NL8204127A - Registreermedium voor een registreer- en/of reproduceerinrichting. - Google Patents

Registreermedium voor een registreer- en/of reproduceerinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8204127A
NL8204127A NL8204127A NL8204127A NL8204127A NL 8204127 A NL8204127 A NL 8204127A NL 8204127 A NL8204127 A NL 8204127A NL 8204127 A NL8204127 A NL 8204127A NL 8204127 A NL8204127 A NL 8204127A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
recording
recording medium
magnetic
drum
medium according
Prior art date
Application number
NL8204127A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Victor Company Of Japan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP56171868A external-priority patent/JPS5873072A/ja
Priority claimed from JP13493082A external-priority patent/JPS5924440A/ja
Application filed by Victor Company Of Japan filed Critical Victor Company Of Japan
Publication of NL8204127A publication Critical patent/NL8204127A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B25/00Apparatus characterised by the shape of record carrier employed but not specific to the method of recording or reproducing, e.g. dictating apparatus; Combinations of such apparatus
    • G11B25/02Apparatus characterised by the shape of record carrier employed but not specific to the method of recording or reproducing, e.g. dictating apparatus; Combinations of such apparatus using cylindrical record carriers
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B17/00Guiding record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B19/00Driving, starting, stopping record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor; Control thereof; Control of operating function ; Driving both disc and head
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B19/00Driving, starting, stopping record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor; Control thereof; Control of operating function ; Driving both disc and head
    • G11B19/20Driving; Starting; Stopping; Control thereof
    • G11B19/28Speed controlling, regulating, or indicating
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/04Magazines; Cassettes for webs or filaments
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B5/00Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
    • G11B5/004Recording on, or reproducing or erasing from, magnetic drums
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B5/00Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
    • G11B5/74Record carriers characterised by the form, e.g. sheet shaped to wrap around a drum
    • G11B5/76Drum carriers
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/76Television signal recording
    • H04N5/91Television signal processing therefor
    • H04N5/915Television signal processing therefor for field- or frame-skip recording or reproducing
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/79Processing of colour television signals in connection with recording
    • H04N9/80Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback
    • H04N9/82Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback the individual colour picture signal components being recorded simultaneously only
    • H04N9/83Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback the individual colour picture signal components being recorded simultaneously only the recorded chrominance signal occupying a frequency band under the frequency band of the recorded brightness signal
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S358/00Facsimile and static presentation processing
    • Y10S358/906Hand-held camera with recorder in a single unit

Description

* t
Registreermedium voor een registreer- en/of reproduceerinrich-ting.
De uitvinding heeft in het algemeen betrek-king op registreermedia voor registreer- en/of reproduceerin-riehtingen en in het bijzonder op een hoi praktisch cilinder-vormig registreermedium geschikt voor gebruik bij een beeldop-5 neemregistreer- en/of reproduceerinrichting zoals een zogenaamde elektronische camera.
In de laatste tijd zijn buiten de pogingen tot het reduceren van de afmetingen van een videosignaal-magne-tische registreer- en reproduceerinrichting (zogenaamde video-10 bandrecorder en hierna een VTR genoemd), pogingen ondernomen voor het reduceren van afmetingen van een beeldopneemcamera door het combineren van een vaste-stof-opneemelement zoals een lading-gekoppeld orgaan (CCD) met geintegreerde ketentechnologie (IC). Dit betekent dat een compacte inrichting van lichtgewicht 15 welke een elektronische 8 mm inrichting vordt genoemd, als een- heid voorzien van de VTR en de camera, is voorgesteld.
De bovengenoemde 8 mm inrichting heeft een voordeel over de zogenaamde gebruikelijke 8 mm filmcamera waarbij gebruik wordt gemaakt van een optische 8 mm film, door-20 dat de opgenomen en geregistreerde informatie kan yorden gere- produceerd op een televisie-ontvanger onmiddellijk na het regi-streren. Buitendien maakt de bovengenoemde elektronische 8 mm inrichting gebruik van een magnetische band vaarbij gebruik vordt gemaakt van een metaaldeeltj es-soort magnetisch materiaal 25 gevormd door een nieuve magnetische-laagvormingstechniek, en een metaalsoortkop, voor het verwezenlijken van een grotere registratiedichtheid in vergelijking met de registratiedichtheid van de gebruikelijke VTR, en de totale afmetingen van de gehele inrichting zijn verminderd. De elektronische 8 mm inrichting 30 gebruikt essentieel het registreer- en reproduceerprinciepe van een schroeflijnvormige aftastsoort VTR met gebruik van een magnetische band en roterende koppen. Ofschoon aldus de elektronische 8 mm inrichting ononderbroken registratie van bevegende 8204127 κ * ν - 2 - beelden kan uitvoeren, zonder vervanging van eens aangebrachte rol van medium, langer dan die van de 8 mm filmcamera, heeft de elektronische 8 am inrichting de volgende nadelen.
4 1) Normaal registreren van bewegende heelden 5 kan worden uitgevoerd, maar een zogenaamde stilstaand beeld- rasterregistratie in eenheden van velden of rasters kan niet worden uitgevoerd.
2) In verband met alinea 1) hierboven kan re-gistratie in termen van beeldrasters vaarbij sommige willekeurig 10 gekozen rasters worden vervangen door nieuwe rasters, en een willekeurige toegangsreproductie, niet worden uitgevoerd.
3) Een roterende trommel voorzien van video-koppen, een bandlaadmechanisme voor het aftrekken van de band uit een bandcassette en het laden van de band naar een vooraf 15 bepaalde bandbaan, een bandloopaandrijfmechanisme om de band te doen lopen over de vooraf bepaalde bandbaan, en dergelijke, zijn essentieel voor de elektronische 8 mm inrichting, en het is moeilijk aanzienlijke reductie in afmetingen en gewicht van de mechanische constructie te verkrijgen.
20 ij·) De grens van de baanspoed bij hoge dicht- heidsregistratie is in de orde van 20^um uit praktisch oogpunt omdat de band iets opwaarts en neerwaarts afwijkt indien hij loopt op de bandbaan, en er is een grens in afmetingsreductie van de elektronische 8 mm inrichting tengevolge van het feit 25 dat fijne kwaliteitsregistratie en reproduktie niet kan worden gehandhaafd indien de baanspoed verder wordt gereduceerd.
5) Het is moeilijk baanvolging te verkrijgen door zwaaitechnologie van de roterende koppen, omdat de baanspoed smal is zoals boven beschreven.
30 Aan de andere kant is een zogenaamde elektro nische camera voorgesteld, welke het videosignaal registreert op een enkele zijde van een buigzame magnetische schijf, als een potentiele vervanging van de stilstandsbeeldcamera met gebruik van een optische 35 mm film. In deze elektronische camera wordt 35 een magnetische schijf met een diameter in de orde van 35 mm 8204127 IF ........ ' : ' ' ' ' ' ' · ' V Tf * - 3 - « geroteerd met een rotatiesnelheid van 3600 omvent/min binnen een lioofdcameralichaam met een afmeting in de orde van een nor-male 35 mm enkele lensreflexcamera. Het videosignaal verkregen door opname van een beeld door een vaste-stofopneemelement zo-5 als een CCD vordt magnetiseh geregistreerd op de magnetische schijf door een magnetische kop, De magnetische kop voert het registreren uit in termen van een veld voor een omwenteling van de magnetische schijf, en vordt opvolgend bevogen langs de ra-diale richting van de magnetische schijf. Evenvel heeft deze 10 elektronische camera ook de volgende nadelen.
a) 0mdat de magnetische schijf vordt gebruikt als een registratiemedium en het beeld van een beeldraster vordt geregistreerd voor een omventeling van de magnetische schijf, vordt de magnetische schijf geroteerd met een constante 15 hoeksnelheid. Daardoor vordt de relatieve lineaire snelheid tussen de magnetische kop en de magnetische schijf kleiner naar de binnenomtrek van de magnetische schijf. Teneinde aldus registreren op een normale vijze uit te voeren, is het centrale gebied van de magnetische schijf onbruikbaar en verloren, en 20 vordt het registreergebied aldus beperkt. Aan de andere kant is er een grens aan de diameter van de magnetische schijf omdat de afmetingen van het hoofdcameralichaam beperkt zijn. Daarom kan het effectieve registreergebied van de magnetische schijf niet groot gemaakt vorden, en kan de registreercapaciteit aldus 25 niet groot gemaakt vorden.
b) In verband met bovenstaande alinea a) vordt de beeldkvaliteit van het geregistreerde beeld slecht naar het binnenste deel van de schijf tervijl de relatieve lineaire snelheid tussen de magnetische kop en de magnetische schijf 30 klein is .
c) Het is vaarschijnlijk dat een staande golf vordt ingevoerd bij de buitenste omtrek van de roterende magnetische schijf omdat de magnetische schijf een buigzame magnetische plaat omvat zoals een floppy disc. Aldus kan een flutter- 35 verschijnsel vorden vaargenomen op de magnetische schijf tenge- 8204127 * *» - k - volge van bovengenoemde staande golf en kan de magnetische kop geen stabiel contact maken met de magnetische schijf. Als re-sultaat kan het bovenste omtreksdeel van de schijf dat het meest geschikt is waarbij de relatieve lineaire snelheid tussen 5 de magnetische kop en de magnetische schijf groot wordt, niet worden gehruikt,
Anderzijds was een ontwerp reeds hekend voor het construeren van een registreer- en reproduceerinrichting welke een cilindervormige roterende magnetische trommel gehruikt 10 als een magnetisch registreermedium. In deze inrichting welke de magnetische trommel gehruikt, is de relatieve lineaire snelheid tussen de magnetische kop en de magnetische trommel constant onafhankelijk van de stand van de magnetische kop. Even-wel wordt de afmeting van de registreer- en reproduceerinrichting 15 groot omdat de registreercapaciteit van de magnetische trommel niet even groot is als van de magnetische hand, en de afme-tingen en het volume van- de magnetische trommel groot zijn. Bui-tendien is het hanteren van de magnetische trommel lastig aan-gezien het gehele cilindrische oppervlak van de magnetische 20 trommel magnetisch is. Buitendien is het moeilijk een magneti sche trommel te vervaardigen met een goede kwaliteit van uniform magnetisch oppervlak. Aldus werd de magnetische registreer- en reproduceerinrichting met gebruik van de magnetische trommel niet in de prakbijk gehruikt om bovenstaande redenen.
25 Het is aldus een algemeen doel van de uitvin- ding te voorzien in een nieuw en geschikt registreermedium voor een registreer- en/of reproduceerinrichting waarin de bovengenoemde nadelen zijn overwonnen.
Een ander en meer specifiek doel van de uit-30 vinding is te voorzien in een praktisch cilindervormig compact registreermedium voor gebruik in een zogenaamde elektronische camera-soort beeldopneemregistreer- en/of reproduceerinrichting. Het registreermedium volgens de uitvinding heeft een holle praktisch cilindervormige opening aan een einde daarvan, en een 35 aandrijfmotor van de beeldopneemregistreer- en/of reproduceer- 8204127 - 5 - pi1;5 ' ! “ 7 ..................k—- "* * k % inrichting treedt binnen in het holle deel van het registreermedium. Aldus kan het registreermedium gemakkelijk worden be-grensd binnen een hoofdinrichtingslichaam met afmetingen in het gebied van een gebruikelijke 35 mm ehkele-lensreflexcamera bij-5 voorbeeld en aldus werken. Buitendien is de relatieve lineaire snelheid tussen een registreer- en reproduceertransductor en het registreermedium praktisch constant onafhankelijk van de stand van de registreer- en reproduceertransductor op het registreermedium. Aldus kan een gereproduceerd beeld van dezelfde 10 beeldkwaliteit worden gehandhaafd gedurende het gehele regi- streeroppervlak van het registreermedium. Buitendien is de re-gistreercapaciteit van het registreermedium volgens de uitvinding groter in vergelijking met de in het bovenstaande beschreven magnetische schijf, indien het beschikbare registreergebied 15 van het medium in aanmerking wordt genomen.
Nog een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een registreermedium voor een beeldopneemregistreer-en/of reproduceerinrichting, dat van een patroonsoort is, en een holle praktisch cilindervormig magnetische trommel met een 20 opening aan een einde daarvan is geplaatst binnen een hoi prak tisch cilindervormig huis met een opening aan een einde daarvan. Volgens het registreermedium van de uitvinding wordt het magnetische oppervlak van het registreermedium beschermd door het huis en wordt het hanteren van het registreermedium vergemakke-25 lijkt doordat er geen noodzaak is voor speciale zorg bij het hanteren.
Een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een registreermedium voor een beeldopneemregistreer-en/of reproduceerinrichting, met een holle cirkelvormige afge-30 knot kegelvormige uitvoering. Volgens het registreermedium van de uitvinding kan dit registreermedium gemakkelijk worden ver-vaardigd. Het hoofdregistreermediumlichaam kan in het bi-jzonder worden gevormd uit kunsthars, en een magnetische laag kan gemakkelijk worden gevormd rond de omtrek van het hoofdregi-35 streermediumlichaam, 8204127 * X «.
- β -
De uitvinding zal aan de hand van de teke-ning in het volgende nader worden toegeXicht.
Figunr 1 toont in· perspectief een uitvoerings-vorm van een heeldopneemregistreer- en/of reproduceerinrichting 5 weIke is geladen met een registreermedium volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont in perspectief met een wegge-sneden deel, een deel van een magnetische trommel volgens een eerste uitvoering van een registreermedium volgens de uitvinding.
Figuur 3 toont in perspectief een uitvoering 10 van een patroon voor het opnemen van de magnetische trommel van figuur 2 in een huis.
Figuur k toont in perspectief vanaf de onder-zijde, met een weggesneden deel, het patroon van figuur 3.
Figuur 5 toont in perspectief met een wegge-15 sneden deel, een aandrij fstelsel hinnen de inrichting van figuur 1.
Figuur 6 toont in perspectief een ander voor-heeld van een huis van een magnetisch trommelpatroon.
Figuur T is een vertikale doorsnede voor het 20 tonen van een toestand waarhij het registreermedium volgens de uitvinding is geladen hinnen het aandrijfstelsel volgens figuur 5.
Figuur 8 toont in perspectief met weggesneden deel, een uitvoeringsvorm van een magnetische kop hinnen de· 25 inrichting van figuur 1.
Figuur 9 toont een hlokdiagram van een uitvoering van een signaalstelsel van de inrichting volgens figuur 1.
Figuren 10(A) tot 10(F) tonen grafieken van 30 signaalgolfvormen hij elk deel van het hlokdiagram van figuur 9·
Figuur 11 (A) tot 11(E) zijn grafieken van signaalvormen op andere plaatsen van het hlokstelsel van figuur 9·
Figuur 12 toont een frequentiespectrum van een signaal dat wordt geregistreerd.
35 Figuur 13 toont een gedeeltelijk vergroot aan- 8204127 ψ * * -τ- zicht van een voorbeeld van een registreerpatroon op het registreermedium volgens de uitvinding.
Figuren 1U(A) tot 1MF) zijn grafieken van signalen voor het toelichten van de verking van een reproduceer-5 stelsel binnen het blokstelsel van figuur 9·
Figaur 15 toont in perspectief een tveede uitvoering van een registreermedium volgens de uitvinding.
Figuur 16 toont in perspectief met een weg-gesneden deel een derde uitvoering van een registreermedium 10 volgens de uitvinding.
Figuur 17 is een dwarsdoorsnede volgens een lijn XVII - XVII van figuur 16.
Figuur 18 is een vertikale doorsnede door een voorbeeld van een vorminrichting voor het vormen van het regi-15 streermedium van figuren 16 en 17·
Figuur 19 is een vertikale doorsnede van het tonen van een toestand waarbij het registreermedium van figuren 16 en 17 is geladen in een aandrijfstelsel.
Figuur 20 toont in perspectief met een vegge-20 sneden deel een tweede uitvoering van een patroon voor het op- nemen van een magnetische trommel in een huis.
Figuur 21 is een doorsnede langs de lijn XXI - XXI van figuur 20.
Figuur 22 toont in perspectief met een wegge-25 sneden deel, een aandrijfstelsel dat is geladen met het patroon volgens figuren 20 en 21.
Figuur 23 is een vertikale doorsnede van een toestand waarbij het patroon van figuren 20 en 21 is geladen in het aandrijfstelsel van figuur 22.
30 Figuur 2k is een vertikale doorsnede van een magnetisch trommelpatroon voorzien van een andere wijziging van een rotatiefasedetectie-orgaan en de geladen toestand van het aandrijfstelsel,
Figuur 25 is een gedeeltelijke dwarsdoorsne~ 35 de van een andere uitvoering van een verbinding tussen een ro- 8204127 - 8 - s ♦ terende plaat tie-westigd aan een roterende as van een motor en een bovenste oppervlaktedeel van een magnetische trommel.
Figuur 26 toont in perspectief een uitvoering van een magnet is che kop.
5 Fignur 27 toont in perspectief een andere uitvoering van een magnetische kop.
Figuur 28 toont een vertikale doorsnede van een andere uitvoering van een patroonhuis.
Figuren 29A en 29B zijn dvarsdoorsneden respee-10 tievelijk van nog een andere uitvoering van een patroonhuis in een niet-werkzame stand en in een werkstand.
Figuur 30 toont een vertikale doorsnede van een verdere uitvoering van een patroonhuis.
Figuur 31 toont een vertikale doorsnede van 15 een andere uitvoeringsvorm van een aandrijfstelsel in een-toe- stand waarbij een patroon daarin is geladen.
Figuur 32 toont een vertikale doorsnede van een vierde uitvoering van een registreermedium volgens de uit-vinding.
20 Figuur 33 toont een vertikale doorsnede van een vijfde uitvoering van een registreermedium volgens de uit-vinding.
Allereerst zal een algemene beschrijving worden gegeven betreffende een uitvoering van een beeldopneemregistreer-25 en/of reproduceerinrichting met betrekking waartoe een regi streermedium volgens de uitvinding wordt gebruikt. Een beeld-opneemregistreer- en/of reproduceerinrichting 10 omvat een uit-wendig gestel 11 dat een vorm heeft algemeen overeenkomend met die van een 35 nan enkele-lensreflexcamera. Ofschoon het uit-30 wendige gestel 11 is getekend in perspectief als doorschijnend gestel voor het gemak ter toelichting van de inwendige construc-tie daarvan, is het uitwendige gestel 11 in feite ondoorschijnend. Licht vanaf een voorwerp (niet getekend) waarvan een beeldop-name en registratie moet worden uitgevoerd, passeert door een 35 lensstelsel 12 en een halve spiegel 13 en wordt dan geprojec- 8204127 flF·' - . · ..... .....
- 9 - ^ * teerd op een vaste-stofopneemelement 1U· dat bijvoorbeeld een CCD omvat. Het aldus op het opneemelement 1U geprojecteerde licht wordt omgezet in een videosignaal. Een deed van het licht, dat wordt gevoerd door het lensstelsel 12 wordt gereflecteerd 5 bij de halve spiegel 13 voor het bereiken van een zoeker 16 na te zijn gereflecteerd bij een spiegel 15. Een batterij 17 is een voedingsbron naar een gedrukte keteninrichting 18 voor-zien van het beeldopneemelement 1 h-, een motor 2k welke hierna zal worden beschreven, en dergelijke. Net als in een normale 10 camera zijn een sluiterknop 19s een vrijgeefknop 20 en een be- dieningsschakelaar 21 aanwezig op het bovenoppervlak van het uit-wendige gestel 11.
Een magnetische-trommelpatroon 22 wordt ge-laden in of ontladen uit een aandrijfstelsel 4o binnen de in-15 richting 10 door het openen van een deksel 23. Het patroon 22 is hoi en de motor 2k is relatief ingebracht binnen het patroon 22 in zijn geladen toestand, zoals hierna zal worden beschreven.
Een toevoerschroef 25 wordt geroteerd door de motor 2k via een ring 26. Een toevoermoer 27 wordt geschroefd op de toevoer-20 schroef 25, en een magnetisch koporgaan 28 is gemonteerd op de moer 27. Het magnetische koporgaan 28 beweegt opwaarts en neer-waarts wanneer de toevoerschroef 25 roteert.
Het genoemde patroon 22 heeft een vorm bij-voorbeeld zoals in figuren 3 en h. Een eerste uitvoering van 25 een magnetische trommel 30 binnen het patroon 22 heeft een vorm volgens figuur 2. De magnetische trommel 30 heeft een holle cilindervorm met een hoi gedeelte 30a dat een open ondereinde heeft. Een magnetische laag bedekt het buitenste onrtreksopper-vlak van de magnetische trommel 30 voor het vormen van een magne-30 tisch oppervlak 31· Een monteergat 32 is aangebracht bij het centrale bovenoppervlak van de magnetische trommel 30. Een ring-vormig uitsteeksel 33 heeft een diameter groter dan die van het monteergat 32 en is gevormd bij het bovenoppervlak van de magnetische trommel 30. Een klein diametraal deel 3^ met een 35 diameter kleiner dan de buitendiameter van het magnetische opper- 8204127 ' * - 10 - vlak 31, is aangebracht op het bui tenopper vlak van &e magneti-sche trommel 30 bij het ondereinde daarvan voor het vormen van een trapgfedeelte. Buitendien is een taps oppervlak 35 gevormd op het binnenoppervlak van de magnetische trommel 30 bij het 5 ondereinde daarvan.
Zoals aangegeven in figuren 3 en k, is de bovengenoemde magnetische trommel 30 opgenomen binnen een huis 36 voor het vormen van het magnetische trommelpatroon 22. De magnetische trommel 30 vordt geladen en ontladen met betrekking 10 tot de inrichting 10 in een toestand opgenomen binnen het huis 36 en er is geen direkt contact tussen de handen van de be-dieningspersoon en het magnetische oppervlak 31 en stofdeeltjes en dergelijke kunnen aldus niet hechten op het magnetische oppervlak 31. Een venster 37 is gevormd in de langsrichting van 15 het huis 36, dat wil zeggen volgens een richting evenwij dig aan de axiale kern van de magnetische trommel 30. Ribben 38a en 38b zijn gevormd op het buitenoppervlak.van het huis 38 in de lengte-richting daarvan. Een vasthoudkap 39 is aangebracht op de binnenomtrek bi.j het boveneinde van het huis 36. Een flensge-20 deelte 36a gebogen in de binnenwaartse omtreksrichting, is ge vormd op het ondereinde van het huis 36. Bij het monteren van het patroon 33, vordt de magnetische trommel 30 ingebracht in het huis 36 vanaf de bovenzijde in een toestand vaarbij de vasthoudkap 39 wordt verwijderd, zodat de magnetische trommel 30 25 wordt opgenomen binnen het patroon 22, waarna de vasthoudkap 39 wordt gemonteerd. De magnetische trommel 30 vordt tegen buiten-waarts slippen uit het patroon 22 tegengehouden door de vasthoudkap 39 en vordt tegengehouden tegen neerwaarts slippen uit het patroon 22 door samenverking met het trapgedeelte gevormd 30 door het kleine diametrale deel 3^- en het flensdeel 36a van het huis 36.
Wanneer het patroon 22 verkt in een toestand geladen in het aandrijfstelsel ko zoals hierna zal vorden be-schreven, blijft het huis 36 stationair en roteert alleen de 35 magnetische trommel 30. Aldus zijn de buitendiameter en lengte 8204127 r... ........~; · ' · · ---; · .....
- 11 - - t van de magnetische trommel 30 kleiner ingesteld dan die van het huis 36· Door aldus in aanmerking te nemen de fout ingevoerd bij het plaatsen van de magnetische trommel 30 volgens de radia-le richting en de drukrichting bij het laden, is er speling 5 tussen de magnetische trommel 30 en het huis 36. Teneinde even- vel beschadiging aan het magnetische oppervlak 31 van de magnetische trommel 30 te voorkomen bij hanteren van het patroon 22, moet bovengenoemde speling tussen de magnetische trommel 30 en het huis 36 zo vorden gekozen, dat er geen contact is tussen 10 het magnetische oppervlak 31 en het binnenste orntreksoppervlak van het huis 36.
Volgens de uitvinding zijn mogelijke organen ontworpen voor: (1) het voorkomen van rotatie of speling in de magnetische trommel 30 door samenwerking van een nokvormige 15· vinger met de magnetische trommel 30 of het aanbrengen van een drukveer met betrekking tot de magnetische trommel 30; (2) het vormen van een geschikt kussenorgaan aan het binnenoppervlak van het huis 36; (3) het zodanig vormen van de magnetische trommel 30 dat het magnetische oppervlak 31 geen direkt contact 20 maakt met het huis 36; en dergelijke,in een toestand waarbij het patroon 22 niet is geladen in het aandrijfstelsel ^0. De organen (3) worden gebruikt in het bovenbeschreven uitvoeringsgeval, door het fabrikagegemak, de fabrikagekosten en dergelijke in re-kening te nemen. Dit betekent dat de beweging van de magnetische 25 trommel 30 in de radiale richting is beperkt door het contact tussen het kleine diametrale deel 3¾ en het flensdeel 36a, en het contact tussen het ringvormige uitsteeksel 33 en de vasthoud-kap 39· Het magnetische oppervlak 31 van de magnetische trommel 30 wordt aldus gescheiden van het binnenste orntreksoppervlak 30 van het huis 36, tengevolge van bovengenoemde constructie. Aldus maakt het magnetische oppervlak 31 geen wrijvingscontact met het huis 36. Buitendien wordt de speling in de magnetische trommel 30 volgens de drukrichting beperkt door de bovengenoemde constructie welke voorkomt dat de magnetische trommel 30 uit het 35 huis 36 slipt in opwaartse en neerwaartse richtingen.
8204127 * > - 12 -
Zoals getekend in figuur 5, omvat het aan-drijfstelsel 1*0 van de inrichting 10 in het algemeen de motor 2k, een trommelhouder 1*1 en een ho lie cilindervormige huishouder 1*2. Bij het laden van het patroon 22 in het aandrijfstel-5 sel 1*0, wordt de trommelhouder 1*1 relatief ingehracht in het holle deel 30a van de magnetische trommel 30. Buitendien wordt het huis 36 ingehracht in de huishouder 1*2 in een toestand waar-bij de uitsteeksels 38a en 38b op het huis 36 samenwerken met geleidingsgroeven l+3a en l*3b van de huishouder 1*2 wanneer het 10 huis 36 wordt ingehracht binnen het holle deel van de huishouder 1+2 samen met het inbrengen van het patroon 22 in het aandrijf-stelsel 1*0 vanaf de bovenzijde van het aandrijfstelsel 1*0. Een stelschroef 1*1* welke past binnen het monteergat 32 van de magnetische trommel 30, steekt uit vanaf het centrale bovenoppervlak 15 van de trommelhouder 1*1. Een taps oppervlak 1*5 is gevormd op het ondergedeelte van de trommelhouder 1*1.
Een deel van de huishouder 1*2 is uitgesneden volgens de langsrichting (evenwijdig aan de axiale kern) voor het vormen van een uitsnij ding 1*7, en de magnetische kop 1*6 van 20 het magnetische koporgaan 28 is geplaatst tegenover een uitsnij- ding 1*7· Het huis 36 wordt ingehracht in een richting zodanig dat het venster 37 is tegenover de magnetische kop 1*6 via de uitsnijding 1*7, Door de plaatsing gevormd door de uitsteeksels 38a en 38b en de geleidingsgroeven i+3a en l+3b. Het is niet 25 essentieel om te voorzien in twee paren van deze uitsteeksels en geleidingsgroeven en het is voldoende te voorzien in een slechts een paar van uitsteeksel en geleidingsgroef. Bij het aanbrengen van twee paren uitsteeksels en geleidingsgroeven zoals bij de bovenbeschreven uitvoeringsvorm, is het wenselijk 30 te voorzien in uitsteeksels en geleidingsgroeven op plaatsen afwijkend van diametrale standen teneinde het inbrengen van het huis 36 in de tegengestelde richting te voorkomen. Het verband tussen de genoemde uitsteeksels en geleidingsgroeven kan tegen-gesteld zijn, dat wil zeggen dat de uitsteeksels kunnen zijn 35 aangebracht op de huishouder 1*2 en de geleidingsgroeven kunnen 8204127 IF ......' '· · ........ ' ’ - 13 - zijn aangebracht in het huis 36.
Zoals hierna zal worden beschreven, wordt de magnetische trommel 30 van het patroon 22 geladen in het aan-drijfstelsel kO, geroteerd samen met de trommeihouder ^-1 door 5 de motor 2k. De magnetische top k6 van het magnetische koporgaan 28 wordt eontinu of onderbroken aangedreven door de toevoer-schroef 25 en de toevoermoer 2T. Als resultaat wordt een infor-matiesignaal zoals het videosignaal geregistreerd en gerepro-duceerd met betrekking tot het magnetische oppervlak door 10 de magnetische kop k6 volgens spiraalvormige of concentrische banen.
Hiema zal een beschrijving worden gegeven met betrekking tot een uitvoering met praktische afmetingen en ro-tatiesnelheid van de magnetische trommel 30.
15 Indien in aanmerking genomen het feit, dat de afmetingen van het uitwendige gestel van de inrichting 10 volgens figrnr 1 moet zijn in het gebied van de bestaande 35 mm optische camera, is het venselijk dat de afmetingen van de magnetische trommel 30 zijn in het gebied van een patroon van de 20 bestaande 35 mm film (^7 mm lengte en 25 mm diameter) of in het gebied van een patroonhuis dat het bovengenoemde patroon opneenrb (53 mm lengte, 31 mm huisdiameter en 3^ mm kapdiameter).
Anderzijds is bij de draagbare soort VTR voor huisgebruik welke thans zeer populair is over de gehele wereld, 25 de diameter van een trommel voorzien van twee roterende koppen, gekozen op 62 mm en de rotatiesnelheid van de trommel gekozen op 30 omw/sec. Aldus is de relatieve lineaire snelheid tussen de magnetische band en de koppen gekozen op 5,8 m/sec. Regi-stratie en reproduktie van fijne kwaliteit van het videosignaal 30 wordt verwezenlijkt door het kiezen van de relatieve lineaire snelheid tussen het magnetische registreermedium en de koppen op de bovengenoemde waarde.
Bij een voorkeursuitvoering worden, indien de relatieve lineaire snelheid tussen het magnetische oppervlak 31 35 van de magnetische trommel 30 en de magnetische kop k6 is geko- 8204127 - 11+ - zen op 5*8 m/sec, de diameter en de rotatiesnelheid van de magnet ische trommel 30 respectievelijk ingesteld op 31 mm en 60 omw/sec. Indien verder de lengte van de magnetische trommel 30 is gekozen in het gebied van 50 mm, kan de maat als geheel wor-5 den ingesteld op een maat praktisch gelijk aan die van het pa- troonhuis van de 35 mm film.
Vervolgens zal een beschrijving worden gege-ven met betrekking tot de eigenschappen van de magnetische trommel 30 in vergelijking met de magnetische schijf welke is 10 gebruikt bij vroeger beschreven elektronische camera's. Indien de diameter en rotatiesnelheid van de magnetische trommel res-pectievelijk zijn gekozen op 31 mm en 60 omw/sec (3600 omw/min) wordt de relatieve lineaire snelheid van 5»8 m/sec verkregen tussen de magnetische trommel 30 en de magnetische kop l+6. Al-15 dus kan een veld van het televisievideosignaal dat wordt opgeno- men worden geregistreerd bij een omwenteling van de magnetische trommel 30. Omdat buitendien de diameter van de trommel 30 praktisch dezelfde is over de gehele lengte van het magnetische oppervlak 31 (50 mm lengte bij bovengenoemd voorbeeld), is de 20 relatieve lineaire snelheid dezelfde gehouden en kan het regi- streren en reproduceren effectief worden uitgevoerd met dezelfde werkingskarakteristiek over de gehele lengte van het magnetische oppervlak 31. Indien een elektronische volgingstechniek wordt toegepast met betrekking tot de magnetische kop 1+6, kan de regi-25 stratie en reproduktie worden uitgevoerd volgens een smalle baan waarbij de baanbreedte 3yUm is en de bewakingsband 1,5/Um. is (baanspoed van 1+,5 ^urn) bijvoorbeeld. Indien dus het bewe-gingsgebied van de magnetische kop k6 met betrekking tot het magnetische oppervlak 31 met een lengte van 50 mm is gekozen op 30 1+8,6 mm, bijvoorbeeld, kunnen 1+8,6 mm/1+,5 - 10800 banen worden gevormd op de magnetische trommel 30. Wanneer daarom re-gistratie en reproduktie van stilstaande beelden wordt uitgevoerd, kunnen meer dan 10.000 beeldrasters van stilstaande beelden wordt uitgevoerd, kunnen meer dan 10.000 beeldrasters van stil-35 staande beelden worden geregistreerd en gereproduceerd. Wanneer 8204127 -15- r -- ..........---- ______ - ./-. .. .. ,:-:.
anderzijds continue registratie en reproduktie van filmbeelden worden uitgevoerd, voor normale registratie en reproduktie, kunnen 10.8θθ/6θ x 60 - 3 dus 3 minuten van normaal registreren en reproduceren van volledig beeld worden uitgevoerd. Indien een 5 zogenaamd veldverspringingsregistreren wordt uitgevoerd waar- bij de registratie wordt uitgevoerd voor elk secondeveld, kunnen zes minuten van registreren en reproduceren worden uitgevoerd vanvege het feit dat er dertig beeldrasters per seconde in dit geval zijn.
10 Bij de gebruikelijke 8 mm filmcamera zijn er zestien beeldrasters per seconde en is de opneemtijd of terug-speelduur van een rolfilm drie minuten. Aldus kan volgens het registreermedium van de onderhavige uitvinding een informatie-hoeveelheid tweemaal die van de 8 mm film worden geregistreerd 15 voor een gegeven tijd of duur zelfs indien de veldverspringings- registratie wordt uitgevoerd. Buitendien wordt de registreerduur tweemaal die van de 8 mm film. Aldus kan het registreermedium volgens de uitvinding niet alleen worden gebruikt in plaats van de gebruikelijke 35 mm stilstaande beeldcamera, maar kan zelfs 20 de gebruikelijke 8 mm filmcamera vervangen.
Indien anderzijds een werking equivalent aan de werking van de magnetische trommel volgens de uitvinding werd vereist met betrekking tot de magnetische schijf van de hier-voor beschreven elektronische camera, zou de diameter van de 25 bovenste binnenste omtreksstand op de magnetische schijf gelijk worden aan 31 mm. teneinde een relatieve lineaire snelheid van 5,8 m/sec tussen de magnetische schijf en de magnetische kop te verkrijgen. 0m aldus de bovengenoemde registreercapaciteit te verkrijgen door het starten van het registreren vanaf de binnen-30 ste omtreksstand op de magnetische schijf, zo.u een registreer- gebied van 50 mm langs de radiale richting van de magnetische schijf zijn vereist vanaf de binnenste omtreksstand, en de diameter bij de buitenste omtreksstand zou dan gelijk zijn aan 131 mm als resultaat. Het is eehter onmogelijk een magnetische 35 schijf met zulk een grote diameter op te nemen binnen een gestel- 8204127 A *“ - 16 - lichaam met afmetingen in het gebied van de 35 mm camera. Indien echter de afmetingen van de magnetische schijf zo worden gekozen dat de magnetische schijf kan vorden opgenomen binnen het gestel-lichaam met de afmetingen in het gebied van de 35 mm camera, 5 wordt de relatieve lineaire snelheid tussen de magnetische schijf en de magnetische kop verminderd en een grote vermindering wordt ingevoerd in de registreercapaciteit in vergelijking met de magnetische trommel volgens de onderhavige uitvinding. Het zal duidelijk zijn uit het bovenstaande, dat de magnetische trommel 10 volgens de uitvinding superieur is bij het uitvoeren van het registreren en reproduceren in een toestand waarbij de magnetische trommel is opgenomen binnen het gestellichaam met afmetingen in het gebied van de 35 mm camera.
Het is niet essentieel voor het geval van het 15 magnetische trommelpatroon om een cilindervorm te hebben zolang de magnetische trommel 30 daarin kan roteren en een praktisch rechthoekig blokvormig huis 50 volgens figuur 6 kan worden ge-bruikt. In dit geval is een venster 51 overeenkomend met het bovengenoemde venster 37 aangebracht in het huis 50 en is een 20 uitsnijding 52 aangebracht bij een hoekgedeelte van het huis 50 voor plaatsing. Een huishouder van een aandrijfstelsel dat is geladen met een magnetisch trommelpatroon 53 met de bovengenoemde constructie, is gevormd in een hoi praktisch rechthoekig blokvormige uitvoering zodat het huis 50 daarin kan worden ge-25 plaatst.
Figuur 7 toont een vergrote dwarsdoorsnede van een toestand waarbij het patroon 22 is geladen in het aandrijfstelsel 1+0. Zoals bovenbeschreven, rust in het geval dat het patroon 22 is geladen in het aandrijfstelsel 1+0, het huis 30 36 op en wordt gedragen door een trapgedeelte 1+2a van de huis houder h2. Verder rust het tapse oppervlak 35 bij het ondereinde van de magnetische trommel 30 op het tapse oppervlak 1+5 van de trommelhouder U1. De stelschroef kh dringt door het monteergat 32 in de magnetische trommel 30 en is de magnetische trommel 30 35 gemonteerd op de trommelhouder 1+1 door een moer 60. In deze toe- 8204127 - 17 - r - stand maakt de magnetische trommel 30 geen contact met het huis 36, dat wil zeggen gescheiden van het binnenomtreksoppervlak van het huis 36 en is roteerbaar daarin samen met de trommel-houder U1. Zelfs indien hier de magnetische trommel 30 een be-5 paalde dikte heeft voor mechanische sterkte, kan de binnendia- meter van het holle deel 30a van de magnetische trommel 30 nog 20 mm zijn wanneer de diameter van het magnetische oppervlak 31 is ingesteld op 31 mm en verder kan de lengte van het holle deel 30a zijn in het gebied van U5 mm.
10 De motor 2k is aangebracht binnen de trommel- houder U1. Gelijkstroommotoren zoals een inwendige rotormotor, een uitwendige rotormotor, een kommotor, een Hall-elementmotor, een gedrukte motor en een borstelloze motor kunnen worden gebruikt als de motor 2U. De motor 2k omvat een rotor (anker) 62 opge-15 nomen binnen een motorhuis 6l, een veldmagneet 63, een commu tator 6k, een borstel 65 en een rotatie-as gemonteerd met de rotor 62. De rotatie-as 66 wordt axiaal gedragen door lagers 67 en 68 weIke zijn gemonteerd op het motorhuis 61 en het bovenein-de van de rotatie-as 66 is ingebed bevestigd aan de trommelhouder 20 ij-1. Aldus wordt de trommelhouder U1 geroteerd met de rotatie- as 66.
Een tandwiel 69 is bevestigd aan het onder-einde van de rotatie-as 66. De rotatie-as 66 roteert een as 7^ via tandwielen 69 en 70, een as 71 en tandwielen 72 en 73. De 25 bovengenoemde tandwielen 69, 70, 72 en 73 vormen een snelheids- reductiemechanisme 8k. De as Jk roteert een uitgangsas 76 via een elektromagnetische koppeling 75· Een riem is gestrekt tussen de uitgangsas 76 en een riemschijf 77 welke is aangebracht aan het ondereinde van de toevoerschroef 25.
30 Een opneemkop 78 van een frequentregenerator wordt aangebracht bij een stand tegenover het tandwiel 69 en een uitgangssignaal wordt opgewekt door de rotatie van het tandwiel 69 en verkregen via een aansluitklem 79· Dit uitgangssig-naal wordt gebruikt voor rotatieregeling. Een aandrijfspanning 35 vanuit een aansluitklem 80 wordt toegevoerd aan de borstel 65 8204127 - 18 - van de motor 24 en een aandrijfspanning vanuit de aansluitklem 81 wordt toegevoerd aan de elektromagnetische koppeling 75· Buitendien wordt een registreersignaal toegevoerd aan de magnetische kop h6 vanuit een aansluitklem 82 en wordt een gerepro-5 duceerd signaal verkregen uit deze magnetische kop 46.
Wanneer de aandrijfspanning vanuit de aansluitklem 80 wordt toegevoerd aan de borstel 65 voor het bekrach-tigen van de motor 2k, roteert de rotatie-as 66 en roteert de magnetische trommel 30 als een geheel met de trommelhouder 41 10 bij een rotatiesnelbeid van 60 omw/sec (3600 omw/min). Het registreren en/of reproduceren met betrekking tot het magnetische oppervlak 31 wordt uitgevoerd door de magnetische kop k6, Wanneer verder de elektromagnetische koppeling 75 wordt bediend door het leveren van de aandrijfspanning vanaf de aansluitklem 81 15 daaraan, wordt de rotatiesnelbeid van de rotatie-as 66 gere- duceerd tot 1/1000 van de oorspronkelijke snelheid door het ge-noemde snelheidsreductiemechanisme en wordt de toevoerschroef 25 geroteerd via de riem 26. Het magnetische koporgaan 28 wordt dus opwaarts en neerwaarts bewogen samen met de toevoermoer 27, 20 tengevolge van de rotatie van de toevoerschroef 25· De snel- heidsreductieverhouding van het snelheidsreductiemechanisme 84, de rotatie-overbrengverhouding met betrekking tot de riemschijf 77, de schroefspoed van de toevoerschroef 25 en dergelijke worden ingesteld zodanig dat de magnetische kop 46 wordt toe-25 gevoerd met een baanspoed voor een omwenteling van de magnetische trommel 30.
Bij continu registreren en reproduceren van bewegende beelden wordt de toevoerschroef 25 continu geroteerd indien de elektromagnetische koppeling 75 continu wordt bediend 30 en de magnetische kop 46 beweegt aldus continu. Aldus wordt op dit punt het videosignaal continu geregistreerd op of gerepro-duceerd van een spiraalvormige baan op het magnetische oppervlak 31 van de magnetische trommel. Wanneer buitendien een registreren of reproduceren van een stilstaand beeldraster wordt 35 uitgevoerd, wordt de bovengenoemde elektromagnetische koppeling 8204127 P" - 19 - 75 ond.erbrok.en bediend. Indian de construetie zo is, dat het registreren wordt uitgevoerd gedurende de uitgeschakelde toe-stand van de elektromagnetische koppeling 75 s worden concentri-sche batten gevormd op het magnetische oppervlak 31 en de spi-5 raalvormige baan wordt gevormd op het magnet ische oppervlak 31 indien de construetie zo is, dat het registreren wordt uitgevoerd gedurende de ingeschakelde toestand van de elektromagnetische koppeling 75·
Grensschakelaars 83a en 83b welke contact 10 maken met de toevoermoer 72, zijn aangebracht op de toevoer- schroef 25 teneinde het toevoergebied van het magnetische kop-orgaan 28 te begrenzen. Wanneer het magnetische koporgaan 28 opwaarts wordt gevoerd vanaf een lagere stand terwijl registreren of reproduceren wordt uitgevoerd en een bovenste grensstand 15 van het toevoergebied bereikt, wordt de grensschakelaar 83b be- diend door de toevoermoer 27 en wordt het magnetische koporgaan 28 teruggebracht naar de lagere stand. Het neerwaarts toevoeren van het magnetische koporgaan 28 wordt gestopt wanneer de grens-schakelaar 83a wordt bediend door de toevoermoer 27.
20 Indien er een mogelijkheid is van magnetisch lekveld vanaf de veldmagneet 63 naar de magnetische trommel 30 door gebruik van de motor volgens figuur 7 met de veldmagneet 63 als de motor 2^, kunnen weekijzer en dergelijke worden ge-bruikt voor het motorhuis 61 en/of de trommelhouder U1 voor 25 het blokkeren van het magnetische veld. Evenwel werden volgens proefresultaten verkregen met een proefuitvoering, geen proble-men waargenomen uit praktisch oogpunt zelfs indien een niet-magnetisch aluminium werd gebruikt voor het motorhuis 61 en de trommelhouder h1.
30 Als een uitvoering van een fabrikagemethode voor de magnetische trommel 30 wordt aluminium of plastic gevormd en neemt de centrale axiale lijn van het holle deel de centrale rotatielijn aanVoor het schurend afwerken van het bui-tenomtreksoppervlak met hoge nauwkeurigheid voor het vormen van 35 een magnetische trommelbasis. Een dunne magnetische laag van me- 8204127 - 20 - taal, legering, oxyde, permalloy, amorf materiaal en dergelijke wordt neergeslagen op het buitenste omtreksoppervlak van de magnetische trommelbasis door vacuumneerslag en het magnetische oppervlak 31 wordt gevormd door ionenplatering, verstuiving, 5 elektropiatering of elektroloos plateren.
Wanneer de magnetische trommel 30 met een holle cilindrische vorm open aan een einde (ondereinde) wordt geladen in het aandrij fstelsel Uo, is de constructie zo, dat het trommelaandrij fmechanisme met de motor 2k, de trommelhouder 10 kl en dergelijke binnentreedt in het holle deel 30a van de mag netische trommel 30. Qm deze reden kunnen de afmetingen van de inrichting als geheel zeer compact zijn gemaakt.
Hierna zal een beschrijving worden gegeven met betrekking tot een uitvoering van het magnetische koporgaan 15 28 overeenkomstig figuur 8. Een gestelorgaan 90 is gevormd door bulging van een magnetisch materiaal tot praktisch een U-vorm. Permanente magneten 91 en 92 zijn bevestigd aan binnen-zijden van armdelen van het gestelorgaan 90 en een U-vormig juk 93 is bevestigd op het basisdeel van het gestelorgaan 90 tussen 20 de permanente magneten 91 en 92. Een bewegend lichaam 9k omvat een paar spoelen 95 en 96 gewikkeld in een rechthoekige vorm.
Elk van de spoelen 95 en 96 is respectievelijk naburig aan een stijve steunplaat 97 en is daaraan bevestigd. Een bladveer 98 van bijvoorbeeld fosforbrons is aangebracht over de topeinden 25 van de armdelen van het gestelorgaan 90, in een toestand waar- bij beide einden van de bladveer 98 respectievelijk worden onder-steund door rubbersteunen 99 en 100. Draailagers 101 en 102 respectievelijk met een einde daarvan bevestigd aan de steunplaat 97s steken door een paar openingen aangebracht in de blad-30 veer 98. V-vormige groeven 101a en 102a zijn gevormd aan het andere einde van de respectieve draailagers 101 en 102.
De magnetische kop k6 is aan het topeinde voorzien van een drijdragende hefboom 103. De vrijdragende hef-boom 103 omvat twee lange en smalle staven 10U en 105 bevestigd 35 bij het topeinde daarvan in een V-vorm. Kegelvormige draaipunten 8204127 w - 21 - lOUa en 105a gemaakt van hard materiaal, zijn aangebracht bij respectievelijke poten van de staven 1OU en 105. Een reehthoekig rubberhlok 106 is aangebracht bij een centraal deel van de steunplaat 97 9 in een stand waarbij een oppervlak daarvan is 5 gehecht aan de steunplaat 97 en een ander oppervlak daarvan is gehecht aan de bladveer 98.
Een stiftdrukaanlegorgaan 107 is gemaakt van rubber en heeft een afgeknotte kegelvorm en is bevestigd aan een centrale plaats van de bladveer 98. Een verbindingskraeht-10 aanlegorgaan 108 gemaakt van rubberplaat, is bevestigd aan het topeinde van het stiftdrukaanlegorgaan 107. De staven 10^ en 105 dringen door respectieve einden van het orgaan 108 en zijn bevestigd aan het orgaan 108 bij deze doorsteekpunten. Buitendien is het orgaan 108 met kracht gebogen tot een praktische V-vorm.
15 Aldus ontvangt de vrijdragende hefboom 103 een kracht voor drukken van verplaatsing naar het bewegende lichaam 9^ tenge-volge van een meegevende herstelkracht uitgeoefend door het gebogen orgaan 108. Buitendien zijn de draaipunten 104a en 105a in drukcontact met respectievelijke V-vormige groeven 101a en 20 102a. Verder vordt een vooraf bepaalde contactdruk aangelegd.
aan de magnetische trommel 30 vanaf de magneetkop k6 door een meegevende kracht van het orgaan 107 verkregen via het orgaan 108 en de vrijdragende hefboom 103.
De verplaatsing van het bewegende lichaam 9^ 25 tengevolge van een regelsignaalstroom wordt betrowbaar over- gedragen aan de vrijdragende hefboom 1039 via de draailagers 101 en 102 en de draaipunten 10^a en 105a. Aldus vordt de magnetische kop k6 verplaatst in de richting van een pijl X en een volgregelwerking -wordt nauwkeurig uitgevoerd. Er is geen nood-30 zaak voor de bovengenoemde organen 107 en 108 om onafhankelijke organen te zijn en aldus kunnen deze organen 107 en 108 als een geheel zijn gevormd.
Het magnetische koporgaan 28 is gemonteerd op de toevoermoer 275 zodat de toevoerrichting van het magneti-35 sche koporgaan 28 samenvalt met een praktische langsrichting 8204127 - 22 - van de vrijdragende hefboom 103, dat wil zeggen in de richting van de pijl X. De magnetische kop b6 kan sterk worden aange-voerd omdat de mechanische sterkte van de vrijdragende hefboom 103 langs zijn lengterichting groot is.
5 Een metalen onderdeel 109 wordt aangetrokken naar het orgaan 108. Ofschoon afzonderlijk getekend in figuur 8, is een elektromagneet 85 met een spoel 87 gewikkeld om een kern 86, aangebraeht nabij het metalen deel 109, afzonderlijk van het magnetische koporgaan 28. De spoel 27 is verbonden met de 10 batterij 17 via een schakelaar 88. De schakelaar 88 is aan- gebracht nabij de deksel 23 van de inrichting 10 en is open wanneer de deksel is gesloten en sluit wanneer de deksel 23 ge-opend is. Indien dus de deksel 23 wordt geopend teneinde het patroon 22 te laden en te ontladen in en uit de inrichting 10, 15 sluit de schakelaar 88 en wordt de elektromagneet 85 gemagneti- seerd. Aldus wordt het metalen deel 109 aangetrokken naar de elektromagneet 85 en wordt de magnetische kop b6 opwaarts gehe-ven volgens de richting van de pijl Z en afgekeerd van de magnetische trommel 30 om te ontsnappen uit het patroon 22. Daarom 20 kan het laden en ontladen van het patroon 22 worden uitgevoerd zonder de magnetische kop b6 te storen.
Vervolgens zal een beschrijving worden gege-ven met betrekking tot een uitvoering van een elektrisch stelsel van de inrichting 10 door verwijzing naar het blokstel-25 sel van figuur 9· In figuur 9 zijn die onderdelen welke hetzelf- de zijn als de overeenkomende delen van figuur 7, aangegeven met dezelfde verwijzingscijfers.
Een kleurenvideosignaal zoals getekend in figuur 10(A) of 11(A) dat is opgenomen door het vaste-stof-30 beeldopneemelement 1U en is gevormd uit de keten welke de gedruk- te keten 18 omvat, wordt toegevoerd naar een registreersignaal-vormketen 112 en een chrominantiesignaalprocesketen 113 vanuit een uitgangsklem 110. Overeenkomstig wordt een synchronisatie-signaal opgewekt door de genoemde keten, toegevoerd aan een 35 regelketen 11^ via een uitgangsklem 111. Een regelpaneel 115 8204127 9-:-'--- - 23 - is een werkpaneel voorzien van de wer kschakelaar 21 voor het instellen van de werkingswijze. Een uitgang van het regel-paneel 115 wordt geleverd aan de regelketen 11¾. De regelketen 11¾ veroorzaakt dat de motor 2k, welke de magnetische trommel 5 30 aandrijft, om synchrone rotatie te ondergaan met de rotatie- snelheid van 3600 omw/min zoals bovenbescnreven, via een trommelservoketen 116. Buitendien levert de regelketen 11¾ een regelsignaal in overeensteinming met de werkingswijze aan de elektromagnetisehe koppeling 75 welke een gereduceerde rotatie-10 snelheid van 3,6 omw/min van de uitgangsas 7Veroorzaakt door het snelheidsreductietandmechanisme 83 via de aansluitklem 81 voor het regelen van de werking van de elektromagnetisehe koppeling 75.
Het draaggolfchrominantiesignaal binnen het 15 bovengenoemde aldus opgenomen kleurenvideosignaal, wordt in frequentie omgezet in een lage-band omgezet draaggolfchrominantiesignaal met een sub-draaggolf f (629 kHz bijvoorbeeld) bij
SO
de chrominantiesignaalprocesketen 113. Het resulterende lage-band omgezette draaggolfchrominantiesignaal wordt dan toege-20 voerd aan de registreersignaalproduceerketen 112, De registreer- signaalproduceerketen 112 scheidt het luminantiesignaal uit het bovengenoemde kleurenvideosignaal en geeft frequentiemodulatie aan het afgescheiden luminantiesignaal. Het in frequentiegemo-duleerde luminantiesignaal wordt onderworpen aan frequentiever-25 delingsmultiplex met het lage-band omgezette draaggolfchromi nantiesignaal vanuit de chrominantiesignaalprocesketen 113 en levert een registreerinformatiesignaal. Het frequentiespectrum van dit registreerinformatiesignaal is aangegeven in figuur 12. In figuur 12 geeft de band I het in frequentie gemoduleerde 30 luminantiesignaal aan, en geeft een band II het in frequentie omgezette draaggolfchrominantiesignaal aan. Het is 00k mogelijk een geluidssignaal te registreren. In dit geval wordt een ge-luidssignaal van het geluid opgenomen door een microfoon (niet getekend) van de inrichting 10 van figuur 1 in frequentiegemodu-35 leerd (de draagfrequentie van het geluidssignaal is f^) voor het 8204127 - 2k - innemen van een Id and III in figuur 12.
Het bovengenoemde registreerinformatiesignaal wordt toegevoerd aan een schakelketen 117. Het registreerinformatiesignaal wordt gevoerd door de schakelketen 117 alleen ge-5 durende even veldperioden en geblokkeerd gedurende oneven veld- perioden bijvoorbeeld, dat wil zeggen dat het registreerinformatiesignaal slechts wordt doorgelaten gedurende een van de oneven of even veldperioden, door een schakelimpuls aangegeven in figuur 10(C) met een 1-veld van positieve periode dat wordt ver-10 kregen uit een ingangsklem 118. Als resultaat wordt slechts het registreerinformatiesignaal van de even veldperioden doorgelaten vanuit de schakelketen 117 gedurende elke andere veld-periode (dat is een zogenaamde veldverspringing welke wordt uit-gevoerd) en toegevoerd aan een menger 119· Een uitgang van een 15 flip-flop (niet getekend) omgeschakeld door een vertikale syn- chronisatie-impuls getekend in figuur 10(B) welke is gescheiden . . van het ingaande kleurenvideosignaal, kan worden gebruikt als de bovengenoemde schakelimpuls.
Een spoorvolgsignaalgenerator 120 levert eer-20 ste en tweede spoorvolgregelreferentiesignalen (hierna eenvoudig spoorvolgsignalen genoemd) fp1 en fp2 welke bestaan binnen de band II van het bovengenoemde lage-band omgezette draaggolf-chrominantiesignaal van figuur 12 en hebben onderling verschil-lende frequenties. Een stel poortimpulsen respectievelijk aan-25 gegeven in figuren 10(D) en 10(e) elk met een herhalingsfre- quentie van 30 Hz, welke een helft is van die van de bovengenoemde schakelimpuls, waarvan de positieve polariteitsperiode een 1-veldperiode is in fasesynchronisatie met de negatieve polariteitsperiode van de bovengenoemde schakelimpuls, en de 30 relatieve fasen van de twee poortimpulsen verschillend in tijd over een 2-veldperiode, worden opgewekt bij een keten binnen de spoorvolggenerator 120. Als resultaat wordt het eerste spoor-volgsignaal fp1 toegevoerd aan de menger 119 gedurende de positieve polariteitsperiode van de poortimpuls getekend in figuur 35 10(D) en wordt het tweede spoorvolgsignaal fp2 toegevoerd aan de 8204127 F—--- - 25 - menger 119 gedurende de positieve polariteitsperiode van de poortimpuls van figuur 10(E).
Bij de onderhavige uitvoering worden teneinde zwevingsstoring te voorkomen met betrekking tot het registreer-5 informatiesignaal in het magnetische registreer- en reproduceer- overdraagstelsel en het uitvoeren van het registreren en repro-dueeren op een geschikt niveau met een hoge signaal-ruisver-houding (S/N), de spoorvolgsignalen fp1 en fp2 opgewekt in een vorm van een toonsalvo slechts bestaande binnen intervallen 10 overeenkomend met horizontale onderdrukkingsperioden welke de videoperiode en de kleursalvoperiode van het ingaande kleuren-videosignaal aangegeven in figuur 11(A) vermijden zoals aange-geven in figuren 11(C) en 11(E) door de schakelimpulsen aangegeven in figuren 11(B) en 11(D). Zoals duidelijk is te zien 15 in figuren 11(A) tot 11(E), worden buitendien de eerste en twee ds spoorvolgsignalen fp1 en fp2 opgewekt gedurende elke tweede 1 Η (H geeft een horizontale aftastperiode aan) voor een 2 H periode om redenen welke hiema zullen worden beschreven. Buitendien worden, zoals hiema zal worden beschreven, twee soorten 20 spoorvolgsignalen fp1 en fp2 geregistreerd op naburige banen met daartussen een informatiesignaalregistreerbaan op het regi-streerbaanpatroon, met 1H verschuiving op een afwisselende wijze.
Aldus wordt slechts het eerste spoorvolgsig-naal fp1 geleverd vanuit de menger 119 op een salvowijze gedu-25 rende een bepaald veld (bijvoorbeeld oneven veld) periode en wordt een frequentieverdelingsmultiplex geregistreerd signaal EM (Fe1) van een opvolgende veld (even veld) periode gevormd gedurende die opvolgende veldperiodes als getekend in figuur 10(F). Verder wordt gedurende een opvolgende oneven veldperiode slechts 30 het tweede spoorvolgsignaal fp2 geleverd op een salvowijze en wordt gedurende een opvolgende even veldperiode een geregistreerd signaal FM (Fe2) van dat opvolgende even veld gevormd.
Aldus wordt een t ij dvolgorde-multiplexsignaal verkregen door overeenkomstig de bovenbeschreven produktie van signalen te her-35 halen. Het tijdvolgorde-multiplexsignaal wordt versterkt tot 8204127 -2 6 - een geschikt niveau in een registreerversterker 121. Het ver-sterkte signaal uit de registreerversterker 121 loopt door een schakelketen 122 welke is verbonden met een aansluitklem R via een registreerwijzesignaal vanuit een registreerwijze-aansluit-5 klem 123 en wordt toegevoerd aan de magnetische kop k6 vanuit de klem 82. Het aldus aan de magnetische kop k6 toegevoerde signaal wordt geregistreerd op de spiraalvormige of concentrische baan gevormd op het magnetische oppervlak 31 van de magnetische trommel 30.
10 Zoals bovenbeschreven, bestaan de eerste en tweede baanvolgsignalen fp1 en fp2 binnen de band II van het lage-band omgezette draaggolfchrominantiesignaal in het frequen-tiespectrum. Evenwel worden in de tijd deze spoorvolgsignalen fp1 en fp2 met tijdvolgorde overgedragen binnen een periode ver-15 schillend van de overdraagperiode van het lage-band omgezette draaggolfchrominantiesignaal. Omdat buitendien de spoorvolgsignalen fp1 en fp2 worden overgedragen binnen de horizontale onderdrukkingsperiode met vermijding van de kleurensalvosignaal-periode zoals getekend in figuren 11(A) tot 11(S), kan het re-20 gistreren en reproduceren worden uitgevoerd met een hoge sig- naal-ruisverhouding zonder zwevingsinterferentie daartussen.
Hierna zal een beschrijving worden gegeven met betrekking tot het registreerpatroon op de magnetische trommel 30. Bij de onderhavige uitvoering wordt indien de baan-25 breedte van 4 spleet van de magnetische kop k6 is ingesteld op 3,5/Um en de baanspoed is ingesteld op 2^um, het tijdvolgorde-multiplexsignaal van figuur 10(F) geregistreerd op de magnetische trommel 30 met een baanpatroon volgens figuur 13. Omdat de magnetische trommel 30 wordt aangedreven voor het ondergaan van 30 synchrone rotatie bij 3600 omw/min onder servoregeling, worden indien een stand SP wordt aangenomen te zijn de registreerstand van de vertikale synchronisatie-impuls, de vertikale synchroni-satie-impulsen en de horizontale synchronisatie-impulsen geregistreerd in een toestand op een lijn langs de koptoevoerrich-35 ting (richting van een pijl A).
8204127 Ρ - 27 -
Elk van de banen t1, t2, t3, tU ... tj, .... wordt gevormd door de magnetische kop k6 voor elke ene omwenteling van de magnetische trommel 30. Gedurende de eerste omwenteling van de magnetische trommel 30 wordt de baan t1 ge-5 vormd. In deze baan t1 wordt het eerste baanvolgsignaal fp1 geregistreerd met een 2-veld periode vanaf een stand van de tweede horizontale onderdrukkingsperiode na de vertikale synchronisatie-impuls. De informatiesignaalregistreerbaan t2 wordt gevormd gedurende de volgende ene omwenteling van de magnetische 10 trommel 30. Het informatiesignaal van de even veldperiode ver ier egen uit de bovengenoemde schakelketen 117» wordt geregistreerd in deze baan t2. Verder wordt de baan t3 gevormd gedurende de volgende omwenteling van de magnetische trommel 30.
In deze baan t3 wordt het tweede baanvolgsignaal fp2 geregistreerd 15 met een 2-veldperiode vanuit een stand van de eerste horizon- tale onderdrukkingsperiode na de vertikale synchronisatie-impuls.
Bij de onderhavige uitvoering wordt de baan-breedte aangegeven met TW in figuur 13, gekozen op een waarde groter dan de baanspoed aangegeven met TP, zoals bovenbeschreven. 20 ’ 0m deze reden wordt overlappende registratie uitgevoerd tussen een bepaalde baan en een opvolgende baan welke wordt geregistreerd en gevormd volgend op die bepaalde baan, over een lengte overeenkomend met het verschil tussen de baanbreedte en de baanspoed (l,5^um in dit geval). Een deel van de baan onderhe-25 vig aan de overlappende registratie van een andere volgende baan, wordt ontmagnetiseerd bij het overlappende registreer-gedeelte. Overeenkomstig neemt de registreerstand SP van de vertikale synchronisatie-impuls het startpunt en het eindpunt van het registreren aan gedurende elke omwenteling van de rnagne-30 tische trommel en het spoorvolgsignaal fp1 of fp2 en het infor matiesignaal worden afwisselend geregistreerd. Aldus wordt op banen gevormd aan beide zijden van de informatiesignaalregi-streerbanen t2, tk, t6, ... aangegeven door arceren in figuur 13, het eerste baanvolgsignaal fp1 geregistreerd in standen 35 aangegeven met getrokken lijnen op een baan en wordt het tweede 8204127 - 28 - baanvolgsignaal fp2 geregistreerd in standen aangegeven met stippellijnen op de andere baan. Aldus wordt een baanpatroon gevormd waarbij de baanvolgsignalen fp1 en fp2 worden geregistreerd en de informatiesignaalregistreerbaan overlappen met 5 een lengte overeenkomend met het verschil tussen de baanbreedte TW en de baanspoed TP. Buitendien worden de registreerstanden van het eerste baanvolgsignaal fp1 en het tweede baanvolgsignaal fp2 verschoven over 1H zoals getekend in figuur 13.
Het princiepe van de baanregeling uitgevoerd 10 door gebruik van de eerste en de tweede baanvolgsignalen fp1 en fp2 komt overeen met dat, aangegeven in het Amerikaanse octrooischrift ^-.331.976 ofschoon het registreermedium in dit octrooischrift een schijf is.
Een beschrijving zal nu worden gegeven betref-15 fende een reproduceerstelsel, terugkerend naar figuur 9· Gedu- rende het reproduceren wordt de schakelketen 122 verbonden met een klem P door een reproduceerwijzesignaal vanuit de klem 123. De magnetische kop k6 reproduceert het informatiesignaal uit de registreerbanen t2, tks t6, .... op de magnetische trommel 30.
20 Omdat de baanspoed TP kleiner is dan de baanbreedte TW, worden drie soorten van signalen, dat wil zeggen het informatiesignaal en de eerste en de tweede baanvolgsignalen fp1 en fp2 vanuit de aangrenzende banen aan beide zijden van de bedoelde repro-duceerbaan, tegelijk gereproduceerd. Het gereproduceerde signaal 25 passeert door de schakelketen 122 en wordt versterkt tot een ge- schikt niveau bij een voorversterker 12^. Het versterkte signaal wordt dan toegevoerd aan een H/2-vertragingsketen 125» een chrominantiesignaalprocesketen 128 en een automatische verster-kingsregel (AGO) keten 132. De chrominantiesignaalprocesketen 30 128 scheidt en filtert het lage-band omgezette draaggolfchromi- nantiesignaal uit het gereproduceerde signaal en geeft fre-quentie-omzetting van het lage-band omgezette draaggolfchromi-nantiesignaal terug in zijn oorspronkelijke band voor het ver-krijgen van een gereproduceerd draaggolfchrominantiesignaal.
35 Pit gereproduceerde draaggolfchrominantiesignaal wordt toege- 8204127 r - 29 - voerd aan een demodulatieketen 127 via een H/2-vertragingsketen 129.
• De demodulatieketen 127 geeft frequentiedemodulatie van het in frequentie gemoduleerde luminantiesignaal vanuit het gere-5 produceerde signaal vanaf de vertragingsketen 125. Het gedemodu- leerde luminant ies ignaal ondergaat multiplexwerking met het ge-reproduceerde draaggolfchrominantiesignaal vanuit de vertragingsketen 129. Als resultaat wordt een kleurentelevisiesignaal in overeenstemming met het standaardtelevisiestelsel gevormd.
10 Het uitgangssignaal van de demodulatieketen 127 wordt toegevoerd aan een uitgangsklem 131 en 00k toegevoerd aan een uitgangsklem 131 en 00k toegevoerd aan een synchronisatiesignaalscheidings-keten 137 en de regelketen 11¼. De vertikale synchronisatie-impuls afgescheiden bij de synchronisatiesignaalscheidingsketen 15 137 wordt toegevoerd aan een schakelimpulsgenerator 138 en gebruikt als een referentie bij het opwekken van de schakelimpuls.
De vertragingsketens 125 en 129 herhalen wer-kingen waarbij het ingangssignaal wordt vertraagd over H/2 voor een bepaald veld en niet wordt vertraagd voor een veld 20 volgend op dat bepaalde veld, in overeenstemming met respec- tievelijke regelsignalen uit klemmen 126 en 130. Omdat het videosignaal, dat is geregistreerd en gereproduceerd, een video-signaal van elk tweede veld is, dat wil zeggen een videosignaal van hetzij een van de oneven of even velden, is de genoemde 25 vertraging van H/2 voor elk tweede veld nodig voor het verkrij- gen van interliniering.
De niveau-afwijking in het signaal uit de voorversterker 12¼ tengevolge van oorzaken anders dan baanver-schuiving, wordt geregeld om constant te zijn door de automa-30 tische versterkingsregelketen 132. De uitgang van de automa- tische versterkingsregelketen 132 wordt toegevoerd aan banddoor-laatfilters 133 en 13¼ waarin de eerste en tweede baanvolgsig-nalen fp1 en fp2 van het gereproduceerde signaal respectieve-lijk worden afgescheiden. Uitgangen van de genoemde banddoor-35 laatfilters 133 en 13¼ worden toegevoerd aan een schakelketen 8204127 % - 30 - 135· De schakelketen 135 wordt geschakeld door de schakelimpuls vanuit de schakelimpulsgenerator 138 en levert afwisselend de eerste en tweede baanvolgsignalen fp1 en fp2 naar ingangsklem-men 136a en 136b van een baanvolgservoketen 136. De schakelketen 5 135 voert geen schakelwerking uit gedurende een reproduktie van langzame beweging en voert het schakelen slechts uit gedurende de normale reproduktie bij elke omwenteling van de magnetische trommel 30. De baanvolgservoketen 136 detecteert omhullenden van de baanvolgsignalen fp1 en fp2 en levert een baanvolgfout-10 signaal via een differentiaalversterker. Het baanvolgfoutsignaal wordt omgezet in een vooraf bepaalde aandrijfspanning en toege-voerd aan het magnetische koporgaan 28. Overeenkomstig -wordt de magnetische kop k6 verplaatst langs de baanbreedterichting van de registreerbaan en de baanvolgregeling wordt zo uitgevoerd 15 dat de baanvolgsignalen fp1 en fp2 constant worden weergegeven met gelijk en hetzelfde constante reproduceerniveau, dat wil zeggen zodat het niveau van het FM-signaal binnen het gerepro-duceerde informatiesignaal constant maximaal wordt gehouden.
Indien een stilstaand beeld moet worden gere-20 produceerd door herhaald reproduceren van dezelfde baan bijvoor- beeldj wordt de schakelimpuls niet opgewekt vanuit de schakelimpuls generator 138 (of wordt de polariteit van de schakelimpuls gehouden op een constant niveau) en wordt de baan-volg-polariteit constant gehouden op dezelfde polariteit. Bij het 25 reproduceren van de baan tU van figuur 13 bijvoorbeeld, wordt een baanaftastplaats van de magnetische kop hS verschoven naar de baan t6 indien het niveau van het eerste baanvolgsignaal fp1 groter is dan dat van het tweede baanvolgsignaal fp2. Ander-zijds wordt een baanaftastplaats van de magnetische kop k6 ver-30 schoven naar de baan t2 indien het niveau van het eerste baan volgsignaal fp1 kleiner is dan dat van het tweede baanvolgsignaal fp2. Aldus wordt de magnetische kop k6 verplaatst over een kleine toename naar de baan t2 in het eerste geval en naar de baan t6 in het laatste geval en wordt de baanvolgregeling uit-35 gevoerd zodanig, dat de magnetische kop k6 constant over de hart- -820 4 1 2 7 - 31 - lijn van de baan aftast,
Wanneer echter reproduktie van de baan t5 wordt gestart vanaf de positie SP aangegeven in figuur 13, het-geen de eindstand van reproduktie van de baan t4 is, wordt het 5 eerste baanvolgsignaal fp1 vanaf de baan t5 gereproduceerd met het maximum niveau. Aldus wordt de magnetische kop h6 snel en ogenblikkelijk verplaatst binnen de baan t2, omdat de baanvolg-polariteit bij reproduktie van stilstaande beelden wordt ge-handhaafd op de baanvolgpolariteit bij aftasting van de baan tU. 10 Als resultaat wordt de magnetische kop k6 teruggetrokken ten- einde constant de baan tk te reproduceren zelfs bij discontinue baandelen waar de registreerstand SP van de vertikale synchroni-satie-impuls is verschoven, zodat de reproduceerniveaus van de baansignalen fp1 en fp2 gebalanceerd worden. Daarom kan in dit 15 geval de reproduktie van stilstaande beelden in termen van velden worden uitgevoerd door het herhaald reproduceren van slechts de baan tif·.
Vervolgens wordt gedurende normale reproduktie het magnetische koporgaan 28 continu toegevoerd langs de axiale 20 richting van de magnetische trommel 30 bij een vooraf bepaalde snelheid overeenkomstig die bij het registreren. Elke baan op de magnetische trommel 30 moet tweemaal worden afgetast en gereproduceerd, omdat het zogenaamde veldverspringingsregistreren is uitgevoerd en het signaal is geregistreerd op de magnetische 25 trommel 30 voor slechts elk tweede veld zoals bovenbeschreven.
In dit geval moet nadat de magnetische kop h6 tweemaal aftast over de baan t2 van figuur 13 bijvoorbeeld, de magnetische kop k6 snel worden bewogen naar een stand onmiddellijk na de stand SP van de baan t4 vanuit een stand van de baan t2 onmiddellijk 30 voorafgaand aan de registreerstand SP van het vertikale synchro- nisatiesignaal. In dit geval wordt de polariteit van de uitgaande schakelimpuls van de schakelimpulsgenerator 138 omgekeerd ten-einde de baanvolgpolariteit vanaf de stand SP om te keren. Overeenkomstig wordt omgekeerd als bij het aftasten van de baan t2, 35 de magnetische kop b6 verplaatst langs de baanbreedterichting, 8204127 - 32 - naar de baan t2 indien de gedetecteerde omhullende van het baanvolgsignaal fp1 groter is dan die van bet baanvolgsignaal fp2, en naar de baan t6 indien de gedetecteerde omhullende van het baanvolgsignaal fp1 kleiner is dan dat van het baanvolgsignaal 5 fp2. Bit betekent dat baanvolgregeling zo vordt uitgevoerd dat de magnetische kop b6 de baan tl+ aftast en reproduceert.
Daarna vordt een symmetrische rechthoeksgolf in fasesynchronisatie met de vertikale synchronisatie-impuls en met een 4-veldperiode, overeenkomstig opgewekt door de schakel-10 impulsgenerator 138 en toegevoerd aan de schakelketen 135.
Overeenkomstig reproduceert de magnetische kop k6 herhaald elk van de informatiesignaalregistreerbanen tveemaal voor het verkrijgen van het normale reproduktiebeeld.
Figuur 1U(A) toont een ingaande gereproduceerde 15 signaalgolfvorm naar de voorversterker 12¼ gedurende het boven- genoemde normale reproducen. Signaalgolfvormen in velden Fe11, Fe2' en Fe3' geven respectievelijk signaalgolfvormen veer, verkregen wanneer de signalen in de velden Fe1, Fe2 en Fe3 voor een tveede maal vorden gereproduceerd. Buitendien vordt geduren-20 de deze normale reproduktie het baanvolgsignaal fp1 volgens figuur 1U(B) verkregen vanuit het gereproduceerde signaal bij het banddoorlaatfliter 133, en vordt het baanvolgsignaal fp2 volgens figuur 1U(C) verkregen uit het gereproduceerde signaal bij het banddoorlaatfilter 13¼. Figuur 1U(D) toont de uitgangsschakel-25 impuls van de schakelimpulsgenerator 138 gedurende de normale reproduktie. Buitendien tonen figuren 1U(E) en IMF) respectieve-lijk ingangsbaanvolgsignalen naar de ingangsklemmen 136a en 136b van de baanvolgservoketen 136.
Bij de bovengenoemde uitvoering vorden het 30 videosignaal en de baanvolgsignalen afvisselend geregistreerd op elke baan op de magnetische trommel 30 dpor de magnetische kop U6. Aldus.vordt het zogenaamde veldverspringen van elk ander veld (slechts de even velden vorden bijvoorbeeld geregistreerd) uitgevoerd bij het registreren met betrekking tot het video-35 signaal. Indien om deze reden een microfoon in de inrichting 10 8204127 pF—--:---------- % - 33 - is aangebracht en een poging wordt ondernomen om het geluidssignaal opgerLomen door de microfoon, samen met het videosignaal te registreren door het inbrengen van het geluidssignaal in de band III in figuur 12, zal de geluidsinformatie ontbreken voor 5 om het andere veld vanvege de bovengenoemde veldverspringings- registratie.
Aldus worden teneinde continu alle velden van het videosignaal en continu het geluidssignaal te registreren zonder ontbreking van het geluidssignaal, twee magnetische kop-10 organen 28 aangebracht, gescheiden van elkaar. Het toevoer- gebied is beperkt zodat een magnetisch koporgaan het registreren en/of reproduceren van een bovenste helft van de magnetische trommel 30 uitvoert, en het andere magnetische koporgaan het registreren en/of reproduceren van een onderste helft van de mag-15 netische trommel 30 uitvoert. Verder worden maatregelen genomen zodanig dat een magnetische kop de baanvolgsignalen registreert en reproduceert terwijl de andere magnetische kop het informatie-signaal registreert en reproduceert dat het videosignaal omvat van de oneven velden bijvoorbeeld evenals het geluidssignaal, en 20 de bovengenoemde ene magnetische kop het informatiesignaal re gistreert of reproduceert dat het videosignaal van de even velden en het geluidssignaal omvat, terwijl de andere magnetische kop de baanvolgsignalen registreert en reproduceert. Deze werkingen worden daaraa herhaald. Als resultaat kunnen het videosignaal en 25 het geluidssignaal geregistreerd en/of gereproduceerd op continue wijze, door afwisselend registreren en/of reproduceren van het informatiesignaal en de baanvolgsignalen door de twee magnetische koppen.
In de bovenbeschreven uitvoeringsvorm wordt 30 elektronische baanvolgregeling uitgevoerd met betrekking tot de magnetische kop k6 door het gebruik van de baanvolgsignalen fp1 en fp2. Evenwel kunnen de baanbreedte en de veiligheidsband tussen de banen groter worden gemaakt dan bij de bovenstaande uitvoeringsvorm om de elektronische baanvolgregelketen te kunnen 35 weglaten. In dit geval wordt de constructie van de inrichting 10 8204127 - 3b - vereenvoudigd en worden de kosten van de inrichting verminderd, ofschoon de registreercapaciteit is verminderd.
Het venster 3? in het huis 36 ran het patroon 22 kan worden uitgevoerd om te sluiten in de toestand waarbij 5 het patroon 22 niet is geladen in het aandrijfstelsel ho van de inrichting 10 en worden geopend wanneer het patroon 22 is geladen in de inrichting 10.
Buitendien is in de hovenstaande uitvoering het huis 36 in een toestand geladen binnen het aandrijfstelsel 10 Uo samen met de magnetische trommel 30, zelfs in de toestand waarbij het patroon 22 is geladen in het aandrijfstelsel Uo. Even-wel is de constructie niet beperkt tot deze uitvoering. Dit betekent dat de constructie zo kan zijn, dat de magnetische trommel is opgenomen binnen het huis in de toestand waarbij het 15 patroon niet is geladen in het aandrijfstelsel en het huis wordt vrijgemaakt van de magnetische trommel nadat het patroon is geladen in het aandrijfstelsel zodat slechts het huis wordt weg-getrokken, waarbij de magnetische trommel in het aandrijfstelsel wordt gelaten. In dit geval wordt, wanneer de magnetische trom-20 mel moet worden teruggehaald uit de inrichting 10, het huis in- gebracht binnen het aandrijfstelsel om het huis te verbinden met de magnetische trommel. Daarna wordt het huis met de magnetische trommel als een geheel teruggehaald als het patroon.
Verder is het niet essentieel te voorzien in 25 het mechanisme voor het zwaaien van de kop bij het laden en ont- laden van het patroon 22. In verband met het patroonlaadmecha-nisme kan de magnetische kop stationair worden gehouden (maar gemonteerd via een geschikt meegevend orgaan) gedurende het laden en ontladen van het patroon 22, en het patroon kan worden 30 geladen en ontladen in een hellende stand ter vermijding van verstoring van de magnetische kop,
Teneinde het magnetische oppervlak 31 van de genoemde magnetische trommel 30 te vormen tot een perfecte cilindervorm, wordt het buitenomtreksoppervlak van het hoofd-35 lichaam van de magnetische trommel 30 bewerkt tot een perfecte 8204127 m . ........- — - ----- --------- ------ - 35 - cilindervorm en wordt het oppervlak onderworpen aan precisie-slijpen. Het magnetische oppervlak 31 wordt gevormd door het aan-brengen van een magnetische laag op het aldus door slijpen ge-vormde oppervlak als hovenheschreven.
5 In plaats van het vormen van het bovengenoemde magnetische oppervlak 31 door het vormen van de magnetische laag, kan een magnetisch oppervlak 141 worden gevormd op een magnetische trommel 1^0 volgens figuur 15. Dit magnetische oppervlak 1U1 wordt gevormd door het wikkelen van een brede magnetische 10 band lb2 rond het hoofdlichaam van de magnetische trommel op een spiraalvormige wijze. Buitendien kan, ofschoon illustratie hier-van is weggelaten, een buigzame plastic film (polyethyleenteref-talaatfilm bijvoorbeeld) aangebracht met de magnetische laag, worden gevormd op een cilindervorm ter verkrijging van de magne-15 tische trommel door hechten van beide einden van de plastic film.
De magnetische trommel met zulk een bewerkt en geslepen lichaam heeft een voordeel van een perfecte rechte cilinder te zijn, zodat de aftastsnelheid van de magnetische kop met betrekking tot de magnetische trommel ideaal constant kan 20 zijn aangezien de diameter van de trommel constant is over het gehele registreer- en/of reproduceergebied. Evenwel zullen van-wege het complexe fabrikageproces van machinaal bewerken en slijpen, de fabrikagekosten voor zulke magnetische trommels zeer hoog zijn. Dit onderstelt dat zodanige magnetische trommel met 25 machinaal bewerkt en geslepen lichaam slechts geschikt zou zijn voor industriele en officiele toepassingen waar karakteristieken met grote nauwkeurigheid worden vereist, maar niet voor toepassing bij gebruikers.
In dit verband is fabrikage van zulke perfecte 30 rechte trommels door plasticvormgeving voor besparing van kos- ten niet praktisch omdat het gevormde onderdeel niet zal worden verwijderd van de vorm zelfs indien dit wordt geprobeerd.
De magnetische trommel met gebruik van cfe magnetische band of de magnetische film kan worden vervaardigd 35 met geringe kosten en het is mogelijk zulk een magnetische trom- 8204127 - 36 - mel in massafabrikage te maken. Er is echter een probleem doordat uitval wordt ingevoerd bij het registreer- en repro-duceersignaal wanneer de magnetische kop aftast over de grens van de magnetische band of de magnetische film, welke aan elkaar 5 zijn gehecht.
Aldus zal een beschrijving worden gegeven met betrekking tot een andere uitvoering van een registreermedium volgens de uitvinding, waarbij het bovengenoemde probleem is overwonnen.
10 Een derde uitvoering van een registreermedium volgens de uitvinding ziet men in figuren 16 en 1J. Een magnetische trommel 150 omvat een hoofdtrommellichaam 151 gevormd uit plastic met zijn buitenomtreksoppervlak met een spiegelvormige afwerking, en een magnetische laag 152 aangebracht en gevormd 15 op het buitenomtreksoppervlak van het hoofdtrommellichaam 151.
Het hoofdtrommellichaam 151 heeft een uitwendige vorm van een rechte cirkelvormige afgeknotte kegel verkregen door het afsnij-den van een rechte cirkelvormige kegel langs een vlak evenwij-dig aan het bodemvlak daarvan. Het hoofdtrommellichaam 151 is 20 een hoi dun plastic gevormd onderdeel, voorzien van een hoi ge- deelte 151a. Een opening 153 is aangebracht bij het ondereinde van het hoofdtrommellichaam 151, en een gat 155 is aangebracht bij het midden van een boveneindoppervlaktedeel 15^. Een verbin-dingsdeel 156 gemaakt van ferromagnetiseh materiaal zoals 25 weekijzer bijvoorbeeld, is ingebed aangebracht bij het boven eindoppervlaktedeel 15^- in een toestand blootgesteld naar het ondervlak van het boveneindoppervlaktedeel 15^-· Een gat 15T ge-bruikt als een markeergedeelte is gevormd bij het ondereinde van het hoofdtrommellichaam 151. Dit markeergedeelte kan zijn aan-30 gebracht in een stand in de nabijheid van het boveneinde van het hoofdtrommellichaam 151.
Indien de -werkelijke tophoek van het rechte cirkelvormige kegelvormige hoofdtrommellichaam 51 wordt gesteld op 2Θ, is deze hoek 20 in verkelijkheid binnen het gebied van 35 1° tot U° ofschoon de hoek 20 vergroot is getekend in de figuren 8204127 IF" ^ - 37 - alsof deze hoek een grotere hoek is. Het hoofdtr ommellichaam 151 neernt de rechte cirkelvormige kegelvorm aan teneinde het ver-wijderen van het gevormde hoofdtrommellichaam uit de vorm te vergemakkelijken wanneer dit hoofdtrommellichaam 151 is gevormd 5 uit plastic, zoals hierna zal worden heschreven.
Een vorminrichting 160 is aangegeven in figuur 18 en wordt bijvoorbeeld gehruikt wanneer het hoofdtrommellichaam wordt gevormd uit plastic. De vorminrichting 160 omvat een convexe vormstempel 161 en een concave vormstempel 162 met 10 een toevoergat 163. Het buitenomtreksoppervlak van de stempel l6l en het binnenomtreksoppervlak van de stempel 162 respectie-velijk hebben de vorm van een reehte cilindrische kegel met een werkelijke tophoek 20. In de eerste plaats wordt in een toe-stand waarbij de stempel 162 gescheiden is van de stempel 161, 15 een centraal gat van het verbindingsorgaan 156 gepast over een centraal uitsteeksel 16U van de stempel 161. Vervolgens worden de stempel 162 en de stempel 161 gemonteerd in een toestand volgens figuur 18. Gesmolten kunsthars -wordt toegevoerd in een spleet 165 tussen de stempels 161 en 162 via het invoergat 163 20 in de toestand volgens figuur 18. Daama worden de stempels 161 en 162 afgekoeld voordat deze stempels 161 en 162 worden gescheiden. Als resultaat is het hoofdtrommellichaam 151s gevormd uit plastic, waarin het verbindingsorgaan 156 vast is ingebed, verkregen. Bij het verwijderen van het gevormde hoofdtrommel-25 lichaam 151 nit de stempels 161 en 162, kan het gevormde hoofd trommellichaam 151 worden verwijderd met gemak omdat de taps-heid van de tophoek 20 is gevormd.
Indien de bovengenoemde tophoek 2Θ groot is, zal de diameter van het magnetische oppervlak verschillen wan-30 neer de magnetische kop daarlangs loopt. Als resultaat zal de relatieve lineaire snelheid tussen de magnetische trommel en de magnetische kop varieren. H.et is aldus wenselijk dat de tophoek 20 een kleine hoek is en dat de tophoek 20 wordt gekozen op een minimum waarde binnen een gebied waarbij de vorming van plastic 35 mogelijk is.
8204127 - 38 -
Teneinde de magnetische laag aan te brengen en te vormen op het buitenomtreksoppervlak van het hoofdtrommellichaam 151 zonder het oppervlak van het hoofdtrommellichaam 151 te onderwerpen aan een slijppproces, moet het buitenomtreks-5 oppervlak van het gevormde hoofdtrommellichaam 151 reeds zijn van een spiegelvormige afwerking. Om deze reden moet het binnen-omtreksoppervlak van de stempel 162 een spiegelvormige afwerking hebben. Bijvoorbeeld wordt een amorf materiaal (silicaglas bij-.voorbeeld) met een spiegelvormige afwerking zodat de oppervlakte-10 ruwheid is in het gebied van 0,01^um bijvoorbeeld, door het amorfe materiaal te onderwerpen aan een optisch polijstproces, gebruikt voor het binnenomtreksoppervlak van de stempel 162.
Een hars zoals polycarbonaat, acrylonitril, butadieen, styreencopolymeerhars (ABS) en acrylhars, welke su-15 perieur zijn wat betreft hittebestendigheid, schokbestendigheid, stijfheid en oppervlaktehardheid, of een hars dat geschikt is voor vormingsproces, wordt gebruikt als het kunstharsmateriaal voor het bovengenoemde vormen.
De oppervlakteruwheid van het buitenomtreks-20 oppervlak van het gevormde hoofdtrommellichaam 151 is in het gebied van 0,01^urn en de magnetische laag wordt aangebracht en gevormd op het buitenomtreksoppervlak door neerslag, verstuiving, elektroloos plateren en dergelijke. De magnetische trommel 150 wordt voltooid door het vormen van het gat 157 a dat werkt als 25 het markeergedeelte, op een vooraf bepaalde plaats in het hoofd trommellichaam 151. Als een uitvoering van een methode voor het aanbrengen en vormen van de magnetische laag, is er een methode waarbij een dunne laag van cobalt, nikkel of fosforlegering bijvoorbeeld, van. een dikte in het gebied van ongeveer 0,1^um 30 tot 0,2yum wordt aangebracht op het buitenomtreksoppervlak van het hoofdtrommellichaam 151 door elektroloos plateren, en een beschermingslaag van SiOg met een dikte van 0,01 ^um daarop aangebracht .
Bij een uitvoering van praktische afmetingen 35 van het hoofdtrommellichaam 151 is de diameter van het bovenste 8204127 Γ77' ........... ......
- 39 - eindoppervlaktedeel 15^ gelijk aan 25 mm, de diameter van het onderste eindgedeelte 27 mm, de lengte van de beschrijvende lijn 5¾. mm, de tophoek 2Θ gelijk aan 2° en de dikte van de om-trekszijwand 1,5 mm. Bij dit voorbeeld van de aflaetingen van 5 het hoofdtrommellichaam 151 is het omtreksverschil tussen het onderste eindgedeelte en het bovenste eindoppervlaktegedeelte van het hoofdtrommellichaam ongeveer J %. Er is aldus ongeveer een verschil van 7 % in de relatieve lineaire snelheid tussen de magnetische kop en het magnetische oppervlak 152, bij het onder-10 ste eindgedeelte en het bovenste eindoppervlaktegedeelte van het hoofdtrommellichaam. elfs indien er echter een verschil in de relatieve lineaire snelheid in deze mate is, worden geen problemen ingevoerd bij de werkelijke magnetische registreer- en reproduceerkarakteristieken vanuit een praktisch oogpunt.
15 Een toestand vaarbij de magnetische trommel 150 is geladen in een aandrijfstelsel 170 ziet men in figuur 19·
In het aandrijfstelsel 170 is een motor 171 een kernloze motor en wordt gedragen op een steun 173 welke is aangebracht op een basis 172. De motor 171 is zo geconstrueerd dat een spoel 175 20 roteert met betrekking tot een vaste magneet 17^·· Een rotatie- as 177 wordt gedragen door lagers 176a en 176b en roteert samen met de spoel 175· Een rotatieplaat 178 is bevestigd aan het bovenste einddeel van de rotatie-as 177· Verder is een ringvormige permanente magneet 179 aangebracht op het bovenoppervlak van de 25 roterende plaat 178.
De magnetische trommel 150 is geladen in het aandrijfstelsel 170 van de bovenzijde af, zodat de motor 171 relatief binnentreedt binnen het holle gedeelte 151a van de magnetische trommel 150. Buitendien is het bovenste eindgedeelte 30 van de rotatie-as 177 gepast in het gat 155. Wanneer het bovenste eindoppervlaktegedeelte 15^ van de magnetische trommel 150 is geplaatst op de roterende plaat 178, wordt het verbindingsorgaan 156 ingebed aangebracht in het bovenste eindoppervlaktegedeelte 15^, aangetrokken door de permanente magneet 179 van de roteren-35 de plaat 178, en het verbindingsorgaan 176 en de permanente 8204127 - ko - magneet 179 zijn als een geheel verbonden. Wanneer dus de motor 171 wordt geroteerd door het leveren van een spanning via een geleiderdraad 182, wordt de magnetische trommel 150 als een geheel geroteerd met de rotatieplaat 173.
5 Een licht-uitzendend element 180 en een lichtgevoelig element 181 zijn respectievelijk aangebracht op de basis 172 en de stem 173 op hoogtestanden tegenover het mar-keergedeelte 157 van de magnetische trommel 150. Wanneer de magnetische trommel 150 roteert, ontvangt het lichtgevoelige element 10 181 het licht nit het lichtuitzendelement 180 elke keer dat het markeergedeelte 157 passeert tussen het lichtgevoelige element 181 en het lichtuitzendelement 180 en levert een signaal voor het aangeven van de rotatiefase van de magnetische trommel 150.
De registreer- en/of reproduceerinrichting kan constant het re-15 gistreren en/of reproduceren uitvoeren met een constant fasever- band door het gebruik van bovengenoemd rotatiefasesignaal, on-afhankelijk van het faseverband van de magnetische trommel 150 met betrekking tot de magnetische kop, waarmee de magnetische trommel 150 is geladen in hat aandrijfstelsel 170. Het is over-20 eenkomstig mogelijk het registreren en/of reproduceren uit te voeren zo, dat de vertikale synchronisatiesignaalstanden voor elk veld op een lijn zijn op de beschrijvende lijn vand e magnetische trommel 150.
Een tweede uitvoering van een magnetisch trom-25 melpatroon waarin een magnetische trommel is opgenomen binnen een huis, ziet men in figuren 20 en 21. Een magnetisch trommel-patroon 190 omvat een magnetische trommel 191 en een huis 192.
De magnetische trommel 191 omvat een hoofdtrommellichaam 193 en een magnetische laag 152 welke is aangebracht en gevormd op 30 het buitenomtreksoppervlak van het hoofdtrommellichaam 193.
Overeenkomstig als bij de magnetische trommel 150, wordt het gat 155 aangebracht op het boveneindoppervlaktegedeelte van het hoofdtrommellichaam 153, en is het verbindingsorgaan 156 00k in-gebed gevormd in het boveneindoppervlaktegedeelte. Een of een 35 aantal ringvormige uitsteeksels 19¾ is als geheel gevormd met het 8204127 fK- - Μ - buitenomtreksrandgedeelte bij het ondereinde van het hoofdtrom-mellichaam 193.
Het huis 192 omvat een uitwendig wandgedeelte 195 van holle cilindervorm dat open is bij het ondereinde daar-5 van, en een binnenwandgedeelte 196 dat samenwerkt met het onder- eindgedeelte van het uitwendige wandgedeelte 195» coaxiaal ge-monteerd binnen een hoi gedeelte 193a van het hoofdtrommel-lichaam 193. Een onderhelft van de magnetische trommel 191 is aanwezig binnen een spleet tussen de buiten- en binnenwandgedeel-10 ten 195 en 196, gescheiden van deze buiten- en binnenwandgedeelten 195 en 196. Bij montage wordt het bovenste eindoppervlaktege-deelte van de magnetische trommel 191 ingebracht in het buiten-wandgedeelte 195 van het huis 192 tot het topeinde daarvan, en wordt het binnenwandgedeelte 196 ingebracht in het holle gedeelte 15 193a daarna, voor samenwerking van het binnenwandgedeelte 196 met het buitenwandgedeelte 195 "bij een samenwerkingsgedeelte 197· Een of een aantal ringvormige uitsteeksels 20¼ is gevormd op het binnenomtreksoppervlak van het buitenwandgedeelte 195 van het huis 192. De magnetische trommel 191 is beperkt in zijn bewe-20 ging in de horizontale richting binnen het buitenwandgedeelte 195 door de uitsteeksels 19¼ en 20¼, en er wordt voorkomen dat de magnetische laag wordt beschadigd tengevolge van contact met het binnenomtreksoppervlak van het buitenwandgedeelte 195. De buiten- en binnenwandgedeelten 195 en 196 zijn bijvoorbeeld van 25 plastic gevormd. Lichtdoorlaatgaten 198 en 199 zijn respectie- velijk aangebracht aan de ondereindgedeelten van de buiten- en binnenwandgedeelten 195 en 196 op plaatsen tegenover het gat 157 aangebracht bij het ondereindgedeelte van de magnetische trommel 190 als een markeergedeelte.
30 Een venster 200 voor het toelaten dat de mag netische kop contact maakt met de magnetische laag van de magnetische trommel 1915 is aangebracht in het buitenwandgedeelte 195 van het huis langs de richting van de beschrijvende lijn daarvan. Een geleidingsuitsteeksel 201 is gevormd bij het buitenom-35 treksgedeelte van het venster 200. Het geleidingsuitsteeksel 201 8204127 - k2 - past in een groef (niet getekend) aangebracht op het aandrijf-stelsel wanneer het patroon 190 wordt geladen in het aandrijf-stelsel van het registreer- en/of reproduceerinrichting, voor het beperken van de toekeerrichting van het huis naar een vooraf be-5 paalde richting.' Aldus is het venster 200 van het huis 192 steeds tegenover de magnetische kop in de geladen toestand. Een gelei-dingsuitsteeksel 202 met een gat 203 is aangebracht op een vooraf bepaalde plaats op het binnenomtreksvlak van het binnenwandge-deelte 196.
10 Een aandrijfstelsel geladen met bovengenoemd magnetisch trommelpatroon 190, ziet men in figuur 22. In figuur 22 zijn onderdelen welke hetzelfde zijn als die in figuren 7 en 19j aangegeven met dezelfde verwij zingscijfers terwijl hun be-schrijving hier zal worden weggelaten.
15 Een patroonhouder 211 welke uitwendig een motor bedekt overeenkomstig de motor 171 van figuur 19, is bevestigd aan een basis. Het patroon 190 wordt geladen in het aandrijfstelsel 210, zodat de houder 211 relatief binnentreedt in het patroon 190 vanaf de ondereindopening van het patroon 190. 20 In deze toestand werkt het geleidingsuitsteeksel 201 samen met de groef in het aandrijfstelsel en verkt verder het geleidingsuitsteeksel 202 samen met en wordt geleid door een geleidingsgroef 212 van de houder 211, voor het beperken van de ladingsrichting van het huis 192. Wanneer het patroon 190 wordt geladen tot een 25 eindstand, werkt een uitsteeksel aangebracht bij de geleidings groef 212 samen met het gat 203 in het geleidingsuitsteeksel 202 van het binnenwandgedeelte 196, en het patroon 190 wordt al-dus geplaatst. Een kogel voorzien van een drukkracht van een veer bijvoorbeeld, kan worden gebruikt in plaats van het boven-30 genoemde uitsteeksel 213.
De toevoerschroef 25 wordt geroteerd door een motor 21U welke een motor is die onafhankelijk is aangebracht buiten de motor 171 voor het aandrijven van de magnetische trommel. De toevoermoer 27 wordt geleid door een geleidingsstaaf 215 35 om niet te roteren, en beweegt lineair als de toevoerschroef 25 8204127 - k3 - roteert. De toevoerschroef 25 en de geleidingsstaaf 215 zijn scheef geplaatst met betrekking tot de rotatie-as 177 van de motor 171 voor het vormen van een hoek Q met de rotatie-as 177» zodat de toevoerschroef 25 en de geleidingsstaaf 215 evenwijdig 5 aan het magnetische oppervlak van de magnetische trommel zijn.
Figuur 23 toont in vertikale doorsnede een toestand waarbij het patroon 190 van figuren 20 en 21 is geladen in het aandrij fstelsel 210 van figuur 22. Door geleiding en plaatsing geleverd door het genoemde geleidingsuitsteeksel 201 10 en de groef, en het geleidingsuitsteeksel 202 en de geleidings- groef 212, neemt het venster 200 een stand tegenover de magnetische kop k6 aan. Buitendien worden de gaten 198 en 199 in de buiten- en binnenwandgedeelten 195 en 196 van het patroon 190 respectievelijk geplaatst tegenover het betr-effende lichtuitzend-15 element 180 en het lichtgevoelige element 181.
Het rotatiefasedetectie-orgaan is niet beperkt tot de combinatie van het gat 157» het lichtuitzendelement 180 en het lichtgevoelige element 181. Bijvoorbeeld kan zoals gete-kend in figuur 2k, een permanent magnetisch onderdeel 220 worden 20 ingebed bij de stand van het gat 157 werkend als het markeer- gedeelte en kan een opneemkop 221 worden aangebracht op een stand tegenover het permanente magnetische onderdeel 220. Verder kan het rotatiefasedetectie-orgaan, dat de rotatiefase detecteert overeenkomstig variatie in elektrostatische capaciteit worden 25 gebruikt.
Een andere uitvoering van de verbinding tussen de rotatieplaat bevestigd aan de rotatie-as van de motor en het boveneindoppervlaktegedeelte van de magnetische trommel, is aangegeven in figuur 25. Bij deze uitvoering is een ringvormige 30 verbindingsplaat 230 gemaakt van weekijzer, ingebed in het onder- vlak van het boveneindoppervlaktegedeelte 15k van de magnetische trommel 150. Een uitsteeksel 231, dat past in het gat 155 in de magnetische trommel 150, is als een geheel gevormd bij het midden van de rotatieplaat 178. Een ring 232 van ferromagnetisch 35 materiaal is aangebracht op het buitenomtreksoppervlak van de 8204127 - Ml· - rotatieplaat 178 voor afscherming van. de magnetische lekflux vanaf de permanente magneet 179· Een indeuking is gevormd in het bovenoppervlak van de rotatieplaat 178, afgezien van het buiten-omtreksrandgedeelte en het centrale uitsteeksel 231, zodat de 5 magnetische trommel 150 wordt gedragen door het buit enom.tr eks- randgedeelte van de rotatieplaat 178.
Uitvoeringen van de magnetische kop U6 zijn aangegeven in figuren 26 en 27. Bij een magnetische kop l+6a van figuur 26 is een dunne laag 2h0 van een legering aangebracht 10 tussen polykristallijne ferrietplaten 2^-1 en 2k2 voor het vormen van een magnetische baan. Het topeindgedeelte van deze dunne legeringslaag 2k0 ligt tussen keramische platen 2b3 en 2hk met een grote weerstand tegen wrijvingsslijtage, en een spleet 2^5 is gevormd in het midden van de dunne legeringslaag 2k0 en de 15 keramische platen 2^3 en 2kk. Spoelen 26^ en 2kj zijn gevikkeld rond delen in de nabijheid van de topeindgedeelten van de respec-tievelijke ferrietplaten 2kl en 2b2. De kromming van een gekromd concaaf oppervlak 2^8 inclusief de spleet 2^5 is iets kleiner dan de minimum kromming van de magnetische trommel (het gedeelte 20 met maximum diameter).
Een magnetische kop k6b in figuur 27 omvat een paar kopkernen 250 en 251 van enkelkristal ferriet. Glas-verbindingen 253 zijn gehecht in de nabijheid van een spleet 252. Een gekromd concaaf oppervlak 25^ inclusief de spleet 252 25 is gevormd bij de topeinden van de kopkernen 250 en 251.
Hierna zal een beschrijving vorden gegeven met betrekking tot uitvoeringsvormen van een huis dat een magnetische trommel opneemt en een patroon vormt, door verwijzing naar figuren 28 tot 31.
30 Een huis 260 in figuur 28 omvat het buiten- wandgedeelte 195 met een overeenkomende vorm als aangegeven in figuren 20 en 21, en een ringorgaan 261 dat samenwerkt met het open einde van het buitenwandgedeelte 195· Het ringorgaan 261 voorkomt dat de magnetische trommel 19J slipt uit het huis 260 35 en werkt 00k als een geleiding bij het laden in het aandrijf- 8204127 §F· -^5- stelsel.
Een huis 270 in figuur 29A omvat een blad-veer 272 in het midden van het dakoppervlak van een bovenplaat-gedeelte 271. De bladveer 272 duwt een kogel 273 tegen het top-5 midden van de magnetische trommel 191. In een rust stand van het patroon, wordt de magnetische trommel 191 door de bladveer 272 gedrukt en het ondereindrandgedeelte van de magnetische trommel 191 maakt contact met het ringorgaan 261. Aldus wordt ongevenste rotatie en speling voorkomen gedurende de ruststand van de mag-10 netische trommel 191. Wanneer vervolgens het patroon wordt ge- laden in het aandrijfstelsel, werkt het boveneindgedeelte van de rotatie-as 170 van de motor samen met een indeuking aangebracht bij het midden van het ondervlak van het boveneindoppervlakte-gedeelte van de magnetische trommel 191 zcals getekend in figuur 15 29B. Buitendien maakt een rotatieplaat 275 bevestigd aan het bovengedeelte van de rotatie-as 177 3 contact met het dakopper-vlak van het boveneindoppervlaktegedeelte van de magnetiwche trommel om de magnetische trommel te heffen. Aldus wordt het on-derrandgedeelte van de magnetische trommel I91 gescheiden van 20 het ringorgaan 261 en neemt een toestand aan roteerbaar samen met de rotatieplaat 275·
Een gat 282 is aangebracht in het midden van een bovenplaatgedeelte 281 in een huis 2θθ in figuur 30. Wanneer dit patroon is geladen in het aandrijfstelsel, wordt de 25 magnetische trommel 191. geheven door de rotatieplaat 275 en wordt 00k neerwaarts gedrukt door een drukorgaan 283 dat een kogel 28k omvat. Als resultaat maakt het dakoppervlak van het boveneindoppervlaktegedeelte van de magnetische trommel 1 91 drukcontact met de rotatieplaat 275 voor het verzekeren van nauw-30 keurige overdracht van de rotatie.
Nog een andere uitvoering van een aandrijf-stelsel ziet men in figuur 31. Bij elk van de bovengenoemde uit-voeringen is de magnetische trommel gekoppeld met het bovengedeelte van de rotatie-as van de motor, door organen zoals de 35 schroef 111 en de moer 6θ, de magneet 179 van de rotatieplaat 178 8204127 - k6 - en het verbindingsgedeelte 156 en dergelijke. Indien er om deze reden een fluctuatie is in de as van de rotatie-as, wordt de fluctuatie bij het ondereinde van de magnetisehe trommel ver-sterkt in vergelijking met de fluctuatie bij het bovengedeelte 5 van de magnetisehe trommel. De onderhavige uitvoering heft dit probleem op.
Een lager 290 is aangebracht aan de buitenomtrek van de motorsteun 173. Een ringvormig opneemorgaan 291 is aangebracht bij de buitenomtrek van het lager 290, Wanneer 10 de magnetisehe trommel 191 is geladen in het aandrijfstelsel, wordt het verbindingsgedeelte 156 aangetrokken door de permanente magneet 179 van de rotatieplaat 178 en wordt het boveneindopper-vlaktegedeelte 15^ van de magnetisehe trommel geplaatst op de rotatieplaat 178, waarbij het binnenomtreksoppervlak van het on-15 dereindgedeelte van de magnetisehe trommel 191 nauwkeurig past over de buitenomtrek van het opneemorgaan 291. Aldus wordt de magnetisehe trommel 191 gedragen op twee plaatsen, dat wil zeg-gen bij de boven- en ondereindgedeelten daarvan.
Wanneer de motor 171 in werking wordt gesteld 20 en de rotatie-as 177 roteert, wordt de magnetisehe trommel 191 geroteerd door de rotatieplaat 178. In deze toestand wordt het opneemorgaan 291 dat axiaal wordt gedragen door het lager 290 tengevolge van wrijving met de magnetisehe trommel 191, 00k geroteerd. Omdat de magnetisehe trommel 191 00k wordt opgenomen 25 door het opneemorgaan 291 in deze toestand, wordt fluxtuatie in de as nauwelijks ingevoerd zelfs bij het ondereindgedeelte daarvan bij rotatie.
Het opneemorgaan 291 kan zijn ingebed in het lager 290. Buitendien kan de buitenomtrek van het lager 290 zelf 30 worden gebruikt als het opneemorgaan 291.
Verdere uitvoeringen van de magnetisehe trommel ziet men in figuren 32 en 33. Bij de bovenbeschreven uitvoeringen omvat het holle magnetisehe hoofdtrommellichaam het holle gedeelte dat een einde open heeft en het andere einde ge-35 sloten door het boveneindoppervlaktegedeelte. Evenwel zijn bij 8204127 . - 1*7 - fP * de hierna beschreven uitvoeringen zowel het boveneinde als het ondereinde van het holle magnetische hoofdtrommellichaam open.
Bi«j de uitvoering van figuur 32 omvat een magnetische trommel 300 een hoi praktisch cilindervormig hoofd-5 lichaam 301 en een magnetiach oppervlak 302 aangebracht en ge- vormd op het cilindrische omtreksoppervlak van het hoofdlichaam 301. Het hoofdlichaam 301 heeft een delingswandgedeelte 303 bij het middengedeelte daarvan. Het holle gedeelte binnen het hoofdlichaam 301 is gedeeld in holle delen 30U en 305 respectievelijk 10 met openingen 30^a en 305a, door het delingsvandgedeelte 303.
Het verbindingsorgaan 156 is ingebed bij het ondervlak van het wandgedeelte 303. Wanneer de magnetische trommel 300 is geladen in een aandrijfstelsel met de motor 171, treedt de motor 171 relatief binnen in het holle gedeelte 305 15 vanaf de opening 305a. De rotatie-as 177 past in een centraal gat 306 in het wandgedeelte 303 en de magneet 179 trekt het verbindingsorgaan 156 aan. Aldus rust het wandgedeelte 303 op de rotatieplaat 178. Ia deze stand kan een deel van de motor 171 uitsteken buiten de magnetische trommel 300.
20 Volgens de onderhavige uitvoering wordt de magnetische trommel 300 in rotatie aangedreven in een toestand waarbij het centrale deel daarvan volgens de langsrichting wordt gesteund. Aldus wordt de fluctuatie in de as bij de boven- en ondereinden van de magnetische trommel 300 tengevolge van fluc-25 tuaties in de assen van de rotatie-as 177 en de rotatieplaat 178, de helft van de fluctuatie in de as bij het ondereindge-deelte van de magnetische trommel van een soort velke in rotatie wordt aangedreven bij het boveneindoppervlak daarvan zoals bij-voorbeeld aangegeven in figuren 19, 23 en 2h.
30 Bij de uitvoeringsvorm van figuur 33 omvat een magnetische trommel 310 een hoi praktisch cilindervormig hoofdlichaam 311 open bij het boveneinde en het ondereinde daarvan en een magnetisch oppervlak 312 aangebracht en gevormd op het cilindrische omtreksoppervlak van het hoofdlichaam 311. Het hoofd-35 lichaam 311 omvat tapse delen 313 en 31^ bij boven- en onderein- 8204127 * - k8 - den op het binnenomtreksoppervlak daarvan. Wanneer de magnetische trommel 310 is geladen in het aandrijfstelsel met de motor 2k, rust het tapse ondereindgedeelte 313 op het tapse gedeelte ^5 van de trommelhouder i+1. Dan wordt een vasthoudplaat 315 geplaatst 5 op de magnetische trommel 310 in een toestand waarbij de stel- schroef UU van de trommelhouder Ul is ingehracht door een gat 316 van de vasthoudplaat 315· In deze toestand past een taps gedeelte 317 van het vasthoudgedeelte 315 langs het tapse boven-eindgedee-te 31^ van de magnetische trommel 310, Vervolgens 10 wordt de moer 60 stevig geschroefd op de stelschroef W-. Als resultaat wordt de magnetische trommel 310 gedragen op twee plaatsen, dat wil zeggen bij de bovenste stand bij het tapse gedeelte k5 van de trommelhouder Hi en bij de onderste stand bij het tapse gedeelte 317 van de vasthoudplaat 3159 en de magne-15 tische trommel 310 wordt overeenkomstig aangedreven door de mo tor 2k en als geheel met de trommelhouder i+1 geroteerd.
Het informatiesignaal dat wordt geregistreerd op en gereproduceerd vanaf de magnetische trommel is niet beperkt tot het videosignaal, en kan een impulscodemodulatie (PCM) ge-20 luidssignaal zijn. Buitendien kan het registreermedium volgens de uitvinding 00k worden gebruikt als een eindgeheugen van een computer in plaats van de bestaande floppy disc.
Wijzigingen van de uitvoeringen binnen het kader van* uitvinding zijn mogelijk.
8204127

Claims (19)

1. Registreermedium voor het werken met een registreer- en/of reproduceerinrichting voorzien van een rotatie-motor en registreer- en/of reproduceerorganen waarbij het 5 registreermedium is voorzien van een hoofdlichaam met een prak- tisch cilindrisch gedeelte, en een registreeroppervlak gevormd tenminste op een omtreksoppervlak van het cilindrische gedeelte, met het kenmerk, dat het hoofdlichaam een hoi gedeelte (30a. 151a, 193a, 30^, 305) heeft open aan tenminste een einde daarvan, 10 en een koppelingsgedeelte (32, 155, 156, 306, 313, 31^, 316. om te worden gekoppeld met de motor waarbij het registreermedium (30, 1^0, 150, 191, 300, 310) is geladen in de registreer-en/of reproduceerinrichting in een toestand waarbij tenminste een deel van de motor relatief is ingebracht in het holle gedeel-15 te.
2. Registreermedium volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het registreermedium is aangebracht binnen een opneemhuis (36, 50, 192, 260, 270, 28θ) voor het aannemen van een vorm van een patroon (22, 53, 190).
3. Registreermedium volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het registreermedium is geladen in de registreer- en/of reproduceerinrichting samen met het opneemhuis. i+. Registreermedium volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat voorkomingsorganen (33, 39, 3^-, 36a, 19^-, 25 20k) voor het voorkomen dat het registreeroppervlak van het regi streermedium contact maakt met een binnenomtreksoppervlak van het opneemhuis, zijn aangebracht bij tenminste het registreermedium of het opneemhuis.
5. Registreermedium volgens conclusie b, 30 met het kenmerk, dat de voorkomingsorganen een trapgedeelte (19^, 20k) vormen, aangebracht op tenminste het boveneinde of onder-einde van het registreermedium en boven- of ondereindgedeelten van het opneemhuis.
6. Registreermedium volgens conclusie 3 waar- 35 bij de registreer- en/of reproduceerorganen bestaan uit een 8204127 * " - 50 - registreer- en/of reproduceertransductor, met het kenmerk, dat het opneemhuis is voorzien van een venster (37, 51» 200) waar-in de registreer- en/of reproduceertransductor (U6) binnentreedt.
7. Registreermedium volgens conclusie 6 waar- 5 bij de registreer- en/of reproduceerinrichting is voorzien van toevoerorganen voor het toevoeren van de registreer- en/of reproduceertransductor langs het cilindrische gedeelte daarvan, met het kenmerk, dat het venster (37» 51» 200) is aangebraeht over het gehele toevoergebied van de registreer- en/of repro-10 duceertransductor.
8. Registreermedium volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het opneemhuis is voorzien van een gelei-dingsgedeelte (38a, 38b, 52, 201) zodat het opneemhuis is gela-den in de registreer- en/of reproduceerinrichting in een toe- 15 stand vaarbij het venster (37» 51» 200) is gekeerd naar de re gistreer- en/of reproduceertransductor.
9· Registreermedium volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hoofdlichaam verder een eindoppervlakte-gedeelte (15*0 heeft dat het andere einde van het holle gedeelte 20 afsluit vaarbij het koppelingsgedeelte is aangebraeht bij dat eindoppervlaktegedeelte.
10. Registreermedium volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hoofdlichaam verder een eindoppervlak-tegedeelte heeft voor het afsluiten van het holle gedeelte aan 25 het andere einde daarvan, waarbij het eindoppervlaktegedeelte is voorzien van een gat (32, 155) bij het midden daarvan dat samen-verkt met een topeindgedeelte van een rotatie-as van de motor.
11. Registreermedium volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het registreeroppervlak een magnetische 30 laag (31, 152) is velke is gevormd op het buitenoppervlak van het cilindrische gedeelte.
12. Registreermedium volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hoofdlichaam (151» 193, 301, 311) be-staat uit een gevormde kunsthars velke is gevormd in een vorm 35 van een afgeknotte kegel. 8204127 - 51 -
13. Registreermedium volgens conclusie 1, met het kenmerk. dat de motor (171) is voorzien van een rotatie-plaat (178) welke als geheel roteert met een rotatie-as (177) van de motor en is voorzien van een permanente magneet (179) en 5 het koppelingsgedeelte is voorzien van een koppelorgaan (156) gemaakt van materiaal dat magnetisch kan worden aangetrokken door de permanente magneet van de rotatieplaat. 1^. Registreermedium volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het hoofdlichaam (151, 193, 301) hestaat 10 uit een gevormde kunsthars en het koppelingsorgaan (156) als geheel is gevormd in het hoofdlichaam.
15. Registreermedium volgens conclusie 1 waarbij de registreer- en/of reproduceerinrichting is voorzien van rotatiedetectie-organen, met het kenmerk, dat het hoofd- 15 lichaam is voorzien van een markeergedeelte (157, 220) samenwer- kend met de rotatiedetectie-organen.
16. Registreermedium volgens conclusie 15 waarbij de rotatiedetectie-organen zijn voorzien van een licht-uitzendelement en een lichtgevoelig element, met het kenmerk, 20 dat het markeergedeelte van het hoofdlichaam een gat (157) is voor het doorlaten van licht vanuit het lichtuitzendelement naar het lichtgevoelige element.
17. Registreermedium volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het registreermedium is opgenomen binnen 25 een. opneemhuis (195) voor het vormen van een patroon en het op- neemhuis is voorzien van een gat (198) voor het doorlaten van licht vanaf het lichtuitzendelement naar het markeergedeelte.
18. Registreermedium volgens conclusie 15, waarbij de rotatiedetectie-organen zijn voorzien van een magne- 30 tische opneemkop, met het kenmerk, dat het markeergedeelte van het hoofdlichaam een permanent magnetisch onderdeel (220) is.
19. Registreermedium volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het holle gedeelte (30ll·, 305) open is aan beide einden (30Ua, 305a) daarvan waarbij het hoofdlichaam ver- 35 der is voorzien van een delingswandgedeelte (303) voor het ver- 8204127 yj! - 52 - delen van het holle gedeelte bij een deel in de nabijheid van een centraal gedeelte daarvan, en bet koppelingsgedeelte (156, 306) is aangebracht bij het delingswandgedeelte.
20. Registreermedium volgens conclusie 1, 5 met het kenmerk, dat het holle gedeelte open is aan beide ein- den daarvan en dat het koppelingsgedeelte (313, 31^) is aangebracht aan beide eindgedeelten van het hoofdlichaam,
21. Inrichting in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 8204127
NL8204127A 1981-10-27 1982-10-26 Registreermedium voor een registreer- en/of reproduceerinrichting. NL8204127A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP56171868A JPS5873072A (ja) 1981-10-27 1981-10-27 磁気記録媒体及びその記録装置
JP17186881 1981-10-27
JP13493082A JPS5924440A (ja) 1982-08-02 1982-08-02 磁気記録媒体
JP13493082 1982-08-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8204127A true NL8204127A (nl) 1983-05-16

Family

ID=26468913

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8204127A NL8204127A (nl) 1981-10-27 1982-10-26 Registreermedium voor een registreer- en/of reproduceerinrichting.

Country Status (9)

Country Link
US (2) US4604667A (nl)
KR (1) KR870000569B1 (nl)
AT (1) AT391237B (nl)
AU (1) AU550042B2 (nl)
CA (1) CA1204209A (nl)
DE (1) DE3239658C2 (nl)
FR (1) FR2515457B1 (nl)
GB (1) GB2109983B (nl)
NL (1) NL8204127A (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4633357A (en) * 1982-01-10 1986-12-30 Victor Company Of Japan Ltd. Tubular recording medium having a flexible magnetic recording surface
JPS60182884A (ja) * 1984-03-01 1985-09-18 Victor Co Of Japan Ltd 複合映像信号の記録,再生装置
JPS6154774A (ja) * 1984-08-24 1986-03-19 Tokyo Electric Co Ltd テレビジヨン同期信号波形処理装置
JPS61219275A (ja) * 1985-03-26 1986-09-29 Fuji Photo Film Co Ltd 磁気録画におけるフイ−ルド/フレ−ム変換方式
US4754352A (en) * 1985-05-21 1988-06-28 Alps Electric Co., Ltd. Magnetic drum recording apparatus
US4868678A (en) * 1986-03-28 1989-09-19 Victor Company Of Japan, Ltd. Apparatus for recording a video signal of consecutive fields on a pair of separated tracks
JPS62227282A (ja) * 1986-03-28 1987-10-06 Victor Co Of Japan Ltd 複合映像信号の駒撮り記録装置
GB2188862B (en) * 1986-04-12 1989-12-28 Duncan Barton Miller A method for the manufacture of cylindrical sound records
US5212615A (en) * 1991-09-13 1993-05-18 Gomez Ramon S Data storage device having stretched and distended magnetic media surface
IT1270628B (it) * 1994-10-06 1997-05-07 Enichem Spa Manufatti in ossido di silicio e/o altri ossidi metallici misti e procedimento per la loro preparazione in dimensioni finali o quasi finali
TWI287318B (en) * 2005-12-07 2007-09-21 Ind Tech Res Inst Radio frequency identification (RFID) antenna and fabricating method thereof

Family Cites Families (35)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE132732C (nl) *
FR340387A (fr) * 1904-02-12 1904-07-05 Abner M Seeley Genre de boite pour cylindres phonographiques
GB191304300A (en) * 1912-04-11 1914-02-19 Harry Tyrell Scott Improvements in Automatic Phonographs.
GB316595A (en) * 1928-04-27 1929-07-29 William Francis Cooper Improvements relating to gramophone records
GB442112A (en) * 1934-06-22 1936-02-03 Fernando Crudo Improvements in sound recording or reproducing apparatus
US2251680A (en) * 1939-07-08 1941-08-05 Edison Inc Thomas A Phonograph
NL157567B (nl) * 1949-11-28 British American Tobacco Co Uit lagen bestaande buigzame foeliezak, voorzien van een lostrekbare afdichtingsnaad.
DE894914C (de) * 1951-05-26 1954-07-26 Florens Dipl-Ing Coester Magnetogrammtraeger
GB736157A (en) * 1952-12-03 1955-09-07 George Kingsley Improvements in or relating to dictating machines
GB784571A (en) * 1954-03-29 1957-10-09 British Telecomm Res Ltd Improvements in or relating to magnetic recording equipment
NL103252C (nl) * 1954-09-01
NL234581A (nl) * 1957-12-30
GB833127A (en) * 1958-01-22 1960-04-21 Ferranti Ltd Improvements relating to data storage apparatus
US3036304A (en) * 1958-08-20 1962-05-22 Ibm Resilient magnetic drum
DK96322C (da) * 1959-06-17 1963-06-24 Joergen Helge Joensson Larsen Dikteremaskine med en optegnelsesbærer, som bevæges rundt i en lukket bane.
NL264916A (nl) * 1960-05-20
BE628203A (nl) * 1962-02-09
BE627831A (nl) * 1962-02-16
US3259889A (en) * 1962-06-01 1966-07-05 Ex Cell O Corp Magnetic data storage drum positioned by centrifugal means
DE1185837B (de) * 1963-10-01 1965-01-21 Dr Marcel Martin Magnetton-Diktiergeraet mit rotierendem Schallspeicher
FR1511229A (fr) * 1966-02-11 1968-01-26 English Electric Leo Marconi C Dispositifs d'emmagasinage d'informations digitales
FR1532726A (fr) * 1966-07-04 1968-07-12 English Electric Computers Ltd Dispositifs d'emmagasinage d'éléments d'information numériques
NL6805666A (nl) * 1967-04-29 1968-10-30
US3623120A (en) * 1968-07-11 1971-11-23 Rca Corp Magnetic drum system
DE1802461A1 (de) * 1968-10-11 1970-05-27 Ma E Maar Kg Drei M Pappenfabr Tonwiedergabevorrichtung
DE1812857A1 (de) * 1968-12-05 1970-08-06 Maar Kg Puppen Walzenfoermiger Tonspeicher
US3747080A (en) * 1970-10-27 1973-07-17 N Taylor Internal surface drum memory
US3697968A (en) * 1971-04-16 1972-10-10 Nasa Dual purpose momentum wheels for spacecraft with magnetic recording
GB1347316A (en) * 1971-04-30 1974-02-27 Hauer W Magnetic tape information storage device
GB1424044A (en) * 1972-04-05 1976-02-04 Citizen Watch Co Ltd Delayed acoustic signalling watch
GB1482668A (en) * 1975-08-15 1977-08-10 Okikiolu G Rotating cylindrical recording and storage assemblies
JPS5499609A (en) * 1978-01-24 1979-08-06 Seiko Epson Corp Magnetic memory device
US4241405A (en) * 1978-08-07 1980-12-23 Pitney Bowes Inc. Database updating apparatus
JPS55125585A (en) * 1979-03-23 1980-09-27 Mitsubishi Electric Corp Memory unit and its memory medium
US4412260A (en) * 1981-04-24 1983-10-25 Magnetic Peripherals Inc. Cartridge receiver mechanism

Also Published As

Publication number Publication date
AT391237B (de) 1990-09-10
US4604667A (en) 1986-08-05
US4694365A (en) 1987-09-15
ATA393482A (de) 1990-02-15
GB2109983A (en) 1983-06-08
CA1204209A (en) 1986-05-06
FR2515457B1 (fr) 1987-10-23
AU550042B2 (en) 1986-02-27
DE3239658C2 (de) 1986-06-26
GB2109983B (en) 1986-06-25
KR870000569B1 (ko) 1987-03-19
FR2515457A1 (fr) 1983-04-29
KR840002378A (ko) 1984-06-25
AU8980882A (en) 1983-05-05
DE3239658A1 (de) 1983-05-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4567535A (en) Recording and/or reproducing apparatus
EP0154533B1 (en) Apparatus for recording/reprocucing a composite video signal with a rotary recording medium and circuit arrangement therefor
NL8204127A (nl) Registreermedium voor een registreer- en/of reproduceerinrichting.
US4546391A (en) Video signal recording apparatus
US4633357A (en) Tubular recording medium having a flexible magnetic recording surface
JPS6330710B2 (nl)
EP0054413B1 (en) Combined television camera and recording apparatus
CA1131353A (en) Video recording and reproducing apparatus having variable reproduction speeds
KR100414835B1 (ko) 회전식헤드장치
JPS58122616A (ja) 磁気記録再生方式
JP2516889Y2 (ja) 磁気ヘッドの駆動装置
JPS6322774Y2 (nl)
JPS6378312A (ja) 磁気ヘツド消磁装置
JPS58121185A (ja) 情報信号の記録再生装置
JPS603698B2 (ja) レコ−ドプレ−ヤ
JPS59160857A (ja) Vtr用回転ヘツドシリンダ
JPH04134617A (ja) 記録再生素子の駆動装置
JPS6245608B2 (nl)
JPS6217283B2 (nl)
JPH01294269A (ja) 両面磁気記録再生装置
JPS6213732B2 (nl)
JPS6350793B2 (nl)
JPS6321393B2 (nl)
JPS598994B2 (ja) フイ−ルド判別回路
JPH1173601A (ja) ヘリカルスキャン方式回転磁気ヘッド装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed