NL8204249A - Zitmeubel. - Google Patents

Zitmeubel. Download PDF

Info

Publication number
NL8204249A
NL8204249A NL8204249A NL8204249A NL8204249A NL 8204249 A NL8204249 A NL 8204249A NL 8204249 A NL8204249 A NL 8204249A NL 8204249 A NL8204249 A NL 8204249A NL 8204249 A NL8204249 A NL 8204249A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
seat
frame
auxiliary
seating furniture
furniture according
Prior art date
Application number
NL8204249A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Gerard Maarten Scheepers
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gerard Maarten Scheepers filed Critical Gerard Maarten Scheepers
Priority to NL8204249A priority Critical patent/NL8204249A/nl
Publication of NL8204249A publication Critical patent/NL8204249A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G5/00Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
    • A61G5/10Parts, details or accessories
    • A61G5/14Standing-up or sitting-down aids

Description

Τ tJ/BA/1
ZITMBDBBL
De uitvinding heeft betrekking op een zitmeubel omvattende een gestel en een met het gestel verbonden zitting.
Het is bekend dat bepaalde groepen minder validen Sen invaliden mensen moeilijk of in het geheel niet zonder hulp uit een stoel of fauteuil op kunnen staan. Deze mensen behelpent zicït daaro» met oncomfortabele hoge- stoelen r wanneer men daaruit nog zelfstandig op kan staan, of doen een beroep op mensen uit hun omgeving voor hulp. Voor de personen in 10 kwestie is dit een onaangename situatie.
De uitvinding b#oogt een zitmeubel te verschaffen dat dit probleem verhelpt en dat voor de genoemde minder validen en invaliden personen zelfstandig gebruikt kan worden.
Hiertoe omvat het zitmeubel volgens de uitvinding 15de zitting beweegbaar tussen een normale zitstand en een ten opzichte van deze naar boven en naar voren verwijderd liggende hulpstand geleidende geleidingsmiddelen, aandrijfmiddelen voor het van de zitstand naar de hulpstand aandrijven van de zitting, en de aandrijfmiddelen activerende bedieningsmidde-201en. Wanneer men nu van het zitmeubel op wilt staan bedient men de bedieningsmiddelen waardoor de zitting omhoog en tegelijkertijd naar voren beweegt, zodat de gebruiker uit de zit-positie in een staande positie wordt bewogen. De gebruiker hoeft hierbij geen krachtsinspanning van betekenis te leve-25ren. Ook het in of op het zitmeubel volgens de uitvinding gaat zitten kan zonder enige krachtsinspanning of spierbelasting van betekenis geschieden. De gebruiker gaat hiertoe voor de stoel staan met zijn zitvlak tegen de in de omhoog bewogen hulpstand staande zitting. Door zich langzaam door zijn knie-30ën te laten zakken, geleidt de zitting de gebruiker tot in de zitpositie.
De aandrijfmiddelen kunnen bijvoorbeeld gevormd worden door een met een schroefspil samenwerkende electromo-„J tor. Bij een gunstige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding 1 35omvatten de aandrijfmiddelen een zich bij de gedwongen bewe- \ 820 4 2# y * * - 2 - ging van de zitting, van de hulpstand naar de zitstand, spannend verend element.
Om het zitmeubel volgens de uitvinding universeel toepasbaar te maken voor personen van verschillend gewicht, 5 wordt het verende element volgens een uitvoeringsvorm aan een vast einde instelbaar met het gestel verbonden. De door de persoon bij het opstaan en gaan zitten ondervonden kracht kan hierdoor op een voor deze persoon prettige waarde worden ingesteld— 10 Volgens een voorkeursultvoeringsvorra kan het vaste einde van het verende element met een in een vertikaal vlak zwenkbaar aan het gestel bevestigde hulparm worden verbonden, terwijl een de zwenkstand van de hulparm instellend, met het gestel verbonden schroeforgaan en een het reactiekoppel van 15 het verende element om het zwenkpunt compenserende hulpveer op de hulparm aangrijpen. De hulpveer kan zo worden berekend, dat er in de zitstand van de zitting een krachtenevenwicht om het zwenkpunt van de hulparm bestaat. In deze toestand kan het schroeforgaan zeer licht worden verdraaid, zodat het zit-20 meubel door iedereen.makkelijk is in te stellen.
Wanneer de zitting beperkt zwenkbaar om een zich dwars op de bewegingsrichting uitstrekkende hartlijn met de geleidingsmiddelen is verbonden, blijft de zitting bij de beweging tussen de zitstand en de hulpstand en terug, goed 25 aanliggen tegen het zitvlak en de bovenbenen van de gebruiker, hetgeen hem een zeker gevoel bij het gebruik geeft. Voor de genoemde groep minder validen en invaliden mensen is dit van groot belang.
In een eenvoudig realiseerbare uitvoeringsvorm om-30 vatten de geleidingsmiddelen een met het gestel verbonden eerste buis, en een telescopisch daarin verschuifbare met de zitting verbonden tweede buis, terwijl de aandrijfmiddelen een in ten minste de eerste buis opgenomen drukveer omvatten. De eerste buis wordt schuin met het gestel van het meubel 35 verbonden, zodat bij de uitschuifbeweging van de tweede buis uit de eerste buis, de zitting schuin naar voren en omhoog beweegt.
\ Opdat personen met een verschillend gewicht van \ 8204249 ' ' ' - 3 - dezelfde stoel gebruik kunnen maken wordt volgens de uitvinding een constructie toegepast waarbij de, bij de neergaande beweging van de zitting ondervonden kracht lager is dan de bij de opgaande beweging van de zitting. Hierdoor kunnen 5 lichte personen de zitting in ieder geval in de zitstand duwen, terwijl ook zwaardere personen nog voldoende geassisteerd worden bij het opstaan. Dit wordt bij een zitmeubel volgens de uitvinding, waarbij de geleidingsmiddelen ten minste één> aan zij n vooreinde zwenkbaar met het gestel en nabij 10 zijn achtereinde zwenkbaar met de zitting verbonden langs-draagarm omvat bereikt, doordat de arm nabij het achtereinde voorzien is van een langssleuf waarin een einde van een aan zijn andere einde met het gestel verbonden drukveerelement verschuifbaar aangrijpt, terwijl een het verschuifbare einde 15 in een voorste stand dwingend veerorgaan en een dit einde in deze stand vasthoudend palorgaan zijn aangebracht. Bij de omhoog gaande beweging grijpt het drukveerelement dus aan in het achtereinde van de langssleuf en bij de neergaande beweging in het^vooreinde. De genoemde verschillende krachten 20 worden bereikt ten gevolge van de op deze wijze verschillende hefbooraverhoudingen.
In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding kunnen een rugleuning en/of armleuningen respektievelijk naar voren en onÉoog beweegbaar met het gestel zijn verbonden. De 25 aandrij fmiddelen grijpen de rugleuning en de armleuningen daarbij gedurende althans een gedeelte van de beweging van de zitting, van de zitstand naar de hulpstand aan. De bewegingen van de grèbriïkilr bij het gaan zitten en het opstaan worden op deze wijze gp een perfecte wijze geleid en ondersteund.
30 Vérdere kenmerken en voordelen van de uitvinding blijken uit de navolgende beschrijving aan de hand van in de tekeningen Weergegeven uitvoeringsvóorbeelden van de uitvinding.
Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een stoel 35 volgens de uitvinding, met de zitting in de hulpstand.
Flg.2ie een gedeeltelijk doorgesneden zij-aan- O zicht van de geleidings- en aandrijfmiddelen van de stoel van fig. 1.
-lil·- J -ysi · - i.: ft \ 8204249 * * - 4 -
Fig. 3 toont in een met fig. 1 overeenkomend aanzicht een andere uitvoeringsvorm van de stoel volgens de uitvinding.
Fig. 4 toont in een met fig. 1 overeenkomend aan-5 zicht een derde uitvoeringsvorm van een stoel volgens de uitvinding.
Fig. 5 is een schematisch zij-aanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm van de stoel volgens de uitvinding.
Fig. 6 is een schematisch zij-aanzicht van een 10 stoel volgens de uitvinding-met aangrijpingspuntvérsteiling van de verende middelen.
Fig. 7 is een aanzicht volgens de pijl VII in fig.
6.
Fig. 8 en 9 tonen schematisch in zij-aanzicht een 15 uitvoering van het zitmeubel volgens de uitvinding met beweegbare rugleuning en armleuningen.
Fig. 10 is een schematisch zij-aanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Fig. 11 en 12 tonen in gedeeltelijk weggebroken 20 perspectivisch aanzicht een speciale uitvoeringsvorm van het zitmeubel volgens de uitvinding met de zitting in respektie-velijk de zitstand en de hulpstand.
De stoel 1 volgens de uitvinding omvat een gestel 2 en een met het gestel verbonden zitting 3. De zitting wordt 25 door geleidingsmiddelen 4 beweegbaar tussen een normale zitstand en een ten opzichte van deze zitstand naar boven en naar voren verwijderd liggende, in de tekening weergegeven hulpstand geleid. De geleidingsmiddelen 4 omvatten een vast met het gestel verbonden eerste buis 5 en een telescopisch 30 daarin verschuifbare, met de zitting 3 verbonden tweede buis 6. De eerste buis 5 is verbonden met een dwarsbalk 8 van het gestel 2. De geleidingsmiddelen 4 omvatten verder een de tweede buis 6 ondersteunende geleidingsrol 7. In de eerste en tweede buis is een schroefdrukveer 25 opgenomen, die de zit-35 ting 3 vanuit de zitstand in de hulpstand dwingt. De zitting 3 omvat een op een hulpframe 9 bevestigd zitkussen 12. Het o hulpframe 9 draagt een beugel 10 die om het einde van de eer- \ste.buis 6 grijpt en door middel van een zich door dit einde 8204249 ':. - 5 - van de buis 6 en de beugel 10 uitstrekkende scharnierpen 11 zwenkbaar met de tweede buis 6 is verbonden. Het zitkussen 12 kan zich dilp door verdraaiing om het scharnier 11 gelijkmatig aanleggen tegen het zitvlak en de bovenbenen van de gebrui-5 ker.
Zoals getoond omvat de stoel 1 eveneens armleuningen 13. Onder de armleuning 13 zijn bedieningsmiddelen 14 aangebracht„die de aandrijfmiddelen in de vorm van de veer 25 kunne» activeren. „ - -.
10 Door de-dwarsbalk 8 van het gestel 2 is een pal 19 aangebracht die aan kan grijpen in een uitsparing 21 bovenin de tweede buis 6. De pal 19 grijpt aan in deze uitsparing 21, wanneer de zitting 3 zich in de zitstand bevindt. De zitting 3 wordt dus in deze zitstand vastgehouden door de pal 19. in 15 deze toestand is de veer 25 gespannen. De bedieningsmiddelen 14 omvatten een hendel 24 die door middel van een scharnier-steun 15 scharnierend onder de armleuning 13 is aangebracht. De hendel 24 is door middel van een stangoverbrenging 22 met scharnieren 23 verbonden met een in fig. 2 getoonde krukas 20 17. Bij het omhoog bewegen van de hendel 24 draait de kruk van de krukas 17 in de richting van pijl 16. Met de kruk is een pallichter 18 verbonden, die bij deze beweging de pal 19 uit te uitsparing 21 trekt. Hierdoor wordt de blokkering van de geleidingsmiddelen 4 opgeheven, zodat de aandrijfmiddelen 25 in de vorm van de veer 2? worden geactiveerd en de gebruiker uit de stoel omhoog kamzin duwen. Bij het loslaten van de hefboom 24 wordt de pal 19 door de veer 20 in de richting naar de buis 6 toegedwongen, zodat wanneer de uitsparing 21 ter hoogte van de pal 19 komt, de pal 19 weer in de uitspa-30 ring 21 valt. Bij het gaan zitten, dat wil zeggen bij het naar de hulpstand naar de zitstand bewegen van de zitting 3, wordt de zitting 3 dus automatisch in deze zitstand geborgd.
Zoals wordt getoond kunnen de eerste en tweede buis beide een rechthoekige doorsnede hebben, zodat de zitting 35 niet ten opzichte van het stoelgestel 2 kan verdraaien. Zoals O in fig. 2 wordt getoond kan onderaan de eerste buis 5 een deel 28 met cirkelvormigf doorsnede zijn aangebracht, waarop 1 met schroefdraad 27 en schroefdop 26 aangrijpt. De veer 25 V 8204249 - 6 - steunt aan zijn ondereinde in de schroefdop 26. Door de schroefdop 26 meer of minder ver op de buis 5 te schroeven, kan de spanning van de veer 25 enigszins worden gewijzigd, ter aanpassing aan het lichaamsgewicht van degene die de 5 stoel 1 in hoofdzaak gebruikt.
Bij de stoel 35 van fig. 3 omvatten de geleidings-middelen een zwenkgestel 36. Dit zwenkgestel omvat twee onderling verbonden langsarmen 34 die door scharnieren 37 _zwenkbaar-met het gestel 33 van de stoel 35 zijn verbonden» 10 Aan de achtereinden zijn de langsarmen 34 zwenkbaar met de zitting 43 verbonden. De aandrijfmiddelen worden weer gevormd door veren 39 die verbonden zijn. met zich dwars van de langsarmen 34 uitstrekkende armen 38 van het gestel 36. De veren 39 zijn met hun andere einde draaibaar verbonden met een 15 schroefspil 40 die met schroefdraad aangrijpt in een dwarsbalk 42 van het gestel 33. Aan het andere einde van de schroefspil 40 is een handwiel 41 gemonteerd. Door verdraaiing van het handwiel 41 kan de spanning van de veren 39 weer worden geregeld.
20 De bedieningsmiddelen zijn in fig. 3 niet getoond maar kunnen op elke geschikte wijze, bijvoorbeeld overeenkomstig het in fig. 1 getoonde, zijn uitgevoerd.
Bij de stoel 48 van fig. 4 worden de geleidingsmid-delen en de aandrijfmiddelen gevormd door de torsieveer 51.
25 De torsieveer 51 omvat een U-vormig centraal deel 58, aan weerszijden aan de einden van de ü aansluitendende gewonden delen 57 en van de einden van de gewonden delen uitstekende armen 56. De armen 56 zijn met hun einden scharnierend verbonden met de zitting 50. De gewonden delen 57 zijn aange-30 bracht op uitsteeksels aan het gestel 49. Het U-vormige deel 58 wordt vastgehouden door een trekstang 52 die aan zijn andere einde voorzien is van een schroefhuls 53. In deze schroefhuls grijpt een schroefstang 54 aan die zich uitstrekt door een dwarsbalk 59 van het gestel 49. Op het door de 35 dwarsbalk 49 stekende einde van de schroefstang 54 is een handwiel 55 aangebracht, dat tegen de dwarsbalk 59 rust. Door verdraaiing van het handwiel 55 wordt de schroefstang 54 ver-u der in de huls 53 naar binnen of daaruit bewogen, zodat de \ 8204249 : /-7- .
afstand van het op het ü-vormige deel 58 van de veer 51 aangrijpende einde van de trekstang 52 tot de dwarsbalk 59 varieert. Hiermee kan dus weer de door de armen 56 op de zitting 50 uitgeoefende kracht wérden ingesteld.
5 Ook in fig. 4 zijn de bedieningsmiddelen niet weer gegeven.
Van de stoel 62 is de 2itting 63 door middel van een langsdraagarm 64 met het gestel 66 verbonden. De langs-draagarra 64 grijpt enerzijds met een scharnier 65 aan op het ia geste 16fr err"anderzijds met een scharnier 67 aan op een vast met de-zitting 63 verbonden-arm 68. Aan het einde van de arm 68 is een uitsteeksel 71 aangebracht, dat aangrijpt in een sleuf 70 van een tweede langsarm 69. De langsarm 69 is met een scharnier 72 verbonden met het gestel 66. De zitting 63 15 wordt in getrokken lijnen getoond in de zitstand en in gestippelde lijnen in de hulpstand. De kanteling van de zitting 63 wordt beperkt door de aangrijping van het uitsteeksel 71 in de sleuf 70.
De aandrijfmiddelen en de bedieningsmiddelen kunnen 20 op elk geschikte wijze zijn uitgevoerd.
De in fig. 6 getoonde stoel 76 omvat een gestel 76 en een zitting 77. De zitting 77 is op een eerder getoonde manier met behulp van een langsarm 78 met het gestel 76 verbonden. De lengsarm 78 is door een scharnier 79 aan zijn 25 vooreinde zwenkbaar met het gestel 76 verbonden. De aandrijfmiddelen worden gevormd door hier als een gasveer 80 getekende verende middelen* Het vaste einde van de veer 80 is zwenkbaar bevestigd aan een steun 81 van het gestel 76. De langsdraagarm 78 is aan zijn achtereinde voorzien van een sleuf 30 82. In deze sleuf 82 grijpt een pen 83 aan, die bevestigd is aan het vrije einde van de zuigerstang 84 van de gasveer 80. Zoals fig. 7 toont, grijpt op de pen 83 een trekveer 85 aan, die met zijn andere einde om een aan de arm 78 bevestigd anker 86 is gelegd. De arm 78 draagt verder een pal 87 die om 35 de met de arm 78 verbonden pen 88 kan zwenken en door een
Cv tegen een steun 90 rustende veer 89 in de in fig. 7 getoonde y stand wordt gehouden. In deze stand houdt de pal 87 de pen n 83, .en dus het aangrijpingspunt van de veer 80 vast in het » 8204249 4 - 8 - vooreinde van de sleuf 82.
De werking van de geleidingsmiddelen van de stoel 75 is als volgt. In de in fig. 6 met getrokken lijnen getoonde zitstand van de zitting 77 grijpt de pen 83 aan het einde 5 van de zuigerstang 84 van de veer 80 aan in het achterste einde van de sleuf 82. Wanneer nu de niet getoonde bediening smiddelen worden bediend, duwt de zuigerstang 84 de zitting 77 omhoog. De pen 83 blijft daarbij in aangrijping achterin de-sleuf 32. Wanneer de veer 80 zijn met een streep-10 stippellijn aangegeven uiterste uitschuifstand heeft bereikt, trekt de veer 85 de pen 83 in de sleuf 82 naar voren, langs de pal 87. De langsarm 78 zwenkt hierbij nog verder naar voren. Wanneer vervolgens de zitting 77 weer vanuit de hulp-stand in de zitstand wordt gedrukt, blijft de pen 83 aan het 15 einde van de zuigerstang 84 in aangrijping achter de pal 87, dat wil zeggen voorin de sleuf 82. Zodra de zitting 77 in de zitstand is gekomen kan de pal 87 met de hand, of doordat deze tegen een met het gestel 76 verbonden uitsteeksel aanbeweegt, worden gelicht, waardoor de pen 83 onder invloed van 20 de door de veer 80 uitgeoefende kracht weer naar het achtereinde van de sleuf 82 verschuift, waarmee de cyclus is voltooid.
Het is eenvoudig in te zien, dat de hefboomarm van het door de veer veroorzaakte moment om scharnier 79 groter 25 is wanneer de pen 83 zich in het achtereinde van de sleuf 82 bevindt, dan wanneer de pen 83 zich voorin de sleuf, achter de pal 87 bevindt. Dit houdt in dat de bij de beweging van de zitstand naar de hulpstand door de zitting op de gebruiker een grotere kracht wordt uitgeoefend dan de gebruiker op de 30 zitting behoeft uit te oefenen bij het van de hulpstand naar de zitstand bewegen van de zitting. Zoals eerder opgemerkt kunnen hierdoor personen met relatief sterk verschillend lichaamsgewicht van de stoel gebruik maken.
Bij de in fig. 8 en 9 getoonde stoel 93 zijn een 35 rugleuning 102 door middel van een scharnier 103 en armleu-ningen 105 door middel van scharnieren 106 zwenkbaar met het K,J gestel 94 verbonden. De geleidingsmiddelen voor de zitting 95 \ omvatten weer een langsarm 96 die door middel van een schar- \ 8204249 »ι:;'ΐ: ι· --.9 - nier 97 aan zijn vooreinde scharnierend met het gestel 94 is verbonden. De aandrijfmiddelen, die in deze uitvoeringsvorm bestaan uit een door een elektromotor aangedreven schroefspil 98 grijpen niet direkt aan op de arm 96 maar via een hulparm 5 99 die door een scharnier 100 zwenkbaar met de arm 96 is verbonden. Aan het e|nde van de arm 99 is een nokkenrol 101 aangebracht. Dezenokkenrol 101 kan samenwerken met een nokvlak 104 aan. het ondereinde van de rugleuning 102. Ter plaatse van -^het^aangcijp^ op de hulparnt 99 is 10 eveneen» een noldeenrol 107 aangebracht. Deze nokkenrol 107 kan samonwerken mét: een nokvlak 108 onderaan de armleuning
105. ; X 2 XX
Het in fig. 8 en 9 schematisch getoonde mechanisme werkt als volgt. Bij het door de niet getoonde bedieningsmid-15 delen activeren van de elektromotor, wordt de schroefspil naar buiten geduwd. De hulparm 99 zwenkt hierbij om het scharnier 100 in de richting tegen de klok in. De nokkenrol 101 beweegt hierbij langs het nokvlak 104. Hierdoor wordt de -rugleuning 102 om het scharnier 103 van de met getrokken lij-20 nen getekende stand in de met stippellijnen getekende stand bewogen. De gebruiker wordt hierbij met zijn bovenlichaam naar voren bewogen. Wanneer de hulparm 99 de in fig. 8 met stippellijnen aangegeven stand heeft bereikt, komt deze tot aanslag tegen de- langsarm 96. De langsarm 96 en de hulparm 99 25 bewegen verder als één geheel om het scharnier 97. Bij deze verdergaande beweging, naar de in fig. 8 met streep- stippellijnen aangegeven toestand, wordt de zitting 95 omhoog bewogen. In deze toestand, waarin de zitting 95 zich ongeveer halverwege de zitstand en de hulpstand bevindt, komt de nok-30 rol 107 aan het einde van de schroefspil 98 in contact met het nokvlak 108 onderaan de armleuning 105. Bij het laatste gedeelte van de beweging van de zitting naar de hulpstand zoals weergegeven in fig. 9 duwt de op het nokvlak 108 werkende nokrol 107 de armleuning 105 omhoog. De gebruiker kan 35 dus bij het uit de stoel 93 opstaan de armleuningen 105 als steun vasthouden. De armleuningen 105 helpen door hun bewe-''^1.' ging omhoog mee bij het opstaan.
Λ - Het ligt voor een deskundige voor de hand, dat in * 8204249 - 10 - plaats van met nokvlakken samenwerkende nokrollen voor het verkrijgen van de gewenste bewegingen van de rugleuning 102 en de armleuningen 105 ook andere mechanismen, zoals stango-verbrengingen kunnen worden toegepast.
5 De in fig. 10 getoonde stoel 110 omvat instelraidde- len voor de aandrijfmiddelen, die zeer gemakkelijk instelbaar zijn. De geleidingsmiddelen voor de zitting 118 omvatten weer een langsdraagarm 121 die aan zijn vooreinde door middel van een scharnier 119 met het gestel 111 is verbonden. De aan-10 drijfmiddelen^worden gevormd door een drukveer 117 die met zijn vaste-einde verbonden is met een wieg 113. De wieg 113 is door middel van een scharnier 112 bovenin het gestel 111 bevestigd. De wieg 113 is om het scharnier 112 kantelbaar en de kantelstand van de wieg 113 wordt ingesteld met behulp van 15 een schroefspil 115 die aangrijpt in een met de wieg 113 verbonden schroefbus 114. De schroefspil 115 is gelagerd in een met het gestel 111 verbonden lagerbus 122. Het buiten de la-gerbus 122 uitstekende einde van de schroefspil 115 is voorzien van een knop 116 waarmee de schroefspil kan worden ver-20 draaid. Door het verdraaien van de knop wordt de schroefbus 114 naar links of naar rechts verschoven waardoor de wieg 113 om het scharnier 112 zwenkt, met als gevolg dat het bevestigingspunt van de veer 117 zich verplaatst. De veer 117 veroorzaakt een reactiemoment om het scharnier 112. Door volgens 25 de uitvinding een compensatieveer 120 aan te brengen, die in de met getrokken lijnen getekende zitstand van de zitting 118 een tegengesteld reactiemoment op de wieg 113 uitoefent, wordt in de'schroefbus 114 geen kracht van betekenis op de schroefspil 115 uitgeoefend. Het hiermee bereikte voordeel 30 is, dat de knop 116 dus zeer gemakkelijk kan worden verdraaid, voor het wijzigen van de instelling van de veerkracht.
Bij de in fig. 11 en 12 getoonde stoel 125 worden zowel de geleidingsmiddelen als de aandrijfmiddelen door het 35 gestel 126 gevormd. Het gestel 126 is samengesteld uit elas-
Dtisch buigbaar materiaal, zoals bijvoorbeeld verenstaal. In de ontspannen toestand van het gestel 126 is de zitting 127, « die- in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd wordt door een tussen I 8204249 - 11 - twee tegenover elkaar liggende delen van het gestel 126 gespannen textielbaan in de hulpstand of nog verder naar voren en naar boven bewogen dan in de hulpstand. Het gestel 126 moet dus elastisch worden vervormd om de zitting 127 in de in 5 fig. 11 getoonde zitstanl te brengen.
De zitting 128 wordt gevormd door een hulpgestel dat met lagers 129 met het gestel 126 is verbonden. De beneden de lagers 129 uitstekende einden van de rugleuning 128 zijn met armen. 13Ö verbonden met een achterliggend deel van 10 het gestel 126. Het een geschikte dimënsionering wordt bereikt, dat bij het omhoog bewegen van de zitting 127 de rugleuning 128 enigszins naar voren beweegt, om bij het opstaan uit de stoel 125 te helpen. De stoel 125 omvat als bediening smiddelen een kniehefboomsysteem. Dit kniehefboomsysteem 15 omvat een met het gestel 126 verbonden eerste arm 132 en een door middel van een scharnier 131 met een einde van een arm 130 verbonden tweede arm 134. De armen 132 en 134 zijn met hun vrije einden scharnierend met elkaar verbonden. Een dergelijk kniehefboomsysteem bevindt zich aan weerszijden van de 20 stoel 125. Aan de armen 134 zijn uitstekende pennen aangebracht, die de kniehefboom in een doorgezette toestand blokkeren. Aan de uitsteeksels is telkens een knop 135 aangebracht. Door met de knop 135 het kniehefboomsysteem door zijn dode punt te drukken kan de zitting 127 vrij omhoog bewegen, 25 om de gebruiker met het ópstaan uit de stoel te helpen. In de in fig. 12 getoonde stand staan de armen 132 en 134 in eikaars verlengde en dienen op deze wijze als begrenzing.
In figuren fijn de verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding grotendeels slechts schematisch weerge-30 geven. Het spreekt vanzelf dat de stoelen volgens de uitvinding op bekende wijze van een zodanige bekleding zijn voorzien, dat de delen van de mechanismen niet zichtbaar zijn.
Het zitmeubel volgens de uitvinding kan uiteraard ook deel uitmaken van een bank. in de meest eenvoudige vorm kan het 35 zitmeubel vólgens de uitvinding alleen een beweegbare zitting ^ hebben en niet voorzien fijn van arm of rugleuningen.
I 8204249

Claims (11)

1. Zitmeubel omvattende een gestel en een met het gestel verbonden zitting, gekenmerkt door de zitting beweegbaar tussen een normale zitstand en een ten opzichte van deze naar boven en naar voren verwijderd liggende 5 hulpstand geleidende geleidingsmiddelen, door aandrijfraidde-len voor het van de zitstand naar de hulpstand aandrijven van de- zitting, en door de aandrijfmiddelen activerende bedie— ningsmiddelen»
2. Zitmeubel volgens conclusie 1, met het ken- 10. e r k, dat de aandrijfmiddelen een zich bij de gedwongen beweging van de zitting van de hulpstand naar de zitstand, / spannend verend element omvat.
3. Zitmeubel volgens conclusie 2, met het k e n -merk, dat het verende element aan een vast einde instel- 15 baar met het gestel is verbonden.
4. Zitmeubel volgens conclusie 3, met het ken-m e r k, dat het vaste einde met een in een vertikaal vlak zwenkbaar aan het gestel bevestigde hulparm is verbonden, en dat een de zwenkstand van de hulparm instellend, met het ge- 20 stel verbonden schroeforgaan en een het reactiekoppel van het verende element om het zwenkpunt compenserende hulpveer op de hulparm aangrijpen.
5. Zitmeubel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zitting beperkt zwenkbaar 25 om een zich dwars op de bewegingsrichting uitstrekkende hartlijn met de geleidingsmiddelen is verbonden.
6. Zitmeubel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen een met het gestel verbonden eerste buis, en een telescopisch 30 daarin verschuifbare, met de zitting verbonden tweede buis, en de aandrijfmiddelen een in ten minste de eerste buis opgenomen drukveer omvatten.
7. Zitmeubel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen ten 35minste één, aan zijn vooreinde zwenkbaar met het gestel en nabij zijn achtereinde zwenkbaar met de zitting verbonden \ 8204249 “13- langsdraagarm omvat.
8. Zitmeubel volgens conclusie 7, met het k e n - m e r k, dat de arm nabij het achtereinde voorzien is van een langssleu£ waarin een einde van een aan zijn andere einde met 5 het gestel verbonden drukveereleraent verschuifbaar aangrijpt, en dat een het verschuifbare einde in een vaste stand dwingend veerorgaan en een dit einde in deze stand vasthoudend palorgaan zijn aangebracht·
9. Zitmeubel volgens één van de voorgaande conclu-10 siesV g e* ic e 1i m e r k t door een naar voren zwenkbaar met het gestel verbonden rugleuning en.doordat de aandrijfraidde-len de rugleuning aangrijpen en deze gedurende althans een gedeelte van de beweging Van de zitting van de zitstand naar de hulpstand naar voren aandrijven.
10. Zitmeubel volgens één van de voorgaande conclu sies, gekenmerkt door omhoog beweegbaaar met het gestel verbonden armleuningen en doordat de aandrijfmiddelen de armleuningen aangrijpen en deze gedurende althans een gedeelte van de beweging van de zitting van de zitstand naar de 20 hulpstand naar boven aandrijven·
11. Zitmeubel volgens conclusie 1, met het k e n -m e r k, dat de zitting vast met het gestel is verbonden, dat het gestel elastisch buigzaam is en vanuit een rusttoestand waarin de zitting zich in de hulpstand bevindt tot in een 25 gespannen toestand waarin de zitting zich in de zitstand bevindt gedwongen kan worden, waarbij blokkeringsmiddelen voor het in de gespannen toestand blokkeren van het gestel zijn aangebracht." 8204249
NL8204249A 1982-11-02 1982-11-02 Zitmeubel. NL8204249A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8204249A NL8204249A (nl) 1982-11-02 1982-11-02 Zitmeubel.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8204249A NL8204249A (nl) 1982-11-02 1982-11-02 Zitmeubel.
NL8204249 1982-11-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8204249A true NL8204249A (nl) 1984-06-01

Family

ID=19840516

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8204249A NL8204249A (nl) 1982-11-02 1982-11-02 Zitmeubel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8204249A (nl)

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4632455A (en) * 1985-03-21 1986-12-30 Schiller Robert E Chair with occupant assisting features
US4852849A (en) * 1988-02-17 1989-08-01 Jones Eifion R Lifting seats
US5011224A (en) * 1989-11-20 1991-04-30 Paul Gerald S Arise-assist chair
WO1992014432A1 (en) * 1991-02-21 1992-09-03 Eastern Health & Social Services Board Elevating chair

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4632455A (en) * 1985-03-21 1986-12-30 Schiller Robert E Chair with occupant assisting features
US4852849A (en) * 1988-02-17 1989-08-01 Jones Eifion R Lifting seats
US5011224A (en) * 1989-11-20 1991-04-30 Paul Gerald S Arise-assist chair
WO1992014432A1 (en) * 1991-02-21 1992-09-03 Eastern Health & Social Services Board Elevating chair

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5312157A (en) Lift seat
NL193438C (nl) Stoel met een naar achteren, respectievelijk naar voren verstelbare rugleuning met één centrale stoelpoot.
US5024486A (en) All-purpose rocking, swiveling, reclining, and lifting chair
FI73873B (fi) Laenstol.
US4962962A (en) Piece of seating furniture
US4533177A (en) Reclining chair
US5271660A (en) Reclining sofa
FI98786C (fi) Lepotuoli
US5803545A (en) Chair, especially a chair for the handicapped
US5292170A (en) Recliner assist apparatus
US5375912A (en) Reclining chair
US20050140183A1 (en) Reclining chair with foot and leg rest
JPH0767739A (ja) 椅 子
US5556158A (en) Mechanism for reclining furniture
US5192113A (en) Upholstery tension adjustment linkage mechanism
NL8204249A (nl) Zitmeubel.
GB2183150A (en) Chair
CN212878495U (zh) 一种用于椅具的背座联动装置
KR102349577B1 (ko) 의자 시트 각도조절장치
JPH10146237A (ja) 家具部材、とりわけ詰め物がなされた家具部材の可動部分のための制動手段
US11969095B2 (en) Lift chair with horizontally maintained armrests
CN213993008U (zh) 人体工学座椅
JP3540763B2 (ja) 車椅子
JP2005006899A (ja) 電動昇降椅子
JP3009711U (ja) 椅 子

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed