NL8300901A

NL8300901A - SEEDING MACHINE.

Info

Publication number: NL8300901A
Application number: NL8300901A
Authority: NL
Original assignee: Amazonen Werke Dreyer H
Priority date: 1982-04-22
Filing date: 1983-03-11
Publication date: 1983-11-16
Also published as: DK100783D0; DE3214897C1; FR2525427A1; GB8310147D0; GB2121262B; GB2121262A; DK100783A; FR2525427B1

Description

« * * VO 4634* * * VO 4634

Titel: Zaaimachine.Title: Seed drill.

De uitvinding heeft betrekking op een zaaimachine volgens de aanhef van conclusie 1.The invention relates to a seed drill according to the preamble of claim 1.

Een dergelijke zaaimachine is reeds bekend door het Duitse Offen-legungsschrift 2.114.467. Deze bekende rijenzaaimachine kenmerkt zich in 5 de eerste plaats door de kleine afstanden tussen de schaarrijen: Hierdoor is het in zeer dicht bij elkaar liggende rijen leggen van het zaaizaad mogelijk, dat wil zeggen dat een zogenoemd nauw zaaien respectievelijk een zeer regelmatiger verdeling van het zaaizaad over het gehele vlak wordt bereikt. Hoe regelmatiger het zaaizaad over het vlak wordt verdeeld 10 en hoe dichter de "ideale verdeling" bij het uitzaaien van het zaaizaad wordt benaderd, hoe groter de opbrengst is. Derhalve kunnen door het nauw zaaien aanzienlijk grotere opbrengsten worden bereikt ten opzichte van het uitzaaien van het zaaizaad in ver uit elkaar liggende rijen.Such a seed drill is already known from German Offenlegungsschrift 2,114,467. This known row seed drill is characterized in the first place by the small distances between the scissors rows: This makes it possible to lay the seed in very close rows, that is to say a so-called narrow sowing or a very regular distribution of the seed. is achieved over the entire plane. The more evenly the seed is distributed across the plane and the closer to the "ideal distribution" when sowing the seed, the greater the yield. Therefore, by close sowing, considerably greater yields can be achieved compared to sowing the seed in widely spaced rows.

Bij deze zaaimachine is het echter nadelig, dat de tussenruimten 15 tussen de scharen zeer gemakkelijk worden verstopt door op het grondoppervlak zich bevindende plantenresten respectievelijk grote aardkluiten, ’ zodat een onberispelijk uitzaaien van het zaaizaad niet mogelijk is.However, it is disadvantageous with this seed drill that the spaces between the shears are very easily clogged by plant residues or large clods of soil located on the ground surface, so that an impeccable sowing of the seed is not possible.

Verder is het bij deze zaaimachine een aanzienlijk nadeel, dat de wielen van de zaaimachine buiten de werkbreedte van de zaaimachine zijn * 20 aangebracht. Hierdoor loopt altijd een wiel op het reeds ingezaaide veld en drukt zodoende de grond vast. Het zich in de aangedrukte wielsporen bevindende zaaizaad krijgt door het aandrukken door de wielen van de zaaimachine, zeer slechte voorwaarden voor het opkomen en uitlopen.Furthermore, it is a considerable drawback with this seed drill that the wheels of the seed drill are arranged outside the working width of the seed drill. As a result, a wheel always runs on the already sown field and thus presses the ground. The sowing seeds contained in the pressed wheel tracks get very poor conditions for starting and spreading due to the pressing by the wheels of the seed drill.

Verder bestaat bij regenval het gevaar, dat de wielsporen dichtslibben 25 respectievelijk door de regen en het weglopende regenwater worden uit- ! gespoeld.Furthermore, in the event of rainfall, there is a risk that the wheel tracks will silt up, respectively, due to rain and the rainwater running away! flushed.

Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag een compacte constructie te bereiken voor een opbouwzaaimachine respectievelijk voor een in enkelvoudige toepassing alsmede in combinatie met grondbewerkings-30 inrichtingen in te zetten rijenzaaimachine, in de eerste plaats voor grote werkbreedten met kleine afstanden tussen de zaairijen van 6 - 10 cm, waarbij tegelijkertijd een verstoppingsvrij zaaien is gewaarborgd.The object of the invention is to achieve a compact construction for a top-mounted seed drill or for a row seeder to be used in single application as well as in combination with soil tillage devices, primarily for large working widths with small distances between the seed rows of 6 - 10 cm, at the same time ensuring a blockage-free sowing.

Deze opgave wordt opgelost door het onderscheidend kenmerk van conclusie 1. Als gevolg van deze maatregelen kunnen de afzonderlijke 8300901 - 2 — * zaaischaren ook bij de kleinste afstanden tussen de rijen op grote onderlinge afstanden, worden aangebracht. Verder ontstaan door het aan— brengen van de zaaischaren aan twee. schaarmonteerlij sten, betrekkelijk korte schaarhouders, zodat slechts zeer kleine krachten van de zaai-5 scharen worden overgedragen op de schaarmonteerscharnieren.This task is solved by the distinguishing feature of claim 1. As a result of these measures, the individual 8300901 - 2 - * seed cutters can be arranged at great mutual distances even at the smallest distances between the rows. Furthermore, there are two by placing the seed cutters. scissor mounting frames, relatively short scissor holders, so that only very small forces from the sowing scissors are transferred to the scissor mounting hinges.

Opdat de zaaischaren in de eerste twee dwarsrijen zich onbelemmerd in opstaande vlakken kunnen bewegen om zodoende hindernissen te ontwijken, is de afstand tussen de twee schaarmonteerlij sten overeenkomstig het kenmerk van conclusie 2 respectievelijk conclusie 3 gekozen.In order for the seed cutters in the first two transverse rows to move freely in upright planes so as to avoid obstacles, the distance between the two scissor mounting strips according to the features of claim 2 or claim 3 has been chosen.

10 Verder voorziet de uitvinding, dat de. achterste schaarmonteerlijst achter de wielen is aangebracht- Hierdoor kunnen op eenvoudige wijze ook in het gebied achter de wielen,. enkele zaaischaren worden aangebracht, zodat, de wielen zich binnen de werkbreedte bevinden.The invention further provides that the. rear scissor mounting strip is fitted behind the wheels- This also allows easy access in the area behind the wheels. some seed cutters are fitted so that the wheels are within the working width.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de achterste schaarmonteer lijst 15 losneembaar., aangebracht- Door deze maatregel is het mogelijk om de afstand tussen de zaairijen op eenvoudige wijze te verdubbelen wanneer de achterste schaarmonteerlijst met de zaaischaren is verwijderd. Verder. is een vergroting van de afstand tussen de zaairijen te bereiken door het onderscheidend kenmerk van conclusie 6.In a preferred embodiment, the rear scissor mounting strip 15 is releasably provided. This measure makes it possible to easily double the distance between the seed rows when the rear scissor mounting strip with the seed cutters has been removed. Further. an increase in the distance between the seed rows can be achieved by the distinctive feature of claim 6.

20 In een voorkeursuitvoeringsvorm is voorzien, dat de zaaimachine een werkbreedte heeft van meer dan 3 m, dat aan althans een zijde van de schaarmonteerlijsten aalthans een wiel is aangebracht, en dat dit wiel van buiten naast enkele van de zaaischaren is aangebracht, waarbij de aandrijf organen van het wiel voor de doseerorganen, zich aan de van 25 de zaaischaren af gekeerde zijde van het wiel bevinden. Als gevolg van deze maatregelen kunnen bij zaaimachines met grote werkbreedten, de wielen zeer dicht naast de zaaischaren worden aangebracht. Bovendien is het mogelijk om de wielen in meer of mindere mate binnen de werkbreedte van de zaaimachine aan te brengen.In a preferred embodiment, it is provided that the seed drill has a working width of more than 3 m, that at least one side of the scissor mounting strips, at least one wheel is arranged, and that this wheel is arranged from the outside next to some of the seed cutters, the drive being wheels of the metering wheels are on the side of the wheel remote from the seed cutters. As a result of these measures, on seed drills with large working widths, the wheels can be placed very close to the seed cutters. In addition, it is possible to arrange the wheels to a greater or lesser extent within the working width of the seed drill.

30 Dit is in de eerste plaats bij de toepassing van de zaaimachine in combinatie met grondhewerkingslnrichtingen van enorm belang, omdat alleen wanneer de wielen binnen de werkbreedte zijn aangebracht en op het te bewerken grondoppervlak af rollen, een onberispelijk en regelmatig zaaien is gewaarborgd.This is of great importance in the first place when the seed drill is used in combination with soil tillage equipment, because an impeccable and regular sowing is ensured only if the wheels are arranged within the working width and roll on the soil surface to be worked.

35 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, 83 0 0 9 0 1.The invention is further elucidated with reference to the drawing, 83 0 0 9 0 1.

* Λ* - 3 - waarinι fig- i een zijaanzicht is van de zaaimachine in combinatie met grondbewerkingsinrichtingen, fig. 2 een vooraanzicht is van de uitvoering van een wiel, 5 fig. 3 een doorsnede is volgens de lijn III-III in fig. 1, fig. 4 een aan fig. 3 gelijke doorsnede is van een andere uitvoering van de zaaischaren, fig. 5 een zijaanzicht is van een andere uitvoering van de schaarmonteerlijsten en de zaaischaren, en 10 fig. 6· een bovenaanzicht is van een wiel.* Λ * - 3 - in which figure 1 is a side view of the seed drill in combination with soil tillage devices, figure 2 is a front view of the embodiment of a wheel, figure 3 is a section according to the line III-III in figure 2. 1, fig. 4 is a cross-section similar to fig. 3 of another embodiment of the seed cutters, fig. 5 is a side view of another embodiment of the scissor mounting strips and the cutters, and fig. 6 · is a top view of a wheel .

-De een werkbreedte van meer dan 3 m hebbende zaaimachine 1 heeft het raam 2 en de voorraadhouder 3, in het onderste gebied waarvan bekende en derhalve niet af geheelde doseerorganen zijn aangebracht, waaruit het in de voorraadhouder 3 zich bevindende zaaizaad via de 15 leibuizen 4 wordt toegevoerd aan de zaaischaren 5. De doseerorganen worden aangedreven via de op de grond 6 afrollende wielen 7 en via een regeldrijfwerk 8. De zaaimachine 1 is aangebracht achter een grondbewers-r kingscombinatie, bestaande uit een draaicultivator 9 en een samenpakrol 10,- en daarmee verbonden via de draagarmen 11 en een als hydraulische 20 cilinder 12 uitgevoerd bovenste stuurorgaan. Met behulp van de hydraulische cilinder 12 kan de zaaimachine 1 bij het optillen van de gehele bewerkingscombinatie, bestaande uit de draaicultivator 9, de samenpakrol 10 en de zaaimachine 1, door een niet afgebeelde trekker rond de draaias 13 naar voren worden gezwenkt. Hierdoor wordt het algemene 25 zwaartepunt van de bewerkingscombinatie naar voren verplaatst, zodat de vereiste, hefkrachtbehoefte van de krachthefinrichting van de trekker, voor het optillen van de bewerkingscombinatie tot 30% wordt verminderd.The seed drill 1, which has a working width of more than 3 m, has the frame 2 and the storage container 3, in the lower area of which known and therefore unhealed metering members are arranged, from which the seed in the storage container 3 is disposed via the 15 guide tubes 4 is supplied to the seed cutters 5. The metering members are driven via the wheels 7 rolling on the ground 6 and via a control gear 8. The seed drill 1 is arranged behind a soil tillage combination, consisting of a rotary cultivator 9 and a packing roller 10, and connected thereto via the carrying arms 11 and an upper control member designed as hydraulic cylinder 12. With the aid of the hydraulic cylinder 12, the seed drill 1 can be pivoted forward about the pivot axis 13 when the entire working combination, consisting of the rotary cultivator 9, the compaction roller 10 and the seed drill 1, is lifted. This moves the overall center of gravity of the working combination forward, thus reducing the required lifting power requirement of the tractor's power lift for lifting the working combination by up to 30%.

De zaaischaren 5 zijn aangebracht aan twee op een afstand A achter elkaar aangebrachte schaarmonteerlijsten 14 en 15, waarbij de voorste 30 schaarmonteerlijst 14 zich bevindt tussen de wielen 7. Aan elke schaar-monteerlijst 14 en 15 zijn de zaaischaren 5 in twee dwarsrijen 16 en 17 met onderlinge afstand en in de rijrichting 18 onderling verspringend aangebracht. De afstand A tussen de schaarmonteerlijsten 14 en 15 komt althans overeen met de som van de schaarlengte S van de zaaischaar 5 35 in de eerste dwarsrij 16 en de afstand g tussen de zaaischaren 5 in 8300901 -4 - I»The seed cutters 5 are arranged on two scissor mounting strips 14 and 15 arranged one behind the other at a distance A. The front scissor mounting strip 14 is located between the wheels 7. On each scissor mounting strip 14 and 15, the seed cutters 5 are arranged in two transverse rows 16 and 17 arranged staggered with mutual distance and in the direction of travel 18. The distance A between the scissor mounting strips 14 and 15 corresponds at least to the sum of the shear length S of the sowing shears 5 in the first transverse row 16 and the distance g between the sowing shears 5 in 8300901 -4 - I »

-s V-s V

de eerste en tweede dwarsrij 16 respectievelijk 17. Hierdoor ontstaat voor de afstand. A een maat, die overeenkomt met de afstand tussen het scharnier 19 van een zaaischaar 5 in de eerste dwarsrij 16 en het achterste deel 20 van een zaaischaar 5 in de tweede dwarsrij. Zodoende kunnen 5 de zaaischaren 5 in de tweede dwarsrij 17 ook onbelemmerd naar boven uitwijken. Verder zijn de schaarmonteerlijsten 14 en 15, gezien in de rijrichting 17 elk aangebracht in het gebied boven het scharnier 19 van de schaarhouder voor de zaaischaren 5 voor de eerste respectievelijk derde dwarsrij 16 en 16r. Hierbij bevindt de voorste schaarmonteerlijst 10 14 zich in het voorste gebied van de wielen 7.the first and second transverse rows 16 and 17 respectively. This results in the distance. A is a dimension corresponding to the distance between the hinge 19 of a sowing scissors 5 in the first transverse row 16 and the rear part 20 of a sowing shears 5 in the second transverse row. Thus, the seed cutters 5 in the second transverse row 17 can also deflect upwards without hindrance. Furthermore, the scissors mounting strips 14 and 15, viewed in the direction of travel 17, are each arranged in the area above the hinge 19 of the scissors holder for the seed cutters 5 for the first and third transverse rows 16 and 16r, respectively. Here, the front scissor mounting strip 10 14 is located in the front region of the wheels 7.

De achterste schaarmonteerlijst 15, waaraan de zaaischaren 5 eveneens in twee dwarsrij en 16' „en 17' zijn aangebracht, is achter de wielen 7 afneembaar bevestigd aan het raam 2. Hierdoor kan de schaarmonteerlijst 15 met de zaaischaren 5 voor een andere schaarmonteerlijst · 15 met bijvoorbeeld in slechts een dwarsrij aangebrachte zaaischaren, worden verwisseld. Verder is door het. afnemen van de achterste schaarmonteerlijst 15 en bij het toepassen van de zaaimachine-. zonder de achterste schaarmonteerlijst 15, het in verder van elkaar verwijderde zaairijen leggen van het zaaizaad mogelijk.The rear scissor mounting strip 15, to which the seed cutters 5 are also arranged in two transverse rows and 16 '' and 17 ', is detachably mounted behind the wheels 7 on the frame 2. This allows the scissor mounting strip 15 with the cutters 5 for another scissor mounting strip · 15 with, for example, seed cutters arranged in only one transverse row, are exchanged. Furthermore, through it. Remove the rear scissor mounting strip 15 and when using the seed drill. without the rear scissor mounting strip 15, it is possible to place the seed in spaced apart seed rows.

20 Volgens de uitvoeringsvoorbeelden volgens de fig. 3 en 4 komt de afstand B tussen de zaaischaren 5 in elke dwarsrij 16, 16 ', 17 en 17' overeen met de afstand C tussen de zaairijen, vermenigvuldigd met het aantal dwarsrijen. Verder zijn de zaaischaren 5 in de tweede dwarsrij 17r gezien dwars op de rijrichting 18, elk aangebracht in het midden tussen 25 de zaaischaren 5 van de eerste dwarsrij. De zaaischaren 5 van de derde dwarsrij 16' zijn elk over de afstand C tussen de zaairijen zijdelings naar rechts verspringend aangebracht ten opzichte van de zaaischaren 5 van de tweede dwarsrij 17. Bovendien bevinden de zaaischaren 5 van de vierde dwarsrij 17' zich, gezien dwars op de rijrichting 18, elk in 30 het midden tussen de zaaischaren 5 van de derde dwarsrij 16'. Tenslotte is de afstand q' tussen de tweede en derde zaairij 17 en 16 ' groter dan de afstanden.q tussen de eerste en tweede respectievelijk tussen de derde en vierde dwarsrij.According to the exemplary embodiments according to Figs. 3 and 4, the distance B between the seed cutters 5 in each transverse row 16, 16 ', 17 and 17' corresponds to the distance C between the seed rows, multiplied by the number of transverse rows. Furthermore, the seed cutters 5 in the second transverse row 17r are viewed transversely to the direction of travel 18, each arranged in the middle between the seed cutters 5 of the first transverse row. The seed cutters 5 of the third transverse row 16 'are each staggered laterally to the right by the distance C between the seed rows relative to the seed cutters 5 of the second transverse row 17. In addition, the seed cutters 5 of the fourth transverse row 17' are located transversely on the direction of travel 18, each in the middle between the seed cutters 5 of the third transverse row 16 '. Finally, the distance q 'between the second and third seed rows 17 and 16' is greater than the distances.q between the first and second seed rows, respectively, between the third and fourth transverse rows.

De wielen 7 zijn elk draaibaar gelegerd aan wieldraagramen 21, 35 die delen zijn van het raam 2. Via de in een wieldraagraam 21 aangebrachte 83 0 0 9 0 1 * <* - 5 - * aandrijf elementen 22 worden het regeldrijfwerk 8 en de doseerorganen aangedreven. De wieldraagramen 21 zijn elk aan de van de binnenzijde van de zaaimachine afgekeerde zijde 23 van het betreffende wiel 7 aangebracht, zodat ook de aandrijf elementen 22 zich aan de van de binnenzijde 5 van de zaaimachine afgekeerde zijde 23 van het betreffende wiel 7 bevinden. Verder zijn de wielen 7 zodanig binnen de werkbreedte D van de zaaimachine 1 aangebracht, dat het midden 24 van elk wiel nagenoeg in lijn ligt met de buitenste rand van de werkbreedte Dv Aan het wieldraag-raam 21 is schamierbaar een spoorschraapblok 25 aangebracht. Verder 10 zijn de wielen 17 zijdelings verschuifbaar gelegerd aan het wieldraag-raam 21, zodat zij elk optimaal zijn in te stellen op de werkbreedte i in afhankelijkheid van de afstand tussen de zaairijen. Bovendien kan het wieldraagraam 21 overeenkomstig fig. 2 en de met streepstippellijn afgebeelde flens 26 losmaakbaar zijn aangebracht aan het raam 2.The wheels 7 are each rotatably mounted on wheel support frames 21, 35 which are parts of the frame 2. Via the 83 0 0 9 0 1 * <* - 5 - * drive elements 22 arranged in a wheel support frame 22, the control gear 8 and the metering members powered. The wheel bearing frames 21 are each arranged on the side 23 of the relevant wheel 7 facing away from the inside of the seed drill, so that the drive elements 22 are also located on the side 23 of the relevant wheel 7 remote from the inside of the seed drill. Furthermore, the wheels 7 are arranged within the working width D of the seed drill 1, so that the center 24 of each wheel is substantially in line with the outer edge of the working width Dv. A wheel scraper block 25 is hingedly mounted on the wheel bearing frame 21. Furthermore, the wheels 17 are slidably mounted laterally on the wheel support frame 21, so that they can each be optimally adjusted to the working width i depending on the distance between the seed rows. In addition, the wheel support frame 21 according to FIG. 2 and the dotted line flange 26 can be detachably mounted on the frame 2.

15 Teneinde ook in het gebied van de wielen 7 een verstoppingsvrij zaaien van de zaaischaren 5 te waarborgen, is elk het dichtst bij een bijbehorend wiel 7 aangebrachte zaaischaar 5’ aangebracht in het gebied van het wielopligvlak 27. Hierdoor worden eventueel tussen het wiel en de zaaischaar beklemd rakende voorwerpen door de onderlinge beweging 20 van het wiel ten opzichte van de zaaischaar 5* naar achteren bewogen.In order also to ensure a clog-free sowing of the sowing cutters 5 in the region of the wheels 7, each sowing scissors 5 'closest to an associated wheel 7 is arranged in the region of the wheel bearing surface 27. As a result, optionally between the wheel and the coulter clamping objects moved backwards by the relative movement of the wheel relative to coulter 5 *.

Zodoende treedt geen verstopping.op. In het bijzonder bij zaaimachines, die zijn voorzien voor de toepassing in combinatie met grondbewerkings-machines, wordt een zaaischaar 5 uit de eerste dwarsrij 16 naast elk wiel 17 aangebracht. Bovendien is het voordelig gebleken, elke buitenste 25 zaaischaar 5'' aan te brengen achter de wielen 7. In dit geval is achter elk der wielen 7 aan de schaarmonteerlijst een spoorlosmaakorgaan 28 aangebracht.Thus, no blockage occurs. In particular in seed drills which are provided for use in combination with soil tillage machines, a seed drill 5 from the first transverse row 16 is arranged next to each wheel 17. In addition, it has proven advantageous to provide each outer sowing cutter 5 '' behind the wheels 7. In this case, a track loosening member 28 is provided behind each of the wheels 7 on the scissor mounting strip.

De schaarinrichtingen volgens de fig. 3 en 4 onderscheiden zich in wezen alleen in de plaatsing van de zaaischaar 5 in het gebied van de 30 wielen 7. Bij de kleinste afstanden tussen de zaairijen van ca. 6 cm is het nodig om in het randgebied van de werkbreedte, de twee buitenste zaaischaren 5 in de twee achterste dwarsrijen 16' en 17' zeer dicht naast elkaar aan te brengen. Verrassenderwijze is gebleken, dat hier in het gebied van de wielen 7 geen verstoppingen optreden.The scissor devices according to Figs. 3 and 4 differ essentially only in the placement of the sowing scissors 5 in the area of the 30 wheels 7. At the smallest distances between the sowing rows of about 6 cm, it is necessary in the peripheral area of the working width, the two outer coulters 5 in the two rear transverse rows 16 'and 17' to be arranged very close to each other. It has surprisingly been found that no blockages occur in the region of the wheels 7.

35 De achterste schaarmonteerlijst. 29 volgens het uitvoeringsvoorbeeld 8300901 / '_] * <· - 6 - volgens fig. 5 is, gezien in de rijrichting 18 aangebracht achter de scharnieren 19 van de zaaischaren 5 in de derde dwarsrij 16’. Hierbij reikt elk der aan de schaarmonteerlij st-29 bevestigde houders 30 naar voren. Aan deze houders 30 zijn schamierbaar de zaaischaren 5 van de 5 dwarsrij 16* aangebracht. Verder zijn de afstanden van de afzonderlijke dwarsrij en onderling even groot.35 The rear scissor mounting strip. 29 according to the exemplary embodiment 8300901 / '] * <- - 6 - according to Fig. 5, seen in the direction of travel 18, is arranged behind the hinges 19 of the seed cutters 5 in the third transverse row 16 ". Each of the holders 30 attached to the scissor mounting strip 29 here extends forward. The seed cutters 5 of the transverse row 16 * are pivotally mounted on these holders 30. Furthermore, the distances of the individual transverse row and the same are the same.

Fig. 6 toont een bijzonder uitgevoerd wiel 31. Dit wiel 31 bestaat uit de twee smalle wielen 31'' en 31'*, die op een onderlinge afstand van R zijn aangebracht. De afstand R komt in hoofdzaak overeen 10 met de afstand tussen de zaairijen. Achter het wiel 31 is, gezien in de rijrichting 18 tussen de door de wielen 311' .en. 31'r geproduceerde wielsporen 32, een zaaischaar 5 aangebracht, zodat deze zich in een niet versterkt gebied bevindt, en kan worden af gezien van een spoorlosmaak-orgaanv 8300901Fig. 6 shows a specially designed wheel 31. This wheel 31 consists of the two narrow wheels 31 '' and 31 '*, which are arranged at a mutual distance from R. The distance R substantially corresponds to the distance between the seed rows. Seen in the direction of travel 18 behind the wheel 31 is between the wheels 311 'and. Wheel tracks 32 produced, a sowing cutter 5 arranged so that it is in an unreinforced area, and can be omitted from a track loosening member 8300901

Claims

Seed drill according to claim 1, characterized in that the distance 15 '(A) between the scissor mounting strips (14, 15) corresponds at least to the sum of the shear length (S) of the sowing shears (5) in the first transverse row ( 16) and the distance (q) between the seed cutters (5) in the first and second transverse rows (16, 17).

Seed drill according to claim 1 or 2, characterized in that the distance (A) between the scissor mounting strips (14, 15) corresponds at least to the distance between the hinge (19) in a seed cutter (5) in the first transverse row ( 16) and the rear part (20) of a sowing shear (5) in the second transverse row (17). 4 * seed flap ring according to claim 1, characterized in that the rear scissor mounting strip (15) is arranged behind the wheels (7).

Seed drill according to claim 4, characterized in that the rear scissor mounting strip (15) is detachably mounted.

Seed drill according to claim 5, characterized in that the rear scissor mounting strip (15) with sowing shears (5) arranged in two transverse rows 30 (16 *, 17 ') for another scissor mounting strip with transverse rows of shears, can be swapped. 8300901 - 8 - s- | «

Seed drill according to claim 1, with. characterized in that the distance (B) between the seed cutters (5) in each transverse row (16, 16 ', 17, 17') corresponds to the distance (C) between the seed rows multiplied by the number of transverse rows, the seed cutters (5 ) in-zde · ,. second: transverse row (17), each viewed transversely to the direction of travel (18), are arranged in the middle between the seed cutters in the first transverse row (16), the seed cutters of the third transverse row (16- *) each over the distance between the seed rows are arranged staggered to the left and right, respectively, relative to the seed cutters of the second transverse row, the seed cutters of the 10th fourth transverse row (17 ') each, viewed transversely to the direction of travel (18) in the middle between the seed cutters of the third cross row.

Seed drill according to any one of the preceding claims, characterized in that the distance (q'j between the second (17) and the third transverse row (16 ') is greater than the distance (q) between the first (16) and the second transverse row 15 (17), respectively, between the thirds and the fourth quarter row (16, 17 *).

Seed drill according to claim 1, characterized in that the front and rear scissor mounting strips (14, 15) are each viewed in the direction of travel (18) in the area above the hinge (19) of the scissor holders for the seed cutters ( 5) are arranged in the first and third transverse rows (16, 16 '), respectively.

Seed drill according to claim 1, characterized in that the rear scissor mounting frame (29), viewed in the direction of travel (18), the hinges (19) of the seed cutters. (5) is arranged in the third transverse row (16 ').

11. Seed drill with a frame and a storage container, in the lower area of which are drivable metering members, from which the material to be brought out is fed in adjustable amounts through guide tubes in at least two transverse rows of each with mutual distances and in the direction of travel mutually staggered on hinge mounting strips arranged transversely of the direction of travel, the metering members being driven by wheels or drive wheels which roll on the ground, characterized in that the seed drill (1) has a working width (D) of more over 3 m, with at least one side of the hinge mounting strips (14, 15, 29) already fitted a wheel (7), which is located on the outside next to 8300901 * Λ β * - 9 - some of the seed cutters ( 5), the metering wheel drive means (22) being on the side (23) of the wheel remote from the seed cutters.

Seed drill according to claim 11, characterized in that the wheels 5 (7) are arranged at least substantially within the working width (D) of the seed drill (1).

Seed drill according to claim 12, characterized in that the wheel center (24) is substantially aligned with the outer edge of the working width (D), viewed in the direction of travel (18).

Seed drill according to claim 11, characterized in that each of the wheel bearing frames (21) is arranged on the side (23) of the respective wheel (7) facing away from the inside of the seed drill.

Seed drill according to claim. 14, characterized in that the drive elements (22) for the metering members are located on the side (23) of the respective wheel (7) facing away from the inside of the seed drill.

Seed drill according to claim 15, characterized in that the drive element and (22) for the metering members are arranged in the wheel support frame (21).

Seed drill according to claim 11, characterized in that the front blade mounting strip (14) is arranged between the wheels (7), and at least substantially in the front region thereof.

Seed drill according to claim 14, characterized in that a track loosening member (25) is arranged on each of the wheel bearing frames (21).

Seed drill according to claim 14, characterized in that the wheel support frame (21) is detachably mounted on the frame (2) of the seed drill (1) r

Seed drill according to claim 19, characterized in that the wheel support frame (21) is slidably mounted on the frame (2) of the seed drill. (1).

Seed drill according to claim 11 or 20, characterized in that the wheels (7) are slidably mounted on the wheel support frame (21). j

Seed drill according to any one of the preceding claims, characterized in that the sowing cutter 35 (5 ') closest to the associated wheel (7) is located in the region of the wheel bearing surface (27). 8300 9 0 1 t ▼ * »- φ - 10 -»

Seed drill according to claim 22, characterized in that a seed cutter (5 *) is arranged next to each wheel (7) of the first transverse row (16).

Seed drill according to any one of the preceding claims, characterized in that each outer seed cutter (5 ") of the working width (D) is arranged behind the associated wheel (7).

Seed drill according to any one of the preceding claims, characterized in that two narrow wheels (31V, 31 ") are arranged next to each other at a distance (R). Seed drill according to claim 25, characterized in that the distance (R) between the two narrow wheels (31 ', 31 ") corresponds essentially to the distance (C) between the seed rows.,.

Seed drill according to claim 25, characterized in that in. the area between the wheel tracks (32). produced by the wheels (31 ', 31 "), since a sowing cutter (5) is arranged behind the wheels in the direction of travel (18). 8300901 /