NL8402144A

NL8402144A - Platenspeler met een liftinrichting voor de toonarm.

Info

Publication number: NL8402144A
Application number: NL8402144A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1984-07-06
Filing date: 1984-07-06
Publication date: 1986-02-03
Also published as: JPS6134601U; HK83891A; DE3566748D1; EP0168106A1; SG52390G; EP0168106B1; BR8503244A; US4694449A

Description

PHN 11.086 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Platenspeler met een liftinrichting voor de toonarm.

De uitvinding heeft betrekking op een platenspeler met een gestel dat een draaitafel en een toonarm draagt/ alsmede een op en neer beweegbare liftinrichting voor het heffen en dalen van de toonarm ten opzichte van de bovenzijde van de draaitafel/ welke liftinrichting een 5 armste un en een daarmee een eenheid vormende lift stang omvat, welke liftstang door een met het gestel verbonden geleidingselement geleid is, terwijl een verstelorgaan met de lift stang samen werkt voor het op en neer bewegen van de liftinrichting, waarbij dempingsmiddelen aanwezig zijn, die een hoog visceuze stof omvatten en die althans de 10 neerwaartse beweging van de liftinrichting dempen.

Dergelijke platenspelers zijn bekend en bezitten een gedempd werkende liftinrichting, teneinde de door de toonarm gedragen naald op vertraagde wijze op een op de draaitafel gelegen plaat te laten neerdalen. De liftinrichting van de bekende platenspelers bestaat uit een 15 relatief groot aantal onderdelen. Hiertoe behoren een aparte in het gestel aangébrachte geleidebus, welke de hoogtebewsgingen van de lift nauwkeurig laat plaatsvinden, onder het gestel aanwezige dempingsmid-delen, bestaande uit een hydraulisch gedempte hefboom die separaat met het gestel verbonden is en met een aparte bedieningsstang op de liftin- 20 richting samen werkt. Dit heeft tot gevolg dat de bekende platenspelers van een gecompliceerde, vrij veel ruimte innemende en relatief kostbare liftinrichting voorzien zijn. Een dergelijke liftinrichting bepaalt dan ook voor een niet onaanzienlijk deel de totaalprijs van de platensper·

Ier.

25

De uitvinding beoogt een platenspeler van genoemde soort te voorzien van een uit een gering aantal onderdelen bestaande, compacte en goedkoop fabriceerbare liftinrichting.

De uitvinding wordt hiertoe gekenmerkt, doordat de liftstang ^ aan de ontrek een eerste paar onderling een hoek insluitende liftwanden bezit, welke ten dele aanliggen aan de respectieve wanden van een eerste paar geleidewanden van het geleidingselement, het geleidingselement een geïntegreerde eenheid vormt met het gestel, tussen de respectieve 8402144 FHN 11.086 2 nr· b liftwanden en geleidewanden de hoog-visceuze stof aanwezig is terwijl een veerelement tussen het gestel en de liftstang een naar de snijlijn van de twee liftwanden neerwaarts gerichte kracht op de liftstang uitoefent en de liftwanden duwt tegen de respectieve geleidewanden. g Op deze wijze kan de platenspeler volgens de uitvinding met een liftin-richting worden uitgevoerd/ bestaande uit slechts twee onderdelen namelijk de eenheid van armsteun en liftstang, en het veerelement, waarbij de geleidewanden als eenheid met het gestel gevormd worden. Bij de montage behoeft slechts de hoog-visceuze stof tussen de liftwanden en de 10 geleidewanden aangébracht te worden en is de liftinrichting gereed voor gebruik. Deze liftinrichting leent zich in het bijzonder voor fabricage door middel van spuitgieten, daar eventuele toleranties door de onderlinge aanligging van de liftwanden en geleidewanden effectief worden gecompenseerd. De liftinrichting maakt de .platenspeler volgens de uit-15 vinding bij uitstek geschikt voor massafabricage tegen lage prijzen.

Een voorkeursvorm van een platenspeler volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de lifstang een vierkante dwarsdoorsnede bezit en de krachtvector van het veerelement in het deelvlak van de hoek tussen de twee wanden van het eerste paar liftwanden gelegen is. 20 Bij een vierkante dwarsdoorsnede laat zich de liftstang en daarmee de liftinrichting gemakkelijk door spuitgieten vormen, waarbij een goede aanligging van de liftwanden tegen de geleidewanden verkregen kan worden, hetgeen van belang is voor het goed opsluiten van de hoog-visceuze stof tussen genoemde wanden.

25 Nog een voorkeursvorm van een platenspeler volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het veerelement als schroefveer uitgevoerd is, in de liftstang in de hoek tussen een twee paar liftwanden een cylindrische holte aanwezig is, waarvan de hartlijn in genoemd deelvlak gelegen is, in welke holte het van het gestel 30 afgekeerde einde van de schroefveer gelegen is. De holte in de liftstang is bij spuitgieten van de liftinrichting gemakkelijk en nauwkeurig te positioneren, waarbij de richting van de kracht van de veer door de positionering van de as van de holte nauwkeurig vast gelegd kan zijn in de liftinrichting.

35 Nog een voorkeursvorm van de platenspeler volgens de uitvinding wordtgekenmerkt, doordat de armsteun asymmetrisch ten op zichte van een symmetrievlak door de liftstang gepositioneerd ligt 8402144 * * PHN 11.086 3 aan de zijde van althans een der wanden van het eerste paar liftwanden. Op deze wijze wordt tijdens het ten opzichte van de draaitafel heffen en dalen van de toon arm door de toon arm via de arm steun een ondersteunend koppel op de liftstang uitgeoefend/ welk koppel ervoor zorgt/ 5 dat de liftstang nabij de bovenzijde van tenminste één geleidewand goed met deze wand in aanraking blijft. Op deze wijze is een constante goede geleiding ook nabij de bovenzijde van de geleidewanden verzekerd.

Nog een voorkeursvorm van de platenspeler volgens de uitvinding wordt gekenmerkt/ doordat het geleidingseleraent althans nabij de 10 aansluiting op het gestel een vierkante dwarsdoorsnede bezit en een tweede paar geleidewanden omvat/ welke wanden op afstand onder het gestel nabij de hoek tussen het tweede paar liftwanden een uitsparing voor het doorlaten van het veerelement bezitten. Doordat het gelei-dingselement tijdens het geleiden van de liftinrichting praktisch al-15 leen met de wanden van het eerste paar geleidingswanden aanligt tegen de wanden van het eerste paar liftwanden, kunnen de wanden van het tweede paar geleidewanden zonder enig probleem openingen of uitsparingen vertonen. Een der gelijke uitsparing wordt benut voor het doorlaten van de tegen de liftstang drukkende veer. Ook is hierbij van voordeel 20 dat toleranties bij het geleidingseleraent geen negatieve invloed kunnen hebben op de goede werking van de liftinrichting.

Een voorkeursvorm van een platenspeler volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het eerste paar geleidewanden een vlak verloop bezitten; het eerste paar liftwanden nabij de randen tegen de res-25 pectieve geleidewanden aanliggen en tussen de respectieve liftwanden en geleidewanden een spieetvormige ruimte aanwezig is, waarin de hoogrvisceuze stof gelegen is. Op deze wijze wordt tussen de wanden van het eerste paar geleidewanden en de wanden van het eerste paar liftwanden een capilaire werking verkregen, waardoor de hoog-visceuze stof, 30 zoals siliconolie, goed tussen genoemde wanden opgesloten blijft. Het voordeel van de vlakke uitvoering van de geleidewanden is dat het gestel gemakkelijk door middel van spuitgieten gevormd kan worden. Dit is van belang daar het gestel in een relatief grote matrijs vervaardigd wordt. Hierbij kan zelfs tussen de geleidewanden een gering tapsverloop 35 optreden. Dit verstoort de werking van de liftinrichting niet, mits de genoemde geleidewanden een vlak verloop bezitten.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van 8402144 4 Ό ΡΗΝ 11.086 4 een in de tekening opgencmen uitvoeringsvoorbeeld van een platenspeler volgens de uitvinding/ waartoe de uitvinding evenwel niet beperkt is. Hierbij tonen:

Figuur 1 een bovenaanzicht op een platenspeler volgens de 5 uitvinding/

Figuur 2 op vergrote schaal een doorsnede volgens de lijnen IX-II in figuur 1 door een deel van de platenspeler/

Figuur 3 op vergrote schaal een doorsnede volgens de lijnen III-III in figuur 2, 10 Figuur 4 een perspectivisch aanzicht op de liftinrichting van de platenspeler volgens de uitvinding in de neergedaalde stand/

Figuur 5 een perspectivisch aanzicht op de liftinrichting van de platenspeler volgens de uitvinding in de geheven stand.

De in figuur 1 weergegeven platenspeler omvat een gestel t, 15 waarin een draaitafel 2 roteerbaar gelagerd is om een as 3. Verder is op het gestel 1 een toonarm 4 aanwezig, voorzien van een opneem element 4a. Het opneemelement 4a draagt een naald, waarmee een op de draaitafel 3 gelegen grammofoonplaat kan worden afgespeeld. De toonarm 4 is zwenk-baar om een zwenkas 4b (zie tevens figuur 2), gelegen in de verbinding 20 tussen de toonarm en een armsteun 5, aan wazig op een draaischijf 6. De draaischijf 6 is draaibaar om een draaiingsas 6a. Op deze wijze kan de toonarm 4 tevens draaien om de loodrecht op het gestel gerichte draaiingsas 6a.

Boven het gestel 1 steekt tevens een deel van een liftin-2® richting 7 uit, bestond voor het heffen en dalen van de toonarm 4 ten opzichte van de bovenzijde van de draaitafel 2. De liftinrichting 7 cm-vat een armsteun 8, waarop de onderzijde van de toonarm rust tijdens het heffen resp. dalen. De armsteun 8 bezit een gekromd verloop, bij voorkeur in de vorm van een cirkelboog en is concentrisch gelegen om de 30 draaiingsas 6a van de draaischrijf 6. De armsteun 8 is aan de onderzijde verbonden met een liftstang 9 (zie ook figuur 3, 4 en 5).

De liftstang 9 bezit een ongeveer vierkante dwarsdoorsnede, is als een eenheid met de armsteun 8 door spuitgieten vervaardigd en strekt zich van de armsteun 8 af in neerwaartse richting tot onder het gestel 1 uit. Hierbij is de liftstang 9 geleid in een geleidingselement 10 dat een geïntegreerde eenheid vormt met het gestel 1. Bij voorkeur 35 8402144 «· PHN 11.086 5 is het geleidingselement 10 met het gestel 1 door spuitgieten vervaardigd .

De liftstang 9 is aan de onderzijde voorzien van een pen 11

welke samenwerken kan met een verstelorgaan 12, dat een tweetal steun-S

vlakken 12a respectievelijk 12b omvat, welke op een onderling verschillend niveau gelegen zijn en waarbij tussen de steunvlafcken 12a, 12b een schuin oplopend oploopvlak 12c aanwezig is. Het verstelorgaan 12, dat bij voorkeur als een kunststof· schuif uitgevoerd is, kan op deze wijze door rechtlijnig verschuiven in de richting volgens de pijl a in figuur 10 2 versteld worden van de stand als weergegeven in figuur 2 en 4 naar stand als weergegeven in figuur 5. Hierbij drukt het oploopvlak 12c tegen de pen 11 en wordt de liftstang 9 in opwaartse richting gedrukt, welke richting door de geleiding van het geleidingselement 10 bij voorkeur loodrecht gericht is op het gestel 1. Door deze verstelling van 15 het verstelorgaan kan de liftinrichting 7 de toonarm 4 heffen. Het omr* gekeerde kan plaatsvinden voor het dalen van de toonarm 4. Het verstelorgaan 12 is op niet weergegeven wijze gekoppeld met een bedien toets 13 op de bovenzijde van het gestel 1, waarbij door bedienen van de toets 13 het verstelorgaan 12 in de richting volgens de pijl a respectieve- 20 lijk in de tegengestelde richting verschoven wordt en daarmee de liftinrichting 7 bediend wordt.

De liftstang 9 omvat een eerste paar aangrenzende liftwanden 9a, b en een tweede paar liftwanden 9c, 9d. Vanwege de ongeveer vier-^ kante dwarsdoorsnede van de liftstang 9 liggen de wanden 9a - 9d onderling in een vierkant. Opgemerkt wordt dat onder de aanduiding vierkant bedoeld wordt een benadering van een vierkant daar de wanden· van het eerste paar liftwanden 9a, 9b met de opstaande randen op de hoekpunten van het vierkant liggen, waarbij evenwel de tussen de randen liggend wanddelen enigszins in binnenwaartse richting verplaatstzijn. Het doel 30 van deze constructie is om tussen het eerste paar liftwanden en daaraan grenzende respectieve wanden van een eerste paar geleidewanden 10a, 10b, welke geleidewanden geheel vlak uitgevoerd zijn, een spleet te vormen, waarin een hoog visceuze stof aanwezig is. Deze stof wordt in de weergegeven uitvoeringsvorm gevormd door siliconolie, welke stof een 35 hydraulische werking bezit, en welke stof in de nauwe spleet tussen de respectieve liftwanden en de geleidewanden onder invloed van de daar aanwezige capilaire werking voortdurend aanwezig blijft. Aldus is geen 8402144 J *t PHN 11.086 6 risico aanwezig, dat de siliconolie uit de liftinrichting 7 kan weg lekken.

Naast de geleidewanden 10a, 10b is verder een tweede paar geleidewanden 10c, 10d aanwezig, welke ter hoogte van het gestel 1 ge-5 heel gesloten uitgevoerd zijn en op enige afstand onder het gestel nabij de hoek tussen het tweede paar liftwanden 9c, 9d een uitsparing bezitten, waarvan het doel nog nader zal worden toegelicht.

In de liftstang 9 is in de hoek tussen het tweede paar liftwanden 9c, 9d een holte 14 aanwezig, welke cylindrisch uitgevoerd is en 10 waarvan de hartlijn 14a in de weergegeven uitvoeringsvorm een scherpe hoek met de bovenzijde van het gestel 1 insluit van bij voorkeur onge- - veer 60°. Verder ligt de hartlijn 14a in een deelvlak 15 (zie figuur 3) van de hoek tussen de twee liftwanden 9a, 9b. In de holte 14 steunt tegen het bodemvlak het uiteinde van een schroefveer 16 met windingen 15 van ongeveer gelijke diameter, welke veer 16 met het andere uiteinde in een holte 17 aan de onderzijde van het gestel 1 afsteunt. Op deze wijze oefent de veer 16 een kracht F uit (zie figuur 2) op de liftstang 7, welke kracht schuin neerwaarts gericht is. De kracht F kan ontbonden worden in een loodrecht op het gestel 1 gericht kracht F1 en een even- 20 wij dig aan het gestel 1 gerichte kracht F2. De kracht F2 laat zich ontbinden in krachten F21 en F22 (zie figuur 3) welke krachten er voor zorgen dat de liftwanden 9a en 9b effectief geduwd worden tegen de geleidewanden 10a respectievelijk 10b. Verder heeft de neerwaartse kracht ^ F1 van de veer 16 tot gevolg dat de liftinrichting 7 na verstellen van het verstelorgaan 12 vanuit de positie volgens figuur 5 naar die volgens figuur 4 automatisch daalt. Tijdens deze beweging vindt een effectieve demping plaats ten gevolge van de siliconolie in de spleet tussen de respektieve liftwanden en geleidewanden.

De werking van de hiervoor beschreven platenspeler, in het 30 bijzonder van de liftinrichting en de daarmee samenwarkende delen zal nu nader worden toegelicht.

In de ruststand van de toonarm 4 ligt deze op een armdrager 18 gepositioneerd boven op de azmsteun 8. De liftinrichting 7 ligt in depositie als weergegeven in figuur 4, waarbij de liftstang 9 met de pen 11 35 in de onderste stand gepositioneerd ligt onder invloed van de druk uitgeoefend door de veer 16. Zoals reeds is vermeld is ten gevolge van de kracht F van de drukveer 16 steeds verzekerd dat de liftwanden 9a, 9b 8 4 0 2 14 4 PHN 11.086 7 % goed aangeduwd liggen tegen de geleidewanden 10a, 10b. Na losmaken van de armdrager 18 kan het heffen van de toonarm 4 beginnen, indien het gewenst is de platenspeler in bedrijf te stellen. Het bedienen van de liftinrichting 7 geschiedt door indrukken van de bedientoets 13, welke 5 na indrukken vergrendeld ligt. Dit indrukken heeft tot gevolg dat het verstelorgaan 12 in een richting volgens de pijl a in figuur 2 en 4 verschoven wordt, waardoor tijdens het oplopen langs het oploopvlak 12c • de pen 11 daarmee de lift stang 9 omhoog geduwd wordt. Door de ligging van de toonarm 4 op de armsteun 8 wordt nu de toonarm 4 in opwaartse ^ richting bewogen. Hierbij wordt de veer 16 verder gespannen en worden de liftwanden 9a, 9b tijdens het omhoog bewegen van de liftstang 9 voortdurend goed aangeduwd tegen de geleidepanden 10a, 10b. Dit heeft tot gevolg dat tijdens het omhoog bewegen van de liftstang 9 voortdurend de capilaire werking in de spleten tussen de genoemde wanden aan-15 wezig is, waardoor de siliconolie goed opgesloten blijft tussen de wanden. Nadat de liftinrichting 7 in de positie aangekomen is als weergegeven in figuur 5 is de arm 4 geheven en kan deze met de hand c.q. met een niet-weergegeven onder het gestel 1 aanwezig opzetmechanisme tot boven de draaitafel gevoerd worden en het boven de gewenste deel 20 van de granmofoonplaat. Deze positie is in figuur 1 als voorbeeld weergegeven door middel van de onderbroken lijn 19. Vervolgens wordt door opnieuw indrukken van de toets 13 deze ontgrendeld en beweegt deze onder veerkracht omhoog, hetgeen tot gevolg heeft dat het verstelorgaan 12 terugbeweegt naar de uitgangspositie volgens figuur 4. Dit heeft tot 25 gevolg dat de liftinrichting 7 opnieuw daalt en de op dearmsteun 8 rustende toonarm- neerwaarts bewogen wordt, welke beweging door de aanwezigheid van de siliconolie op goed gedempte wijze plaatsvindt. De demping is van belang om de naald op het opneem element 4a langzaam in de groef van de gr ammo foonplaat te kunnen laten neer kanen.

30

Het neerwaarts dalen van de liftstang 9 geschxedt mede onder invloed door het gewicht van de toonarm 4 op de liftinrichting 7 uitgeoefende kracht P, zie figuur 2. Hierbij is het van voordeel dat de annsteun 8 asymmetrisch ten opzichte van symmetrievlak 19 door de lifstang 9 aan de zijde van de liftwand 9 a (zie fig. 2, 3) gepositioneerd ligt, zodat de kracht P, welke op de armsteun 8 tijdens het dalen wordt uitgeoefend, een ondersteunend koppel oplevert op de liftstang 9, welk koppel ervoor zorgt, dat de liftstang 9 nabij de 35 8402144 FHN 11.086 8 bovenzijde van de geleide wand 10 a voortdurend met deze wand in aanraking blijft. Dit effekt treedt eveneens bij het heffen van de toonarm 4 op. Opgemerkt wordt, dat het weergegeven vlak 19 op gelijke astanden gelegen is van de liftwanden 9 a en 9c. Dit vlak kan op alternatieve 5 wijze ook als diagonaal vlak gelegen zijn, bevattende de snijlijnen van de wanden 9a, 9d respektievelijk 9b, 9c en, in welk geval het ander steunend koppel de liftstang 9 op gunstige wijze tegen zowel de bovenzijde van de geleidewand 10a, alsook van de geleidewand 10b duwt. Op deze wijze is mede door het gewicht van de toonarm 4 verzekerd, dat 10 de liftwanden 9a, 9b tijdens het heffen en dalen door het geleidings element 9 goed geleid worden. Hierbij is het gekozen vierkant profiel van de liftstang 9 en het corresponderende profiel van het .geleidings-element 10 van voordeel. Opgemerkt wordt dat evenwel ook andere meerhoekige-vormen van de liftstang en het geleidingselement mogelijk zijn, 15 waarbij evenwel van belang is dat telkens de door de veer 16 uitgeoefende kracht P gelegen is in het deelvlak in de richting van de snijlijn van de twee liftwanden, vergelijkbaar met de liftwanden 9a, 9b. Verder is van belang dat tussen de twee liftwanden en de aangrenzende geleide-wanden een spleet met een zodanige dimensie aanwezig is dat aldaar vol-20 doende capilaire werking optreedt om de in de spleet aanwezige hoog-visceuze stof in de spleet te laten blijven, zonder dat weglekken kan optreden.

De platenspeler volgens de uitvinding biedt het voordeel dat de daarbij toegepaste liftinrichting uit een minimum aantal onderdelen 25 bestaat. Voor het samenstellen van de liftinrichting zijn immers alleen de geïntegreerde eenheid van armsteun 8 en liftstang 9 met pen 11 nodig welke zoals reeds vermeld door spuitgieten als één onderdeel is uitgevoerd. Verder behoeft men, na het aanbrengen van siliconolie op de liftwanden 9a, 9b, slechts de liftstang 9 in het geleidingselement 10 25 te duwen en de veer 16 in de holte 14 en de holte 17 te plaatsen, waarop de liftinrichting gereed is voor gebruik. Opgemerkt wordt dat het geleidingselement 10 door spuitgieten tezamen met het gestel 1 uit een matrijs voor het gestel te vervaardigen is, zodat het geleidingselement 10 geen aparte montage vraagt. Hierbij is het van voordeel dat de 25 geleidewanden 10a, 10 b vlak uitgevoerd zijn daar een dergelijke uitvoering gemakkelijk in de relatief grote matrijs van het gestel te realiseren is. Hierbij mogen de geleidewanden onderling enigszins taps 8 4 0 2 1 4 4 EHN 11.086 9 toelopen, mits deze wanden maar vlak zijn. Optredende toleranties in de toegepaste onderdelen kunnen geen problemen opleveren voor de goede werking van de liftinrichting. Het aandrukken van de liftwanden 9a, 9b tegel de geleidewanden 10a, 10b heeft tot gevolg dat deze toleranties δ automatisch opgeheven worden. Aldus is het ook niet noodzakelijk dat de geleidewanden 10c, 10d de liftwanden 9c, 9d van het tweede paar nauwkeurig geleiden.

Door het geringe aantal toegepaste onderdelen, bij voorkeur vervaardigd uit kunststof door middel van spuitgieten, door de ganakke-10 lijke montage alsmede door de bedrijfszeker werking van de gedempt beweegbare liftinrichting, is de platenspeler volgens de uitvinding goedkoop fabriceerbaar in massafabricage.

15 20 25 30 8402144 35

Claims

1· Platenspeler met een gestel dat een draaitafel en een toon- arm draagt, alsmede een op en neer beweegbare liftinrichting voor het heffen en dalen van de toonarm ten opzichte van de bovenzijde van de draaitafel, welke liftinrichting een armsteun en een daarmee een een-5 heid vormende liftstang omvat, welke liftstang door een met het gestel verbonden geleidingselement geleid is, terwijl een verstelorgaan met de liftstang samenwerkt voor het op en neer bewegen van de liftinrichting, waarbij dempingsmiddelen aanwezig zijn, die een hoog visceuze stof omvatten en die althans de neerwaartse beweging van de liftinrichting 10 dempen, met het kenmerk, dat de liftstang aan de ontrek een eerste paar onderling een hoek insluitende liftwanden bezit, welke ten dele aanliggen aan de respectieve wanden, van een eerste paar geleidewanden van het geleidingselement, het geleidingselement een geïntegreerde eenheid vormt met het gestel, tussen de respectieve liftwanden en geleidewanden 15 de hoog-visceuze stof a an wazig is terwijl een veer el era ent tussen het gestel en de liftstang een naar de snijlijn van de twee liftwanden neerwaarts gerichte kracht op de liftstang uitoefent en de liftwanden duwt tegen de respectieve geleidewanden.

2. Platenspeler volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de 20 lifstang een vierkante dwarsdoorsnede bezit en de krachtvector van het veerelement in het deelvlak van de hoek tussen de twee wanden van het eerste paar liftwanden gelegen is.

3. Platenspeler volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het veerelement als schroefveer uitgevoerd is, in de liftstang in de hoek 25 tussen een twee paar liftwanden een cylindrische holte aanwezig is, waarvan de hartlijn in genoemd deelvlak gelegen is, in welke holte het van het gestel afgekeerde einde van de schroefveer gelegen is.

4* Platenspeler volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de armsteun asymmetrisch ten op zichte van een symmetrie-30 vlak door de liftstang gepositioneerd ligt aan de zijde van althans een der wanden van het eerste paar liftwanden.

5. Platenspeler volgens één der conclusies 2 tot 4, met het kenmerk dat het geleidingselement althans nabij de aansluiting op het gestel een vierkante dwarsdoorsnede bezit en een tweede paar 35 geleidewanden omvat, welke wanden op afstand onder het gestel nabij de hoek tussen het tweede paar liftwanden een uitsparing voor het doorlaten van het veerelement bezitten. 8402144 ·>* ΓΗΝ 11.086 11

6. Platenspeler volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het eerste paar geleidewanden een vlak verloop bezitten, het eerste paar liftwanden nabij de randen tegen de respectieve geleidewanden aanliggen en tussen de respectieve liftwanden en geleide-5 wanden een spleetvoimige ruimte aanwezig is, waarin de hoog-visceuze stof gelegen is. 10 15 20 25 30 35 8402144