NL8203610A

NL8203610A - Meerrijige maismaai- en/of -snijhakmachine.

Info

Publication number: NL8203610A
Application number: NL8203610A
Authority: NL
Original assignee: Mengele & Soehne Masch Karl
Priority date: 1981-09-18
Filing date: 1982-09-17
Publication date: 1983-04-18
Also published as: DD210418A1; GB2105964B; DE3137115A1; US4441305A; IT8223200A0; AT388639B; DE3137115C2; FR2515925A1; FR2515925B1; ATA346982A; GB2105964A; IT1210933B

Description

i ' m • *. * i -1- VO 3716

Meerrijige maismaai- en/of -snijhakmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een meerrijige maismaai-en/of -snijhakmachine, in het bijzonder van het schijfwielhakmachine-type, met een in hoofdzaak uit een aan de driepuntsophanging van een trekker aansluitbare dwarsbalk of een aanbouwbok bestaande zij-aanbouw-5 inrichting, welke van een vergrendelbaar zwenkscharnier voor het over- brengen van de hakmachine in een werkstand zijdelings naast de trekker en in een transportstand achter de trekker voorzien is, waarbi j. de dwarsbalk een tegenover de tapas van de trekker liggend haaks drijf-werk met een aan de machinezijde gelegen schamierasaansiuiting bevat 10 of draagt.

Door de zijdelingse aanbouwinrichting van de hakmachine blijft de trekbek van de trekker voor het aanhangen van een het geoogste goed opnemende transportwagen vrij, zodat het stelsel kort en dus tij-dens het werken gemakkelijk bedienbaar is.

15 Bij een bekende zij-aanbouwmaishakmachine van dit type - vergelijk prospectus van de firma Pdttinger in Grieskirchen/Osterreich nr.038 211 III-s - is een aanbouwbok aanwezig, welke met een zwenk-schamier met een aan de andere zijde een steunwiel bezittende dwarsbalk van de hakmachine verbonden is. Na het losmaken van een grendel 20 kan de hakmachine uit de zijaanbouwstand over 90° in de langstransport-stand achter de trekker gezwenkt worden. Er ontstaat aldus een lang moeilijk te besturen geheel bij transport over de weg.

Nadelig is bij de zijaanbouwwijze in het algemeen het aansnij-den van het met mais beplante oppervlak, omdat hierbij de trekkerwielen 25 in de regel over een aantal plantenrijen moeten rijden en het neerge- legde mais, voor zover dit nog geschikt is om te worden opgenomen, slechts onder grote verliezen en met extra inrichtingen geoogst kan worden.

Men heeft dus ook reeds maismaai-, resp. maissnijmachines voor aanbouw achter de trekker aan de driepuntshydrauliek van in beide rich-30 tingen door een dubbel-stangenstelsel met bedienings- en stuurmiddelen rijdbaar uitgeruste trekkers aangebracht.

Nadelig hierbij is echter, dat het geoogste goed door de hakmachine via de trekker in de aan de voorste trekbek van de sleper gehangen oogstwagen getransporteerd moet. worden, hetgeen naargelang de 35- toestand van het geoogste materiaal en de daarmee verbonden transport- 820 3 6 1 0 -2- * '* wijdte vein de hakmachine, alsmede door wegblazen door de wind oogst-verliezen kan veroorzaken. Dit nog afgezien van de zeer dure speciale inrichting voor het besturen van de trekker in de beide rijrichtingen.

Het doel van de uitvinding bestaat daarin, een zijaanbouw-5 inrichting voor maismaai- en/of maissnijhakmachines van het hierboven bedoelde type te verschaffen, waarbij de hakmachine op eenvoudige wijze door een steeds een kort voertuig waaxborgende zijbouwinrichting zowel bij aanbouw asm de zijkant als daarachter voor het aansnijden zonder lange omsteltijden bedrijfsklaar is en ook bij transport over de weg 10 een kort geheel mogelijk maakt.

Het probleem volgens de uitvinding wordt opgelost, doordat een orgaan van het zwenklager zich aan het machinezijdige einde van de dwars-balk en het andere zich aan de framebok van de hakmachine bevindt.en dat boven en onder het zwenkschamier aan de hakmachine of de framebok 15 een standdrijfwerk zodanig is aangebouwd, dat de scharnierassloten waarmede zij verlengde assen van de kopwielen in beide ongeveer 180° bedragende bedrijfsstanden (zwenkstanden) van de hakmachine ongeveer dwars op de langsrichting van het trekker/hakmachineste1se1 liggen en het aandrijfdeel van het standdrijfwerk uit een kopwieltussendrijfwerk 20 met een aan beide zijden van het standdrijfwerk nagenoeg op dezelfde afstand van het draaipunt van het zwenkschamier in de zwenkstanden af-wisselend tegenover de zwenkasaansluiting van het haakse drijfwerk aan de machinezijde liggende aandrijfscharnierasaansluiting voorzien is waarbij de kopwieltussenaandrijving van het standdrijfwerk als omkeer-25 drijfwerk voor het gelijkmaken van de draairichting van de aandrijf-scharnier als aansluitingen is uitgevoerd.

Om de hakmachine voor het bedrijf in beide zwenkstanden om te stellen, behoeft men nu slechts nog de scharnieras aan de machinezijde tussen het haakse drijfwerk en een van de aandrijfscharnieras-30 aansluitingen van het standdrijfwerk af te nemen en de vergrendeling los te maken.

Bij montage aan de achterzijde kan men in het maaiveld een voor maken, zodat na het omstellen in de zij-aanbouwstand van de hakmachine niet meer over geoogst materiaal gereden behoeft te worden.

35 De uitvinding wordt aan de hand van de tekening van een uit- — - voeringsvoorbeeld nader toegelicht en beschreven. In de tekening toont: 82 0 3 6 1 0 -3- V -*· figuur 1 een mai smaai-hakmachine volgens de uitvinding in de werkzame stand terzijde van de trekker; en figuur 2 de maismaaihakmachlne volgens figuur 1 in een stand achter de trekker overeenkomstig de uitvinding.

5 In de tekening is een tweerijig maismaaihakmachine door 1 aangeduid en een daarmee via een dwarsbalk 2 verbonden trekker door 3.

De hakmachine 1 is bij voorkeur een schijvenwielhakmachine, waarvan het messenwiel 4 via een haaks drijfwerk 5 wordt aangedreven: Invoer- ' organen 6;transporteren de door de beide scharen 7 en 8 opgenomen en 10 afgemaaide maisplanten op een niet weergegeven tegenmes in het mondstuk 10 van het messenwielhuis. Het niet weergegeven gemaaide goed opnemende transportwerktuig kan bij de zijaanbouwwijze - figuur 1 - direkt aan de trekbek 11 van de dwarsbalk 2 gehangen worden, hetgeen een kort goed te bedienen stelsel geeft. Bij de aanbouw achter de trekker vol-15 gens figuur 2 daarentegen wordt het transportvoertuig bij het oogsten in de richting van de pijl B aan de voorste, aan de trekker aanwezige/. niet weergegeven trekbek gehangen en tijdens transport over de weg in de richting van de pijl A aan een aanhanginrichting van de hakmachine.

De werking van de maismaaihakmachine 1 zowel bij zijdelingse 20 aanbouw als achter de trekker wordt in hoofdzaak door een zwenkschamier 13 en een met een framebok 14 van de hakmachine stijf verbonden stand— drijfwerk 15 mogelijk. Dit laatste is aan elke zijde van zijn huis van een ongeveer even ver van het zwenkschamier 13 verwijderd verzet aan— gebrachte aandrijfschamierasaansluitingen 16 en 17 voorzien. De niet 25 weergegeven kopwielen daarvan reiken in een de draairichting omkerend kopwiel.

In de zwenkstand volgens figuur 1 is de aandrijfscharnieras-aansluiting 16 via een schamieras 18 met de machinezijdige schamieras-aansluiting 19 van een onder de dwarsbalk 2 aangebracht haaks drijf-30 werk 20 verbonden, dat op zijn beurt met zijn scharnierasaansluiting 21 en een tapas 22 met de trekkeras 23 verbonden is,

Zoals uit figuur 2 blijkt, komt na het opnemen van de schar-nieras 18 bij het zwenken van de hakmachine 1 in de stand achter de trekker de aandrijfscharnierasaansluiting 17 het eveneens met de hak-35 machine over 180° gezwenkte standdrijfwerk 15 nu in de stand, welke __ _ vooraf de aandrijfschamierasaanlsuiting 16 innam.

820 3 6 1 0’ -4- τ

4 V

Ορ verrassende wij2e behoeft dus voor het omstellen van de hak-machine l-’in de beide bedrijfsstanden slechts een bij 25 aangeduide grendel en het opnemen resp. inzetten van de scharnieras 18 voldoende.

Het aan een dwarsbalk 26 bevestigde steunwiel bewerkstelligt 5 met het aan de andere zijde zich bevindende zwenkschamier 13 een stabiele ondersteuning van de hakmachine in de bedrijfsstanden en bij transport over de weg.

: Zoals verder nit de tekening blijkt, is een aan de machinezijde gelegen scharnierasaansluiting 28 aan hetzelfde kopwiel als de aandrijf-10 scharnierasaansluiting 16 toegevoegd, terwijl de aan de machinezijde gelegen.. scharnierasaansluiting 29 een afwijkend toerental heeft.

8 2 0 3 6 1 0 ~'

Claims

1. Meerrijige maismaai- en/of -snijhakmachine, in het bijzonder van het schijfwielhakmachinetype, met een in hoofdzaak nit een aan de driepuntsophanging van een trekker aansluitbare dwarsbalk of een 5 aanbouwbok bestaande zijaanbouwinrichting, welke van een vergrendelbaar zwenkscharnier voor het overbrengen van de hakmachine in een werkstand zijdelings naast de trekker en in een transportstand achter de trekker voorzien .is , waarbij de dwarsbalk een tegenover de tapas van de trekker liggend haaks drijfwerk met een aan de machinezijde gelegen schamier-10 asaansluiting bevat of draagt, met het kenmerk, dat een orgaan van het zwenklager (16) zich aan het machinezijdige einde van de dwarsbalk (2) en het andere zich aan de framebok (14) van de hakmachine (1) bevindt en dat boven en onder het zwenkscharnier (13) aan de hakmachine (1) of de framebok (14) een standdrijfwerk (15) zodanig is aangebracht, 15 dat de schamierasaansluitingen (16', 17, 28 en 29) waarmede zij ver-lengde assen van de kopwielen in beide ongeveer 180° bedragende be-drijfsstanden (zwenkstanden) van de hakmachine (1) ongeveer dwars op de langsrichting van het trekker-hakmachinestelsel liggen en het aan-drijfdeel van het standdrijfwerk (15) uit een kopwieltussendrijfwerk 20 met een aan beide zijden van het standdrijfwerk (15) nagenoeg op de-zelfde afstand van het draaipunt van het zwenkscharnier (13) in de zwenkstanden afwisselend tegenover de zwenkasaansluiting (19) van het haakse drijfwerk (20) aan de machinezijde liggende aandrijfschamier-asaan^uiting (16 en 17) voorzien is, waarbij de kopwieltussenaandrij-25 ving van het standdrijfwerk (15) als omkeerdrijfwerk voor het gelijk— maken van de draairichting van de aandrijfschamieras-aansltiitingen (16'en 17) is uitgevoerd. 2, Meerrijige maismaai- en/of snijhakmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan het kopwieltussendrijfwerk van het stand- 30 drijfwerk (15) een trappenaandrijving aansluit en de aandrijfschamier-asaansluiting (16) aan de andere zijde van het standdrijfwerk (15) een eveneens zijn kopwielas verlengde schamierasaansluiting (28) aanwezig is. 3. Meerrijige maismaai- en/of snijhakmachine, volgens conclusie 35 1, met het kenmerk, dat een orgaan van het zwenklager (13) aan een zich aan het machinezijdige einde van de dwarsbalk (2) naax achteren zich _____ uitstrekkende console (30) is aangebracht. 8203610 £-~/t n/r/ /-y VEREENIGDE OCTROOIBUREAUX 'S-GRAVENHAGE (HQLLANO) — Kam/636 O.A. 8203610 beh. bij brief d.d. 1 maart 1983 CONCLUSIE 1

1. Meerrijige maismaai- en/of snijhakmachine, in het bijzonder van het schij fwielhakmachinetype, met een in hoofdzaak uit een aan de driepunts-ophanging vaieen trekker aansluitbare dwarsbalk of een aanbouwbok bestaande zijaanbouwinrichting, welke van een vergrendelbaar scharnier voor het over-5 brengen van de hakmachine in een werkstand zijdelings naast de trekker en in een werk- en eventuele transportstand achter de trekker voorzien is (hoekaanbouwstand), en waarbij middelen voor het in de beide zwenkstanden aandrijven van de hakmachine zijn aangebracht, met het kenmerk, dat aan de dwarsbalk (26) een in hoekaanbouwstand tegenover de tapas van de trekker 10 gelegen haaks drijfwerk (11) met een aan de machinezijde gelegen scharnier-asaansluiting (19) vast is aangebouwd en als aandrijforgaan boven of onder , het zwenkscharnier (13) aan de hakmachine (1) of het. frame (14) daarvan een standdrijfwerk (15) zodanig over ongeveer 180° zwenkbaar in een zijaanbouwstand met de hakmachine is aangebracht en uitgevoerd, dat de assen (16,28 en 29) 15 in elke bedrijfsstand evenwijdig ten opzichte van de dwarsbalk (26) verlopen en dat in de zijaanbouwstand van de hakmachine (fig. 1) de tapas-aansluiting (19) van het haakse drijfwerk (11) aan de tegepover gelegen zijde van het standdrijfwerk (15·) in lijn is voorzien van een tapasaansluiting (16) en aan de andere zijde van het standdrijfwerk‘(11) van twee tapasaansluitingen 20 (28 en 29), waarvan een tapasaansluiting (28) asgelijk is met de eerste tapasaansluiting (16), en door middel van een hoofdschamier-as (31) eventueel via een haaks drijfwerk (5) het meswiel (4) van de 8203610 545 έΜΑΤΑ · -/- C-£) z . hakmachine (1) aandrijft en de tweede tapasaansluiting (29) via een schamieras (32) de invoerorganen (6) van de hakmachine aandrijft, en aan deze zijde van het standdrijfwerk (15) een tapasaansluiting (17) van een voor de kopwielen van het standdrijfwerk (15) voorgeschakeld omkeerdrijfwerk en uitsluitend de hoofdscharnieras (18) bij het zwenken van de hakmachine in de hoekaanbouwstand (fig.

2) op deze tapasaansluiting (17) behoeft te worden omgezet. / - \ 8203610