NL8301681A - Platenspeler met een aandrukorgaan voor het aandrukken van een op de draaitafel gelegen plaat. - Google Patents

Description

H

.. * -» ΕΉΝ 10.689 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Platenspeler net een aandrukorgaan voor het aandrukken van een op de draaitafel gelegen plaat."

De uitvinding heeft betrekking op een platenspeler met aandrukorgaan voor het aandrukken van een op de draaitafel gelegen plaat, met een coaxiaal op de draaitafel aanwezige doom, waarover het centrale gat van de plaat geschoven ligt, welk aandrukorgaan ten opzichte van de 5 rotatieas van de draaitafel in radiale richting elastisch uitwijkbare rollen omvat, welke de plaat tegen de draaitafel gedrukt houden.

Een platenspeler van deze soort is beleend uit het Duitse Gehrauchsmuster 70 05 274. Bij een dergelijke bekende platenspeler is het aandrukorgaan geïntegreerd met de doom, waarbij de rollen door 10 elastisch materiaal door openingen in de wand van de doom in radiale richting naar buiten geduwd warden. Ten gevolge van deze beweging drukken de rollen, indien een plaat op de draaitafel gelegd is, tegen de rand van het centrale gat van de plaat, waardoor een zodanige kracht op de rand van de plaat wordt uitgeoefend dat de plaat tegen de draaitafel 15 wordt gedrukt. Indien de gatrand bij de plaat niet nauwkeurig gedefinieerd is, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van bij de produktie van de plaat achtergebleven beamen, oefent het aandrukorgaan van de bekende platenspeler met de rollen een verschillende kracht uit op de plaatrand,waardoor een onvoldoende en/of onregelmatige plaataandrukking geschied. Dit heeft 20 tot gevolg dat de aandrukking bij de bekende platenspeler in de praktijk alleen geschikt is voor laagkwalitatieve platenspelers, bij welke minder nauwkeurige aandrukkingseisen worden gesteld. Een dergelijk aandrukorgaan is met name niet geschikt voor het aandrukken van met laserlicht uitlees-baar, optische platen, bijvoorbeeld van het type Compact Disc, bij welke 25 platen door hun fahricagewijze de gatrand van het centrale gat in hoogte-richting niet nauwkeurig gedefinieerd is.

Bij bekende platenspelers voor het spelen van optisch uitlees-bare platen wordt wel een aandrukorgaan gebruikt dat de plaat op radiale afstand van het centrale gat aandrukt. Voor het verkrijgen van de voor 30 het aandrukken noodzakelijke kracht bevat dit aandrukorgaan magnetisch materiaal, dat samenwerkt met een ijzeren ring op de draaitafel. Hierdoor ontstaat evenwel een magnetisch strooiveld dat storend is voor andere actuatoren van de platenspeler in de omgeving van het aandrukorgaan, 8301681 I » * PHN 10.689 2 zoals bijvoorbeeld de focusactuator van de lichtpen van de speler.

Een andere békende mogelijkheid is het toepassen van een aandrukorgaan pp een verende hefboom, waarbij door veerkracht voldoende aandrukkracht wordt verkregen. Dit levert evenwel tijdens het spelen een voortdurende 5 taatsbelasting op de draai tafelas pp, hetgeen wrijving veroorzaakt en daarmee een extra koppel op de aandrijfmotor van de draaitafel veroorzaakt.

De uitvinding beoogt een platenspeler van genoemde soort te voorzien van een simpel uitgevoert aandrukorgaan dat in staat is optisch uitleesbare platen met voldoende aandrukkracht op effectieve wijze tegen 10 de draaitafel gedrukt te houden, zonder dat hierbij storende invloeden op overige delen van de platenspeler worden uitgeoefend.

Hiertoe wordt de uitvinding gekenmerkt, doordat het aandrukorgaan een in axiale richting ten opzichte van de doom verplaatsbare plaataandrukker omvat, welke op radiale afstand van het centrale gat 15 de plaat aandrukt en de rollen draagt, waarbij de doom een conisch gevormde geleidingswand omvat, die in de richting van de draaitafel in diameter af neemt en tijdens het aandrukken met de rollen samenwerkt.

Op deze wijze geschiedt een aandrukken van de plaat op die plaats·, waar dat volgens de specificatie van de plaat toegestaan is en 20 kan de plaataandrukker tijdens het functioneren niet gestoord worden door hoogteafwijkingen rond de gatrand van het centrale gat van de plaat. Hierbij is een verder belangrijk voordeel dat tijdens het functioneren de doom en het aandrukorgaan een gesloten krachtensysteem vormen, waardoor geen enkele uitwendige kracht wordt uitgeoefend.

Een voorkeursvorm van een platenspeler volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat elke rol cirkel-cylindrisch gevormd is, en roteerbaar aangebracht is on een verenstalendrager. Door deze maatregelen zal na het aanbrengen van de plaat en het positioneren van het aandrukorgaan een ontspannen van de veer optreden waarbij de cylindrische 30 rollen langs de conische geleidingswand soepel afrollen en de plaat op de draaitafel gedrukt wordt.

In verband hiermee wordt een verdere voorkeursvom van een platenspeler volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de verenstalendrager door een ten opzichte van de rotatieas van de draaitafel ongeveer qe tangentieel gelegen draadveer gevormd wordt, welke in de richting van de draaitafel grenst aan een zich loodrecht qp de rotatieas uitstrekkende aanslagwand van de plaataandrukker, waarbij elke rol door een bijbehorende draadveer met de plaataandrukker verbonden is. Aldus verkrijgt men een 8301681 • ft PHN 10.689 3 constructie, waarbij de rollen zich goed in radiale richting kunnen verplaatsen en daarbij gemakkelijk om de draadveer roteren kunnen, terwijl bij het van de draaitafel af bewegen van de plaataandrukker door de aanslagwand de rol tijdens het omhoog bewegen langs de conische geleidings-5 wand in axiale richting effectief ondersteund wordt.

Een verdere voorkeursvorm van een platenspeler volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de verens talendrager door een doorlopende spiraal veer gevormd wordt, die de rollen onderling verbindt. Door deze maatregel wordt een simpel aandrukmechanisme verkregen dat door de 10 geringe hoeveelheid onderdëen goedkoop fabriceerbaar is en toch een effectieve werking bezit.

Nog een voorkeursvorm van een platenspeler volgens de uitvinding, waarbij de doom boven de geleidingswand een centreerccnus omvat, waarvan de diameter in de richting van het vrije einde afneemt, wordt gekenmerkt, 15 doordat het aandrukorgaan een ring omvat, welke nabij de bovenzijde door een bladveer in axiale richting verend beweegbaar met de plaataandrukker verbonden is, tijdens het aandrukken van de plaat met een binnenwand tegen de centreerccnus aanligt, en met een buitenwand bij het van de draaitafel af verplaatsen van de plaataandrukker de rollen in radiale 20 richting positioneert. Met deze constructie worden de rollen bij het van de draaitafel verwijderen van het aandrukorgaan, bijvoorbeeld voor het verwisselen van de op de draaitafel aanwezige plaat, effectief opgevangen en in de radiaal buitenwaarts verplaatste stand gepositioneerd.

Aldus treedt bij het verwijderen van het aandrukorgaan geen plotselinge 25 schokbewsging op, welke zou kunnen optreden door het snel ontspannen van de verende ondersteuning van de rollen na het passeren van de grootste diameter van de conische geleidingswand. Tevens kan hierdoor het aanbrengen van het aandrukorgaan voor het aandrukken van de plaat in een geleidelijke beweging plaatsvinden. Zowel een verhoogd bedienings-30 ccmfoor alsook een grotere levensduur van de betreffende onderdelen kunnen hierdoor verkregen worden.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een tweetal in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding evenwel niet beperkt is en waarbij; 35 figuur 1 een perspectief aanzicht toont op diverse delen van de platenspeler volgens de uitvinding; figuur 2 op vergrote schaal een doorsnede toont van het aandrukorgaan, de draaitafel en de daarop aanwezige doom bij een bedrijfsstand 8301681 * · PHN 10.689 4 van de platenspeler volgens figuur 1 ; figuur 3 een doorsnede van de onderdelen vermeld bij figuur 2 toont van een tweede uitvoeringsvorm van een platenspeler volgens de uitvinding, waarbij het aandrukorgaan op de bovenzijde van de doom 5 gelegen is; figuur 4 een bovenaanzicht op de onderdelen van figuur 3 toont volgens de pijl IV.

De in figuur 1 weergegeven platenspeler omvat een gestel 1, dat bevestigd is op een bodenplaat 2. Over het gestel 1 ligt verbonden 10 met de bodemplaat 2 een behuizing 3, terwijl op de bovenzijde van de behuizing een kap 4 aangebracht is, welke voorzien is van een aantal bedientoetsen 5. Het gestel 1 draagt subgestel 6, dat door middel van een viertal elastische steunen 6a met het gestel 1 verbonden is. Het subgestel 6 draagt een roteerbare draaitafel 7, welke aan de bovenzijde 15 voorzien is van een doom 8. De draaitafel 7 is op een wijze als in figuur 2 weergegeven aan de onderzijde door middel van een tussenas 10 verbonden met de aandrijfmotor 9, welke tijdens bedrijf de draaitafel 7 doet roteren on de rotatieas 7a. Het subgestel 6 draagt verder een lichtpen 11, die aan de bovenzijde voorzien is van een objectief 11a 20 welke lichtpen zich door een sleuf 12 tot boven het subgestel 6 uitstrekt. Op niet weergegeven wijze is de lichtpen 11 verbonden met het mechanisme dat een verplaatsing van de lichtpen ten opzichte van de rotatieas 7a van de draaitafel mogelijk maakt. De lichtpen 11 omvat naast het objectief 11a een niet weergegeven laserunit, welke een scherp ge-25 richte hundel licht tijdens bedrijf wordt straalt in de richting van een op de draaitafel 7 aanwezige plaat 13. De plaat 13 is een informatiedrager voor audio- en/of videosignalen en heeft de eigenschap de uitgestraalde lichtbundel van de lichtpen 11 te reflecteren. De lichtpen 11 vangt de gereflecteerde bundel opnieuw op en zet deze cm in 30 een signaal dat aan verdere delen van de platenspeler wordt doorgegeven.

Op de bovenzijde van de kap 4 is een deksel 14 aanwezig, dat door middel van een zwenkas 15 verzwenkbaar met de behuizing 3 verbonden is. Een veer 16 tracht daarbij het deksel van de kap 4 af naar een open positie te ver zwenken. Het deksel 14 omvat een transparant deel 17 dat 35 aan de zijde van de zwenkas 15 van boven is af gedekt door eaa ondoorzichtig deel 18, zodanig dat in gesloten positie van het deksel de lichtbundel van de lichtpen 1^°°k indien geen plaat opgelegd is, niet naar buiten kan doordringen/de bovenzijde van het deksel 14 is een cirkelvormige 3301631 * % PHN 10.689 5 schijf 19 aanwezig. In de ruimte tussen de schijf 19 en het transparante deel 17 is een ringvormig plaatafdrukorgaan 20 gelegen.

Als weergegeven in figuur 2 omvat het aandrukargaan 20 een plaataandruk-ker 21 die tussen de schijf 19 en het transparante deel 17 met een flens 5 22 zodanig opgesloten ligt dat bij gesloten deksel 14 ten opzichte van de as 7a enige axiale verplaatsing van de plaataandrukker 21 ten opzichte van de doom 3 mogelijk is. Verder onvat de plaataandrukker 21 op afstand onder de flens 22 een ring 23, waarbij naar elkaar toegerichte wanden van de flens 22 en de ring 23 onderling evenwijdig lopen en zich loodrecht 10 op de rotatieas 7a tijdens bedrijf uitstrekken. Tussen de fLens 22 en de ring 23 zijn een aantal, in deze uitvoeringsvorm 5, cirkelcylindrisch gevormde rollen 24 aanwezig, welke in genoemde ruimte roteerbaar aangebracht zijn cm een verenstalendrager, gevormd door een doorlopende spiraal-veer 25. Bij voorkeur zijn de rollen 24 uit een kunststof vervaardigd, 15 zoals nylon, terwijl cm de spiraal 4 tussen de naburige rollen op niet weergegeven wijze afstandselementen zijn, waardoor de rollen een bepaalde onderling regelmatig verdeelde positie in de plaataandrukker 21 innemen.

Ook is de opstelling van de rollen 24 zodanig dat bij het verwijderen van het plaataandrukorgaan 20 de rollen nog tussen de flens 22 en de 20 ring 23 gepositioneerd blijven, terwijl een binnenwand 21a van de plaataandrukker tussen de flens 22 en de ring 23 een zodanige diameter bezit dat bij het aanbrengen van de plaataandrukker 21 over de doom 8 de rollen binnen genoemde ruimte onbelemmerd in radiale richting uitwijken kunnen.

25 De doom 8 is opgebouwd uit een cylinderisch deel 8a dat op de draaitafel 7 aansluit, welk deel 8a een diameter bezit, afgestemd qp de diameter van het centrale gat van de plaat 13. Op het deel 8a sluit een konisch verlopend deel 8b aan, dat een centreer functie heeft tijdens het aanbrengen van de plaat. Cp het deel 8b sluit vervolgens 30 een konisch gevormde geleidingswand 8c aan die in de richting van de draaitafel 7 in diameter afneemt en, nadat de plaataandrukker 21 door het zwenken van het deksel 14 over de doom 8 aangebracht i^ tijdens het aandrukken van de plaat 13 met de rollen 24 samenwerkt. Op de geleidingswand 8c sluit een centreerkonus 8d aan, waarvan de diameter 35 in de richting van het vrije einde van de doom 8 afneemt. Ook de centreerkonus 8d dient voor het centreren van de plaat 13, terwijl de centreerkonus 8d verder bij het aanbrengen van de plaataandrukker 21 de rollen 24 in radiale richting naar buiten drukt.

8301681 ΙΏΝ 10.689 6

Indien een plaat 13 op de draaitafel 7 gelegd wordt vindt een centreren van de plaat op de doom 8 plaats ter plaatse van centreerkonus 8d en het konisch deel 8b. Daarbij komt de plaat 13 met de gatrand van het centrale gat cm het cylindrische deel 8a liggen, terwijl de plaat 5 op de draaitafel 7 ter plaatse van een ringvormige steuning 7b op de draaitafel kcmt te liggen. Deze ondersteuning 7b ligt qp enige radiale afstand van het cylindrische deel 8a. Door het sluiten van het deksel 14 wordt vervolgens het plaataandrukorgaan 20 in de richting van de doom 8 bewogen, waarbij, nadat de rollen 24 over de centreerkonus 8d geschoven 10 zijn, de rollen langs de geleidingswand 8c afrollen ten gevolge van de door de spiraalveer 25 uitgeoefende veerkracht. Door deze'beweging kant een aandrukring 21b aan de onderzijde van de plaataandrukker 21 tegen de plaat te liggen. Ook de aandrukring 21b ligt zoals de ondersteuning 7b op enige radiale afstand van de rand van het centrale gat 15 van de plaat 13. Dit is van belang om ervan verzekerd te zijn dat een aandrukken van de plaat 13 geschiedtop die plaats waar dit volgens de specificatie van de plaat dient te geschieden. Het aandrukken ter plaatse van de rand van het centrale gat zou met name problemen opleveren daar ter plaatse onregelmatigheden in de hoogte van de plaat kunnen optreden 20 bijvoorbeeld ten gevolge van bramen rond de gatrand, veroorzaakt tijdens de fabricage van de plaat. Dit speelt in het bijzonder een rol bij het toepassen van optisch uitleesbare audioplaten van het type Compact Disc. De rollen 24 oefenen tijdens het afrollen langs de geleidingswand 8c van de doom 8 een neerwaartse kracht qp de plaataandrukker 21 uit, waardoor 25 de aandrukring 21b de plaat 13 stevig tegen de ringvormige ondersteuning 7b drukt. Eventuele plaatselijke plaatdiktenvariaties van de plaat 13 kunnen door de opstelling van de rollen 24 hierbij effectief worden gecompenseerd.. Hierbij is het van belang dat tijdens het rollen langs de geleidingswand 7c een zo gering mogelijke wrijving optreedt,opdat de 30 resulterende kracht die de ring 21b qp de plaat uitoefent zo groot mogelijk is.

Met het plaataandrukorgaan 20 wordt voorkomen dat slip tussen de plaat 13 en de draaitafel 7 kan optreden tijdens het opstarten van de motor 9, dat een eventuele excentriciteit van de plaat 13 ten opzichte 35 van de doom 8 opgevangen wordt door de plaat over het konische deel 8b te drukken, terwijl tevens het plaataandrukorgaan 20 ervoor zorgt dat tijdens de rotatie van de draaitafel 7 de plaat 13 niet kan los komen van de draaitafel. Voor het verwisselen van de plaat 13 behoeft men 8301581 ( HJN 10.689 7 slechts het deksel 14 open te zwenken, waarbij het plaataandrukorgaan 20 mee arihoog beweegt, en wel zodanig dat de rollen 24 bij ontspannen positie van de spiraalveer 25 binnen de ruimte tussen de flens 22 en de ring 23 liggen blijven. Het weergegeven plaataandrukorgaan 20 bezit als 5 voordeel dat in de aandrukpositie geen enkele uitwendige kracht op de draaitafel 7 wordt uitgeoefend. Hierdoor vindt geen ongunstige belasting op de as 10 en de motor 9 plaats. Door het volledig mechanisch karakter van het plaataandrukorgaan 20 kan evenmin een verstoring van andere delen van de platenspeler plaatsvinden. Het is gebleken dat met het 10 plaataandrukorgaan 20 volgens de weergegeven uitvoeringsvorm platen met een plaatdikte van + 0,8 tot 3 nm. effectief worden aangedrukt. Opgemerkt wordt dat de aandrukkarakteristiék van het plaataandrukorgaan 20 beïnvloed kan worden door de keuze van de diameter van de rollen 24, de helling van de konische geleidingswand 8c en de veerkracht van de 15 spiraalveer 25.

In de uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren 3 en 4 is een draaitafel 26, welke op niet weergegeven wijze als in de vorige uitvoeringsvorm door een motor wordt aangedreven, voorzien van een ringvormige ondersteuning 26b. Boven de draaitafel 26 is een hiermee 20 vast verbonden doom 27 aanwezig, welke als bij de doom 8 voorzien is van een cylindrisch deel 27a, en hierop aansluitend komisch deel 27b, een hierop aansluitende konische geleidingswand 27c en een aan de bovenzijde gelegen centreerkonus 27d. In deze uitvoeringsvorm is een plaataandrukorgaan 28 aanwezig, met een plaataandrukker 29 die aan 25 de bovenzijde als in de vorige uitvoeringsvorm met een deksel 14 in axiale richting verplaatsbaar verbonden is. De plaataandrukker 29 omvat een cilindrische omtrekwand 30 die aan de onderzijde de functie van de aandrukring 21b van de vorige uitvoeringsvorm vervult. Binnen de aan-drukker 29 zijn in deze uitvoeringsvorm een drietal cirkel-cylindrische 30 rollen 31 gelegen, welke in radiale richting ten opzichte van de rotatie-as 26a van de draaitafel geleid zijn tussen evenwijdig lopende wanden van sleuven 32 in de plaataandrukker 29. Elke rol is op een bijbehorende -verenstalendrager bevestigd, bestaande uit een ongeveer tangentieel ten opzichte van de rotatieas 26a gelegen draadveer 33. De draadveer 33 35 grenst in de richting van de draaitafel 26 aan een zich loodrecht op de rotatieas uitstrekkende aanslagwand 34 van de plaataandrukker, waarbij nabij beide einden een blok 35 een beweging van de draadveer 33 in axiale richting belerrmert, doch in radiale richting toestaat.

8301681 « PHN 10.689 8

Einden 33a van de draadveer zijn haaks angezet gestoken door openingen 36 in de aandrukker 29.

Het aandrukorgaan 29 onvat verder een ring 37, welke in de positie van het aandrukorgaan 28 weergegeven in figuur 3 met een binnen-5 wand 37a tegen de centreerkonus 27d aanligt. Verder omvat de ring 37 een buitenwand 37b die bij het verplaatsen van de plaataandrukker de rollen 31 in radiale richting gepositioneerd houdt enumet name een verdere binnenwaartse radiale beweging van de rollen 31 in deze stand van het aandrukorgaan 28 belemmert. Aan de bovenzijde is de ring 37 10 door middel van bladveren 38 in axiale richting verend beweegbaar met de plaataandrukker 29 verbonden. Het aandrukorgaan 28 ligt met de ring 37 na het sluiten van het deksel 14 aan tegen de centreerkonus 27b.

Hierdoo/^rLj het verder neerwaarts drukken van het deksel 14 betrekkelijk w weinig druk nodig qp het deksel cm de rollen 31 op de geleidingsjzfetnd 8c 15 te verplaatsen, waarbij een soepel verlopende beweging optreedt. De draadveren 33 zorgen ervoor dat bij het afrollen van de rollen 31 langs de geleidingswand 27c een kracht door de om.trekswand 30 op de plaat 13 wordt uitgeoefend zodat een aandrukken van de plaat qp een ringvormige ondersteuning 26b van de draaitafel optreedt als in de eerste uitvoerings-20 vorm. Tijdens deze beweging van de plaataandrukker 29 is de ring 37 achtergebleven, hetgeen mogelijk is door de verbinding met behulp van de bladveren 38 met de aandrukker 29. Het terugbewegen van het aandrukorgaan 28 door het openzwenken van het deksel 14 heeft tot gevolg dat de rollen na het passeren van de geleidingswand 27c opnieuw door de 25 buitenwand 37b worden gepositioneerd. Op deze wijze kunnen de rollen 31 geen stoten veroorzaken, die eventueel beschadigingen van het aandrukorgaan zouden kunnen opleverd. Verder verhoogt de aanwezigheid van de ring 37 het bedieningsgemak van de platenspeler. Opgemerkt wordt dat een dergelijke ring 37 ook in de eerste uitvoeringsvorm toegepast 30 kan worden.

8301881 35

Claims (7)

1. Platenspeler met aandrukorgaan voor het aandrukken van een op de draaitafel gelegen plaat, met een coaxiaal op de draaitafel aanwezige doom, waarover het centrale gat van de plaat geschoven ligt, welk aandrukorgaan ten opzichte van de rotatieas van de draaitafel in 5 radiale richting elastisch uitwijkbare rollen cravat, welke de plaat tegen de draaitafel gedrukt houden met het kenmerk, dat het aandrukorgaan een in axiale richting ten opzichte van de doom verplaatsbare plaataandrukker omvat, welke op radiale afstand van het centrale gat de plaat aandrukt en de rollen draagt, waarbij de doom een conisch 10 gevormde geleidingswand cravat, die in de richting van de draaitafel in diameter afneemt en tijdens het aandrukken met de rollen samenwerkt.

2. Platenspeler volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke rol cirkel-cylindrisch gevormd is, ai roteerbaar aangebracht is cm een verenstalendrager.

3. Platenspeler volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de verenstalendrager door een ten opzichte van de rotatieas van de draaitafel ongeveer tangentieel gelegen draadveer gevormd wordt, welke in de richting van de draaitafel grenst aan een zich loodrecht op de rotatieas uitstrekkende aanslagwand van de plaataandrukker, waarbij elke rol 20 door een bijbehorende draadveer met de plaataandrukker verbonden is.

4. Platenspeler volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de verenstalendrager door een doorlopende spiraalveer gevormd wordt, die de rollen onderling verbindt.

5. Platenspeler volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat 25 de rollen in radiale richting ten opzichte van de rotatieas van de draaitafel geleid zijn tussen evenwijdig lopende wanden van sleuven in de plaataandrukker.

6. Platenspeler volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de rollen tussen zich loodrecht cp de rotatieas van de draaitafel uit- 30 strekkende wanden geleid zijn.

7. Platenspeler volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de doom boven de geleidingswand een centreer conus omvat, waarvan de diameter in de richting van het vrije einde afneemt, met het kenmerk, dat het aandrukorgaan een ring omvat, welke nabij de bovenzijde door 35 een bladveer in axiale richting verend beweegbaar met de plaataandrukker verbonden is, tijdens het aandrukken van de plaat met een binnenwand tegen de centreerconus aanligt, en met een buitenwand bij het van de draaitafel af verplaatsen van de plaataandrukker de rollen in 3301681 PHN 10.689 10 radiale richting positioneert.. 5 15 20 25 30 8301681 35