NL8300694A - Standaanwijzer met vastzetinrichting voor afsluiters. - Google Patents

Description

* - ,*· -1- VO 4601

Standaanwijzer met vastzetinrichting voor afsluiters.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanwijzen van de stand van het sluitstuk en voor het vastleggen van een gekozen stand van afsluiters met opstaande spil.

Door een dergelijke inrichting moet worden beantwoord aan 5 de dikwijls gestelde eis om een met behulp van de standaanwijzer gevonden stand van het sluitstuk gedurende enige tijd vast te zetten en te grendelen tegen onbevoegde bediening resp. een dergelijke bediening zichtbaar te maken. Voor dit doel kan de door middel van de vastzetinrichting vastgezette stand nog worden gegrendeld door een plombeer-10 loodje.

De voorheen in de meeste gevallen toegepaste standaanwijzers met vastzetinrichting bezitten een verlengde bijzondere spil met een aanvullende fijne schroefdraad, waarop vier stelmoeren zijn aangebracht.

In samenwerking met een aan de afsluiter aangebrachte beugel kan een 15 dergelijke inrichting niet alleen worden benut voor het vastzetten van een bepaalde spilstand, maar ook als slagbegrenzing. Deze slagbegrenzing maakt het mogelijk om een vooraf ingestelde spilstand resp. doorstroom-hoeveelheid na een noodzakelijk sluiten, met zekerheid terug te vinden.

Het nadeel van deze bekende aanwijs- en vastzetinrichting 20 ligt in de ten opzichte van de serie-afsluiter zonder vastzetinrichting te sterk opgevoerde investering voor de slechts in kleine aantallen stuks benodigde, een vergroot materiaalverbruik, aanvullende bewerkingen en legermontering vereisende bijzondere spillen.

Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag een inrich-25 ting van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen, die eenvoudig is te vervaardigen en met kleine inspanning is aan te brengen aan serie-afsluiters, zonder dat het openen daarvan of zelfs het verwisselen van de spil nodig is.

Deze opgave wordt volgens de uitvinding opgelost door een aan 30 de spil en/of het handwiel van de afsluiter bevestigde wijzer met een evenwijdig met de spil lopend en met de slag van de spil overeenkomende sleuf, door welke sleuf het schroefdraaddeel reikt van een schroefoog, waarvan het ringdeel de hals omvat van het huisopzetstuk van de afsluiter, waar het draaibaar maar in hoogtestand vastgezet is gelegerd, en een aan 35 8300 69 4 -2- "v de hals van het huis-opzetstuk bevestigde aanwijsring, die' een buiten de diameter van het ringdeel van het schroefoog uitstekend aanlegvlak bezit voor de door middel van een op het schroefdraaddeel aangebrachte moer vast te leggen wijzer.

5 Met behulp van de oplossing volgens de uitvinding kan het ombouwen van een serie-afsluiter in enkele stappen plaatsvinden. Na het afnemen van het handwiel wordt de aanwijsring samen met het schroefoog aange-racht aan de hals van de klepkap. Hiervoor zijn bijv. twee boringen en spanhulsen voor het bevestigen van de aanwijsring voldoende. Met 10 het handwiel wordt dan de wijzer van de inrichting, in de sleuf waarvan het schroefdraaddeel van het schroefoog moet worden geleid, bevestigd.

De laatste handgreep bestaat uit het opschroeven van de moer.

De volgconclusies vermelden voordelige uitvoeringen van de uitvinding.

15 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: figuur 1 in doorsnede een uitvoeringsvorm toont van de inrichting aan het bovenste deel van een afsluiter, figuur 2 een doorsnede is volgens de lijn II-II in figuur 1, . 20 figuur 3 een aan figuur 1 gelijke doorsnede is. van een andere uitvoeringsvorm van de inrichting met een aan de wijzer vastzetbaar aanzetstuk, en figuur 4 een bovenaanzicht is van de aanwijsring volgens figuur 3 met in doorsnede afgebeelde wijzer.

25 Een handwiel 1 is door middel van een moer 2 bevestigd aan de spil van de afsluiter. Door de moer 2 wordt bovendien een wijzer 4 vastgehouden, die is voorzien van een sleuf. Aan de hals 6 van de klepkap 7 is door middel van draaiborgpennen 8 een aanwijsring 9 bevestigd. Door de draaiborgpennen 8 en het ene been van de aanwijsring 9 wordt het 30 ringdeel 10 van een het andere been van de aanwijsring 9. omsluitend schroefoog 11 in hoogtestand vastgezet. Het schroefdraaddasl 12 van het schroefoog 11 reikt door de sleuf 5 van de wijzer 4-heen. Door een op het schroefdraaddeel 12 geschroefde vleugemoer 13 kan de wijzer 4 worden gespannen tegen een aanligvlak 14 van de aanwijsring 9.

35 Bij de uitvoering volgens de figuur 1 en 2 is in de sleuf 5 een slagbegrenzingsschroef 15 aangebracht. In samenwerking met het 8 3 0 0 69 4 -3- schroefdraaddeel 12 voorkomt de slagbegrenzingsschroef 15, dat de spil 3 voorbij een voor afbepaald punt wordt bewogen. De vleugelmoer 13 is voorzien van twee gaten 16, die het aanbrengen van de draad van een plombeerloodje mogelijk maken.

5 In figuur 2 is van de wijzer 4 het profiel 17 zichtbaar, dat draait rond de aanwijsring 9 alsmede rond het aanligvlak 14 daarvan. Het hier.ii hoofdzaak cirkelboogvormige profiel 17 heeft een kleinere straal dan het bijbehorende aanligvlak 14. Zodoende wordt bij het aandraaien van een op het schroefoog 11 aan te brengen vleugelmoer, een 10 kleinverbinding tot stand gebracht tussen de aanwijsring 9 en de wijzer 4.

Bij de uitvoering volgens de figuur 3 en 4 is aan de naar de afsluiter gekeerde zijde van de wijzer 4 een door middel van een schroef 18 vast te zetten aanzetstuk 19 voorzien. Het aanzetstuk 19 15 en de wijzer 4 zijn aan de naar elkaar gekeerde vlakken voorzien van ribbelingen. De ribbelingen verschaffen een verhoogde zekerheid tegen een ongewild verschuiven van het aanzetstuk 19 op de wijzer 4.

De instelling van de gewenste slagbegrenzing vindt bij deze uitvoering plaats na het losmaken van de schroef 18 door het verschuiven 20 van het aanzetstuk 19 en het aansluitend vastschroeven van de schroef 18. Bij een slagbegrenzing, die een grote verschuiving van het aanzetstuk 19 naar boven nodig maakt, is het mogelijk om het aanzetstuk 19 af te buigen in een de wijzer 4 volgende kromme of het. bovenste einde van het aanzetstuk 19 af te snijden.

25 De omstandigheid, dat het einde van de sleuf van het aanzet stuk 19 dient als slagbegrenzing, brengt het voordeel mee, dat de slagbegrenzing ook nog naar binnen kan reiken in het laatste stuk van de sleuf 5 in de wijzer 4 van de aanwijsinrichting. Dit is bij de als slagbegrenzing dienende schroef 15 volgens de figuur 1 en 2 niet mogelijk, 30 omdat deze zelf een deel van het sleufgebied vult. Dit is van belang bij een laag huisopzetstuk, een overeenkomstig korte spil en een met slechts enkele omdraaiingen tussen de open- en de sluitstand te bedienen afsluiter. Hierbij is de voor de wijzer van de aanwijsinrichting ter beschikking staande ruimte namelijk zeer klein.

8300 594

Claims (6)

1. Inrichting voor het aanwijzen van de stand van het sluitstuk en voor het vastleggen van een gekozen stand van afsluiters met een opstaande spil, gekenmerkt door een aan de spil (3)en/of het hand- 5 wiel (1) bevestigde wijzer (4) met een evenwijdig met de spil lopende, net de slag van de spil overeenkomende sleuf (5), door welke sleuf het schroefdraaddeel (12) van een schroefoog (11) heenreikt, van welk schroefoog het ringdeel (10) de hals (6) omvat van het huisopzetstuk (7) van de afsluiter, waar het draaibaar maar in hoogtestand vastgezet is ge-10 legerd, en door een aan de hals van het huisopzetstuk bevestigde aan-wijsring (9), die een buiten de diameter van het ringdeel van het schroefoog uitstekend aanligvlak (14) bezit voor de door middel van een op het schroefdraaddeel aangebrachte moer (13) vast te leggen wijzer.

2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een veer-15 krachtige wijzer (4), die in het met de aanwijsring (9) samenwerkende deel een in hoofdzaak cirkelboogvormig profiel (17) bezit, waarvan de straal kleiner is dan die van het aanligvlak (14) , waarbij het draaipunt van de wijzer overeenkomt met het middelpunt van de aanwijsring.

3. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een in 20 de sleuf (5) van de wijzer (4) aangebrachte, voor slagbegrenzing van de spil (3) dienende schroef (15).

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aanwijsring (9) met draaiborgpennen (8) is bevestigd aan de hals (6) van het huisopzetstuk (7), waarbij dé uit de bevestigingsplaats naar 25 buiten reikende draaiborgpennen en het ene been van de aanwijsring, het ringdeel (10) van het schroefoog (11) in hoogtestand vastzetten.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als met het schroefdraaddeel (12) van het schroefoog (11) samenwerkende moer een van gaten (16) voor het bevestigen van een verzegelingsdraad 30 resp. een plombeerloodje voorziene vleugelmoer (13) toepassing vindt.

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de naar het huisopzetstuk (7) van de afsluiter gekeerde zijde van de wijzer (4) een verschuifbare, door middel van een losmaakbare bevestiging (18) vast te zetten aanpasstuk (19) is voorzien, dat is voorzien van een 35 met de sleuf (5) van de wijzer overeenkomende sleuf, waarbij de naar elkaar gekeerde vlakken van de wijzer en het aanzetstuk zijn voorzien van het glijden belemmerende middelen, zoals ruwingen, ribbelingen, e.d. 8300694