NL8301206A - Implanteerbare en magnetisch bedienbare klep. - Google Patents

Description

V * -

Implanteerbare en magnetisch bedienbare klep·

De uitvinding heeft betrekking op een implanteerbare medische inrichting. Zij heeft meer in het bijzonder betrekking op een implanteerbare klep, die door de huid heen kan worden bediend.

5 Betrekkelijk recentelijk zijn verschillende implanteerbare inrichtingen ontwikkeld voor het langdurig toedienen van een infusiemiddel, zoals heparine, insuline en andere geneesmiddelen. Voorbeelden van een dergelijke implanteerbare infuusinrichting zijn geopenbaard in de Amerikaanse octrooischriften 3*951.147 10 en 4.193-397.

Bij vele toepassingen van deze inrichting wordt het nodig de infusiemiddel dosering naar de patiënt tijdelijk te veranderen, bij voorbeeld in het geval van een inrichting voor het toedienen van insuline of een kunst alvleesklier of is het 15 wenselijk, dat de patiënt een doorlopende grond dosis van het infusiemiddel ontvangt. Na een maaltijd, wanneer de suikerspiegel van de patiënt stijgt, moet dan een grotere dosis van het infusiemiddel worden toegediend om de verhoogde suikerspiegel in het bloed van de patiënt, veroorzaakt door het innemen van het 20 voedsel, tegen te gaan.

Deze vergrote dosering kan op verschillende manieren worden verschaft. In een implanteerbare inrichting bij voorbeeld, zoals afgebeeld in het genoemde Amerikaanse octrooischrift 4.193.397, is een enkele infusiemiddel voorraadhouder voorzien, en wordt 23 het infusiemiddel aan die voorraadhouder met twee verschillende 830 1 20 6 * J* 2 snelheden onttrokken voor het verschaffen van de twee verschillende doseringen. Ook kan de inrichting gescheiden voorraad-houders hebben, die het infusiemiddel in verschillende concentraties bevatten. Het infusiemiddel uit de ene of de andere 5 voorraadhouder wordt afgeleverd aan de infuusinplaats in het lichaam van de patient in afhankelijkheid van de omstandigheden. In elk geval moeten echter maatregelen zijn getroffen voor het bedienen van een klep, geïmplanteerd in het lichaam van de patiënt voor het tot stand brengen van de twee verschillende in-10 fusiemiddel stromingen naar de infuusplaats in het lichaam van de patiënt.

Gewoonlijk worden dergelijke implanteerbare kleppen op drie verschillende manieren bediend. Meer in het bijzonder kan, zoals weergegeven in het Amerikaanse octrooischrift ^.013*07^» 15 een klep onderhuids zijn geïmplanteerd en zijn voorzien van een mechanisch bedieningsorgaan, dat zich direkt onder de huid bevindt. De klep wordt naar gelang het geval geopend of gesloten door vingerdruk op de huid, hetgeen het bedieningsorgaan indrukt. Hoewel een dergelijke klep bevredigend kan werken, knijpt het 20 met een vinger doorbuigen van de huid van de patiënt de huid samen, hetgeen weefsel beschadiging op de plaats van de klep en ongemak voor de patiënt kan veroorzaken. In sommige kleppen van deze soort, is tevens een doorvoer nodig in de klep voor het overbrengen van een beweging van het klepbedieningsorgaan naar 25 het inwendige van de klep.

Bij de tweede soort implanteerbare kleppen wordt gebruik gemaakt van een draadklos of een piëzoelectrisch kristal voor het bedienen van de klep.Het met de vinger indrukken van een knopschakelaar onder de huid, die is geschakeld tussen de draad-30 klos of het kristal en een batterij, opent en sluit de klep.

Door het gebruik van het meten of afstand kan ook het op afstand bedienen van een draadklos of een kristal voor het openen en sluiten van de klep worden uitgevoerd. Deze bekende klep is nadelig, doordat een geïmplanteerde batterij en een hulpschake-35 ling nodig zijn voor het verschaffen van electrische kracht voor 8301206 «c_ J* ' 3 het bedienen van de klep. Dergelijke electrische onderdelen kunnen geen behandeling in een autoclaaf verdragen, en de batterij moet van tijd tot tijd worden vervangen, hetgeen een operatie op de patiënt nodig maakt. Evenals met de eerste soort 5 kleppen, kan ook de huid worden samengeknepen voor het indrukken van de bedieningsschakelaar.

De derde soort implanteerbare kleppen wordt door de huid heen bediend door het tegenover de geïmplanteerde klep plaatsen van een uitwendige magneet. Dergelijke kleppen zijn bij voor-10 beeld afgebeeld in de Amerikaanse octrooischriften 3*315*660 en 3*659*600. Een van een volledig magnetisch bedienbare klep voorziene infuuspomp is geopenbaard in het Amerikaanse octrooi-schrift 4.152.098. Hoewel deze bekende, magnetisch bedienbare inrichtingen hun werkingen uitvoeren, hebben zij toch bepaalde 15 tekortkomingen die pleiten tegen hun wijder gebruik en toepassing.

Meer in het bijzonder zijn sommige bekende kleppen bovenmatig groot, in het bijzonder in de axiale richting, hetgeen de richting is van de beweging van het klepdeel. Dien ten gevolge 20 dringen zij na te zijn geïmplanteerd onder de huid, over een betrekkelijk grote afstand in het lichaamsweefsel, waardoor ongemak voor de patiënt wordt veroorzaakt. Bij sommige kleppen, die betrekkelijk klein zijn, wordt gebruik gemaakt van klepdeel op-hangstelsels, die niet voldoende buigen om een juiste fluïdum 25 stromingssnelheid mogelijk te maken of lijdende onderdelen van de ophanging indien deze wel voldoende buigen, aan het falen door vermoeidheid na een betrekkelijk korte tijd, hetgeen herstel of vervanging van de klep nodig maakt.

Sommige van deze gebruikelijke kleppen zijn ook vatbaar 30 voor voortijdige bediening bij plotselinge versnellingen van het lichaam van de patiënt, zoals wanneer hij op en neer springt of wordt geduwd. Bekende pogingen voor het opheffen van die moeilijkheid hebben kleppen tot gevolg gehad, voorzien van klepdeel ophangstelsels, die zodanig stijf zijn, dat een bovenmatig 35 grote, moeilijk te hanteren uitwendige bedieningsmagneet nodig 8301206 i -·* k is voor het ontwikkelen van voldoende magnetische kracht voor het door de huid heen openen of sluiten van de klep.

Ook vereisen sommige bekende kleppen van deze derde soort schuifklep doorvoeren, verbonden tussen het klepbedieningsor-5 gaan en het beweegbare klepdeel. Dergelijke schuif- of wrijvings-oppervlakken zijn vatbaar voor het verstopt raken en het slijten. Ook produceren zij kleine deeltjes, die de klepbediening nadelig kunnen beïnvloeden, en kunnen worden meegenomen in het infusie-middel, dat wordt afgegeven aan de patient met voor de hand lig-10 gende nadelige gevolgen.

Er zijn andere behandelingen, waarbij leidingen in het lichaam zijn verschaft voor het van een plaats in het lichaam naar een andere leiden van een fluïdum. Waterhoofd aftakkingen zijn bij voorbeeld geïmplanteerd in het lichaam voor het af-15 voeren van fluïdum uit de schedelholte voor het aflaten van druk op de hersenen. Ook zijn geïmplanteerde zelfbeheersings-inricht-ingen voorgesteld. In al deze inrichtingen is het wenselijk de keuze te hebben om een klep aan te brengen voor het sturen van de stroming door de leiding, welke klep buiten het lichaam kan 20 worden bediend.

Dien overeenkomstig beoogt de uitvinding een verbeterde, implanteerbare,magnetisch bedienbare klep te verschaffen.

Een ander doel is het verschaffen van een magnetisch bedienbare miniatuurklep, die direkt onder de huid kan worden ge-25 plaatst zonder het lichaamsweefsel van de patient in belangrijke mate te doordringen.

Een verder doel is het verschaffen van een dergelijke klep, die door plotselinge bewegingen van het lichaam van de patient wordt bediend noch beschadigd.

30 Een verder doel is het verschaffen van een dergelijke klep, die geen electrische onderdelen of slijtoppervlakken heeft, zodat zij langdurig in het lichaam van de patiënt geïmplanteerd kan blijven.

Een ander doel is het verschaffen van een implanteerbare 35 klep, die geen dëeltjesvormig materiaal produceert, dat kan 5 mi ' ·Ά worden meegenomen in het infusiemiddel, dat door de klep stroomt.

- Nog een ander doel is het verschaffen van een dergelijke klep, die indien geïmplanteerd, door de huid heen kan worden bediend door middel van een kleine magneet, die zich op aanzien-5 lijke afstand van de klep bevindt.

Een verder doel is het verschaffen van een dergelijke klep, die behandeling in een autoclaaf kan weerstaan.

In het kort is de onderhavige implanteerbare klep zodanig ontworpen, dat zij kan worden gebruikt voor het sturen van de 10 stroming van een fluïdum door een verscheidenheid aan inrichtingen en kunstledematen, geïmplanteerd in het lichaam, met inbegrip van de hiervoor vermelde. Thans wordt de klep echter beschreven in samenhang met een implanteerbare infusiemiddel voor-raadhouder voor het gestuurd afgeven van het infusiemiddel aan 15 een gekozen plaats in een dierlijk of menselijk lichaam.

De klep omvat een plat, wafelvormig huis, voorzien van een inlaatdoorgang en een uitlaatdoorgang, die door een klepzitting in fluïdumverbinding zijn. Een ferromagnetisch klepdeel wordt in het huis tegenover de klepzitting gedragen door een hierna te 20 beschrijven ophanging. Op dit punt is het voldoende op te merken, dat het klepdeel beweegbaar is tussen een gesloten stand, waarin het de klepzitting aangrijpt voor het zodoende scheiden van de klepinlaat- en uitlaatdoorgangen, en een open stand, waarin het zich op afstand bevindt van de zitting voor het mogelijk maken 25 van het door de klep stromen van fluïdum.

De onderhavige klep verschilt van andere van deze algemene soort in hoofdzaak door de manier van ophangen en onder druk plaatsen van het beweegbare deel, dat de klep opent en sluit. Meer in het bijzonder is dat deel opgehangen door één of 30 meer platte, ringvormige, vrijdragende veren. Voor de meeste toepassingen verdienen twee van dergelijke ringen de voorkeur.

Een rand van elke ringvormige veer is vastgezet aan een huiswand, en de andere veerrand is verbonden met het klepdeel. Elke platte veer is uitgevoerd met een aantal in het algemeen evenwijdige, 35 spiraalvormige sleuven, die zich tussen de randen uitstrekken 830 1 20 6

V

6 voor het zodoende voroea van een aantal platte, spiraalvoroige veerarmen. Deze armen zijn goed buigbaar in de axiale richting maar zeer stijf in de draai- en radiale richtingen, waardoor het klepdeel dus slechts een enkele soort beweging in de axiale 5 richting naar en vanaf de klepzitting is toegestaan.

De veerconstructie voorkomt dus ongewenste draai- en zijdelingse bewegingen van het klepdeel, zodat het niet tegen de klepzitting wrijft voor het veroorzaken van bovenmatige slijtage van dat onderdeel. Niet te min geeft deze veelledige spi-10 raalvormige armconstructie elke veer een lage veerconstante in de axiale richting. De veerkracht wordt derhalve niet aanzienlijk groter wanneer de veer wordt uitgebogen, welk kenmerk de klepbediening vereenvoudigt, zoals hierna wordt beschreven.

Het klepdeel wordt gewoonlijk volgens de klephartlijn in 15 de een of de andere richting gedrukt, zodat het een eigen druk-stand heeft, dat wil zeggen op de zitting of gelicht. In plaats van het gebruiken van de veerophanging voor het verschaffen vein die eigen veerdruk, is echter een ferromagnetisch lichaam gemonteerd aan het klephuis tegenover het klepdeel. Dit onder veer-20 spanning plaatsende lichaam is zodanig opgesteld en van polen voorzien, dat het het klepdeel naar zijn vergelijkings- of veer-drukstand drukt, bij voorbeeld tegen de klepzitting, zodat de klep gewoonlijk is gesloten. De veerkracht is voldoende sterk, zodat gewoonlijk ondervonden schokbelastingen de klep niet 25 lichten. Het klepdeel wordt naar de tegenover liggende stand bewogen door middel van een ferromagnetisch deel, zoals een permanente magneet, geplaatst naast de klep buiten het lichaam van de patiënt. De aantrekking (of afstoting) tussen de uitwendige bedieningsmagneet en het ferromagnetische klepdeel is voldoende 30 sterk om de inwendige veerdruk te overwinnen en het klepdeel in de tegenover liggende stand te houden. Zodra de uitwendige magneet wordt verwijderd, keert het klepdeel terug naar de eigen veerdrukstand.

Aangezien de veerophanging een zeer lage axiale veer- 830 1 20 6 «κ -¼ 7 karakteristiek heeft, wordt de veerkracht bij veeruitbuiging aiet aanzienlijk groter. Dien ten gevolge kan een betrekkelijk kleine magnetische bedieningskracht het klepdeel over een voldoende afstand vanaf de klepzitting wegbewegen voor het openen 5 van de klep zonder dat de veerkracht de bedieningskracht overschrijdt.

Aangezien het klepdeel het enige bewegende onderdeel in de klep is en door eenvoudige buigorganen wordt gedragen, zijn er geen wrijvingsoppervlakken, die kunnen uitslijten of deeltjes 10 produceren, die in het door de klep gaande fluïdum zouden kunnen worden meegenomen. Zelfs het tegen de zitting wrijven van het klepdeel zelf wordt voorkomen, zoals hiervoor beschreven. Derhalve is de klep niet gevoelig voor falen, en kan zij langdurig geïmplanteerd blijven zonder ongemak voor de patient te ver-15 oorzaken.

Als gevolg pakt de onderhavige klep te zelfder tijd alle onderling tegenstrijdige eisen aan van een dergelijke klep, te weten een zeer kleine afmeting, een voldoende hoge stromingssnelheid, een lage klepdeel veerkarakteristiek, ongevoeligheid 20 voor gewoonlijk ondervonden schokbelastingen en een lange levensduur.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 schematisch de implanteerbare, magnetisch bedien-25 bare klep toont in samenhang met een implanteerbare infusie-middel voorraadhouder, fig. 2 een middendoorsnede is op een veel grotere schaal van de in fig. 1 afgebeelde klep, fig. 3 een doorsnede is volgens de lijn III-III in fig. 2, 30 en fig. ^ een ruimtelijk aanzicht is met uiteengenomen delen van een gedeelte van de klep.

Eerst verwijzende naar fig. 1, is de klep 10 direkt geïmplanteerd onder de huid S van een dierlijk of menselijk lichaam. De klep is verbonden voor het opnemen van de infusie-35 middel uitgang uit een geïmplanteerde infusiemiddel voorraad- 8301206 8 houder 12 via een inlaatbuis 1½. Een uitlaatbuis 16 loopt vanaf de klep 10 naar een catheter 18, die zich bevindt op een gekozen plaats in het lichaam van de patient. De voorraadhouder 12 maakt geen deel uit van de uitvinding en wordt dus niet gedetailleerd 5 beschreven. Bij voorkeur is de voorraadhouder van de zelf gedreven soort, geopenbaard in de Amerikaanse octrooischriften 3·951·1k? en ^·193·397· Het is voldoende op te merken, dat de voorraadhouder gewoonlijk een vloeibaar infusiemiddel onder druk levert aan de klep 10.

10 De klep kan gewoonlijk open of gesloten zijn* De afgebeelde klep 10 is gewoonlijk gesloten, zodat gewoonlijk geen infusiemiddel wordt afgegeven aan de catheter 18. De klep 10 wordt, indien nodig, geopend door het direkt tegen de huis S tegenover de klepplaats plaatsen van een magneet M. De magneet M kan een 15 permanente magneet zijn of een electromagneet. Indien gewenst, kan een vlek zijn getatoeëerd op de huid om die plaats te markeren. De magnetische kracht, uitgeoefend door de magneet M bedient een inwendig klepdeel voor het zodoende openen van de klep, waardoor fluïdum vanuit de voorraadhouder 12 naar de 20 catheter 18 kan stromen. Zodra de magneet M vanuit de nabijheid van de klep 10 is verwijderd, sluit de klep voor het zodoende afsluiten van een verdere stroming van het infusiemiddel naar de li chaamsplaats·

Thans verwijzende naar de fig. 2 en 3» omvat de klep 10 25 een plat wafelvormig huis 22, gemaakt van titaan of een ander materiaal, dat verenigbaar is met het menselijke stelsel. Het huis bestaat uit een buisvormig gedeelte 22a, dat de zijwand van het huis vormt, een bovenste schijfvormig gedeelte 22b, dat de bovenwand van het huis vormt, en een onderste schijfvormig ge-30 deelte 22c, dat de bodemwand van het huis vormt. Tezamen bepalen de gedeelten een in het algemeen cilindrische huisholte 2*t. Het huis heeft gewoonlijk een dikte van ongeveer 0,76 cm. en een diameter van ongeveer 2,2A· cm, waardoor het een totaal uitwendig volume heeft van ongeveer 2,95 cm^.

35 In de binnenwand van het bodemgedeelte 2c is een in het 8301206 9 algemeen cilindrische uitsparing 26 gevormd, die co-axiaal is met de klephartlijn A in fig. 2. De bodemwand van de uitsparing 26 is uitgevoerd met een opening 28, die nauwsluitend het einde 16a van de uitlaatbuis 16 opneemt. Het buiseinde 16a is aan het 5 gedeelte 22c vastgezet door een lasrups 32, die zich langs de gehele grens tussen deze twee elementen uitstrekt. Nauwsluitend rust in de uitsparing 26 een cilindrische spanhuls 34· van titaan, voorzien van een middenopening 36, die in lijn ligt met de buis 16. De spanhuls heeft een tegenboring 34-a, die naar binnen toe-10 loopt naar de bovenkant van de spanhuls voor het aangrijpen van een veerkrachtige afdichting 38, waarvan de buitenwand taps is voor samenpassing met de tegenboring van de spanhuls. De afdichting 38 is bij voorkeur een ringafdichting met een X-vormige doorsnede. Deze soort afdichting verschaft een paar concentrische, 15 veerkrachtige afdichtgebieden bij het bovenoppervlak 38a, dat de klepzitting vormt.

Zoals het duidelijkst is te zien in fig. 2, is een opening 4-2 machinaal gevormd door de zijde van het bovenste huisgedeel-te 22b voor het opnemen van het einde 1¼ van de inlaatbuis 14·.

20 De buis is blijvend aan dat gedeelte vastgezet door een lasrups 44, die zich langs de gehele grens tussen de buis het huisge-deelte uitstrekt.

In de huisholte 24- is een beweegbaar ferromagnetisch klep-deel 4-8 aangebracht. Zoals weergegeven in de fig. 2 en 4·, omvat 25 het klepdeel een platte cilindrische bus 52 met een open bovenkant. In de bus rust een ferromagnetisch lichaam 54-, dat is weergegeven als een schijfvormige permanente magneet met een axiale pool. De magneet 54- is een zeer sterke en zeer kleine wafelvormige magneet, die gewoonlijk bestaat uit een zeldzame 30 aarde materiaal, zoals samarium-cobalt. De magneet is hermetisch afgedicht in de bus door een schijfvormig deksel 56, dat rust op de rand van de bus en blijvend daarmee is verbonden door een lasrups 58, die zich langs de gehele bus bij de grens tussen het deksel en de busrand uitstrekt. De bus en het deksel 35 zijn bij voorkeur gemaakt van het zelfde materiaal als het huis, 830 1 20 6 10 dat wil zeggen titaan.

Het klepdeel 48 is in het huis opgehangen door bovenste en onderste, platte, ringvormige veren 62 en 64 van titaan.

Zoals weergegeven in de fig. 2 en 4, heeft de veer 62 een bin-5 nenrand 62a en een buitenrand 62b. Tussen deze binnen- en buitenranden strekt zich een aantal, in het onderhavige geval drie, in het algemeen evenwijdige spiraalvormige sleuven 66a, 66b en 66c uit· Elke sleuf begint nabij een veerrand, bij voorbeeld de buitenrand 62b, en eindigt nabij de andere rand, dat wil zeggen 10 de rand 62a, en strekt zich hierbij over ongeveer 360° door de veer heen uit. Verder zijn de beginpunten en eindpunten van de driesleuven onder gelijke hoeken rond de veer verdeeld, dat wil zeggen 120° uit elkaar.

Zoals het duidelijkst is te zien in fig. 2, is de veer 62 15 nabij de binnenrand 62a aan het deksel 56 bevestigd door drie . puntlassen 68, die zich bevinden nabij de binnenste einden van de sleuven 66a-66c. Deze lassen zijn in fig. 4 weergegeven met betrekking tot de onderste veer 64. De buitenrand 62b van de veer 62 is verbonden met de zijwand van het huis. Met voordeel 20 wordt dit tijdens het in elkaar zetten van het huis gedaan door het plaatsen van de veerrand 62b tussen de huisgedeelten 22a en 22b, en het dan aanbrengen van een lasrups 72 langs de gehele grens tussen deze gedeelten, welke rups ook de veerrand 62b vastzet, zoals te zien in fig. 2.

25 De drie sleuven vormen in de veer 62 dus drie, in het al gemeen evenwijdige, platte, spiraalvormige, vrijdragende veer-armen 67, die zich uitstrekken tussen de huiswand en het klepdeel·

Thans verwijzende naar de fig. 2-4, heeft de platte ring-30 vormige veer 64 een binnenrand 64a en een buitenrand 64b. Tussen deze randen strekken zich drie evenwijdige, spiraalvormige sleuven 73a, 73b en 73c uit, die in alle opzichten gelijk zijn aan de sleuven 66a-66c in de veer 62. De van sleuven voorziene veer is aan de bodemwand 52a van de bus 52 vastgezet door drie 35 puntlassen 68 (fig. 3), die zich bevinden nabij de binnenste 830 1 20 6 11 einden, van de drie sleuven. De buitenrand 64a van de veer is opgesloten tussen het zijwandgedeelte 22a en het bodemgedeelte 22c, en een lasrups 76 iis langs de gehele verbinding tussen deze gedeelten gevormd voor het blijvend met elkaar verbinden daarvan.

5 De veersleuven 73a-73c vormen dus drie, evenwijdige, spiraalvormige, vrijdragende veerarmen 77» die het klepdeel 48 helpen ophangen.

Opgemerkt moet worden, dat de diameter van de binnenste veerrand 6¼ aanzienlijk groter is dan die van de afdichting 38, 10 zodat de busbodemwand 52a wanneer het klepdeel zich in de gesloten stand bevindt, kan rusten op het afdichtoppervlak of de zitting 38b voor het zodoende volledig blokkeren van de opening door de afdichting en het scheiden van de klepinlaat- en uitlaat-doorgangen.

15 In de afgebeelde klep hebben de veren 62 en 64 de zelfde veerkarakteristiek, zodat zij de neiging hebben het klepdeel 48 in het midden in de huisholte 24 te dragen. Er is echter een middel aangebracht voor het naar de klepzitting 38b drukken van het klepdeel. In de afgebeelde klep is dit middel een van een 20 axiale pool voorziene ringvormige magneet 78, die blijvend is vastgezet in een ringvormige uitsparing 82, gevormd in de onderzijde van het bodemgedeelte 22c van het huis. De magneet 78 is zodanig gericht, dat de noordpool tegenover de zuidpool van de magneet 54 is geplaatst, zodat de magneet 78 de magneet 54 en 25 dus de bodemwand 52a van de bus naar de klepzitting 38b trekt.

Bij voorkeur is de magneet 78 ingesloten in een geschikt materiaal 84 (fig· 2), zoals epoxyhars, verenigbaar met het menselijke stelsel.

De afgebeelde, gewoonlijk gesloten klep wordt bediend of 30 geopend door het direkt tegenover de klep 10 plaatsen van de magneet M met de zuidpool tegenover de klep, zoals weergegeven in fig. 2. De aantrekkingkracht tussen de magneet M en de klep-deelmagneet 54 is voldoende voor het opheffen van de veerkracht £ils gevolg van de aanwezigheid van de drukmagneet 78, zodat het 35 klepdeel 48 van de klepzitting 38a wordt wegbewogen, waardoor 8301206 12 een infusiemiddel vanuit de voorraadhouder 12 door de klepholte ’ 24 en de uitlaatbuis 16 naar de catheter 18 kan stromen. De stroming gaat door zolang de magneet M op die plaats blijft. Zodra de magneet M is verwijderd naar bij voorbeeld de in fig. 1 5 afgebeelde stand, keert het klepdeel 48 naar de gesloten stand terug als gevolg van de aantrekkingskracht, ontwikkeld tussen de magneet 54 en de drukmagneet 78 voor het zodoende stilzetten van de fluïdumstroming door de klep.

In hoofdzaak op grond van het veelledige spiraalvormige 10 armontwerp van de veren 62 en 64, die het klepdeel 48 in het huis ophangen, is de klep in staat te zelfder tijd te voldoen aan alle gewenste kriteria voor een implanteerbare klep. Elke veer kan over een voldoende afstand in de richting van de klep-hartlijn A doorbuigen voor het bedienen van de klep. Een veer 15 van titaan bij voorbeeld met een binnendiameter van 0,64 cm., een buitendiameter van 2,24 cm., een armbreedte van 0,15 cm. en een dikte van 0,013 cm. kan herhaaldelijk zonder meegeven of het lijden aan vermoeidheidsfalen worden uitgebogen in de orde van 0,19 cm.

20 Bovendien hebben de veren een lage veerconstante in de axiale richting. Derhalve wordt de veerkracht nimmer groter dan de bedieningskracht voor de magnetische klep over de gehele be-wegingsbaan van het klepdeel 48.Aan de andere kant zijn de veren 62 en 64 in de draairichting, alsmede in de radiale of 25 zijdelingse richting behoorlijk stijf, zodat het klepdeel 48 niet tegen de klepzitting 38a wrijft en slijtage veroorzaakt, die de juiste werking van de klep zou kunnen beïnvloeden. In een gebruikelijke klep wordt het klepdeel bij voorbeeld zijdelings slechts 0,025 mm of minder gebogen onder een radiale 30 schokbelasting van 10g. Te gelijker tijd is de drukmagneet ?8 voldoende sterk om te voorkomen dat gewoonlijk ondervonden, axiaal gerichte schokbelastingen het klepdeel lichten.

Verder maken de veren 62 en 64 het de klep ook nog mogelijk zonder wrijving en met slechts een bewegend onderdeel te 35 werken. Dit heft wrijvingsoppervlakken op, die slijtage be- 8301206 13 vorderen evenals de produktie van gruis in de klep voor het zodoende verzekeren van een lange klep levensduur zonder moeilijkheden na het implanteren. Ten slotte maken de veren het mogelijk, alle voornoemde voordelen op te nemen in een klep, voorzien van 5 een zeer klein uitwendig omhulsel, gewoonlijk in de orde van 2,22 cm. in diameter en 0,64 cm. dik. De geïmplanteerde klep kan derhalve worden opgenomen in een zeer kleine ruimte vlak onder de huid van de patiënt zonder aanzienlijke weefsel beschadiging of ongemak voor de patiënt te veroorzaken.

10 In sommige toepassingen moeten bepaalde veranderingen aan de klep worden aangebracht. Het ferromagnetische lichaam 54 hij voorbeeld, als onderdeel van het klepdeel, kan een ijzeren schijf zijn. In dit geval kan echter een sterkere uitwendige magneet M nodig zijn voor het bedienen van de klep. Omgekeerd 15 maakt het gebruik van een magneet 54 in het klepdeel met voldoende grote of sterkte het mogelijk de klep te bedienen door een niet gemagnetiseerd, ferromagnetisch uitwendig lichaam, zoals een ijzeren blok.

Terwijl de afgebeelde klep 10 een gewoonlijk gesloten klep 20 is, moet het verder duidelijk zijn, dat de klep evengoed een gewoonlijk open klep kan zijn. Voor het tot stand brengen hiervan, wordt de drukmagneet 78 eenvoudig omgekeerd, zodat het klepdeel 48 gewoonlijk naar de open stand wordt gedrukt. Wanneer het dan gewenst is de klep tijdelijk om een of andere reden te 25 sluiten, wordt de magneet M, eveneens omgekeerd, tegenover de klep geplaatst, zodat de klepdeel magneet 54 wordt afgestoten en de klep dus wordt gesloten zolang de magneet M in die stand blijft. In feite verdient bij vele toepassingen deze uitvoering, waarbij de klep door afstoten werkt, eveneens de voorkeur, door-30 dat een echte magneet nodig is voor het bewegen van het klepdeel. In tegenstelling tot het geval van de klep 10, is er derhalve geen kans dat de klep ongewild wordt bediend indien de patiënt tegen een groot ferromagnetisch voorwerp leunt, zoals een ijzeren deur.

35 Ook kan de klep een verscheidenheid aan andere poort- 830 1 20 6 14 uitvoeringen dan weergegeven hebben. De klep kan bij voorbeeld twee uitlaten en twee klepzittingen hebben, één in de bovenwand 22b en de andere in de bodemwand 22c, waarvan er één gewoonlijk is gesloten door het klepdeel 48. Deze klepconstructie maakt het 5 mogelijk dat het infusieraiddel afwisselend door twee banen stroomt met verschillende beperkings eigenschappen of naar twee verschillende plaatsen in het lichaam. Op soortgelijke wijze kan het klephuis zijn uitgerust met een in volume regelbare kamer, bij voorbeeld een balg in verbinding met de holte 24, en kan de 10 klep inlaatdoorgang 42 eindigen in het midden van het bovenste huisgedeelte 22b bij een klepzitting, soortgelijk aan de zitting 38a. In een dergelijke klep kan het klepdeel 48 onder veerdruk zijn geplaatst voor het gewoonlijk sluiten van de klep inlaatdoorgang, waarbij de uitlaatdoorgang 28 open wordt gelaten.

15 Door het plaatsen van een magneet buiten het lichaam tegenover de klep voor het zodoende produceren van een afstotend magnetisch veld, wordt het klepdeel 48 dan zodanig afgestoten, dat het de klep inlaatdoorgang opent en de klep uitlaatdoorgang sluit. Een gekozen hoeveelheid van het infusieraiddel, zoals be-20 paald door het beschikbare volume in de klepholte 24 en de hulpkamer, stroomt dus in de klep. Wanneer dan de uitwendige magneet wordt verwijderd, keert het klepdeel 48 terug naar de ruststand, waarin het de klep inlaatdoorgang afsluit en de uitlaatdoorgang opent, waardoor alleen die gekozen hoeveelheid van 25 het infusiemiddel naar de infuusplaats kan stromen. Een klep van deze soort is dan werkzaam als een fluïdum schakelaar en als een fluïdum doseerinrichting.

Het moet ook duidelijk zijn, dat een ander middel behalve de magneet 78 kan worden benut voor het verschaffen van de veer-30 druk voor het klepdeel 48. In de klep volgens fig. 2 kan bij voorbeeld een veer, bij voorbeeld de veer 64, zijn uitgevoerd met een hogere veerconstante dan dé veer 62, zodat de veer 64 het klepdeel 48 naar de klepzitting 38a wil trekken. In het geval van een gewoonlijk gesloten klep, zoals de klep 10, kan 35 ook de fluïdumdruk zelf dienen als het drukmiddel, waarbij de 8301206 τ· *""* 15 mate van de veerdruk wordt bepaald door de inlaatdruk en het gebied van de afdichting 38.

Uit het voorgaande is het dus duidelijk, dat de klep duidelijke voordelen heeft boven bekende soortgelijke magnetisch 3 bedienbare kleppen·

Ook is het duidelijk, dat de eerder uiteengezette doeleinden doeltreffend zijn bereikt. Ook kunnen bepaalde veranderingen worden aangebracht in de voorgaande constructie zonder het kader van de uitvinding te verlaten. De klep kan bij 10 voorbeeld direkt zijn opgenomen in een implanteerbare inrichting, zoals de voorraadhouder 12.

Ten slotte is het duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen kunnen worden aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

830 1 20 6

Claims (5)

1. 2. Klep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de drukmiddelen een ferromagnetisch lichaam omvatten, dat is gemonteerd aan het klephuis, waarbij het klepdeel of het lichaam een 25 axiale pool heeft voor het produceren van een magnetische kracht, die het klepdeel naar de ene stand drukt.
2. 3· Klep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ferromagnetische klepdeel een permanente magneet met een axiale pool omvat.
3. 4. Klep volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat hét klepdeel een non-ferromagnetische open houder met een rand omvat, verder een daarin geplaatste permanente magneet met een axiale pool, en een aan de houderrand vastgezet non-ferromag-netisch deksel voor het volledig in de houder opsluiten van de 35 magneet. 8301206 - % 5* Klep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk veerdeel een platte veerkrachtige plaat omvat, en een aantal in hoofdzaak evenwijdige, spiraalvormige sleuven, zich uitstrekkende tussen het middengedeelte van de plaat en het buiten-5 randgebied voor het vormen van een aantal evenwijdige, platte, spiraalvormige veerbenen.
4. 6. Klep volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat er drie sleuven aanwezig zijn voor het vormen van een spiraalveer met drie beginpunten· 10 7· Klep volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de overeenkomstige einden van de sleuven rond het middelpunt van de plaat op onderling gelijke hoekafstand zijn aangebracht, waarbij elke sleuf spiraalvormig over ongeveer 360° om het middelpunt van de plaat loopt. 15 8· Klep volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat een paar veerdelen is vastgezet aan tegenover elkaar liggende vlakken van het klepdeel en aan het klephuis voor het in het midden van de huisholte ophangen van het klepdeel·
5. 9· Magnetisch door de huid heen bedienbare miniatuurklep, 20 gekenmerkt door een wafelvormig huis met een holte, van welk huis de dikte ten hoogste 1,27 cm· is en waarvan het totale omhullingsvolume ten hoogste ^,92 cm^ is, door eerste en tweede doorgangen, die zich op onderlinge afstand uitstrekken door de huiswand, door een klepzitting die de doorgangen scheidt, door 25 een beweegbaar, wafelvormig, ferromagnetisch in het huis aangebracht klepdeel, door een paar platte, wafelvormige spiraalveren met een aantal beginpunten, welke veren zijn verbonden tussen tegenover elkaar liggende vlakken van het klepdeel en het huis voor het veerkrachtig in het huis ophangen van het klepdeel 30 zodat het alleen beweegbaar is naar en vanaf de klepzitting, door middelen voor het in een richting drukken van het klepdeel, en door een ferromagnetisch middel, dat door de huid heen bedienbaar is voor het in de andere richting tegen de drukmiddelen bewegen van het klepdeel. 35 10· Magnetisch bedienbare klep in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven. 830 1 20 6