NL8204473A

NL8204473A - Beitelhouder met beitel.

Info

Publication number: NL8204473A
Application number: NL8204473A
Authority: NL
Original assignee: Comato Bv
Priority date: 1982-11-18
Filing date: 1982-11-18
Publication date: 1984-06-18
Also published as: DE3367344D1; US4555202A; ATE23284T1; EP0109719A1; EP0109719B1

Description

·'* '' ,!..···' ··,..... . jgi · · \ . · > * ^ NO 31461

Beitelhouder met beitel.

De uitvinding heeft betrekking op een beitelhouder met beitel voor spaanafnemende bewerking, bestaande uit een drager, een onderste steun voor de beitel, al of niet losneembaar bevestigd aan de 5 drager, een bovenste klemstuk, losneembaar bevestigd aan de drager en een tussen de onderste steun en het klemstuk in klembare beitel.

Een dergelijke beitelhouder met beitel is algemeen bekend, zie bijvoorbeeld "HÜTTE Taschenbuch für Betriebsingenieure", Deel I, "Fertigungsverfahren", zesde druk, blz. 106.

10 Voor een nauwkeurige bewerking van het werkstuk is onder andere een stevige inklemming van de beitel nodig. Deze mag niet meegeven en niet in.trilling komen. Waar mogelijk streeft men er dan ook altijd naar de inklemming van de beitel in de beitelhouder te laten plaats vinden op een plaats, die zo dicht mogelijk gelegen is bij de snijkant. De uit te 15 voeren bewerking, het daarbij behorende beiteltype, en de afmetingen van de beitel bepalen diens sterkte. Veelal, in het bijzonder bij steekbeitels, is de breedte van de beitel slechts gering. Aan de beitel zelf kan men dan niet de nodige stevigheid ontlenen. Dit kan doorgaans wel bij de beitelhouder alwaar men ten aanzien van de dimensionering een grotere 20 vrijheid heeft. Dit laatste geldt echter weer niet wanneer het gaat oni afsteekbeitels, kopsteekbeitels en dergelijke, dat wil zeggen beitels, die diep in het te bewerken materiaal moeten doordringen. Veelal is men dan genoodzaakt afstand te doen van het principe de inklemming van de beitel dicht bij de snijkant te laten plaatsvinden en moet men dus een 25 beitel gebruiken waarvan de inklemming zich op grotere afstand van de snijkant bevindt.

Beitels zijn onderworpen aan slijtage en moeten dus regelmatig worden vervangen. Het is gewenst dat men bij vervanging van een beitel door een nieuwe niet opnieuw moet gaan afstellen.

30 Doel van de uitvinding is nu een beitelhouder met beitel te verschaffen waarmee de hierboven beschreven problemen kunnen worden opgelost.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de beitel een V-vormig onder- en/of bovenvlak heeft, dat past op of in een V-vormig 35 vlak van de onderste steun en/of op in een V-vormig vlak van het bovenste klemstuk en de beitel op afstand van de snijkant en daarvan afgekeerd, een dwars op de langsas van de beitel staand aanslagvlak heeft, dat samenwerkt met een aanslagvlak van het klemstuk en/of van de onderste steun. Door toepassing van de V-vorm, bij voorkeur op boven- en ondervlak 8204473 * -2- van de beitel, is een zeer stevige inklemraing ook van kleine beitels mogelijk en wel met klemorganen van de onderste steun respectievelijk bovenste klerastuk die niet breder zijn dan de beitel zelf. Door toepassing van het aanslagvlak bereikt men bovendien een nauwkeurige plaatsbepaling 5 en daarmee dat men uitsluitend bij vervanging van de beitel te maken heeft met de toleranties in de vervaardiging van de beitel zelf en deze toleranties kunnen binnen bijzonder nauwe grenzen worden gehouden.

De V-vorm ter plaatse van beitel en de daarmee samenwerkende vlakken, is betrekkelijk eenvoudig en nauwkeurig te vervaardigen. Het 10 principe vande V kan worden toegepast hetzij alleen aan de onderkant van de beitel danwel alleen aan de bovenkant, bij voorkeur echter zowel boven als onder. De punt van de V kan naar beneden ofwel naar boven zijn gericht en de voorkeur gaat uit naar een beitel met V-vormig bovenen ondervlak en met de openingen van de V naar elkaar toe gericht, dus 15 met de punten van elkaar af gekeerd. Men krijgt dan namelijk een beitel-lichaam dat ondanks de geringe breedte en dikte toch een zo groot mogelijke doorsnede heeft, terwijl bij een anders gerichte V de doorsnede zou worden verzwakt.

Volgens de uitvinding kan één van de twee met elkaar samenwerken<-20 de V-vormige vlakken een zodanige hoek maken met het andere paar V-vormi-ge vlakken, dat door de inklemming een krachtcomponent wordt uitgeoefend, die de aanslagvlakken van beitel en klemstuk en/of onderste steun op elkaar drukt. Men bereikt hiermee dat ook bij onnauwkeurige plaatsing van de beitel deze tijdens het inklemmen automatisch zijn juiste stand 25 tegen de aanslag vindt.

Het bovenste klemstuk is doorgaans bevestigd met behulp van een klembout. Alsgevolg van toleranties en spelingen is de positie van het klemstuk telkens na losdraaien en weer vastdraaien niet dezelfde. Het aanslagvlak van het klemstuk bepaalt echter de stand van de beitel. Het 30 is dan ook volgens de uitvinding gewenst wanneer het bovenste klemstuk een dwars op de langsas van de drager staand aanslagvlak heeft, dat samenwerkt met een aanslagvlak van de drager.

Door de V-vormige inklemming en de toepassing van aanslagvlakken is het mogelijk een kleine smalle beitel toch goed en dicht bij de snij-35 rand in te klemmen. Teneinde bij afsteek- en kopsteekbeitels en dergelijke dit nu ook mogelijk te maken bij grote afsteek- of insteekdiepten, voorziet de uitvinding ook daarin dat de onderste steun en het bovenste klemstuk, over althans de gehele lengte van de beitel, een breedte hebben, die geringer is dan de breedte van de beitel ter plaatse van de snijkant.

40 De beitel is dus in feite ingeklemd tussen twee smalle tongen, die ge- 8204473 %· -¾ -3- makkelijk kunnen treden in de sleuf, die door de beitel wordt gemaakt.

Bij het kopsteken is deze sleuf gebogen. In dat geval is het dan ook volgens de uitvinding gewenst, dat de onderste steun en/of het bovenste klemstuk over een lengte, die ten minste gelijk is aan de 5 lengte van de beitel, en over het gedeelte, dat dunner is dan de breedte van de beitel, gebogen is volgens een kromming waarvan de hartlijn evenwijdig is aan de langsas van de beitel en waarvan het middelpunt ligt in een vlak, door de snijkant. De kromming moet natuurlijk zijn aangepast aan de straal van de te bewerken plaats van het 10 werkstuk, maar zal bij een horizontale draaiingsas van het werkstuk altijd een middelpunt hebben, dat ligt in een vlak gaande door de draaiingsas en gaande door de snijkant van de beitel.

Bij diep insteken doet zich een probleem voor met betrekking tot spaanafvoer. Een lange omkrullende spaan zal vaak een krulbreedte 15 vertonen, die breder is dan de te maken insteek en komt dus tussen de wanden daarvan vast te zitten. Volgens de uitvinding is het nu gewenst de beitel in het spaanvlak een uitholling te geven, die smaller is dan de breedte van de snijrand. Deze uitholling heeft tot gevolg, dat de spaan direkt achter de snijkant wordt gevouwen en daar-20 door breekt, zodat geen lange krul, maar een groot aantal kleine spaantjes ontstaat. Deze maatregel is op zichzelf bekend, zou echter normalerwijze bij smalle insteekbeitels en dergelijke een verzwakking betekenen . Door de goede weinig plaats vergende met de V-vorm verkregen inklemming is het nu echter mogelijk geworden ook bij insteekbeitels en 25 kopsteekbeitels eenspaanbrekende uitholling toe te passen, dus juist daar waar deze zo nodig is, zonder dat ongewenste trillingen optreden.

De beitel kan dus daardoor ook een normale levensduur hebben.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen.

30 Fig. 1 toont een zijaanzicht van een beitelhouder met beitel volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een bovenaanzicht van fig. 1 en fig. 3 is een vooraanzicht van fig. 1.

Fig. 4 is een zijaanzicht van.de beitel.

35 Fig. 5 is een achteraanzicht en fig. 6 is een vooraanzicht.

Fig. 7 is een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvom van de beitelhouder met beitel volgens de uitvinding.

Fig. 8 is een bovenaanzicht van fig. 7 en 40 fig. 9 is een vooraanzicht van fig. 7.

8204473 -4-

Figi 10 is een zijaanzicht van een gewijzigde uitvoeringsvorm van .'het bovenste klemstuk en

Fig. 11 is een vooraanzicht van fig. 10.

De in de figuren 1,2 en 3 getoonde uitvoeringsvorm bestaat uit 5 een onderste steun 1, die met bouten 2 en 3 losneembaar is bevestigd in een drager 4, die op de een of andere, niet getoonde, maar wel bekende wijze, in een gereedschapklem van een bewerkingsmachine kan worden bevestigd.

De onderste steun 1 kan in verschillende standen in de drager 10 worden bevestigd en kan ook worden omgekeerd.

De beitel is in zijn algemeenheid aangeduid met 5. Deze beitel ligt met een V-vormige onderkant 6 in een dienovereenkomstige groef van de omhooggerichte neus 7 van de steun 1.

De beitel is ingeklemd tussen de steun 1 en een bovenste klem-15 stuk-8, dat bij 9 met een bout is bevestigd in de drager 4 en door een drukschroef 10 kan worden aangedrukt. Dit klemstuk heeft bij 11 een aanslagvlak, dat samenwerkt met een aanslagvlak 12 van de drager 4.

De figuren 4 t/m 6 tonen een uitvoeringsvorm van de beitel 5. Deze heeft een V-vormige onderkant 6, die evenwijdig loopt aan de langs-20 as van de beitel en een V-vormig bovenvlak 13, dat achter het snijvlak 14 in een van de snijkant 15 afgekeerde richting schuin omhoog loopt. Beide V-vormige kanten eindigen ter plaatse van het aanslagvlak 16.

De spaanbrekende uitsparing 17 is met onderbroken lijnen aangegeven in de figuren 4 en 6. Fig. 5 laat zien dat bij van elkaar afgerichte V-25 vormige doorsneden van de beitel deze toch een relatief grote doorsnede kan hebben.

Het aanslagvlak 16 ligt aan tegen een aanslagvlak 18 van het bovenste klemstuk 8. Het uiteinde daarvan, aangeduid bij 19, heeft een V-vormige groef, die op overeenkomstige wijze helt als het V-vormi-30 ge bovengedeelte 13 van de beitel. Bij inklemming zal dus de beitel 5 met zijn aanslagvlak 16 tegen het aanslagvlak 18 worden gedrukt, zodat mede door de plaatsbepaling van het bovenste klemstuk 8 door de aanslagvlakken 11 en 12 de positie van de beitel 5 gewaar·? borgd is. De ligging van de snijkant 15 wordt nu alleen nog beïnvloed 35 door toleranties in de lengte van de beitel en deze kunnen gemakkelijk binnen een waarde van twee honderdste millimeter worden gehouden.

In de figuren 7 t/m 9 is een andere uitvoeringsvorm getoond, waarbij de drager 20 bestaat uit een in doorsnede vierkante staaf waarop met bouten 21 en 22 een onderste steun 23 is bevestigd en waarop 40 met behulp van de klembout 24 het bovenste klemstuk 25 is bevestigd, ( 8204473 λ'"· -5-. ' welk klemstuk met zijn achtereinde 26 ligt tegen een als aanslagvlak dienst doende schouder 27 van de drager 20.

De beitel 5 is op dezelfde wijze ingeklemd als getoond in de fig. 1 t/m 3.

5 Deze uitvoeringsvorm verschilt verder van de voordien beschre ven vorm door de vorm van het onder de beitel gelegen gedeelte van de onderste steun 23. Dit gedeelte bestaat, zoals blijkt uit fig. 9, uit een dunne tong 28, die gebogen is en die dunner is dan de breedte van de snijkant15 van de beitel. Bij het kopsteken loopt de 10 aanzetrichting van de beitel dus evenwijdig aan de hartlijn van het te bewerken werkstuk. Door aan het gebogen gedeelte 28 de juiste kromming te geven kan men dus in de kop van een werkstuk steken binnen een bepaald bereikt, dat door dikte en straal van de kromming wordt bepaald.

15 Er kunnen zich situaties voordoen waarbij dit ook aan de bovenzijde gewenst is, in welk geval men een klemstuk kan nemen, zoals getoond in de fig. 10 en 11. Dit klemstuk 30 heeft een vorm, die geschikt is voor toepassing bij;de uitvoeringsvorm van fig. 1. Datgene waar het in de figuren 10 en 11 om gaat, kan echter ook worden 20 toegepast bij de uitvoeringsvorm van de fig. 7 t/m 9.

De essentie van de uitvoeringsvorm van het bovenste klemstuk volgens de 'fig. 10 en 11 bestaat daaruit, dat het vóóreinde van het bovenste klemstuk 30,, dat is aangeduid met 31, op de wijze zoals getoond in fig. 11, een naar binnen gekeerde kromming 32 heeft met 25 aan de buitenzijde een afschuining 33.

De uitvoeringsvorm getoond in de fig. 7 t/m 9 toont de langsas van de beitel 5 evenwijdig aan de langsas van de drager 20. Het is echter evenzeer mogelijk de langsas van de beitel 5 onder een hoek van bijvoorbeeld 90° te plaatsen ten opzichte van de langsas van de 30 beitel 20. Daartoe is slechts nodig een bevestigingsmogelijkheid voor de onderste steun tegen de kop van de drager 20 en een verdraaiing van het bovenste klemstuk over 90° in welk geval echter het aanslagvlak van het bovenste klemstuk op de drager, bij voorkeur op dezelfde plaats blijft.

8204473

Claims

1. Beitelhouder met beitel voor spaanafnemende bewerking, bestaande uit een drager, een onderste steun voor de beitel, al of niet losneembaar bevestigd aan de drager, een bovenste klemstuk, losneembaar 5 bevestigd aan de drager en een tussen de onderste steun en het klemstuk in klembare beitel, met het kenmerk, dat de beitel een V-vormig onder- en/of bovenvlak heeft, dat past op of in een V-vormig vlak van de onderste steun en/of op of in een V-vormig vlak van het bovenste klemstuk en de beitel op afstand van de snijkant en daarvan afgekeerd 10 een dwars op de langsas van de beitel staand aanslagvlak heeft, dat samenwerkt met een aanslagvlak van het klemstuk en/of van de onderste steun.

2. Beitelhouder met beitel volgens conclusie 1, m e t h et ken-m e r k, dat één van de twee met elkaar samenwerkende V-vormige vlakken 15 een zodanige hoek maakt met het andere paar V-vormige vlakken dat door de inklemming een krachtcomponent wordt uitgeoefend, die de aanslagvlakken van beitel en klemstuk en/of onderste steun op elkaar drukt. #

3. Beitelhouder met beitel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het bovenvlak van de beitel en het ondervlak van 20 het daarop aangrijpende klemstuk in een van de snijkant van de beitel afgekeerde richting schuin omhooglopen en het aanslagvlak zich daarachter bevindt.

4. Beitelhouder met beitel volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat de paren van met elkaar samenwerkende V-vormige vlakken 25 van beitel en onderste steun enerzijds respectievelijk beitel en klemstuk anderzijds met de openingen van de V naar elkaar toe zijn gericht.

5. Beitelhouder met beitel volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bovenste klemstuk een dwars op de langsas van de drager staand aanslagvlak heeft, dat samenwerkt 30 met een aanslagvlak van de drager.

6. Beitelhouder met beitel volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de onderste stun en het bovenste klemstuk, over althans de gehele lengte van de beitel, een breedte hebben, die geringer is dan de breedte van de beitel ter plaatse 8204473 -7- * . ' - ^ '.y. . V ' van de snijkant.

7. Beitelhouder met beitel volgens conclusie 6, me t h et kenmerk, dat de onderste steun en/of het bovenste klemstuk over een lengte, die ten minste gelijk is aan de lengte van de beitel, 5 en over het gedeelte, dat dunner is dan de breedte van de beitel, is gebogen volgens een kromming waarvan de hartlijn evenwijdig is aan de langsas van de beitel en waarvan het middelpunt ligt in een vlak, door de snijkant.

8. Beitelhouder met beitel volgens een of meer der voorgaande 10 conclusies, met het kenmerk, dat de beitel in het spaan-vlak een uitholling heeft die smaller is dan de breedte van de snijkant. 8204473