NL8301203A - Windverhitter. - Google Patents

Description

<w * i *

Windverhitter.

De uitvinding heeft betrekking op een windverhitter, in het bijzonder voor hoogovens, met een vuurvaste bekleding onder een bijvoorbeeld uit metaalplaten samengelaste plaat-mantel welke tenminste over delen daarvan als holle dubbele mantel 5 uitgevoerd is, waarbij de dubbele mantel door het aanbrengen van een tweede buitenste plaatmantel om de, de vuurvaste bekleding omsluitende mantel en een opvulling van de spleet tussen de beide plaatmantels met een strooibare droge massa gevormd wordt, waarbij eventueel het inwendige oppervlak van de buitenste plaatmantel voor-10 zien is van een zuurvaste bekleding op epoxyharsbasis en de inwendige laslijsten bezitten-de lasnaden van de buitenste plaatmantel door een in de spleet tussen de beide plaatmantels aanwezige, zuurvaste gietmassa op epoxyharsbasis met kwartstoeslag afgedekt zijn, en waarbij eventueel in de spleet tussen de beide plaatmantels aan-15 wezige afstandhouders de vertikale lasnaden van de buitenste plaatmantel flankerend opgesteld zijn en tussen de afstandhouders de gietmassa aanwezig is, zoals reeds is aangegeven in de tegelijk met deze octrooiaanvrage in te dienen andere Nederlandse octrooiaanvrage.

20 Bij de uitgevonden constructie volgens de boven genoemde andere Nederlandse octrooiaanvrage die betrekking heeft op een windverhitter met een gesaneerde, opgevulde spleet in een dubbele mantel, zou bij nog onbeschadigde oude plaatmantel tengevolge van verhoogde temperaturen door beschadigd oud metselwerk een over-25 druk in de dubbelmantelspleet kunnen opbouwen, hetgeen tenminste gedeeltelijk bepaald door.pyrolyse van de kunststofopvulling bij verhoogde temperaturen is.

Doel van de onderhavige uitvinding is een windverhitter volgens de bovengenoemde andere Nederlandse octrooiaan-30 vrage zodanig verder uit te voeren, dat overmatige drukken in de dubbelmantelspleet van de windverhitter, bijvoorbeeld door oververhitting als gevolg van beschadigingen in metselwerk in de oude plaatmantel van de windverhitter, zich niet opbouwen en tegelijkertijd 8301203 L 2 /6 . v a aantasting door condens op de nieuwe plaatmantel vermeden wordt.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de spleet tussen de beide plaatmantels via een buislei-dingensysteem met de ruimte onder de roosterschacht verbonden is.

5 Op deze wijze kan zich een de inwendige plaat mantel in gevaar brengende overdrukt door zich bij verhoogde temperaturen pyrolyserende kunststof niet opbouwen. Door de verbinding van de spleet tussen de beide plaatmantels met de ruimte onder de roosterschacht is de druk in de spleet altijd over het 10 drukverlies aan de windzijde van de windverhitter (ongeveer 500 tot 700 mm waterzuil) groter dan de druk in de branderschacht. Daardoor kan ook bij naderhand scheuren in het veldgebied van de plaatmantel geen schadelijk condensaat in de spleet van de dubbele mantel terecht komen. Het drukvereffeningssysteem leidt ertoe dat ook 15 bij normaal bedrijf een synchrone drukopbouw in de spleet van de dubbele mantel en de inwendige ruimte van de windverhitter tijdens de ontlastingsfase gewaarborgd is. Bij de betrekkelijk korte ontlas-tingsfase (ongeveer 100 seconden) van de windverhitter kan de winddruk uit de spleet van de dubbele mantel zonder meer ontwijken, zo-20 dat de oude inwendige plaatmantel door uitwendige druk niet belast wordt.

Wanneer volgens een verdere uitvoering van de uitvindingsgedachte het buisleidingensysteem de afzonderlijke dubbel-mantelkamers onder elkaar en met de ruimte onder de roosterschacht 25 verbindt, kan naast een drukvereffening van de dubbelmantelkamers onder elkaar gelijktijdig een drukopbouw in de afzonderlijke kamers niet plaatsvinden. De drukafbouw vindt altijd op geringe tijdsafstand ten opzichte van het inwendige van de windverhitter plaats. Indien de oude inwendige plaatmantel extra lekkages krijgt, wordt 30 het binnentreden van corrosieve media in de spleet van de dubbele mantel verhinderd.

Om het opblazen van stofdelen van de droge vulling van de spleet van.de dubbelmantel tijdens de ontlastingsfasen te verhinderen mondt bij een verdere uitvoeringsvorm van cë uitvin-35 ding het buisleidingensysteem via spuitkopachtige steekbuizen in de 8301203 Λ*'· μ* Π 4 3-- spleet tussen, de beide plaatmantels. Door een aangepaste spuitkop-vorra kan namelijk de stroomsnelheid uit de spleet van de dubbelman-tel, verbonden met een aangepaste positie van de steekbuizen, op werkzame wijze gecontroleerd worden.

5 Verdere doeleinden, kenmerken, voordelen en toepassingsmogelijkheden van de onderhavige uitvinding zullen blijken uit de volgende beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld aan de hand van de bijgaande tekening. Daarbij vormen alle beschreven en/of door de tekening aangegeven kenmerken opzich of in willekeurig 10 zinvolle combinatie het onderwerp van de onderhavige uitvinding, ook onafhankelijk van hun samenvatting in de conclusies of de verwijzing daarin. De inhoud van de'parallelle Nederlandse octrooiaanvrage wordt verder in zijn totaliteit tot onderwerp van de openbaring van de onderhavige octrooiaanvrage gemaakt.

15 Figuur 1 is een schematische weergave in zij aanzicht van een windverhitter met een dubbele mantel.

Figuur 2 is een doorsnede van de dubbelmantel (opengesneden) in het gebied van een spuitkopachtige steekbuis vein het buisleidingensysteem.

20 Figuur 3 is een schematische doorsnede in boven aanzicht van de branderschacht en de roosterschacht (gedeeltelijk weggelaten) met het buisleidingensysteem.

Figuur 1 toont een windverhitter in zijaanzicht met een roosterschacht 2 en een branderschacht 3 die door een oude 25 (aan sanering toe zijnde) plaatmantel 1 zijn omgeven. De roosterschacht 2 en de branderschacht 3 van de windverhitter zijn via een koepel 4 met elkaar verbonden. Volgens figuur 2 is de inwendige plaatmantel 1 onder toepassing van een spleet 6 door een nieuwe, uitwendige plaatmantel 5 omgeven en de spleet 6 met een combinatie 30 uit een strooibare droge massa en een zuurvaste gietmassa opgevuld zoals deze in de parallelle, tegelijkertijd ingediende Nederlandse octrooiaanvrage nader aangegeven is. De afzonderlijke dubbelmantel-kamers 25 kan de dubbelmantelspleet 6 van- de branderschacht 3 zijn volgens figuur 1 en 3 via een buisleidingensysteem 24 met de ruimte 35 onder de roosterschacht 2 verbonden. Het buisleidingensysteem 24 8301203 α 4 3- =¾ τ 3 mondt via spuitkopvormige steekbuizen 26, zoals dit in het bijzonder uit figuur 2 blijkt, uit in de dubbelmantelspleet 6.

8301203

Claims (3)

1. Windverhitter, in het bijzonder voor hoogovens, met een vuurvaste bekleding en een bijvoorbeeld uit metaal-plaatstukken samengestelde plaatmantel die tenminste gedeeltelijk 5 als holle dubbele mantel uitgevoerd isr waarbij de dubbelmantel door aanbrengen van een tweede, uitwendige plaatmantel en door opvullen van de spleet tussen de beide plaatmantels met een strooi-bare droge massa gevormd wordt, waarbij eventueel het inwendige oppervlak van de uitwendige plaatmantel een vuurvaste bekleding op 10 epoxyharsbasis bezit en aan de binnenzijde van laslijsten voorziene lasnaden van de uitwendige plaatmantel door een in de spleet tussen de beide plaatmantels aanwezige zuurvaste gietmassa op epoxyharsbasis met kwartstoeslag afgedekt zijn en waarbij eventueel in de spleet tussen de beide plaatmantels aanwezige afstandhouders de 15 vertikale lasnaden van de uitwendige plaatmantel flankerend opgesteld zijn en tussen de afstandhouders de gietmassa aangebracht is, als volgens de parallelle en tegelijkertijd ingediende Nederlandse octrooiaanvrage (ons registratienummer 118.839), gekenmerkt doordat de spleet (6) tussen de beide plaatmantels (1, 5) via een buis-20 leidingensysteem (24) met de ruimte onder de roosterschacht (2) verbonden is.

2. Windverhitter volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het buisleidingensysteem (24) de afzonderlijke dubbelmantelkamers (25) onder elkaar en met de ruimte onder de roos- 25 terschacht (2) verbindt.

3, Windverhitter volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat het buisleidingensysteem (24) via spuitkopvormige steekbuizen (26) in de spleet (6) tussen de beide plaatmantels (1, 5) uitmondt. 8301203