NL8204606A

NL8204606A - Afgeefhouder voor sigarettepapier.

Info

Publication number: NL8204606A
Application number: NL8204606A
Authority: NL
Original assignee: Gorman Michael John
Priority date: 1982-05-18
Filing date: 1982-11-26
Publication date: 1983-12-16
Also published as: GB2121000A; IT8224808A1; IT8224808A0; IT1191139B

Description

"i;iï!| _ _ *.............mm*...........»*► 1 ρ & c ,-

W 5992-1 Ned.dB/LdB

Korte aanduiding: A£gee£houder voor sigarettepapier.

De uitvinding heeft betrekking op een afgeefhouder voor sigarettepapier voor het afgeven van papierstroken, die door rokers 5 kunnen worden gebruikt voor het met de hand rollen van sigaretten.

Afgeefhouders voor sigarettepapier hebben gewoonlijk de vorm van een plat pakje van karton met een langssleuf in het voorvlak. Elk pakje bevat een aantal afzonderlijke papierstroken of "vloeitjes”, welke zijn dubbelgevouwen en tot een stapel gevormd, waardoor de vloeitjes stuk 10 voor stuk door de sleuf naar buiten kunnen worden getrokken. De vloeitjes worden in elkaar geschoven, zodat door het uittrekken van een vloeitje door de sleuf een deel van het volgende vloeitje eveneens door de sleuf naar buiten wordt getrokken, waardoor het volgende vloeitje kan worden uitgetrokken door eenvoudig te trekken aan het gedeelte dat buiten de 15 sleuf uitsteekt. Elk vloeitje heeft een lijmstrook langs een rand evenwijdig aan de sleuf, zodat de lengte van de sleuf in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van een van de vloeitjes gevormde sigaret.

Een nadeel van deze bekende afgeefhouders is dat de lengte van de sigaret, die kan worden gerold van vloeitjes in de stapel, geheel 20 wordt bepaald door de lengte van de verpakking en niet kan worden gewijzigd van een sigaret tot een volgende, ofwel volgens de persoonlijke voorkeur .Verder kunnen moeilijkheden optreden bij het uittrekken van de papierstroken uit de sleuf, waardoor de vloeitjes kreuken of beletten dat volgende vloeitjes uit de sleuf worden getrokken.

25 De afgeefhouder voor sigarettepapier volgens de uitvinding bestaat uit een doos met een uitsnijding, gevormd in een voorwand, en een deksel, voorzien van een sluitflap, die ligt achter de uitsparing en evenwijdig aan de voorwand wanneer het deksel gesloten is,en uit een continue rol papier, opgencmen in de doos met het vrije einde gestoken 30 tussen de voorwand en de sluitflap en zichtbaar door de uitsnijding, zodat het papier vooruit kan worden bewogen, waardoor het de doos via de sleuf verlaat, tussen de voorwand en het deksel, door inwerking op het papier door de uitsnijding heen.

i

Bij voorkeur heeft de rol papier een lijmstrook, die verloopt 35 langs een rand van het papier in de richting waarin het op de rol is gewikkeld. Hierdoor wordt de lengte van de te rollen sigaret bepaald door de lengte van het papier dat van de rol wordt gescheurd en niet door de lengte van de rol. Daar de lengte van de rol en dus ook de lengte van de afgeefhouder afhangt van de breedte van de stroken papier kan de houder 40 bijzonder compact worden gemaakt. Verder is de handeling van het afgeven 8204606 - 2 - van een strook papier door het vooruit bewegen van het papier uit de sleuf en het afscheuren van de uitstekende strook bijzonder betrouwbaar en maakt het mogelijk de strooklengte naar wens te variëren.

De doos kan twee lippen hebben, resp. verbonden met eindwanden 5 van de doos, welke lippen onder het deksel worden ingeschoven wanneer het deksel wordt gesloten, waardoor zij evenwijdig liggen aan het deksel achter de sluitflap. De lippen hebben bij voorkeur een zodanige vorm, dat zij over hun gehele lengte tegen de sluitflap aanliggen, waardoor de sluitflap een optimale ondersteuning ondervindt.

10 De doos wordt bij voorkeur gevormd van een plano bestaande uit een plaat die de voorwand vormt, een plaat die de achterwand vormt, twee platen die de eindwanden vormen, een plaat die het deksel vormt en een plaat die de bodem vormt, welke platen met elkaar zijn verbonden via vouwlijnen, terwijl de sluitflap met de dekselplaat eveneens via 15 een vouwlijn is verbonden. De bodemplaat kan ook zijn voorzien van een sluitflap die daarmee via een vouwlijn is verbonden.

De rol papier kan gemakkelijk worden gewikkeld op een kern, welke kan zijn vervaardigd van karton of kunststof.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht,.aan de hand 20 van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de houder volgens de uitvinding als voorkeursvorm is weergegeven.

Fig. 1 toont een plano voor het vormen van de doos van de houder.

Fig. 2 is een aanzicht in perspectief van de houder.

Fig. 3 is een doorsnede volgens III-III van fig. 2.

25 Het“plano 1 volgens fig. 1 is vervaardigd van karton met een metaal- bekleding op de bovenzijde en bestaat uit een de voorwand vormende plaat 2, verbonden met twee eindwanden vormende platen 3, 4 via vouwlijnen 5, 6 en met een bodemvormende plaat 7 volgens een vouwlijn 8.

Het plano 1 heeft verder een achterwand vormende plaat 9, verbonden met 30 . de eindwand vormende plaat 4, een sluitlip 10 en een dekselvormende plaat 11, resp. via vouwlijnen 12, 13 en 14. De bodemvormende plaat 7 is voorzien van een sluitflap 15, verbonden met de plaat 7 via een vouwlijn 16, die eindigt in twee korte insnijdingen 16A en 16B, terwijl de eindwandplaten 3, 4 zijn voorzien van lippen 17, 18, verbonden met de 35 platen 3, 4 via vouwlijnen 19, 20 en gescheiden van de bodemplaat 7 door insnijdingen 21, 22. De lippen 17, 18 zijn bij 23 en 24 weggesneden. Bovendien zijn lippen 25, 26 verbonden met de eindwandplaten 3, 4, via vouwlijnen 27, 28, waarbij de lip 26 is gescheiden van de dekselplaat 11 door een insnijding 29, en een sluitflap 30 is verbonden met de deksel-40 plaat 11 via een vouwlijn 31. Een uitsnijding 34 van bepaalde vorm is 8204606 « ' V 'l * - 3 - aangebracht in de voorplaat 2.

Het plano 1 wordt opgericht tot een doos 35 volgens flg. 2 en 3 door het lijmen van het voorvlak van de sluitlip 10 aan de achterzijde van de eindwandplaat 3 volgens fig. 1, waarbij de lippen 17, 18, 25 5 en 26 naar binnen worden gevouwen en daarna de sluitflappen 15 en 30 worden geschoven achter de achterwandplaat 9, resp. de voorwandplaat 2.

De sluitflap 30 aan de dekselplaat 11 ligt dan achter de uitsnijding 34, terwijl de lippen 17, 18. grijpen in de korte insnijdingen 16A en 16B.

De opgerichte doos 35 heeft afmetingen van ongeveer 4,5 x 2,5 x 2,5 cm.

10 In fig. 2 is met gebroken lijnen een continue papierrol 36 weergegeven, opgenomen in de doos 35 met zijn hartlijn samenvallend met de langshartlijn van de doos. De lengte van de rol 36 kooit in hoofdzaak overeen met de lengte van de doos en bedraagt in het genoemde voorbeeld ongeveer 4 cm. Het papier heeft een lijmstrook 40 verlopend langs een langsrand en is 15 gewikkeld op een kartonnen kern 38, die een buitendiameter heeft van ongeveer 1,5 cm. Zoals het duidelijkst blijkt uit fig. 3 wordt het vrije einde 37 van de papierrol gestoken tussen de voorplaat 2 en de sluitflap 30 en steekt dan van de doos 35 uit via de sleuf 39 tussen de bovenzijde van de «oorwandplaat 2 en de dekselplaat 11.

20 Voor het afgeven van een strook papier voor het rollen van een sigaret wordt de doos 35 in een hand gehouden en legt men de duim van die hand door de uitsnijding 34 aan tegen het vrije einde 37 van de papierrol.

Daarna wordt het papier vooruit bewogen door een drukkracht uit te oefenen op het papier met de duim totdat een papierlengte van de sleuf 39 25 uitsteekt overeenkomende met de lengte van de sigaret die men wenst te rollen. De uitstekende papierstrook wordt dan gegrepen tussen duim en wijsvinger van de andere hand en af gescheurd langs de bovenrand van de voozwandplaat 2, waardoor de strook wordt gescheiden van de rest van de papierrol. Daarna kan op bekende wijze een sigaret worden gevormd door 30 het rollen van een hoeveelheid tabak in de papierstrook en het bevochtigen van de lijmstrook 40 voordat het rollen is voltooid.

Hoewel hierboven een bepaalde uitvoeringsvorm van de afgeef-houder is beschreven, is duidelijk dat een aantal wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder het kader van de uitvinding te verlaten. Bij 35 voorbeeld kan de doos in plaats van de gegeven afmetingen de afmetingen van ongeveer 6,5 x 2,5 x 2,5 cm of andere afmetingen hebben, in welk geval de papierrol overeenkomstige afmetingen heeft.

40

··: iS

8204606

Claims

1. Afgeefhouder voor sigarettepapier, met het kenmerk, dat de houder bestaat uit een doos (35) met een uitsnijding (34) in een voorwand (2) en met een deksel (11), voorzien van een sluitflap (30) die achter de uitsnijding (34) ligt, evenwijdig aan de voorwand (2) wanneer 5 het deksel (11) is gesloten, en uit een continue papierrol (36), opgenomen in de doos (35), met het vrije einde gelegen tussen de voorwand (2) en de sluitflap (30) en zichtbaar door de uitsnijding (34), zodanig dat het papier kan worden vooruitbewogen en daarbij gaat uitsteken van de doos (35) door de sleuf (39) tussen de voorwand (2) en het deksel (11), 10 door inwerking op het papier door de uitsnijding (34) heen.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de papierrol (36) een lijmstrook (40) heeft, langs een rand van het papier in de richting waarin het papier op de rol is gewikkeld.

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de doos 15 (35) twee lippen (25, 26) heeft, verbonden met eindwanden (3, 4) van de doos (35), welke lippen onder het deksel (11) worden geschoven wanneer het deksel wordt gesloten en daarbij evenwijdig komen te liggen aan het deksel (11) achter de sluitflap (30).

4 .Houder volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de lippen 20 (25, 26) zodanig zijn gevormd, dat zij in aanraking komen met de sluitflap (30) over hun gehele lengte en daarbij een optimale ondersteuning voor de sluitflap (30) verschaffen.

5. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de doos (35) is gevormd van een plano (1) bestaande uit een voor-25 wand vormende plaat (2), een achterwand vormende plaat (9), twee eindwanden vormende platen (3, 4), een deksel.vormende plaat (11) en een bodem vormende plaat (7), met elkaar verbonen via vouwlijnen (5, 6, 8, 12, 13, 14), waarbij de sluitflap (30) met de deksel vormende plaat (11) is verbonden volgens een vouwlijn (31).

6. Houder volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de bodem plaat (7) is voorzien van een sluitflap (15) die daarmee via een vouwlijn (16) is verbonden.

7. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de papierrol (36) is gewikkeld op een kern (38).

8. Houder volgens conclusie (7), met het kenmerk, dat de kern (38) is vervaardigd van karton of kunststof. 8204606