NL8302051A - Aansluitinrichting in de afvoerleiding van een closet. - Google Patents

Description

* »a 83.3078/Rey/jz '

Korte aanduiding: Aansluitinrichting in de afvoerleiding van een closet.

De uitvinding heeft betrekking op een aansluitinrichting voor het vloeistofdicht verbinden van een afvoerleiding met het afvoerstuk van een closetpot.

Closetpotten moeten bij het inbouwen via de afvoer-5 stukken vloeistof- en gasdicht worden aangesloten op een afvoerleiding. De diameter van de afvoerstukken ligt echter bij closetpotten van keramiek niet binnen nauwe grenzen, waarbij de afwijkingen tot 3% van de diameter bedragen.

Teneinde op een aanwezige afvoerbuis vloeistofdicht een 10 closetpot te kunnen aansluiten, moet derhalve steeds een closetpot worden uitgezocht, die een afvoerstuk met een geschikte diameter heeft. Dit vereist een dure opslag en een tijdrovende montage van de closetpot. Het afloopstuk is in de regel afgedekt door keramische zijwanden, zodat 15 deze bij de montage niet zichtbaar is. Het geschiedt nu vaak, dat de afvoerbuis door het aandrukken van het afvoerstuk schuin wordt gesteld, hetgeen leidt tot slechte afdichtingen. Daar de aansluiting niet meer zichtbaar is wordt dit niet dadelijk gemerkt, zodat de closetpot later 20 weer moet worden verwijderd en nogmaals moet worden gemonteerd, wat in het bijzonder bij het toepassen van lijmen extra onaangenaamheden verschaft.

De uitvinding beoogt een aansluitinrichting van het hiervoorgenoemde type te ontwikkelen, waarbij deze nadelen 25 worden vermeden.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat op het afvoerstuk een ring is geplaatst, en dat voor het compenseren van de afwijking van de diameter van het afvoerstuk tussen de ring en het afvoerstuk een spleetopvullende 30 lijmlaag is aangebracht. Andere doelmatige uitvoeringen zijn aangegeven in de onderconclusies.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding wordt hierna aan de hand van de tekening nader toegelicht. Hierin tonen:

Fig. 1 een doorsnede door een closetpot; 35 Fig. 2 een aanzicht van de achterkant van de closetpot;

----A

8302051 I » - 2 - * £

Fig. 3 een bovenaanzicht op de closetpot;

Fig. 4 een zijaanzicht van de closetpot, en

Fig. 5 een gedeeltelijk in doorsnede weergegeven closetpot in gemonteerde toestand.

5 Zoals blijkt uit de tekening, bestaat de closetpot 10 uit een trechtervormig bassin 11, waaraan via een opening 12 uit een hier niet weergegeven stortbak water kan worden toegevoerd, en een aansluitstuk 13, dat via een zwanehals 12 met de stortbak 11 is verbonden. De closetpot 10 staat op 10 keramische zijwanden 15, die de zwanehals 14, het aansluitstuk 13 en de afvoerbuis 1 bedekken. De afvoerbuis 1 kan een naar beneden gebogen buis 1a of een in hoofdzaak horizontale buis 1b zijn, die in de wand 30 of in de bodem 20 loopt.

Op het afvoerstuk 13 is een ring 2 geplaatst. De ring 2 15 heeft aan de potzijde een hieraan gevormde kraag 3 en bestaat uit kunststof, b.v. uit polyvinylchloride. De ring 2 is met een lijm op het afvoerstuk 13 gelijmd. Daar de ring 2 met' een vaste maat kan worden vervaardigd, terwijl het afvoerstuk in diameter echter sterk varieert, is de dikte van de kunst-20, stoflaag 4 verschillend, maar altijd zo uitgevoerd, dat deze laag de ruimte tussen de ring 2 en het afvoerstuk 13 geheel opvult.

De afvoerbuis 1 is op de ring 2 gestoken, waarbij de kraag 3 een aanslag voor de afvoerbuis 1 vormt. De afvoer-25 buis kan echter ook aan de ring 2 worden gelijmd of geschroefd. Bij een in hoofdzaak horizontaal gerichte afvoerbuis 1b is in de achterwand 16 van de closetpot 10 een opening 17 aangebracht voor de doorgang van de afvoerbuis 1b. De zijwanden 15 geven de closetpot 10 een goede steun en schermen 30 de afvoerbuis 1 naar buiten toe af. Figuur 3 toont in een bovenaanzicht een closetpot 10 met het bassin 11 en de opening 12 voor het toevoeren van spoelwater. Zoals figuur 4 duidelijk toont, zijn de afvoerbuis 1 en het afvoerstuk 13 afgedekt door de keramische zijwanden 15.

35 Daar de afvoerbuis 1a of 1b bij de montage van de closetpot 10 niet mag worden verschoven, wordt de afvoerbuis volgens fig. 5 ondersteund tegen de wand 30. Zoals figuur 5 toont, is op de afvoerbuis 1a of 1b een rozet 23 bevestigd, 8302051 - 3 - Λ » ** die bij voorkeur rondom het horizontaal lopende deel van de afvoerbuis 1a of 1b loopt. De rozet 23 kan een eendelige ring zijn of uit meerdere delen bestaan. Een bevestigings-element 33 is met het ene uiteinde met een schroef 27 en een 5 moer 26 aan de rozet 23 en met het andere uiteinde met schroeven 32 of andere bevestigingsmiddelen bevestigd aan de wand 30. Het bevestigingselement 33 is bij het naar de wand 30 toegekeerde uiteinde voorzien van een hoekdeel en ligt met dit deel 31 tegen de wand 30. Voor de bevestiging 10 van het bevestigingselement 33 tegen de wand 30 zijn er talrijke voor de vakman bekende varianten. In het bevestigingselement 33 zijn langssleuven 25 aangebracht, zodat de afstand van de rozet 23 ten opzichte van de wand traploos kan worden aangepast aan de betreffende omstandigheden. Voor het verhogen 15 van de stabiliteit is het bevestigingselement 33 voorzien van dwarsdelen 24.

Bij de montage van de closetpot 10 wordt nu op de geplaatste en uitgerichte afvoerbuis 1a of 1b een rozet 23 geplaatst en een bevestigingselement 33 aan de wand 30 en

20 aan de rozet 23 bevestigd. Nu wordt de closetpot 10 in dQ

richting van de pijl 29 tegen de wand geschoven, tot het afvoerstuk 13 tegen de afvoerbuis 1a of 1b aanligt. De aansluitinrichting volgens de uitvinding biedt de garantie, dat de afvoerbuis 1a of 1b in de juiste stand is aangesloten.

* 25 De vertikaal in de bodem 20 lopende afvoerbuis 1a is met een afdichtring 22 op een in de bodem 20 aanwezige afvoerbuis 21a geplaatst. De in de wand 30 lopende afvoerbuis 1b is met een beugel 28 aangesloten op een in de wand 30 aanwezige buis 21b.

8302051

Claims (5)

1. Aansluitinrichting voor het vloeistofdicht verbinden van een afvoerbuis met een afvoerstuk van een closetpot, met het kenmerk, dat op het afvoerstuk (13) een ring (2) is geplaatst, en dat voor het 5 compenseren van de afwijkingen van de diameter van het afvoerstuk (13) tussen de ring (2) en het afvoerstuk (13) een spleetvullende lijmlaag (4) is aangebracht.

2. Aansluitinrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat aan de afvoerbuis (1a, 1b) 10 een rozet (23) is bevestigd, die met tenminste één bevestigingselement (33) op een vaste afstand van de wand (30) wordt vastgehouden, welk bevestigingselement met het ene uiteinde aan de rozet (23) en met het andere uiteinde aan een wand (30) is bevestigd.

3. Aansluitinrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het bevestigingselement (33) aan het naar de wand (30) toegekeerde uiteinde is voorzien van een hoek-deel en dat dit deel met schroeven (32) aan de wand (30) is bevestigd.

4. Aansluitinrichting volgens conclusie 2 of 3, m et het kenmerk, dat in het bevestigingselement (33) langssleuven (25) zijn aangebracht.

5. Aansluitinrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de ring (2) aan de potzijde 25 is voorzien van een kraag (3). 8302051