NL8301369A - Verbeteringen aan verbindingsstukken tussen schotten, in het bijzonder voor het samenstellen van rompen van vaartuigen. - Google Patents

Description

* <*

V

Verbeteringen asm. verbindingsstukken tussen schotten, in het bijzonder voor het samenstellen van rompen van vaartuigen.

De uitvinding heeft betrekking op verbindingsstukken tussen schotten, en meer in het bijzonder tussen de schotten, eventueel gekromd, die zijn vervaardigd van licht materiaal (kunststof, hout ____) en die kunnen worden onderworpen aan onderlinge 5 trek- en afschuifkrachten ter plaatse van hun verbinding, zoals dat het geval is bij samenstellende schotten van huiden, dekken en binnenwanden van rompen van vaartuigen.

Zij beoogt eveneens de samenstellen van onderling geassembleerde schotten met behulp van dergelijke verbindings-10 stukken, samenstellen zoals de roiqpen van vaartuigen.

Zij heeft vooral ten doel, de verbindingsstukken van de bovengenoemde soort zodanig uit te voeren, dat zij buitengewoon solide verbindingen waarborgen van de schotten, die zij met elkaar verbinden.

15 Hierna wordt met de uitdrukking "hartlijn L" de lijn aangeduid, die krom kan zijn, waarlangs de middenvlakken van de schotten, die door een verbindingsstuk vaneb bovengenoemde soort met elkaar zijn verbonden, elkaar snijden.

De verbindingsstukken van deze soort zijn volgens 20 de uitvinding in hoofdzaak gekenmerkt, doordat zij zijn samengesteld uit meerdere koppelstukken, die zich elk vanuit een scharnier radiaal in tenminste één richting uitstrekken, waarbij de scharnieren van deze koppelstukken axiaal op elkaar zijn gestapeld langs de hartlijn L van het betreffende verbindingsstuk en doordat de aan elkaar gren-25 zende koppelstukken van de stapel zodanig zijn gericht, dat zij zich afwisselend volgens de middenvlakken van de te verbinden schotten uitstrekken.

De koppelstukken, die corresponderen met elk der door een zelfde verbindingsstuk verbonden schotten zijn zodoende 30 telkens opgenomen tussen de koppelstukken, die corresponderen met de andere schotten.

Bij de voorkeursuitvoeringsvormen past men bovendien één of meer van de volgende kenmerken toe: 8301369 2 • 4 - elk koppelstuk heeft in het algemeen de vorm van een langwerpig prismatisch plaatje, dat is begrensd door twee platte dwarsvlakken loodrecht op de hartlijn L. en door twee platte zijvlakken, die onderling en aan de hartlijn L evenwijdig zijn, 5 - de afstand tussen de twee dwarsvlakken is klei ner dan de afstand tussen de twee zijvlakken, - de zijvlakken van het koppelstuk zijn bekleed met een éénrichtingweefsel, waarvan de samenstellende draden loodrecht op de hartlijn L staan, 10 - tenminste sommige koppelstukken bestaan uit een U-vormige "wasknijper", waarvan de poten door buiging licht vervormbaar zijn, - tenminste sommige koppelstukken zijn H-vormig en bestaan uit, twee U-vormige "wasknijpers", die ten opzichte van de 15 hartlijn van het scharnier diametraal tegenover elkaar liggen en waarbij de poten van deze U door buiging licht vervormbaar zijn, - de opening van elke U is opgevuld door een blok s'chuim, - het scharnier van elk koppelstuk is uitgevoerd 20 in de vorm van een cilindrische boring in dat koppelstuk, die kan samenwerken met een stijve stang met de hartlijn L, - de stang volgens de voorafgaande alinea is een buis van glasweefsel, geïmpregneerd met hars, - het scharnier van elk koppelstuk is uitgevoerd 25 in de vorm van het samenstel van een omwentelingsuitsteeksel en van een omwentelingsholte, die coaxiaal is ten opzichte van het uitsteeksel en daaraan complementair is, - de ruimten tussen de koppelstukken die in dezelfde radiale richting zijn gericht en dus overeenkomen met eenzelf- 30 de schot, zijn opgevuld met een vulstuk, in het bijzonder van schuim, - tussenlagen van weefsel, geïmpregneerd met hars, zijn axiaal tussen de verschillende koppelstukken geplaatst, - de schotten die met elkaar zijn verbonden door een verbindingsstuk van de bovenbeschreven soort, bestaan uit

35 twee vellen van glasweefsel, die zich evenwijdig aan de hartlijn L

8301369 * · 3 uitstrekken en die zijdelings op de overeenkomstige koppelstukken zijn gehecht, en uit een vulmateriaal, bijvoorbeeld een schuim, met tusseninzetstukkeh, dat de ruimte tussen deze twee vellen opvult.

De uitvinding omvat, af gezien van deze hoofdken-5 merken, bepaalde andere kenmerken, die bij voorkeur tegelijkertijd worden toegepast en die hierna nader zullen worden toegelicht.

De uitvinding zal aan de hand van de bijgaande tekening met een paar voorkeursuitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding vanzelfsprekend niet is beperkt, nader worden toegelicht.

10 Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van twee stukken van schotten, die met behulp van een verbindingsstuk volgens de uitvinding zijn verbonden.

De figuren 2 en 3 tonen zeer schematisch twee wijzen van verdeling van opeenvolgende koppelstukken van een derge-15 lijk verbindingsstuk.

De figuren 4 en 5 zijn een perspectivisch aanzicht van bepaalde samenstellende elementen van een dergelijk verbindingsstuk in twee verschillende fasen van de vervaardiging.

De figuren 6 en 7 tonen dit zelfde verbindings-20 stuk in bovenaanzicht en in langsdoorsnede volgens de lijn VII - VII in figuur 6.

Figuur 8 is een variant van figuur 7.

Figuur 9 toont het verbindingsstuk volgens de figuren 4 tot en met 7 in perspectivisch aanzicht met uiteengenomen 25 delen.

In het algemeen wil men twee schotten 1 en 2 met elkaar verbinden, waarvan de middenvlakken en S2 elkaar snijden volgens een lijn L, die hierna soms "hartlijn L" zal worden genoemd en die recht kan zijn of licht gekromd, zoals in figuur 1 is weer-30 gegeven.

Deze schotten 1 en 2 zijn vervaardigd van een licht materiaal, in het bijzonder van kunststof of van hout.

Volgens een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm bestaan zij uit twee vellen of "huiden" 3, die in het bijzonder be-35 staan uit een glasweefsel, geïmpregneerd met hars, of uit een hars, 8301369 ft < 4 gewapend met glasvezels, welke twee huiden evenwijdig aan elkaar zijn en een tussenruimte begrenzen, die is gevuld met een stijf materiaal, bijvoorbeeld een polyurethaanschuim, waarbij bovendien bij voorkeur stijve tussen- of afstandselementen in dit opvulmateriaal 5 zijn ingebed.

Een voorkeurstoepassing van deze schotten is de constructie van rompen van vaartuigen, waarbij deze schotten zowel de buitenhuid, als de horizontale dekken en vertikale wanden kunnen vormen.

10 Dergelijke schotten kunnen zoals bekend moeilijk vast met elkaar worden verbonden: bij de bekende verbindingsconstruc-ties ziet men, dat. deze schotten ter plaatse van hun verbindingsstukken zijn losgescheurd.

Om de bovengenoemde schotten 1 en 2 zeer vast 15 met elkaar te verbinden, vervaardigt men van te voren verbindingsstukken die zijn voorzien van divergerende panelen, die stukken van schotten vormen, welke panelen zeer vast met elkaar zijn verbonden door dakpansgewijze overlapping: vervolgens is het voldoende, de eigenlijke schotten te monteren in het verlengde van deze stukken, 20 bij voorkeur tijdens de vervaardiging van deze schotten zelf. Elk verbindingsstuk bestaat uit meerdere koppelstukken 4, 5, die elk zijn voorzien van een scharnier 6 en van tenminste één plaatje 7 dat zich radiaal vanaf het scharnier uitstrekt.

De scharnieren 6 van deze koppelstukken worden 25 zodanig gestapeld, dat hun hartlijnen op één lijn liggen volgens de hartlijn L en de plaatjes 7 van de gestapelde koppelstukken zijn ieder op zijn beurt gericht volgens de middenvlakken S^, S^ van de te verbinden schotten.

Men verkrijgt zodoende een soort wervelkolom, 30 die zich uitstrekt volgens de hartlijn L, waarvan de wervels radiaal zijn verlengd door een soort van ribben, die onderling evenwijdig zijn en op afstand van elkaar liggen en meerdere panelen of vakken vormen, die vanuit deze kolom divergeren.

De koppelstukken of "wervels" van het aldus gevormde 35 geraamte kunnen "enkelvoudig" of "dubbel" zijn: 8301369 * ·.

5 - de eerste koppelstukken 4, die van het enkelvoudige type zijn, zijn voorzien van een enkel plaatje 7, - en de tweede koppelstukken 5, die van het dubbele type zijn, zijn voorzien van twee gelijke plaatjes 7, die 5 diametraal tegenover elkaar liggen ten opzichte van de hartlijn L waarbij het scharnier 6 dan in het midden van het koppelstuk is gelegen.

De uitvoeringsvorm, die schematisch in figuur 1 is weergegeven, heeft betrekking op een T-vormig verbindingsstuk, 10 dat is aangebracht tussen een eerste schot 1, dat overeenkomt met de voet van de T en een tweede schot 2, dat overeenkomt met de vlag van de T: één van de randen van het eerste schot 1 bevindt zich zodoende ter plaatse van de hartlijn L van het verbindingsstuk, terwijl het tweede schot 2 zich aan weerszijden van deze hartlijn uitstrekt, 15 waarbij het eerste schot bijvoorbeeld een vertikale binnenwand van een vaartuig en het tweede schot een huidplaat van de romp van dat vaartuig kan zijn.

In dit geval kan het betreffende verbindingsstuk zijn gevormd door een stapel van afwisselend enkelvoudige koppel-20 stukken 4, die corresponderen met het schot 1, en dubbele koppelstukken 2, die corresponderen met het schot 2, zoals in figuur 2 zichtbaar is.

Dit verbindingsstuk kan echter ook zijn gevormd door een stapel van afwisselend enkelvoudige koppelstukken 4, die 25 achtereenvolgens en afwisselend zijn gericht in drie radiale richtingen, die overeenkomen met het schot 1, respectievelijk in twee delen met het schot 2, gescheiden door de hartlijn L, zoals in figuur 3 is getekend.

Als het verbindingsstuk betrekking heeft op het 30 samenvoegen van twee schotten volgens een L-vormig hoekstaal, dan is het vanzelfsprekend voldoende gebruik te maken van enkelvoudige koppelstukken 4, die zodanig op elkaar zijn gestapeld, dat zij zich ieder op zijn beurt radiaal uitstrekken volgens de middenvlakken van deze twee schotten.

35 Als twee elkaar kruisende schotten moeten worden 8301369 * 6 samengevoegd, kan men eveneens gebruik maken van een stapel elkaar afwisselende dubbele koppelstukken, die elkaar van het ene op het andere kruisen.

Hierna wordt het T-vormige verbindingsstuk uit-5 sluitend bij wijze van voorbeeld beschreven aan de hand van de figuren 4 tot en met 9, en meer in het bijzonder de constructie met elkaar afwisselende enkelvoudige en dubbele koppelstukken overeenkomstig figuur 2.

Elk enkelvoudig koppelstuk heeft in het alge-10 meen de vorm van. een prismatisch plaatje, dat in hoofdzaak is begrensd door twee platte dwarsvlakken T, die loodrecht op de hartlijn L staan en die van elkaar af liggen over een afstand a, en door twee platte zijvlakken S, die onderling en aan de hartlijn L evenwijdig zijn en die op een afstand b van elkaar liggen-, 15 Met andere woorden, de schoen 7 is begrensd door een prisma, waarvan de basis een rechthoek met de zijden a en b is.

De afstand a is bij voorkeur ongeveer de helft van de. afstand b en ligt in de praktijk bij voorkeur tussen 1 en 6 cm.

Volgens de figuren 4 tot en met 7 en 9 is het 20 scharnier 6 uitgevoerd als een cilindrische boring met de hartlijn L, die kan zijn bekleed met een stijve versterkingsring (niet weergegeven).

Het deel van het plaatje, dat deze boring 6 omgeeft aan de zijde tegenover de schoen 7 ten opzichte van de hartlijn L, is aan de buitenzijde begrensd door een half-cilindrisch 25 oppervlak C, waarvan de beschrijvende lijnen evenwijdig zijn aan de hartlijn L en waarvan de omtrek een halve cirkel is met de diameter b.

Dit half-cilindrische oppervlak C is tangentiaal verbonden met de twee zijvlakken S.

30 Een diepe inkeping 8, die vanuit zijn rand die het verst van de hartlijr^L is verwijderd, in de schoen 7 is aangebracht, geeft aan deze schoen de vorm van een wasknijper of speld met twee armen.

Het materiaal waarvan het plaatje is vervaar-35 digd - in het algemeen een kunststof - is zodanig gekozen, dat de 8301369 7 armen van de wasknijper licht buigzaam zijn.

Deze eigenschap kan worden gebruikt om de koppelstukken aan te passen aan de vormen van licht gekromde schotten.

Zij heeft eveneens het voordeel, dat het verbin-5 dingsstuk licht vervormbaar wordt in de zin van zijn dikte, dat hem een betere weerstand tegen schokken en tegen klappen als gevolg van explosies geeft.

De uitsparingen 8 worden later opgevuld met behulp van vulblokken 9 (figuur 5), die de gewenste soepelheid 10 bezitten, welke blokken in het bijzonder zijn vervaardigd van cellulair materiaal met een kleine dichtheid, bijvoorbeeld van poly-urethaanschuim.

Het samenstel van de twee zijvlakken S en van het half-cilindrische vlak C, dat deze met elkaar verbindt, is bij voor-15 keur bekleed met een strook van éénrichtingweefsel 10, waarvan de hoofddraden of -vezels zich uitstrekken in dwarsvlakken, dat wil zeggen loodrecht op de hartlijn L.

Deze stroken 10 worden bij voorkeur aangebracht door hun twee uiteinden 11 naar de binnenzijde van de inkeping 8 can 20 te slaan op de uiteinden van de twee armen van de wasknijper en daarna door deze uiteinden vast te klemmen door met kracht inbrengen van het overeenkomstige opvulblok 9 in de genoemde inkeping, waarbij de stevigheid van deze montage vanzelfsprekend nog kan worden verbeterd door lijmen.

25 Elk dubbel koppelstuk 5 komt in hoofdzaak overeen met een verdubbeling van een enkelvoudig koppelstuk 4: zij heeft hetzelfde rechthoekige profiel als dit enkelvoudige koppelstuk en de twee uitsparingen, die in haar twee helften zijn aangebracht, geven haar in het algemeen een H-vorm.

30 De bovengenoemde éénrichtingsband 10, die zich bij een enkelvoudig koppelstuk in de vorm van een U uitstrekt, is hier vervangen door twee éénrichtingsbanden 12, die zijn aangebracht langs de twee platte en evenwijdige zijvlakken 12 van het dubbele H-vormige koppelstuk: deze twee banden worden op deze vlakken aan-35 gebracht door hun omgeslagen uiteinden vast te klemmen in de uit- 8301369 8 sparingen 8 door opvulblokken 9 met kracht in deze uitsparingen te brengen.

Voor het construeren van een verbindingsstuk van de bovenbeschreven soort met behulp van dergelijke koppelstukken, 5 voorzien van hun opvulblokken 9 en van hun banden 10 en 12, stapelt men deze koppelstukken op, door hun boringen 6 te schuiven op dezelfde stang 14 (figuur 7) met de hartlijn L.

De stang 14 kan zijn vervaardigd van elk gewenst materiaal, bijvoorbeeld metaal, met elke gewenste dwarsdoorsnede, 10 bijvoorbeeld rond en vol.

Bij een voordelige uitvoeringsvorm is deze stang gevormd door een buis van glasweefsel, geïmpregneerd met hars.

Na stapeling van de koppelstukken geeft men daaraan de bovenbeschreven afwisselende richtingen.

15 Dan plaatst men aansluitend prismatische opvul- stukken 15 tussen de verschillende radiale evenwijdige schoenen, teneinde met deze schoenen en opvulstukken panelen met doorlopende vlakken te vormen.

Deze opvulstukken 15 zijn bij voorkeur gevormd uit 20 een schuim, waarvan de dichtheid juist voldoende is, om het samenstel te kunnen aanpassen aan kromme oppervlakken.

Men beschikt dan over een verbindingsstuk, dat is samengesteld uit diverse van te voren vervaardigde panelen, welke panelen vanuit, éénzelfde kolom met de hartlijn L, waaraan zij zeer 25 vast zijn opgehangen, in meerdere afzonderlijke richtingen uitsteken.

Deze ophanging of bevestiging is in hoofdzaak te danken aan het op elkaar vastlijmen van de dwarsoppervlakken, waarlangs de opeenvolgende koppelstukken van de stapel bovenop elkaar zijn gelegd: een dergelijk oppervlak £ is in figuur 6 gearceerd 30 getekend.

De stevigheid van de montage dankzij het op elkaar vastlijmen van deze oppervlakken _s is Zodanig, dat het nutteloos kan zijn, de weerstand tegen afschuiving van de stang 14 te vergroten: deze stang kan zelfs als overbodig worden beschouwd en 35 in bepaalde gevallen worden weggelaten.

8301369 9

In plaats van te zijn uitgevoerd in de vorm van een boring, die samenwerkt met een dergelijke stang, kan het scharnier 6 van elk koppelstuk zijn uitgevoerd in de vorm van een omwen-telingsuitsteeksel 16 (figuur 8) met de hartlijn L, dat in het bij-5 zonder half-bolvormig is, dat uitsteekt aan één van de dwarsvlakken van het koppelstuk, en van een complementaire holte 17 met de hartlijn L, die is aangebracht in het andere dwarsvlak van het genoemde koppelstuk, waarbij elk uitsteeksel van een koppelstuk aansluitend is gelegen in de holte van het volgende koppelstuk van de stapel.

10 Nadat aan de verschillende panelen van het ver bindingsstuk de definitieve richting en vorm is gegeven, blokkeert men het samenstel van het geraamte in zijn vorm, bij voorkeur door een geschikte hars te gieten in gaten 18, 19 en 20, die van te voren zijn aangebracht in de verschillende opvulstukken en koppelstukken, 15 van welke gaten sommigen (18 en 19) na montage op één lijn liggen evenwijdig aan de hartlijn L: de verharding van de hars bij zijn uiteindelijke polymerisatie verstijft dit geraamte.

Deze verstijving kan worden aangevuld door eveneens een polymeriseerbare hars te gieten in de buis, die de stang 14 20 vormt, als deze stang door een dergelijke buis is gevormd.

Dan behoeft men nog slechts de verschillende panelen, die stukken van schotten vormen, te verlengen met de schotten zelf.

Deze handeling wordt bij voorkeur uitgevoerd door 25 elk van de genoemde schotten als volgt te vervaardigen: men lijmt op elk der twee evenwijdige vlakken van het betreffende van te voren vervaardigde paneel twee vellen of huiden 3 en men vult de ruimte tussen deze twee huiden op met elk willekeurig geschikt materiaal, bijvoorbeeld een kunststof schuim en 30 alle gewenste inzetstukken, die dienst doen als afstandhouders, geleiders, verstijvers en anderen.

De aldus tot stand gebrachte bevestiging van elk schot op het betreffende paneel is buitengewoon vast, in het bijzonder dankzij de grote weerstand tegen trekkrachten, die wordt geleverd 35 door de éénrichtingsbanden 10, 12, waarop de huiden 3 rechtstreeks 8301369 a - 10 - zijn vastgelijmd.

In figuur 9 zijn nog tussenlagen 21 van glasweefsel of soortgelijk materiaal getekend, die zijn geïmpregneerd met een polymeriseerbare hars: bij een voordelige uitvoeringsvorm 5 strekt elke tussenlaag, die is uitgesneden in T-vorm, zich in dwars-richting uit en is axiaal geplaatst tussen twee opeenvolgende etages van het verbindingsstuk, dat wil zeggen tussen het samenstel van een dubbel koppelstuk 5 en een opvulstuk 15 en het samenstel van een enkelvoudig koppelstuk 4 en van twee opvulstukken 15.

10 Als gevolg daarvan en onafhankelijk van de gekozen uitvoeringsvorm beschikt men uiteindelijk over een verbindingsstuk van schotten, waarvan de samenstelling voldoende blijkt uit het voorgaande en dat ten opzichte van de bekende verbindingsstukken een zeker aantal voordelen heeft, in het bijzonder die van een grote 15 stevigheid en van een betrekkelijk eenvoudige uitvoeringsvorm, waarbij de vervaardiging en de montage van de verschillende koppelstukken automatisch kan worden uitgevoerd.

Zoals vanzelfsprekend is en zoals bovendien uit het voorgaande blijkt, is de uitvinding in geen enkel opzicht beperkt 20 tot die toepassingen en uitvoeringsvormen, die meer in het bijzonder zijn beoogd; zij omvat in tegendeel alle varianten.

8301369

Claims (13)

1. Verbindingsstuk tussen tenminste twee schotten (1, 2), waarvan de middenvlakken {3^, S£) elkaar snijden volgens een hartlijn L, met het kenmerk, dat het is samengesteld uit meer- 5 dere koppelstukken (4, 5), die zich elk vanuit een scharnier (6) radiaal uitstrekken in tenminste één richting, waarbij de scharnieren van deze koppelstukken axiaal zijn gestapeld langs de hartlijn L en de op elkaar volgende koppelstukken van de stapel zodanig zijn gericht, dat zij zich afwisselend volgens de middenvlakken van 10 de schotten (1, 2) uitstrekken.

2. verbindingsstuk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk koppelstuk (4, 5) in het algemeen de vorm heeft van een langwerpig prismatisch plaatje, dat is begrensd door twee platte dwarsvlakken (T), die loodrecht op de hartlijn L staan 15 en door twee platte zijvlakken (S), die onderling en aan de hartlijn L evenwijdig zijn.

3. Verbindingsstuk volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de afstand (a) tussen de twee dwarsvlakken (T) kleiner is dan de afstand (b) tussen de twee zijvlakken (S).

4. Verbindingsstuk volgen conclusie 2, of 3, met het kenmerk, dat de zijvlakken (S) van het koppelstuk zijn bekleed met een éénrichtingweefsel (10, 12) waarvan de samenstellende draden loodrecht op de hartlijn L staan.

5. Verbindingsstuk volgens één van de voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat tenminste sommige koppelstukken (4) zijn uitgevoerd in de vorm van een U-vormige wasknijper, waarvan de poten door buiging licht vervormbaar zijn.

6. Verbindingsstuk volgens één van de conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat tenminste sommige koppelstukken 30 (5) H-vormig zijn uitgevoerd en bestaan uit twee U-vormige wasknijpers, die diametraal tegenover elkaar liggen ten opzichte van de hartlijn van het scharnier (6) waarbij de poten van deze U's door buiging licht vervormbaar zijn.

7. Verbindingsstuk volgens conclusie 5 of 6, 35 met het kenmerk, dat de opening (8) van elke U is opgevuld met een 8301369 β blok van schuim (9).

8. Verbindingsstuk volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het' scharnier (6) van elk koppelstuk is uitgevoerd in de vorm van een cilindrische boring die 5 in dat koppelstuk is aangebracht en die kan samenwerken met een stijve stang (1'4) met de hartlijn L, welke stang in het bijzonder bestaat uit een buis van glasweefsel, geïmpregneerd met hars.

9. Verbindingsstuk volgens één van de conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk, dat het scharnier (6) van elk 10 koppelstuk is gevormd door het samenstel van een omwentelingsuit-steeksel (16) en een omwentelingsholte (17), die coaxiaal is ten opzichte van het uitsteeksel en daaraan complementair is.

10. Verbindingsstuk volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ruimten tussen de koppelstukken, 15 die in dezelfde radiale richting zijn gericht en dus corresponderen met hetzelfde schot, zijn opgevuld door vulstukken (15), in het bijzonder van schuim.

11. Verbindingsstuk volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussenlagen (21) van met hars ge- 20 impregneerd weefsel axiaal tussen de verschillende koppelstukken zijn geplaatst.

12. Verbindingsstuk volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schotten zijn gevormd door twee vellen van glasweefsel (3), die evenwijdig zijn aan de hartlijn L 25 en die zijdelings op de corresponderende koppelstukken zijn gelijmd, en door een opvulmateriaal, zoals een schuim met verstijvingsinzet-stukken, die de ruimte tussen deze twee vellen opvult.

13. Verbindingsstuk, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 8301369