NL8203448A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van volgens twee assen georienteerde produkten. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van volgens twee assen georienteerde produkten. Download PDF

Info

Publication number
NL8203448A
NL8203448A NL8203448A NL8203448A NL8203448A NL 8203448 A NL8203448 A NL 8203448A NL 8203448 A NL8203448 A NL 8203448A NL 8203448 A NL8203448 A NL 8203448A NL 8203448 A NL8203448 A NL 8203448A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
die
sheet
pressure
mold
thermoplastic
Prior art date
Application number
NL8203448A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Cosden Technology
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cosden Technology filed Critical Cosden Technology
Publication of NL8203448A publication Critical patent/NL8203448A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C51/00Shaping by thermoforming, i.e. shaping sheets or sheet like preforms after heating, e.g. shaping sheets in matched moulds or by deep-drawing; Apparatus therefor
    • B29C51/18Thermoforming apparatus
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C51/00Shaping by thermoforming, i.e. shaping sheets or sheet like preforms after heating, e.g. shaping sheets in matched moulds or by deep-drawing; Apparatus therefor
    • B29C51/04Combined thermoforming and prestretching, e.g. biaxial stretching
    • B29C51/06Combined thermoforming and prestretching, e.g. biaxial stretching using pressure difference for prestretching
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C51/00Shaping by thermoforming, i.e. shaping sheets or sheet like preforms after heating, e.g. shaping sheets in matched moulds or by deep-drawing; Apparatus therefor
    • B29C51/26Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C51/30Moulds
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C51/00Shaping by thermoforming, i.e. shaping sheets or sheet like preforms after heating, e.g. shaping sheets in matched moulds or by deep-drawing; Apparatus therefor
    • B29C51/26Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C51/42Heating or cooling
    • B29C51/426Producing specific thermal regimes during thermoforming to obtain particular properties
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C2791/00Shaping characteristics in general
    • B29C2791/004Shaping under special conditions
    • B29C2791/006Using vacuum
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C2791/00Shaping characteristics in general
    • B29C2791/004Shaping under special conditions
    • B29C2791/007Using fluid under pressure
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C51/00Shaping by thermoforming, i.e. shaping sheets or sheet like preforms after heating, e.g. shaping sheets in matched moulds or by deep-drawing; Apparatus therefor
    • B29C51/10Forming by pressure difference, e.g. vacuum

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Blow-Moulding Or Thermoforming Of Plastics Or The Like (AREA)

Description

V.... --- '·* 50 733 -1-
Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van volgens twee assen georienteerde produkten.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van holle produkten van thermoplastisch materiaal en meer in het bij-zonaer op een werkwijze en inrichting voor het vervaardigen 5 van volgens twee assen georienteerde produkten van thermo-plastische harsmaterialen. In het algemeen wordt erkend, dat de sterktekarakteristieken van thermoplastisch gevormde kunststofhouders en holle produkten materieel wordt verhoogd wanneer het thermoplastisch materiaal, waaruit deze produk-10 ten worden gevormd, een moleculaire orientatie ondergaat.
Deze orientatie kan worden verschaft door gebruik te maken van voorgeorienteerde voorraadmaterialen. Het verdient ech-ter de voorkeur om tijdens het vormingsprocede van de produkten aan de eindprodukten in een of meer richtingen een 15 moleculaire orientatie mede te delen.
De meest gunstige sterkte-eigenschappen worden be-reikt wanneer het kunststofmateriaal in de wanden van het holle produkt volgens twee assen op een relatief uniforme of uitgebalanceerde wijze wordt.. georienteerd. Het materiaal 20 wordt volgens twee assen georienteerd door het proportioneel te rekken in dezelfde mate over beide coordinaatassen van het vlak van het materiaal. De orientatie volgens twee assen van een dergelijk materiaal kan worden gekenmerkt door haar zeer lage biherspreidings- (birefringence) waarde. Het uit-25 voeren van een orientatie volgens twee assen, gebalanceerd in de coordinaatrichtingen, is een gecompliceerde taak wanneer deze moet worden uitgevoerd in samenhang met de vervaar-diging van een hoi produkt met varierende dwarsdoorsnede.
Volgens de stand der techniek zijn talrijke methoden 30 gebruikt voor het vervaardigen van holle produkten uit ther-moplastische materialen teneinde produkten te vervaardigen, die een bepaalde graad van moleculaire bi-orientatie vertonen. Deze methoden omvatten in het algemeen een reeks afzonderlijke stappen zoals het vormen van een voorvorm, een voorafgaand 35 rekken van de voorvorm en tenslotte een drukvormstap teneinde de voorvorm in overeenstemming te brengen met de uiteindelijke gewenste vorm. Bij het gebruikmaken van conventionele metho- 8203448 1 t -2- den wordt in het algemeen de voorvorm (dikwijls aangeduid 'met "parison") kenmerkend voorgevormd op een van twee wijzen. De ene methode bestaat uit het vormen van een buis-vormige voorvorm (parison) door een extrusieproc^dd en 5 de aldus gevormde voorvorm wordt dan onderworpen aan verdere vormtechnieken. De tweede, meer in de handel toegepaste methode bestaat uit het vormen van de voorvorm (parison) door middel van een injectievormprocede. Nadat de voorvorm (parison) een injectievormbewerking heeft ondergaan wordt 10 zij afgekoeld en veiplaatst naar een afzonderlijke eindvorm-inrichting, waarna zij wordt herverwarmd en de uiteindelij-ke vormstappen hierop worden uitgevoerd.
Een methode voor het vormen van de uiteindelijke fles met een orientatie volgens twee assen bestaat uit het 15 rekken van de voorvorm (parison) longitudinaal over haar as, terwijl de voorvorm (parison) op haar orientatietempera-tuur is. Dit rekken volgens de langsas wordt uitgevoerd met mechanische rekmiddelen. Teneinde de voordelen van de orientatie volgens twee assen te behouden, moet zowel de 20 mechanische rek in langsrichting als de radiale rek door middel van drukmethoden worden bereikt bij de orientatie-temperatuur en moet het produkt de orientatietemperatuur niet overschrijden of de invloeden van de orientatie zullen worden geneutraliseerd. Dit procedd vertoont het nadeel, 25 dat de mechanische rek een niet-uniform karakter heeft en geen gebalanceerde orientatie volgens twee assen wordt bereikt. Dit is in het bijzonder waar langs de voorrand van de machine rekstafcg’ waarmee een toestand, bekend als het "voorrandeffeet" wordt bevorderd. Langs deze rand 30 treedt een aanzienlijk grotere rek en deformatie op dan in ver van de rand gelegen gebieden. Ook kan in het voorrand-gebied een ongunstig dunner worden 'van het materiaal plaats-vinden, hetwelk de kwaliteit van de voltooide houder doet achteruitgaan.
35 In een soortgelijk procede wordt een orientatie volgens twee assen bereikt bij de voorgevormde voorvorm (parison) door deze te onderwerpen aan een eerste blaas-stap teneinde een vooraf geblazen produkt te verschaffen, waarvan de vorm in hoofdzaak overeenkomt met die van het 40 eindartikel, doch kleinere afmetingen heeft. Deze vooraf- 8203448 : -3- A v gaande blaasbewerking wordt uitgevoerd terwijl het materiaal boven haar orientatietemperatuur is, waardoor geen molecu-laire orientatie in het materiaal plaatsvindt. De orienta-tie volgens twee assen wordt vervolgens uitgevoerd wanneer 5 het voorgevormde produkt wordt onderworpen aan een eind-blaasbewerkingsstap bij de orientatietemperatuur.
Bij andere procede1s voor het volgens twee assen orienteren van een hoi produkt wordt gebruik gemaakt van een volgens twee assen georienteerd ve|materiaal, waaruit 10 het eindprodukt wordt gevormd door middel van een vacuum-vorm- of blaasvormprocdde. Dit procede heeft het nadeel, dat de orientatie van het ve^materiaal in ongunstige zin wordt beinvloed gedurende de thermovormingsstap. Ook is dit type orientatie volgens twee assen moeilijk te regelen bij 15 voorwerpen met een asymmetrische dwarsdoorsnedeconfiguratie of met een axiale configuratie.
Bij het vervaardigen van houders bestaat sedert lang de behoefte aan een thermogevormde thermoplastische houder, die op bevredigende wijze kan worden gebruikt voor 20. het verpakken van vloeistoffen en vaste stoffen en ook ge-schikt is deze vers en steriel te houden. Dergelijke houders moeten voldoen aan verscheidene strenge kriteria. Zij moe-ten een voldoende sterkte hebben om de inwendige drukken van de dranken onder druk en/of de mechanische spanningen bij het 25 het transport en de hierbij optredende ruwe behandeling en laten vallen van de verpakking te weerstaan. Verder moet de houder een aantrekkelijk uiterlijk hebben en niet giftig zijn. De houder moet in vele gevallen goede afsluiteigen-schappen vertonen tegen de diffusie van verschillende gassen 30 uit of naar de in de houder bewaarde produkten. Houders die bijvoorbeeld zowel vaste als vloeibare voedselprodukten bewaren, moeten relatief sterke afsluitingen hebben tegen infusie van zuurstof vanuit de omringende atmosfeer.
Evenzo moeten koolzuurhoudende dranken zoals bier 35 en alcoholvrije dranken goede afsluitkarakteristieken vertonen tegen de diffusie naar buiten van de koolzuur onder druk, die gevangen is in de vloeistof, bewaard in de houder. Gebleken is, dat een verlies van slechts 15% van de totale koolzuurgehalte van alcoholvrije dranken deze dranken voor 40 de gebruiker als smakeloos doet ervaren. De afsluiteigen- 8203448 -4- > < t schappen van de uit thermoplastische materialen gevorrade houders moeten derhalve zeer goed zijn in het gebied van zuurstof- en C02-afsluitingen.
Er zijn thans enige houders van kunststofmateriaal 5 op de markt, die koolzuurhoudende dranken bevatten. Sominige alcoholvrije dranken zijn op de markt gebracht in plastic'·: flessen met een inhoud van 1 of 2 liter. Deze flessen, die gevaardigd zijn van polyethyleen-terefthalaat (PET)^verschaf-fen geen voldoende bewaartijd om de consument volledig . io te bevredigen. Er bestaat een sterke vraag naar flessen van geringere inhoud van 200 g tot een halve liter. Helaas worden bij het verkleinen van de afmetingen van de fles de afsluiteigenschappen slechter krachtens de grotere opper-vlakgebied/volume-verhouding van de kleinere houders.
15 Ook zijn de voor de vervaardiging van alcoholvrije drank-flessen van 1 of 2 liter, die thans in de handel zijn, toegepaste procSde's zeer gecompliceerd en kostbaar wegens de vele samenhangende bewerkingsstappen bij het vormen van de houders. Deze procedg's maken gebruik van een voorvormt..: 20 (parison), die in een eerste onafhankelijke bewerking een injectievormbewerkingsstap heeft ondergaan, vervolgens is afgekoeld en dan onderworpen aan een afzonderlijke bewerking, waarbij de voorvormen worden verwarmd en gerekt met een machine s-tang'-' f en vervolgens worden thermogevormd 25 tot de uiteindelijke houders. Verder laat de sterkte van de thermogevormde flessen van 1 of 2 liter veel te wensen over in het bodemeindgebied, waar de maximum mechanische spanning optreedt. Derhalve zijn de flessen uitgevoerd met een in principe hemisferisch bodemeinde teneinde hierin een voldoen-30 de mechanische sterkte te verschaffen. Dit maakt het op haar beurt noodzakelijk een afzonderlijke voet aan het bodemeinde aan te brengen teneinde een vlak bodemoppervlak voor de flessen te verschaffen zodat zij afzonderlijk rechtop kunnen staan. Bovendien verschaffen de bodemvoeten een extra sterk-35 te in het zwakkere deel van de houder. Het toepassen van injectievormtechnieken voor het vormen van voorvormen sluit vrijwel de mogelijkheid uit voor het vormen van meerlaags-wanden in de houders voor het verschaffen van verschillende eigenschappen van de houders. Het kan bijvoorbeeld gewenst 40 zijn om de houder te voorzien van een wand van meerdere lagen, 8203448
* V
« * -5- waarbij £en van de lagen een sterkte aan de wand verschaft, een tweede laag de noodzakelijke afsluiteigenschappen verschaft, en een derde laag het gewenste esthetische uiterlijk aan de houder verschaft. Het is niet bekend op welke wijze 5 dergelijke houders met meerdere lagen op uniforme wijze zouden kunnen worden gevormd met een proced£, waarbij de voorvorm wordt onderworpen aan een injectievormtechniek.
Verder is het een zeer kostbare en tijdrovende bewerking krachtens het hoge aantal bewerkingsstappen bij het conven-10 tionele drankhoudervormingsproced£.
Volgens de uitvinding wordt een werkwijze en systeem verschaft voor het vervaardigen van volgens twee assen geori&nteerde, holle thermoplstische produkten in een vereenvoudigd en zeer snel, doch efficient proceide. Verder 15 wordt volgens de uitvinding een zeer efficiente inrichting verschaft voor het vormen van een volgens twee assen ge-orienteerd hoi produkt van een uit meerdere lagen opgebouwd thermoplastisch materiaal.
De werkwijze en het systeem volgens de uitvinding 20 maakt gebruik van een hogedruk-thermovormend systeem, waar-in b'and'miateriaal wordt onderworpen aan een neerwaartse blaaskracht voor het vormen van de voorvorm, die vervolgens wordt afgekoeld gedurende een bepaalde tijdsperiode, waarna een opwaartse hogedrukkracht wordt uitgeoefend op de voor-25 vorm teneinde deze te doen expanderen tot de uiteindelijke vorm van het produkt. Het beschreven samenstel maakt gebruik van hydraulische druk voor het drukken van het band·? materiaal en van een stel bovenste en onderste vormholten, die poreus gevormd metaal of andere metaalstructuren bevat-30 ten, die geschikt zijn om gas hierdoor heen te laten stromen. Het beschreven systeem maakt ook gebruik van een klepsysteem, bestaande uit een zeswegsklep en een lucht-systeem, bestaande uit een drukluchtbron en een paar lucht-verzamelreservoirs hierin. De bovenste en onderste vorm-35 constructies maken gebruik van onderling verwisselbare vorm-secties voor het vormen van produkten van verschillende vorm, al naar gelang de bijzondere behoeften en eisen van de fabrikant van de houders.
Volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van 40 een hogedruk-thermovormend systeem in tegenstelling tot 8203448 * ·ν -6- het conventionele vacuumvormend systeem uit de stand der techniek. De constructie maakt het mogelijk om de voorvorm te vormen en vervolgens het eindprodukt onde^ruk te vormen in dezelfde inrichting. Hierdoor wordt de kostbare vormings-5 techniek van het vormen van de voorvorm volgens de conventionele thermovormende methode overbodig. Verder maakt de constructie volgens de uitvinding gebalanceerde orientatie volgens twee assen van het eindprodukt mogelijk, hetwelk de sterkte en afsluiteigenschappen in sterke mate verhoogt. 10 Tenslotte maakt de uitvinding het mogelijk gebruik te maken van uit meerdere lagen opgebouwd, gecoextrudeerd bfandimate-riaal als toevoervoorraad, waarmee een zeer uniforme, uit meerdere lagen opgebouwde, volgens twee assen georienteerde thermoplastische houder kan worden verkregen met de gewenste 15 kwaliteiten met betrekking tot de sterkte-, esthetische en afsluiteigenschappen.
De uitvinding zal hieronder nader worden toege-licht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting 20 voor het vervaardigen van holle produkten en enige vormen van deze produkten zijn weergegeven. Hierin toont: fig.l schematisch een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, 25 -fig.2, 3, 4 en 5 schematische voorstellingen van de orienterende thermovormende bewerkingsstappen van de werkwijze volgens de uitvinding, fig.6 in perspektief een uit · bandmateriaal thermor.^ gevormde groep volgens twee assen georienteerde holle pro-30 dukten, vervaardigd volgens de werkwijze volgens de uitvinding, terwijl zij nog niet van elkaar zijn gescheiden, fig.7 in perspektief een voorvormvlak, bruikbaar in het procedS volgens de uitvinding, fig.8 in perspektief een fles van kunststofmate-35 riaal, vervaardigd volgens de uitvinding, fig.9 in perspektief een andere vorm van een houder, vervaardigd met de werkwijze volgens de uitvinding, fig.10 schematisch een vooraanzicht van een thermovormende constructie, 40 fig.11 schematisch;;een zijaanzicht van de construe- 8203448 t ...
-7-.
tie uit fig·.I, fig. 12 schematise]! een bovenaanzicht van de con-structie uit fig.l en 2, fig.13 gedeeltelijk een dwarsdoorsnede en gedeel-5 telijk een vooraanzicht van de matrijsblokken van de thermo-vormende constructie, fig.14-19 verschillende bovenaanzichten van ver-wijderbare matrijzen, fig.20 schematisch een aanzicht van het drukklep- 10 systeem, fig.21 een dwarsdoorsnede van een klep, toegepast in het drukklepsysteem, fig.22-24 verschillende isometrische voorstellin-gen van een klepelement voor gebruik in de klep uit fig.12, 15 fig.24 een gewijzigde uitvoeringsvorm van een matrijs voor het vervaardigen van een houderboveneinddeel, en fig.26 een schema van de hydraulische en elektri-sche regeIketens voor het gehele systeem.
20 Volgens de uitvinding wordt een werkwijze verschaft, waarmede holle thermoplastische produkten door middel van blazen worden gevormd in een enkele vormingsstap, welke produkten worden gekenmerkt door een optimale graad van orientatie volgens twee assen. Met dit proc§de kan worden 25 gewerkt met zeer korte cyclustijden, hetwelk betekent, dat de holle produkten in serie kunnen worden vervaardigd met zeer hoge snelheid en lage kosten.
Het procede volgens de uitvinding is in het alge-meen toepasbaar op elk type thermoplastisch harsmateriaal, 30 dat kan worden geextrudeerd in bandvorm en kan v/orden thermogevormd. Zowel kristallijne als amorfe polymeren kunnen worden toegepast in het proc§de volgens de uitvinding. Voorbeelden van geschikte typen polymere materialen zijn polyesters zoals polyethyleen-terefthalaat, vinyl-aromatische 35 of styreen-polymeren, waaronder zowel gesubstitueerde als niet-gesubstitueerde styreenpolymeren en copolymeren, zeer stootvaste polystyrenen, waaronder styreen-rubberachtige polymeermengsels, entcopolymeren en blokcopolymeren en harsen van het ABS-type, polyolefinen, zoals polyetheen en 40 polypropeen, nitril-i-houdende harsen -. . zoals copolymeren, 8203448 -8- die als hoofdbestanddeel acrylonitril bevatten, acrylmate-rialen zoals polymeren en copolymeren van acrylzure en methacrylzure esters, vinylesters zoals polyvinylchloride en vinylideenhalogenidepolymeren, polyamiden en verschil-5 lende mengsels van deze algemeen bekende klassen van polymer e materialen.
De thermoplastische eigenschappen van deze klassen van polymeren zijn voor de vakman voldoende bekend. Voor elke bepaalde polymeer bestaat er een zogenaamd "orienta-10 tietemperatuurtraject" of "re-ikvloeitraject", waarbinnen de polymeer na rek moleculair gericht kan worden. Dit traject ligt iets beneden de smelttemperatuur van een polymeer, dat bij een bepaalde temperatuur smelt, of beneden het kristalsmelttraject van een polymeer, dat boven een 15 temperatuurstraject smelt. Het orientatietemperatuurstra-ject ligt ook boven het glasovergangspunt van de tweede orde, dit is de temperatuur, waarbij een in hoofdzaak amorf pplymeer of een kristalliseerbaar polymeer, dat kan worden afgekoeld als amorf polymeer, van een glasachtige 20 toestand naar een rubberachtige toestand overgaat. In deze rubberachtige toestand kan het polymeer in de vorm van een film door middel van rek worden georienteerd.
Voor elk type polymeer zal het orientatietempera-tuurstraject verschillend zijn, doch dit kan gemakkelijk 25 worden bepaald door eenvoudige proeven of in het geval van een groot aantal polymeren worden opgezocht in de vele beschikbare referentiebronnen. Een represfentatieve lijst van polymeertypen met hun bijbehorende orientatietempera-tuurstrajecten is opgegeven in het Britse octrooischrift 30 No. 921.308, waarna hiertoe wordt verwezen.
Het basisprocedd van het vormen door middel van blazen is bekend uit de techniek voor het vervaardigen van holle produkten, doch dit procedg is niet geschikt voor het vervaardigen van volgens twee assen georienteerde pro-35 dukten. In het inleidingsdeel van de specificatie zijn de bijzondere procddd's beschreven, die volgens de stand der techniek worden gebruikt voor het vervaardigen van georienteerde holle produkten. Een kenmerkende blaasvormmachine is geschikt voor slechts zeer beperkte werkingstoestanden 2 40 zoals een blaasdruk tot slechts circa 7 a 10 kg/cm . Deze 8203448 -9- conventionele machines zijn niet geschikt voor het uitvoeren van het proc§d€ volgens de uitvinding zonder te worden ge-modificeerd teneinde hogere blaasdrukken te kunnen verschaf-fen en op andere wijzen zoals nog zal worden uiteengezet, 5 In fig.I is schematisch een inrichting in de vora van een vervaardigingsrij voor het uitvoeren van de werk-' wijze volgens de uitvinding voorgesteld. Aan het begin be- vindt zich een bron voor het leveren van een thermoplastische film of thermoplastisch vel zoals een rol 10 met een poly-10 meerbaan 12. Deze toevoerbron van velmateriaal 12 kan ook bestaan uit een extrusie-inrichting tijdens het uitvoeren van het proc§d§ op continue wijze leveren van het polymeer-vel.
Het velmateriaal wordt vervolgens gevoerd door een 15 verwarmingsorgaan 14, dat geschikt is om de temperatuur van het polymeermateriaal van ΊχβΕ v.el· te doen stijgen tot een waarde, die ligt boven haar glasovergangstemperatuur van de tweede orde of haar week-temperatuur, doch die lets lager is dan de smelttemperatuur of het smelttraject van het poly-20 meer.
Het^ verwarmde thermoplastische vel.', wordt vervolgens gevoerd in de blaasvorminrichting, die schematisch is aangeduid met het verwijzingsgetal 16. De blaasvorminrichting wordt gekenmerkt door een bovenste matrijsdeel 18 25 en een onderste matrijsdeel 20, die ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn teneinde hiertussen een aantal matrijs-holten 22 te kunnen openen en sluiten. Na het openen van het bovenste en onderste matrijsdeel wordt het vel thermoplastisch materiaal tussen de twee matrijsdelen geplaatst 30 en vervolgens wordt een drukverschil tot stand gebracht aan de ene of de andere zijde van het kunststofvel teneinde het vel in de matrijsholten te drijven en te onderwerpen aan een thermovormbewerking tot de gewenste vorm is bereikt.
Volgens de uitvinding is de blaasvorminrichting 35 voorzien van een aantal speciaal uitgevoerde holten 24 in het matrijsdeel tegenover het matrijsdeel, dat de matrijsholten 22 bevat. E§n speciaal· uitgevoerde holte 24 is tegenover elke matrijsholte 22 geplaatst. Elke speciale holte 24 is voorzien van een voorvormmatrijsoppervlak met een tevoren 40 bepaalde configuratie. Een gunstige uitvoeringswijze van 8203448 -10- een dergelijk voorvormoppervlak, dat geschikt is voor het vormen van holle, in het algemeen koravormige produkten uit polyethyleen-terefthalaat (PED), is weergegeven in fig.7.
De configuratie van deze oppervlakken is volgens de uitvin-5 ding niet kritisch en oppervlakconfiguraties, die in het algemeen overeenkomen met die, weergegeven in fig.8, kunnen op bevredigende wijze worden gebruikt voor het vormen van andere typen thermoplastisch materiaal. Aan deze oppervlakken wordt een bepaalde vorm medegedeeld teneinde de uniformi-10 teit van de wanddikte van het holle produkt nadat zij een blaasvormbewerking heeft ondergaan optimaal te maken.
De oppervlakken van de voorvormmatrijsdelen 24 dienen primair als warmte-uitwisselingsoppervlakken. Na te zijn geplaatst tussen de matrijsdelen 18 en 20 wordt het 15 thermoplastisch vel tegen de oppervlakken van de voorvormmatrijsdelen 24 geblazen. Nadat het polymeervel in kontakt met deze oppervlakken wordt gehouden gedurende een tevoren bepaalde tijdsperiode, die ondermeerdere afhankelijk is van de temperatuur, waarop deze oppervlakken worden gehouden, 20 wordt het polymeervel in de matrijsholten 22 geblazen door een positief drukverschil te vormen aan de zijde van het vel 12 tegenover de matrijsholten. Hierna worden de matrijsdelen geopend en wordt het aan de blaasvormbewerking onder-worpen vel uit de inrichting bewogen. De afzonderlijke 25 vormbewerkingsstappen zullen meer en detail worden uiteen-gezet aan de hand van fig.2-5.
Wanneer het vel uit de blaasvorminrichting 16 treedt, zijn hierin een aantal holle, aan een blaasvormbewerking onderworpen produkten gevormd, die met elkaar zijn 30 verbonden door tussenkomst van niet-thermogevormde baarivak-ken van het vel 12. De holle produkten kunnen alle dezelfde vorm hebben of zoals weergegeven in fig.l kan een deel van de produkten van een bepaalde configuratie zijn zoals bij-voorbeeld een flesboveneinddeel 26, terwijl het overige 35 deel van de holle produkten een andere configuratie kan hebben zoals bijvoorbeeld een onderste flesdeel 28, dat geschikt is om te passen op het flesboveneinddeel. Dit vel van holle produkten wordt vervolgens gevoerd in een geschik-te afsnij-inrichting 26, waarin de onderling verbonden 40 holle produkten van elkaar worden gescheiden en worden ont- 8203448 : -'ll- daan van thermoplastisch afval^materiaal, dat bijvoorbeeld kan worden toegevoerd aan een extrusie-inrichting voor het terugwinnen van het thermoplastische velmateriaal 12.
De afgesneden holle produkten, die uit de afsnij-5 inrichting 30 treden, kunnen worden gebruikt als bekers of houders voor voedselwaren. Doordat een dergelijke houder op efficiente wijze kan worden vervaardigd met volgens twee assen georienteerde wanden, is het mogelijk de dikte van de houderwanden verder te reduceren zonder verlies aan 10 sterkte-eigenschappen. De per houder gebruikte hoeveelheid thermoplastisch materiaal kan derhalve worden gereduceerd, waarmede materiaalkosten worden bespaard.
De uit de afsnij-inrichting tredende holle produkten kunnen ook verder worden verwerkt tot meer verfijnde 15 type houders. Zoals in fig.l en meer en detail in fig.6 is weergegeven, kunnen nadat het flesboveneinddeel en onderste flesdeel in de blaasvormbewerkingsstap zijn gevormd, de flesdelen vervolgens worden aaneengevoegd tot volledige flessen. Dit kan op gunstige wijze worden bereikt door de 20 flesdelen in te voeren in een zogenaamde rotatielasinrich-ting 32. Hierbij worden de houderdelen in axiale richting tegen elkaar aan geplaatst totdat zij tezamen de gewenste eindconfiguratie verschaffen, waarna de respektieve delen snel worden rondgedraaid ten opzichte van elkaar teneinde 25 voldoende wrijvingswarmte te verschaffen om de twee delen aan elkaar te smelten of lassen. Dergelijke proc^de's, alsmede geschikte inrichtingen voor het uitvoeren hiervan zijn onder meerdere beschreven in de U.S.A. octrooischriften No. 3.216.874, No. 3.220.908, No. 3.297.504, No. 3.316.135, 30 Re. 29.448, No. 3.499.068, No. 3.701.708 en No. 3.759.770.
In een gunstige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt na een door middel van rotatielassen aan elkaar lassen van een bovenste fleshelft en een onderste fleshelft een confi-guratie zoals voorgesteld in fig.8 verkregen.
35 In een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvin ding heeft elk van de matrijsholten 22 in de blaasvorminrich-ting 16 eenzelfde configuratie, die overeenkomt met die van het gehele boven- en zijwanddeel van een flesvormige houder zoals is weergegeven in fig.9. Na uit de afsnij-40 inrichting 30 te zijn getreden kunnen deze flessen zonder 8203448 -12- bodemdelen op talrijke wijzen verder worden behandeld. Indien zij worden voorzien van een geschikt van bodem naar boven-eind taps toelopend deel, kan een aantal van deze produkten in het volgende worden geplaatst. Op deze wijze kan een 5 aantal lege houders worden veivoerd in een gegeven ruimte (bijvoorbeeld een vrachtwagenlading is veelvoudig gevouwen in vergelijking met normale lege flessen). Bovendien lenen dergelijke produkten al dan niet met een dergelijk taps toelopend deel zich uitstekend voor met hoge snelheid uit-10 gevoerde afdrukprocede1s, daar de holle produkten kunnen worden geschoven over een spil teneinde een voldoende steun te verschaffen om een met hoge snelheid draaiende afdruk-kop te kunnen aanbrengen met de voor afdrukken van goede kwaliteit noodzakelijke kracht. De holle flessen zonder 15 bodem kunnen hetzij direkt na het uittreden uit de afsnij-inrichting, hetzij na §§n of meer tussengelegen bewerkings-en/of transportstappen te hebben ondergaan worden onder-worpen aan een rotatielasbewerking teneinde hierin een in het algemeen vlakke bodemwand te bevestigen. Een fles-20 vormige houder zoals weergegeven in fig.9 is het resultaat.
In fig.2-5 vindt de gecombineerde blaasvorm- en twee-assige orientatiestap plaats in de blaasvorminrichting 16 zoals hieronder meer en detail zal worden uiteengezet.
In fig.2 wordt het vel bewogen naar de ruimte tus-25 sen het bovenste matrijsdeel 18 en het onderste matrijsdeel 20, welke matrijsdelen op dit tijdstip van elkaar geschei-den zijn. Het vel 12 heeft juist het verwarmingsorgaan 14 (fig.l) verlaten, dat kan bestaan uit een conventionele oven zoals bijvoorbeeld een infrarood-oven van het type 30 zoals gebruikt wordt bij blaasvormmachines. De temperatuur zal uiteraard afhankelijk zijn van het soort thermoplastisch materiaal, waaruit het vel 12 is gevormd. In het geval van een vel PET-materiaal (met een dikte van bijvoorbeeld 1,1 mm) kan de oven worden gehouden op een temperatuur tussen 35 circa 610-630°F. Het vel 12 treedt in het verwarmingsorgaan en blijft hierin gedurende verschillende cycli van de machine terwijl het vel stapsgewijze door het verwarmingsorgaan wordt gevoerd in de richting van de blaasvormmachine 16.
Een bevredigende verblijftijd voor het vel PET-materiaal 40 in het verwarmingsorgaan bij de bovengenoemde temperaturen 8203448 -13- is circa 2 min. Dit is voldoende om het vel 12 te verwarmen tot een temperatuur boven haar wekingstemperatuur, doch beneden haar smelttemperatuur. Geschikte temperaturen en verblijftijden voor andere soorten velmateriaal kunnen ge-5 makkelijk worden bepaald.
Zoals in fig.3 is weergegeven, worden het bovenste en onderste matrijsdeel vervolgens ten opzichte van elkaar gesloten teneinde het vel 12 stevig hiertussen in te klemmen. Hoewel in fig.3 niet nader weergegeven, zal wanneer de ma-10 trijsdelen worden gesloten het vel 12 aanvankelijk met haar middengedeelte naar boven worden bewogen door het oppervlak 50 aan de onderste matrijsdelen 24. Hierdoor krijgt het vel 12 de neiging naar boven te gaan, zodat zij alleen kontakt maakt met het bovenste oppervlakdeel 50. Vervolgens 15 worden onder elk van de onderste holten 24 geplaatste driewegskleppen 34 bediend voor het verschaffen van een verbindingsweg tussen de ruimte binnen de hblte 24 en een vacuumleiding 36, die kan zijn aangesloten op een vacuum-bron indien dit gewenst is. Tegelijkertijd worden driewegs-20 kleppen 40 bediend teneinde een drukgasbron, die bij voorkeur lucht levert, via leidingen 44 in verbinding te brengen met de ruimte binnen elke bovenste holte 22. Hierdoor wordt het vel 12 door de blaaslucht in kontakt gebracht met het convexe oppervlak 50 van de onderste matrijsdelen 24.
25 Fig.7 toont twee geschikte configuraties voor het oppervlak 50. Deze configuraties zijn geschikt voor het vormen van de houderdelen, weergegeven in fig.2-6.
Het eerste oppervlak neemt de vorm aan van een ondiepe concave indrukking met een centraal geplaatste, 30 enigszins "afgeknot-kegelvormige" cilinder met een geronde bovenrand en een in het algemeen vlakke bovenzijde, die vanaf de bodem van de concave indrukking naar omhoog uit-steekt. Het eerste oppervlak is in het bijzonder geschikt voor het vormen van een gedeeltelijk in de langsrichting 35 georienteerde thermoplastisch voorvorm, die geschikt is voor de uiteindelijke vervaardiging tot een volgens twee assen georienteerd hoi onderste deel voor de fles, weergegeven in fig.8. Het tweede oppervlak heeft de vorm van een ondiepe concave indrukking, van de bodem waarvan een cen-40 traal geplaatste, geronde, half ellipto’idale bult uitsteekt 8203448 -14- met een in het algemeen vlak centraal bovendeel. Dit tweede oppervlak is in het bijzonder geschikt voor het vormen van een gedeeltelijk in de langsrichting georienteerde thermo-plastische voorvorm, die geschikt is voor de uiteindelijke 5 vervaardiging tot een volgens twee assen georienteerd hoi boveneinddeel voor de fles, weergegeven in fig.8. Voor het vormen van het schroefdraaddeel is het gunstig om in het vlakke centrale boveneinddeel een reeks concentrische ringen of andere oppervlakconfiguraties te verschaffen ten-10 einde een voldoende polymeerhoeveelheid op deze plaats te houden. De configuraties van de gedeeltelijk georienteerde voorvormen dienen voor het verschaffen van een zeer uniforme wanddikte in zowel het boveneind- als onderste flesdeel wanneer de respektieve flesdelen door middel van een blaas-15 vormbewerking worden gevormd tot hun uiteindelijke vorm.
Het oppervlak 50 van het onderste matrijsdeel 24 is op een temperatuur, die lager is dan de temperatuur van het vel 12 wanneer dit vel uit het verwarmingsorgaan 14 treedt. De oppervlaktemperatuur 50 is gekozen in combinatie 20 met de tijdsperiode, gedurende welke het vel 12 in kontakt blijft met het oppervlak 50 teneinde aan het vel 12 de optimale temperatuur mede te delen voor een volgens twee assen orienteren van het vel gedurende de volgende bewer-kingsstap, waarin het vel 12 in de bovenste matrijsholte 25 22 wordt geblazen. In het bovenbeschreven voorbeeld van een vel PET-materiaal is een temperatuur van circa 200°F voor het oppervlak 50 geschikt om het materiaal te brengen op haar orientatietemperatuur met een kontakttijd tussen 0,2 en 0,4 sec. Andere oppervlaktemperaturen en kontakt-30 tijden kunnen op gemakkelijke wijze worden bepaald.
Wanneer het vel 12 aanvankelijk tegen het onderste matrijsdeel 24 is geblazen, is het vel op een temperatuur, die bij voorkeur hoger is dan het optimale orientatietem-peratuurtraject voor het materiaal, hoewel dit niet nood-35 zakelijk het geval moet zijn. Bij een dergelijke hogere temperatuur kan het vel tegen het oppervlak 50 worden geblazen met een relatief laag drukverschil van bijvoorbeeld 2 2,8 kg/cm . Het drukverschil zal kenmerkend tenminste circa 2 2 5,6 kg/cm bedragen en kan oplopen tot circa 14 kg/cm . Ook 40 kan onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij een 8203448 -15- grot er oppervlakgebied in het oppervlak 50 worden gewerkt 2 met een druk tot circa 24,5 kg/cm . De laatstgenoemde druk-waarden zijn uiteraard aanzienlijk hoger dan de drukwaarden, gebruikt in conventionele blaasvormprocgdg's. Gedurende de 5 beginblaasbewerkingsstap tegen het onderste deel 24 wordt het vel kenmerkend niet volgens twee assen georienteerd of tenminste niet in noemenswaardige mate. Enige mate van orientatie zal konstant plaatsvinden, doch is primair SSnassig in de langsrichting.
10 Nadat het vel 12 is afgekoeld tot de gewenste temperatuur in kontakt met de oppervlakken 50, worden de driewegskleppen 34 en 40 bediend teneinde het drukverschil over het vel om te keren. Gas onder zeer hoge druk wordt ingevoerd in de onderste holten 24 via leidingen 38 zoals 15 in fig.4 is weergegeven. Tegelijkertijd wordt de druk in elke bovenste holte 22 ontlast via leidingen 42, die naar keuze ook kunnen zijn aangesloten op een vacuumbron. Bij voorkeur wordt aJLs gas lucht gebruikt onder een druk van tenminste 14 kg/cm en tot circa 70 kg/cm . De voor- 2 20 keur verdient een druk tussen circa 14 en 49 kg/cm vanwege het feit, dat de vorminrichting zeer compact moet zijn opgebouwd voor het verdragen van de hogere drukwaarden.
Een dergelijke massieve inrichting is niet alleen duur, doch ook weinig geschikt voor zeer snelle cyclustijden, 25 die met het procede volgens de uitvinding kunnen worden bereikt. Zeer geschikte resultaten kunnen worden bereikt door gebruik te maken van een luchtdruk tussen circa 17,2 2 en 28 kg/cm .
Het drukverschil, dat over het vel 12 moet worden 30 uitgeoefend voor het drijven van het vel in de matrijshol-ten 22, moet voldoende hoog zijn voor het verschaffen van een uniforme orientatie volgens twee richtingen van het thermoplastische materiaal. Het blazen van het materiaal moet namelijk zeer snel en volledig plaatsvinden voor het 35 vormen van een volledig gevormde houder met wanden van een gelijkmatige dikte. Verder kan de druk niet te hoog zijn, daar anders deze uniformiteit ongunstig zou kunnen worden bexnvloed. De temperatuur van het binnenoppervlak van de matrijsholten 22 is eenvoudig voldoende laag gekozen 40 om het velmateriaal 12 snel te brengen beneden haar * 8203448 -16- wekingstemperatuur, bijvoorbeeld beneden haar glasovergangs-temperatuur van de tweede orde.
De bovengenoemde temperatuurs- en tijdinstelover-wegingen worden in zekere mate vastgesteld door de totale 5 cyclustijd voor de inrichting. E§n van de belangrijke voor-delen van het proc§d£ volgens de uitvinding is dat de holle produkten met zeer hoge snelheden kunnen worden gevormd.
Het is derhalve mogelijk het proced§ te laten verlopen met Xage cyclustijden van circa 1,2 sec., dit is van de invoer 10 van het vel 12 naar de uitvoer van het gevormde produkt en de invoer van een nieuw veldeel 12. Zelfs cyclustijden van meer dan 6 sec. zijn sneller dan de conventionele proc§d§'s voor het vormen van volgens twee richtingen ge-orienteerde holle produkten. Kenmerkend verloopt het proces 15 met cyclustijden van circa 1,5 of- 2 sec. tot circa 4 sec..
Dit betekent, dat de kontakttijd tussen het vel 12 en de oppervlakken 50 van de onderste matrijsholten 24 . zeer kort is, bijvoorbeeld in de grootte-orde van circa 0,2 tot circa 0,4 sec. Dit wil evenwel niet zeggen, dat 20 er. geen kortere of langere kontakttijden kunnen worden toe-gepast indien de geschikte temperaturen worden gekozen voor het velmateriaal en het oppervlak 50. Gebruikmaken van langere kontakttijden biedt evenwel geen voordeel, doch alleen het nadeel van lagere cyclustijden.
25 Fig.5 toont de eindbewerkingsstap van het blaas- procede. De bovenste en onderste matrijsde&en 18 en 20 worden van elkaar gescheiden en het gevormde vel 12, dat een aantal bovenste flesdelen 26 en een aantal onderste flesdelen 28 bevat, wordt vrijgemaakt van de matrijsholten 30 en uit de vorminrichting gevoerd. Een deel van het vel 12 is in perspektief voorgesteld in fig.6. Na door middel van rotatielassen aan§§nlassen van de bovenste en onderste flesdelen wordt een voltooide fles verkregen zoals in perspektief is voorgesteld in fig.8.
35 Het is duidelijk,' dat voor de bovenste matrijs- holten 22 elke gewenste vorm kan worden gekozen, al naar gelang de vorm van het te vervaardigen holle produkt. Een gewijzigde uitvoeringsvorm van de fles is in perspektief voorgesteld in fig.9. Het gehele bovenste deel 60 van deze 40 fles met inbegrip van de van schroefdraad voorziene hals 8203448 -17- 62 is gevormd met het blaasvormproc£d§ volgens de uitvinding. Doordat de wanden enigszins taps naar boven toe lopen kunnen de bodemloze houderdelen in elkaar worden gedrukt voor transport en opslag, Hierna kan het bodemdeel 64 worden 5 toegevoegd door middel van een rotatie- of spinlasproc£d£.
Een verder voordeel van de uitvinding is dat de mogelijkheid wordt geopend gebruik te maken van speciaa.1 pasklaar gemaakte materiaalvellen, die kunnen worden ver-vaardigd door bekende velextrusie- en -coextrusieproced^'s.
10 Het is bijvoorbeeld mogelijk gebruik te maken van gecoex-trudeerde vellen van meerdere lagen, die tenminste §en laag kunststofmateriaal met goede afsluiteigenschappen bevatten zoals bijvoorbeeld Saran, polypropyleen, poly-etheen van hoge dichtheid, nitrilhoudende polymeren, etheen-15 vinylalcohol (EVAL) en Barex. De afsiuitlaag kan zich aan e§n oppervlak van het uit meerdere lagen opgebouwde vel bevinden of geplaatst zijn tussen andere lagen van ver-schillende polymeermaterialen. Het is bijvoorbeeld mogelijk om een laag EVAL met een dikte van 125 micron te plaatsen 20 tussen twee PET-lagen met respektieve dikten van 625 en 375 micron. Deze uit meerdere lagen opgebouwde vellen kunnen met het proc£d£ volgens de uitvinding zonder eniger-lei problemen volgens twee assen georienteerd worden.
Fig.10 toont schematisch een eindaanzicht van 25 een thermovormende constructie, die in haar geheel is aan-geduid met het verwijzingscijfer 100. De inrichting 100 bevat een voet 101, waarop een onderstuk 102 is geplaatst, waaraan naar boven uitstekende armen 103 zijn bevestigd, tussen welke armen 103 zich in dwarsrichting een dwarsbalk 30 104 uitstrekt, die evenwijdig loopt met de bovenzijde van het Onderstuk 102.
Een onderste matrijsblok 105 is vast aangebracht in een montagebed 106, dat bevestigd is aan het onderstuk 102. Een bovenste matrijsblok 107 is boven het blok 105 35 geplaatst in een vertikaal beweegbare stand en via schar-nierende verbindingsdelen 108 opgehangen aan de dwarsbalk 104. Geleidingsstangen 109 verschaffen een zijdelingse stabiliteit aan het beweegbare bovenste matrijsblok 107.
Een krachtbron zoals een hydraulische cilinder 110 is 40 aangebracht tussen de dwarsbalk 104 en het matrijsblok 107 8203448 -18- en aan beide bevestigd.
In plaats van de als krachtbron tussen het beweeg-bare bovenste matrijsblok en de vaststaande dwarsbalk 104 aangebrachte hydraulische cilinder kunnen ook andere bekende 5 middelen voor het uitoefenen van een neerwaartse druk en beweging op het matrijsblok 107 worden gebruikt zoals een mechanische drijfeenheid, die elektrisch of pneumatisch wordt aangedreven. De cilinder 110 is gemonteerd aan een vaststaande as 111. Een beweegbare plunjer 112 treedt uit 10 de cilinder en verbindt deze met het matrijsblok 107. Extra neerwaartse drukkrachten kunnen worden uitgeoefend door extra drukcilinders te bevestigen aan de scharnierarmen 108. Aanvullende krachtbronnen aan de armen 108 verschaffen een meer uniforme drukkracht op het matrijsblok 107 ten-15 einde dit blok 107 op doelmatige wijze te drukken op het blok 105.
Dichtbij het onderste matrijsblok 105 is een drukreservoir 113 aangebracht voor het leveren van een voldoende hoeveelheid luchtdruk voor de thermovormende 20 bewerking in de bovenste matrijzen. Het reservoir 113 verschaft een reserve drukcapaciteit voor het opslaan van een beginluchtdruklading teneinde op efficiente wijze lucht toe te voeren aan elk van de matrijsholten in het matrijs. Evenzo is in de inrichting 100 een tweede verza-25 melreservoir 114 aangebracht en via een luchtleiding 115 verbonden met het bovenste matrijsblok 117 teneinde gecom-primeerde lucht op te slaan en bedieningsluchtdruk te verschaffen voor de thermovormende bewerking, uitgevoerd in de onderste matrijsholten.
30 Fig.11 toont een zijaanzicht van de thermovormende inrichting 100 met schematisch weergegeven en thermovormende hulpinrichting 120. Zoals uit het zijaanzicht van fig.11 blijkt, bestaat het onderstuk 102 uit een langwerpige tafel, waarop een reeks rollen 121 draaibaaris gemonteerd, 35 weIke rollen een van tanden voorziene ketting 122 aan- drijven. De ketting 122 is een eindloze ketting, die in-grijpt in de tanden aan de rollen 121 en verder voorzien is van naar boven uitstekende tanden, die ingrijpen in het materiaalvel en dit vel door de thermovormende inrichting 40 drijven. Behalve de op het bed 102 gemonteerde ketting - 8203448 -19- rollenconstructie is een draagbare ovenconstructie 123 aangebracht, die kan worden bewogen tot dicht onder . :en boven de ketting-rolconstructie 121-122. Het bovenste ver-warmingsdeel van de oven 123 is weergegeven boven de 5 rollen en het onderste verwarmingsdeel 124 is in fig.11 met streeplijnen schematisch weergegeven onder de rollen.
Aan het achtereinde van het onderstuk 102 is een velhou-derarm 125 bevestigd met een naar boven uitstekende arm, waarop de rolhaspel 126 is gemonteerd, waarop weer draai-10 baar een grote rol kunststof-velmateriaal 127 wordt vast-gehouden.
De voorraadrol 127 voert een laag kunststof vel-materiaal 128 over de rollen 121 en de naar boven uitstekende tanden 122a van het paar eindloze kettingen 122 prikken 15 in het vel 128 en houden het vast in de inrichting 100.
Een van een motor voorziene voedingsbron (fig.26) drijft een paar van tanden voorziene rollen 129, die op hun beurt door tussenkomst van externe tanden, die in ingrijping komen in de kettingen 122^een aandrijfkracht verschaffen 20 voor het voortdrijven van de tandkettingen 122 in de draaizin volgens de wijzers van een uurwerk in fig.11. Hierdoor zal, mede door de werking van de tanden 122a, het vel 128 in het verwarmingsorgaan 123 van de inrichting worden gedreven. Door de snelheid van de motor, die de 25 rollen 129 aandrijft^te regelen kan de verwarming en snelheid van het vel 128 door de oven 123 worden geregeld. Aan het van de rol 126 verwijderd gelegen uiteinde van de inrichting 100 is een produkt-afsnij-inrichting 130 ge-plaatst, die bestaat uit een bovenste beweegbare afsnijkop 30 131, die in vertikale richting beweegbaar is en dient om de voltooide produkten van het vel 128 af te snijden wanneer dit vel uit de vorminrichting 105, 107 treedt.
Met een bedieningspaneel (fig.26), waarin gebruik wordt gemaakt van halfgeleider- of microprocessorketens, 35 worden alle verschillend'e mechanische en pneumatische be-werkingen van de inrichting 100 en de afsnij-inrichting 130 bestuurd. Dit bedieningspaneel is derhalve werkzaam verbon-den met het voedingsdrijfwerk voor de tandrollen 129, de drukwerking van de cilinder 110, de gecomprimeerde lucht-40 toevoer naar de opzamelreservoirs 113 en 114, het zeswegs- 8203448 -20- klepsysteem (dat nog nader wordt beschreven) en de afsnij-inrichting 130, 131. Het bedieningspaneel maakt gebruik van bekende besturingssystemen, die in de handel beschikbaar zijn. Bij voorkeur kunnen alle werkparameters van het 5 systeem worden geprogrammeerd in het bedieningspaneel en onafhankelijk worden gevarieerd voor het bereiken van een maximum werkrendement van de gehele inrichting. De bij voorkeur geregelde parameters omvatten de snelheid van het vel 128, die recht evenredig is met de snelheid en tijds-10 regeling van de aandrijftandrollen 129, de tijdsregeling van de bediening van de cilinder 110, de tijdsregeling en grootte van de luchtdruk-stoten vanuit de reservoirs 113 en 114, de beweging, terug naar de opgeheven stand van de cilinder 110, en de afsnijwerking van de produktafsnij-15 inrichting 130, 131. Aanvullende parameters omvatten de hoeveelheid warmte, voortgebracht in de oven 123, 124 en de drukkracht, bereikt in de bovenste matrijsblokcon-structie 107, 108, 110. Een andere kritische parameter is de verblijfstijd van het thermogevormde vel in zowel 20 de onderste matrijs 105 als de bovenste matrijs 107.
Afhankelijk van deze verblijfstijden is de totale tijd, dat de matrijs 107 omlaag wordt gedrukt op de matrijs 105 door de werking van de cilinder 110 en de armen 108. Andere parameters, die een samenhang hebben met de verblijfstijden, 25 de drukkracht en de temperaturen, omvatten de veldikte van het thermoplastische materiaal, de samenstelling van het materiaal, en of het velmateriaal al dan niet een enkel-voudig hars of een gecoextrudeerd vel van twee of meer onderling verbonden harslagen is. De vormdruk moet normaal 30 naar boven worden bijgeregeld indien een dikkere vel wordt gevormd. De optimale vormdruk voor elke veldikte kan zonder veel proeven worden bepaald door het doorlopen van enige cycli van het systeem en het varieren van de vormdruk voor het verkrijgen van optimale vormbewerkingen.
35 Fig.12 toont schematisch een bovenaanzicht van de inrichting 100, waarbij de bovenzijde van de oven 123 is waar te nemen en de rollen 121 en eindloze kettingen 122 schematisch met streeplijnen zijn voorgesteld.
Dit bovenaanzicht toont verder de bovenzijde van 40 het matrijsblok 107 met de bedieningscilinder 110 en de ar- 8203448 -21- men 108 verwijderd teneinde de invoer van de drukluchtlei-dingen in het bovenste en het onderste matrijsblok aan te geven.Ook het bovenste deel van de afsnijinrichting 130 is verwijderd teneinde de afzonderlijke snijbladen 132 voor 5 het afsnijden van afzonderlijke produkten weer te geven.
Fig.13 toont de matrijsblokconstructie 105, 107, waarbij de afzonderlijke matrijseenheden zijn verwijderd.
De matrijsblokconstructie bestaat uit een in het algemeen langwerpig, rechthoekig metalen blokdeel 107a en een onder-10 ste blokelement 105a van soortgelijke vorm. Elk blokelement bevat een aantal hierin gevormde holten 107b en 105b.
Een tweede groep holten 107c en 105c zijn eveneens gevormd in het bovenste en onderste blok. Deze holten zijn in het algemeen cilindrisch of van andere symmetrische vorm en 15 zijn geschikt voor het opnemen van afzonderlijke matrijseenheden, die op nauwsluitende wijze in de holten zijn ge-plaatst en voorzien zijn van grendelmiddelen zoals "alien" kopschroefbouten of een andere type schroefbout, dat gaat door de blokken 105 en 107 en uitsteekt in de holten b en c. 20 De holten zijn verder voorzien van luchtinlaatkanalen d voor het toevoeren van thermovormende druklucht naar de matrijseenheden.
Fig.14, 15 en 16 tonen verschillende aanzichten van de voorvorinmatrijseenheden, die geschikt zijn om te’' 25 worden geplaatst in de holten 105b of 105c van het onderste matrijsblok 105. Fig.15 toont een dwarsdoorsnede van de matrijsholte-eenheid, die bestaat uit het in het algemeen cilindrisch huisdeel 140, dat gevormd is om nauw-sluitend te passen in δέη van de holten 105c of 105b. Hoe-50 wel voor de matrijs 140 een cilindrisch huisdeel is gebruikt omdat dit gemakkelijk te vervaardigen is, komen ook andere vormen in aanmerking zoals een rechthoekige, kubusvormige, driehoekprismavormige, enz., waarbij dan de vormen van de holten 105b en 105c coraplementair hieraan zijn. Een naar 55 boven uitstekend kraagdeel 141 is tot edn geheel gevormd met het huis 140, terwijl aan het van dit kraagdeel 141 verwijderd gelegen uiteinde van het huis een onderste buis-vormig deel 142 is gevormd. Het buisvormige deel 142 is aan haar omtrek voorzien van een ringvormige vastklemgroef 40 143 voor het opnemen van vastklemschroefbouten, die door 8203448 -22- het matrijsblok 105 heengaan. Langs het bovendeel van de matrijs 140 is een schotelvormig deel 144 geplaatst, dat met tanden verankerd is in het huis en dat bestaat uit schuine wanden 144a en een relatief vlak bodemdeel 144b.
5 In de kraag 141 zijn over haar omtrek §en of meer naar boven gerichte drukafsluitgroeven 145 gesneden.
Een naar boven uitstekend voorvormcenterdeel 146 is in het algemeen centraal in het schoteldeel 144 geplaatst en aan de matrijs 140 bevestigd door middel van 10 een lange centrale bout 147, die door een centraal in het schotelvormige gebied 144 geplaatste opening 148 gaat. Aan het onderste schroefdraadeinde 144 van de bout 147 is een van schroefdraad voorziene moer 149 aangebracht, die aanligt tegen de onderzijde 151 van het bodemvlak 15 144b teneinde de bout 147 en het bovenste centerdeel 146 vast te houden. De bout 147 heeft een aan haar van het schroefdraadeinde 150 verwijderd gelegen uiteindeeen dia-metraal kopdeel 151, dat aanligt tegen het centerdeel 146 en dit neerdrukt. De boring 152 door het centerdeel 20 146 heeft bij voorkeur een iets grotere diameter dan die van de bout 147 teneinde lucht hiertussen door te laten. Het centerdeel 146 kan zijn gevormd uit poreus metaal zoals brons of aluminium, dat op bijzondere wijze is vervaardigd voor het verschaffen van verbindingsporien 25 hierdoorheen, of kan zijn vervaardigd uit een vast mate-riaal zoals aluminium of koper, waardoorheen een zeer groot aantal luchtkanalen zijn geboord. Evenzo zijn een groep luchtkanalen 153 door middel van boren of een andere bewerking gevormd in het schoteldeel 144b.
30 Fig.14 toont een onderaanzicht van de matrijs 140, waarin de borgmoer 149, de bout 147, 150 en de onderzijde 151 van het vlakke deel 144b zijn weergegeven. Verder zijn in fig.14 de luchtdoorgangskanalen 153 weergegeven. Fig.16 toont een bovenaanzicht van de voorvormmatrijs uit fig.14 35 en 15. Meer in het bijzonder zijn in fig.16 de matrijs 140, de vastklemgroef 145, de schuine wand 144a, het vlakke schoteldeel 144b en het vertikale centerdeel 146 van afge-knot-kegelvormige configuratie weergegeven, alsook de bout-kop 151, waarmede het afgeknot-kegelvormige bovenste center-40 deel 146 is bevestigd aan het matrijshuis 140.
8203448 -23-
Fig. 17 toont een gewijzigde matrijsconfiguratie, die geschikt is οια te worden gebruikt in het onderste matrijs-blok 105. In dit matrijs wordt gebruik gemaakt van de "negatieve" voorvormconfiguratie in tegenstelling tot de 5 "positieve" configuratie uit fig.14-16. In de uitvoerings-vorm volgens fig.17 is een matrijshuis 160 gevormd van een cilindrische of andere regelmatige geometrische dwarsdoor-snedeconfiguratie, die geschikt is voor een nauwsluitende passing in de matrijsblokholten 105c van het matrijsblok 10 105. Het huis 160 bevat een naar buiten uitstfekende kraag- deel 161, dat voorzien is van twee V-vormige drukvasthoud-groeven 162. Het bovenvlak van de matrijs 160 bevat een schoteldeel 163, dat voorzien is van een ringvormige ver-dieping, die rond het bovenoppervlak van de matrijs loopt.
15 Het centrale deel van de matrijs bevat een enigszins ver-hoogde schouderdeel 164 van cirkelvormige configuratie, die de randen afbakenen van een "kratervormige" negatieve matrijsholte 165. De holte 165 strekt zich over nagenoeg de gehele lengte van het huis 160 naar omlaag uit en heeft 20 een komvormig ondereind 166, waardoorheen een aantal lucht-kanalen 167 zijn gevormd. Het huis 160 bevat verder een onderste schotelvormig ringgebied 168, dat het komvormige ondereind 166 omsluit en zich naar boven uitstrekt in het huis 160. Door het huis 160 lopen verder een aantal lucht-25 kanalen 169, die het bovenste schotelvormige gebied 163 met het onderste schotelvormige gebied 168 verbinden. Het huis 160 is verder voorzien van een over haar omtrek lopende ringvormige vastklemgroef 160a voor het opnemen van een of meer vastklemschroefbouten, die door het matrijsblok 105 30 gaan teneinde het matrijs 160 in de matrijsholte vast te klemmen.
Fig.18 toont een dwarsdoorsnede van een samengestel-de bovenste matrijsconstructie 170, die om vervaardigings-technische redenen is opgebouwd uit drie afzonderlijke delen, 35 doch ook zou kunnen zijn gevormd uit een enkel, uit een stuk bestaand materiaaldeel. Het matrijs 170 is bij voorkeur gevormd uit een gemakkelijk machinaal te bewerken materiaal zoals koper of aluminium, doch kan verder bestaan uit elk aanvaardbaar vast, warmtebestendig materiaal. De matrijs-40 constructie 170 bevat een bovenste huisdeel 170a, een onder- 8203448 -24- ste huisdeel 170b en een luchtkanaal-binnenring 170c. Het bovenste deel 170a is aan het onderste deel 170b bevestigd door middel van een cilindrisch verbindingsstuk met schroef-draad 171. Het bovenste huisdeel 170a bevat een naar binnen 5 uitstekende ringvormige schouder 172, die een naar omlaag gekeerde aanslagschouder voor de ring 170c vormt. Het onderste huisdeel 170b is eveneens voorzien van een naar boven gekeerde ringvormige schouder 173, die de onderste zitting voor de ring 170c vormt. De plaatsingen van de schouders 10 172 en 173 zijn zodanig, dat wanneer het schroefdraadver- bindingsstuk 171 wordt vastgeschroefd, de ring 170c nauw-sluitend tussen de twee schouders wordt vastgehouden. De ring 170c is bij voorkeur gevormd uit een poreus metallisch materiaal zoals poreus brons of poreus aluminium voor het 15 verschaffen van een breed gebied met een luchtdoorstromings-capaciteit. Doorgangen 174 verschaffen over de bovenmantel-wand 170a een verbinding naar een ringvormig luchtdoorgangs-kanaal 175.
Een groep kleine vertandingen l70e zijn gevormd 20 over de omtrek aan de binnenzijde van de matrijs in de wand van de holte 178 teneinde uitsteeksels te vormen aan het buitenoppervlak van de voltooide houders. Deze uitsteeksels kunnen zijn geplaatst in soortgelijke vertandingen aan de koppen van een spinlassysteem teneinde aan de 25 houders te grijpen en te verhinderen dat zij in het spin-lasapparaat gaan slippen tijdens spinlasbewerkingen hier-aan.
Over de omtrek van het bovenste huisdeel 170a loopt een tweede ringvormige vastklemgroef voor het opnemen van 30 met schroefdraad uitgeruste vastkiemmiddelen zoals bouten of allen-schroefbouten, die door het bovenste matrijsblok 107 lopen. Evenzo is aan het boveneinde van het matrijsdeel 170a een bovenholte 177 gevormd, die in verbinding staat met een open boring 178 binnen de matrijs via talrijke 35 luchtdoorgangskanalen 179, die hierdoorheen geboord zijn.
Aan het onderste matrijsdeel 170b is verder een zich aan de buitenzijde uitstrekkende montagekraag l70d gevormd.
:'De matrijs 170 is een bovenmatrijs voor het plaatsen in een bovenste matrijsblok 107 en verschaft de 40 uiteindelijke configuratie van een onderste houderdeel, 8203448 -25- terwijl de matrijzen uit fig,5-8 voorvormmatrijzen zijn, die gebruikt worden bij het vormen van een tussenstap van het te vervaardigen produkt.
Fig.19 toont een dwarsdoorsnede van een uitvoerings-5 vorm van een bovenmatrijs 180, die geschikt is om nauws&ui-tend te passen in een bovenste matrijsblok 107, Terwijl het matrijs 170 specifiek bestemd was voor het vormen van een onderste houderdeel, is de matrijs 180. geschikt voor het vormen van een bovenste houderdeel, dat later wordt 10 aan^engevoegd met het onderste houderdeel, gevormd in het matrijs 170. Det matrijs 180 bevat een enkel, uit §§n stuk gevormd onderste deel 181, over de omtrek waarvan zich een montagekraag 182 uitstrekt. De inwendige holte 183 van het matrijs 180 heeft de vorm van een bovenste houder-15 deel.
Over de omtrek van de wand van I:.de matrijs 180 is een ringvormige vastklemgroef 184 gevormd voor het op-nemen van een vastklemschroefbout, die door ’ de matrijsblok 107 loopt en ingrijpt in de groef 184. Door de wand 20 van het matrijs 180 zijn een aantal luchtontlastkanalen 185 gevormd voor het doorlaten van de lucht, die is inge-vangen in hde matrijs door het thermogevormde kunststof-produkt. Over het onderste deel van de matrijsholte 183 zijn een aantal vertandingen 186 gevormd in de wandrvan 25 het matrijs teneinde kleine uitstekende delen te verschaf- fen aan het gevormde produkt, die dienen als aangrijpings-• < delen in een spinlasapparaat.
Aan het boveneinde van de matrijsconstruetie 180 zijn een paar glijdende schroefdraadmatrijsdelen 187 en 30 188 geplaatst, die tezamen bewegen in de richting, aange- geven met de pijlen, teneinde een bovenste, van schroef-draad voorziene matrijsholte 189 te verschaffen voor het vormen van het van schroefdraad voorziene boveneinddeel van een fles of andere houder met een van schroefdraad 35 voorziene dop. De schroefdraad matrijsdelen 187 glijden bij voorkeur over het boveneinde van het matrijs 180 en omvatten tezamen in het algemeen een cilindrische, van schroefdraad voorziene matrijsholte 189. De schroefdraad-raatrijsdelen 187 en 188 kunnen worden bediend met conven-40 tionele bedieningsmiddelen zoals luchtcilinders, hydrau- 8203448 -26- lische cylinders, nokschijforganen, een kettingdrijfwerk, enz. Wanneer het bovenste houderdeel is thermogevormd in de holte 183 en in voldoende mate hard is geworden, worden de bovenste matrijsdelen 187 en 188 gedreven in de richting, 5 tegengesteld aan de pijlen, teneinde de bovenste schroef-draadmatrijsdelen los te maken van het voltooide schroef-draaddeel van het bovenste houderdeel.
Van het bovenste matrijs 180 is een gewijzigde uitvoeringsvorm weergegeven in fig.25, die in haar geheel 10 is aangeduid met het verwijzingsgetal 190. Het matrijs 190 komt in alle gebieden overeen met het matrijs 180 met uitzondering van het schroefdraadvormend deel aan het boveneinde van 1 do matrijs. In de'; matrijs volgens fig.25 strekt het huisdeel 191 zich geheel tot het boveneinde van 15 de matrijsconstructie uit. Het schroefdraaddeel van de houder wordt gevormd met behulp van een spinbare of roteer-bare schroefdraadvormende mantel 192, die draaibaar gemon-teerd is in het bovenste deel 193 van ! de matrijs 190. De schroefdraad-vormende mantel 192 kan een cilindrische 20 configuratie hebben en nauwsluitend passen in een cilindrische opening in het matrijs 190. In de mantel 192 is een holte 192a gevormd, die korrespondeert met de voltooide schroefdraadconfiguratie van het bovenste fles- of houderdeel. Een drijfas 194 is integraal bevestigd aan de boven-25 zijde van de mantel 192 op de hartlijn hiervan. Aan de as 194 is een aandrijftandwiel 195 bevestigd, waarmede een rotatiebeweging wordt overgebracht op de mantel 192. De mantel 192 is voorzien van uitstekende binnenschroefdraad-delen 196 met een configuratie, die complementair is aan 30 de gewenste schroefdraadconfiguratie van een voltooid bovenste houderdeel. . De matrijs 190 is verder voorzien van een montagekraag 197 en van inwendige vertandingen 198, overeenkomende met die van het matrijs 180.
Fig.21-24 tonen verschillende aanzichten van een 35 enkelvoudige driewegsklep 200. De in fig.l weergegeven klep 200 bestaat uit een in het algemeen rechthoekig blok 201, waaraan een pakking- of flensplaat is bevestigd door middel van schroefbouten en in het blok 201 is een in het algemeen half-bolvormige binnenholte 203 gevormd. Lucht-40 stroomleidingen 204a, 204e en 204m lopen naar buiten en 8203448 · -27- staan in een §dnvlaksrelatie met de drie wanden van het blok 201. Deze kanalen kunnen elke dwarsdoorsnedevorm heb-ben, doch in het gegeven uitvoeringsvoorbeeld hebben zij om vervaardigingstechnische redenen een cilindrische vorm.
5 Aan de vierde, in hetzelfde vlak gelegen zijde bevindt zich een opening, waardoorheen een kleporgaan 205 loopt . met een naar boven lopende as 205a en een klepkogel 205b.
Fig.22, 23 en 24 tonen verschillende aanzichten van het kleporgaan 205. Door het midden van de klepkogel 10 205b loopt een over 90° ombuigend klepkanaal 206, dat bestaat uit een neerwaarts lopend kanaaldeel 206a en een zijdelings zich uitstrekkend kanaaldeel 206b. Deze zijdelings en neerwaarts lopende kanaalarmen eindigen aan de kogelwand 205b in poorten 207a en 207b. Het afsluiten van 15 de leidingen 204a, 204e en 204m wordt bewerkstelligd door rotatie van de as 205a in de draairichting zoals in fig.21 met de pijl is aangegeven. De kanaalarm 106b wordt dan gedraaid van de stand, waarin zij in verbinding staat met de leiding 204a, waarover druklucht wordt toegevoerd aan 20 de klep 201, over 180° naar de stand E (leiding 204e) waarin een verbinding wordt tot stand gebracht met het luchtuitlaatsysteem. In beide standen blijft de leiding 204m konstant in verbinding met de naar onder gerichte kanaalarm 206a. In de stand, weergegeven in fig.21, is 25 derhalve de leiding 204m, die bevestigd is aan het spritit-stuk, via het kanaal 206 in verbinding met het luchtuitlaatsysteem via de leiding 204e. Door de as 205a over 180° te draalen kan druklucht worden toegevoerd vanuit de leiding 204a naar het spruitstuk via de leiding 204m.
30 In fig.20 zijn een paar driewegskleppen van het type volgens fig.21 en aangeduid met 200 en 210 gecombi-neerd in een enkelvoudig huisdeel 220. Het huisdeel 220 vormt een hoofdhuisdeel met een in het algemeen centraal hierin gelegen holte 221, waarbinnen zich een as 230 uit-35 strekt, die draaibaar hierin gemonteerd is. De twee klep-organen 205 van de kleppen 200 en 210 zijn samengevoegd via een enkelvoudige as bij 231. Aan de invoeras 230 is een schroefvormig schroefdeel 232 gevormd, dat ingrijpt in een complementair gedreven overbrengingsas bij 231, waar-40 mee de kleporganen 205 met elkaar zijn verbonden. Door het 8203448 -28- drijven van de as 230 zullen aldus de kleppen 200 en 210 gelijktijdig worden bediend.
De kleppen 200 en 210 hebben fasestanden, die onderling 180° verschillen, zodat wanneer door middel van 5 de klep 210 het spruitstuk wordt verbonden met de luchttoevoer, de klep 200 de luchtdruk in het spruitstiik doet ontlasten naar het uitlaatsysteem. De as 230 is verbonden met een krachtaandrijforgaan zoals een pneumatische of elektrische motor voor het gelijktijdig bedienen van beide 10 kleppen 200 en 210. Het met de as 230 verbonden aandrijf-orgaan levert na elk bedieningssignaal een rotatie over 180°. Hierdoor worden gelijktijdig beide kleppen 200 en 210 over 180° gedraaid, zodat aan de ene zijde van het klepsysteem de luchttoevoer in verbinding wordt gebracht 15 met het k spruitstuk, terwijl te^elijkertijd aan de andere zijde van het klepsysteem de luchtdruk in het spruitstuk wordt ontlast naar het uitlaatsysteem. Bij de volgende bedieningscyclus wisselen de kleppen van funktie, zodat het spruitstuk aan de zijde, waar de luchtdruk werd ontlast, 20 nu deze ontvangen wordt, terwijl de met de luchttoevoer verbonden zijde van het spruitstuk in verbinding wordt gebracht met de uitlaat. Het klepsysteem is uitgevoerd voor het verschaffen van een afsluiting voor de twee afzonder-lijke luchttoevoerleidingen naar het bovenste en het onder-25 ste matrijsblok. Wanneer het onderste matrijsblok lucht onder druk ontvangt via bijvoorbeeld de klep 210 in fig.20, wordt het bovenste matrijsblok gestuurd via de klep 200 en staat in verbinding met het luchtuitlaatsysteem. De as 230 is bij voorkeur gelegerd door middel van een paar leger-30 platen of kussenblokken 234 en 235.
Fig.26 toont het schema .van het besturingssysteem, het hydraulische systeem en het luchtdruksysteem. Een be-dieningspaneel 300, dat conventionele halfgeleider- en/of microprocessorketens bevat, is opgesteld dichtbij de houder-35 vervaardigingsinrichting. Een hogedruk-luchtcompressor 301 levert luchtdruk aan de verschillende, door middel van lucht bediende elementen. Een hydraulische pomp 302 levert een hydraulisch fluidum onder hoge druk aan de hydraulisch gedreven elementen.
40 De luchtcompressor 301 levert via een hoofdtoe- 8203448 -29- voerleiding 303, waarin een hoofdklep 304 is opgenomen, lucht onder druk aan de thermovormende blokken 105 en 107 via een toevoerleiding 305. Op de leiding 305 is een vier-wegsaansluitstuk 306 opgenomen, dat lucht onder druk toe-5 voert aan luchtdrukregelaars 307, 308 en 309.' De regelaar 309 levert lagedruklucht voor de thermovormbewerking aan de toevoerlijn 310, die is aangesloten op het lagedruk-reservoir 114. De regelaar 308 levert jiogedruk-bedienings-lucht via een hogedrukleiding 311 aan het hogedrukreservoir 10 113.
De luchtcompressor 301 levert een luchtdruk van 2 42 kg/cm of hoger. De luchtdruk in de leiding 305 ligt bij voorkeur in het gebied van 28-39 kg/cm . De regelaar 309 levert lagedruklucht over de leiding 310 met een druk- 2 15 waarde in het gebied van 7 tot 14 kg/cm . De regelaar 308 levert bij voorkeur hogedruklucht in het drukgebied van 2 28-39 kg/cm aan het reservoir 113. De hogedruklucht, die wordt opgezameld in het reservoir 113, wordt via een leiding 312 in verbinding gebracht met het driewegsklepsysteem 20 210. Vanuit het klepsysteem 210 voert de hogedruktoevoer- leiding 313 direkt naar een T-aansluitstuk, dat een toevoer verschaft naar het onderste matrijsblok 105.
Het reservoir 114 levert een hogedrukluchtlading over de lijn 314 naar een elektrisch bediende klep 315, 25 die op haar beurt een pneumatische verbinding heeft met de driewegsklepconstructie 200. De klepconstructie 200 verbindt de lagedruk-toevoerleiding 316 met een T-aansluitstuk, dat de toevoer verschaft aan het matrijsblok 107.
De luchtdrukregelaar 307, die via de leiding 305 30 hogedruklucht ontvangt, levert een geregelde luchtdruk over de toevoerleiding 317 naar de elektrisch bediende klep 318, die op haar beurt op gewenste tijdstippen bedieningslucht toevoert aan een luchtmotor 320 via een leiding 319. De bedieningsmotor 320 drijft een gemeenschappelijke as 205 35 tussen de kleppen 200 en 210 aan.
Een van de luchtcompressor 301 afkomstige tweede hogedrukleiding 321 is aangesloten op een vierde luchtdrukregelaar 322 voor het via een leiding 323 toevoeren van bedieningslucht aan verschillende organen aan de thermovor-40 mende inrichting. De leiding 324 is aangesloten op een 8203448 -30- elektrisch bediende programmaklep 325, die op gewenste tij-den bedieningslucht via een leiding 326 toevoert aan de be-dieningscilinder 327 van de afsnij-inrichting 130. De toe-voerleiding 323 is verder aangesloten op een paar elektrisch 5 bediende kleppen 328 en 329, die gecomprimeerde lucht leve-ren voor het bedienen van de luchtcilinders van het boven-ste matrijsblok en van het onderste matrijsblok. De klep 328 van het onderste matrijsblok levert gelijktijdig lucht aan de scharnierarmcilinders 330L en 330R. Tegelijkertijd ont-10 vangt de centrale cilinder 110L luchtdruk via de klep 328.
De bovenste regelklep 329 levert gelijktijdig gecomprimeerde lucht aan de scharnierarmcilinders 331L en 331R van het bovenste matrijsblok. Tegelijkertijd wordt lucht toegevoerd aan de centrale cilinder 110U. Hiermede is 15 een methode gegeven van het toevoeren van lucht onder druk aan verschillende lucht-bediende elementen van het thermo-vormende systeem.
De hydraulische pomp 302, die bediend kan worden door een hieraan bevestigde elektromotor 340, geeft een 20 hydraulisch fluldum onder druk af aan een leiding 341. In deze leiding is een elektrisch bediende programmaklep 342 opgenomen, waarbij een hydraulisch fluldum wordt afgegeven aan een dubbel werkende hydraulische cilinder 343 via een eerste trap-drukleiding 344 en een omkeertrap-drukleiding 25 345. Het gebruikte hydraulische fluidum wordt via een leiding 346 toegevoerd naar de hydraulische pomp 302. Het hydraulisch fluidum wordt verder via een leiding 347 toegevoerd aan een mechanisch bediende klep 348, die bediend wordt. voor het doen verplaatsen van het bovenste matrijs-30 blok 107. De klep 348 levert via leidingen 349 en 350 het hydraulisch fluidum ter versterking van de luchtdrukbedie-ning van de cilinders 331L en 331R. Deze versterkende hydraulische druk vindt plaats wanneer het matrijsblok 107 het ondereinde van haar verplaatsingsweg bereikt en dient 35 om het matrijsblok 107 onder druk neer te drukken op het blok 105 onmiddellijk voordat het thermovormende proc§dS plaatsvindt. Het gebruikte hydraulische fluidum treedt uit de cilinder 331L en 331R via (niet nader weergegeven) terugvoerleidingen terug naar de hydraulische pomp 302.
40 Het bedieningspaneel 300 bevat verschillende 6203448 : -31- signaalleidingen, die in verbinding staan met de verschil-lende bedieningsorganen in het luchtdruksysteem en het hydraulische systeem. Een elektrische leiding 360 levert een elektrisch bedieningssignaal aan de luchtbedienings-5 klep 318 voor het in werking stellen van de luchtmotor 320 aan het klepsysteem 200, 210. Een tweede signaallei-ding 3.61 levert een elektrisch signaal vanuit het bedienings-paneel aan de lagedrukluchttoevoerklep 315. Een derde sig-naalleiding 362 levert een elektrisch bedieningssignaal aan 10 de luchtdrukklep 325. Een signaaltoevoerleiding 363 levert een elektrisch bedieningssignaal voor de luchtdrukklep 328. Een signaaltoevoerleiding 364 levert een bedieningssignaal voor de luchtklep 355, die is aangesloten op de luchtaan-drijfcilinder 356, die in een gegeven uitvoeringsvorm is 15 aangebracht voor het doen draaien van de bovenste thermo-plastische houderdelen uit hun respektieve matrijsholten.
Aan een klep 355 wordt lucht toegevoerd via een luchtdruk-leiding 354, die op haar beurt is aangesloten op de hoofd-luchttoevoerleiding 323.
20 Een verdere elektrische toevoerleiding 365 levert een signaal vanuit het bedieningspaneel 300 aan de mecha-nische bedieningsklep 348 in het hydraulische systeem.
Het over de leiding 365 overgedragen elektrische signaal vormt het uitschakelmechanisme· voor het beeindigen van de 25 versterkende hydraulische druk aan de cilinders 331 nadat de thermovormende bewerking is beeiiidigd. Een signaaltoevoerleiding 366 levert een elektrisch bedieningssignaal aan de luchtdrukklep 329 voor het bedienen van de drie bovenste cilinders in de bovenste blokconstructie. Vanuit 30 het bedieningspaneel loopt verder een signaaltoevoerleiding 367 naar de hydraulische bedieningsklep 342 voor het verschaffen van twee verschillende hydraulische flu'idum-bronnen aan de dubbelwerkende hydraulische cilinder 343. Tenslotte wordt via een signaaltoevoerleiding 368 vanuit 35 het bedieningspaneel een elektrisch signaal afgegeven aan de oven 123, waarmee een terugkoppelmonitor wordt verschaft om de oventemperatuur gedurende de werking van de thermovormende inrichting konstant te houden.
Fig.26 toont aldus een kenmerkend schema van het 4Ό luchtdruktoevoersysteem, het hydraulische fluxdumtoevoer- 8203448 -32- systeem en het signaalleveringssysteem in het elektrische bedieningspaneel. De elektrische hoofdvoeding wordt extern afgegeven aan verschillende delen van het systeem zoals de hydraulische pompmotor 340, de oven 123 en de luchtcom-5 pressormotor 301. Deze elektrische voedingsbronnen zijn in het schema volgens fig.26 niet nader aangegeven, daar zij door de vakman gemakkelijk kunnen worden aangebracht en slechts indirekt betrokken zijn op het besturings-systeem.
* 10 Het bedieningspaneel 300 bevat verder een aantal programmeerbare interne tijdregelorganen voor het op de juiste tijdstippen leveren van signalen over de leidingen 360......368 teneinde in de juiste opeenvolging en op de juiste tijdstippen de bovengenoemde pneumatisch, hydraulisch 15 en elektrisch bediende kleppen en stuurorganen in werking te stellen. De constructie en programmering van deze tijd- · regelorganen wordt voor de vakman voldoende bekend veronder-steld, zodat een nadere uiteenzetting hiervan overbodig wordt geacht.
20 Zoals fig.11 toont, wordt een vel thermoplastisch materiaal zoals bijvoorbeeld polyethyleen-terefthalaat na... op de toevoerrol 126 te zijn geplaatst toegevoerd over de toevoerkettingband 122. De naar boven uitstekende tanden 122a van de toevoerband 122: prikken in de zijstroken van 25 het vel 128, waardoor dit vel over de rollen 121 wordt ge-dreven en aldus wordt toegevoerd aan de matrijsconstructie 105, 107 (fig.10). De kettingtransportband 122 wordt ge-dreven doordat zij in ingrijping is met een aandrijfrol 129, die aan haar as voorzien is van een aandrijftandwiel 30 370 zoals weergegeven in fig.26. De tandwiel 370 is via een eindloze aandrijfketting 371 gekoppeld met een tandwiel 372 zoals fig.26 toont. Dit tandwiel 372 is gemonteerd op een as, die .evenwijdig loopt met de as van de rol 129 (fig.11) en is in ingrijping met een heugel 373 voor het 35 verschaffen van een tandwiel/heugel-constructie tussen de dubbel werkende cilinder 343 en het tandwiel 372.
Door het hydraulisch fluidum over de leiding 345 wordt de cilinder 342 bediend, waarmede de cilinderas 344 wordt gedreven en de heugel naar links wordt bewogen. Het 40 is een stapbeweging ten opzichte van het tandwiel 372, 8203448 -33- waarbij de aandrijfketting 372 niet wordt bewogen. Door een elektrisch signaal over de toevoerleiding 367 wordt de pro-grammaklep 342 bediend teneinde het hydraulisch fluidum te doen omkeren naar het tegenover gelegen uiteinde van de 5 cilinder 343, zodat de plunjer naar rechts wordt gedreven, waardoor de heugel 373 ook wordt teruggetrokken naar rechts in fig.26. Hierdoor gaat het tandwiel 372 draaien, waardoor de eindloze ketting 371 een draaibeweging tegen de klokwijzer-richting in uitvoert. Hierdoor gaat ook het tandwiel 370 10 draaien, waardoor de rol 129 uit fig.11 wordt gedreven en aldus het vel thermoplastisch materiaal 128 door de thermo-vormende inrichting wordt gevoerd. Het gebruikte hydraulische fluidum vanuit de cilinder 343 wordt via de hydraulische leiding 346 teruggevoerd naar de (niet nader weergegeven) 15 opzamelkamer van de hydraulische pomp 302.
Terwijl het vel 128 in fig.11 door middel van de kettingtransportband 122 wordt voortbewogen, ontvangt de oven 123 een continu gecontroleerd signaal voor het ver-schaffen van warmte in de omgeving van het vel 128 aan 20 beide zijden hiervan terwijl dit vel voortbeweegt naar de vorminrichting 105, 107. Wanneer een voldoende hoeveelheid van het vel 128 tussen het bovenste matrijsblok 105 en het onderste matrijsblok 107 is gebracht, keert de dubbelwerken-de cilinder 343 uit fig.26 van richting omy waardoor de 25 beweging van de kettingtransportband 122 wordt stopgezet en derhalve ook die van het vel 128.
Op dit tijdstip worden bedieningssignalen afge-geven voor het bekrachtigen van het luchtcilindersysteem 110, 331 (fig.11 en 26) teneinde het bovenste matrijsblok 30 107 neer te laten op het onderste matrijsblok 105. Wanneer het matrijsblok 107 in kontakt komt met het matrijsblok 105 wordt het ook in kontakt gebracht met de bedienings-klep 348 door middel van een mechanische kontaktschakelaar, waardoor verhoogde hydraulische fluidumdruk wordt afgegeven 35 aan de cilinders 331 zodat het matrijsblok 107 nog verder neergedrukt wordt op het matrijsblok 105. Tegelijkertijd wordt een elektrisch signaal afgegeven aan de onderste cilinders 110, 330 teneinde een opwaartse druk te leveren aan het onderste matrijsblok 105 zodat aldus een hogedruk-40 afdichting van de matrijsblokken 105 en 107 gezamelijk 8203448 -34- word t gewaarborgd. Op dit tijdstip is het vel 128 nadat het door de oven 123 is voortbewogen op het juiste temperatuurs-traject gebracht. Bij voorkeur wordt hiervoor een tempera-tuur gekozen, die de hoogste smeltsterkte verschaft aan het 5 vel boven de maximum orientatietemperatuur. Bij deze tem-peratuur zal derhalve elke rek of vorming van het vel geen orientatie verschaffen. Dit is wenselijk, daar aldus een voorvorm kan worden verschaft op de onderste voorvormmatrij-zen 140.
10 De voorvormen worden voltooid door deze gedurende hun verblijfstijd op de matrijzen 140 af te koelen tot binnen het orientatietemperatuurstraject. Deze verblijfs-tijd wordt voor elk gebruikt bepaald soort hars, waaruit het vel is gevormd, tevoren bepaald en wordt geregeld door 15 het bedienen van de kleppen 200, 210 en 315.
De configuratie van de voorvormmatrijzen 140 is zodanig gekozen, dat bij de eindvormingsstap van het onder druk vormen van de produkten tot hun uiteindelijke vorm (in de matrijzen 170 en 180) een optimale orientatie vol-20 gens twee assen in zowel radiale als axiale richting wordt bereikt.
Tijdens de bewerking wordt het verwarmde vel ge-klemd tussen de matrijsblokken 105 en 107 en ingesloten door de drukgroeven 145 en 266 tussen respektievelijk de 25 in axiale richting op ££n lijn geplaatste bovenste en onderste matrijzen 180 en 140. De kleppen 315 en 200 worden bediend voor het brengen van een lagedrukluchtlading van 2 circa 11 kg/cm in het bovenste matrijsblok 107. Deze lucht wordt via luchtkanalen 179 en 185 gevoerd in het bovenste 30 matrijs en blaast het weekgemaakte materiaal vel naar be-neden op de voorvormmatrijs 140. Deze druk wordt in stand gehouden gedurende de tevoren bepaalde verblijfstijd van 0,10 tot 1,0 sec. en het matrijs absorbeert de warmte van het vel, waardoor dit vel afkoelt tot binnen het orienta-3 5 tietemperatuursgebied.
De kleppen 315 en 200 worden dan gesloten, terwijl de klep 210 wordt bediend. Hierdoor wordt de druk in het bovenste matrijs 107 ontlast en een hogedrukluchtlading via de leiding 313 gebracht in het onderste matrijsblok 105.
40 Deze lucht heeft bij voorkeur een druk van circa 70 kg/cm 2 8203448 -35- en loopt via de kanalen 153, 167 en 169 naar de onderste matrijzen. Deze lucht blaast dan het buigzame materiaalvel in de bovenste matrijzen 170, 180, waarna het vel volgens twee assen wordt georienteerd, dat wil zeggen wordt gerekt 5 in radiale en in axiale richting. Na in kontakt te zijn ge-bracht met de bovenste matrijzen wordt het materiaal ver-der gekoeld beneden haar thermoplastische temperatuur, waarna het in de bovenste matrijzen hard wordt.
Op dit tijdstip aan het einde van de eindverblijfs-10 tijd worden de matrijsblokken van elkaar gescheiden. De van schroefdraad voorziene halsdelen van de houders worden uit de matrijzen 180, 190 gedreven door de schuif- of draaibewe-ging van het schroefdraaddeel van de matrijs zoals eerder beschreven. Kort hierna zal de heugel 373 in ingrijping 15 komen met het tandwiel 372, waardoor aan het materiaalvel een translatiebeweging wordt medegedeeld teneinde haar uit het gebied van de matrijsblokken en naar de afsnij-inrich-ting 130 te doen bewegen. De houderdelen worden dan van het overtollige velmateriaal afgesneden doordat de afsnijinrich-20 ting omlaag beweegt en vervolgens afgevoerd of onderworpen aan een spinlasbewerking. Door het gelijktijdig draaien van de tandwielen 195 door een eindloze kettingband, die ver-bonden is met de motor 356 van de spinlasinrichting worden de schroefdraaddelen 192 van de vormconstructies gedraaid 25 in een richting, waarin het hierin geplaatste thermoplastische flesdeel zou worden losgedraaid. Daar de houderdelen nog steeds tot een geheel zijn gevormd met het velmateriaal, zal het houderdeel niet met de draaibeweging van het matrijs-deel 192 meedraaien.
30 Het matrijsdeel 192 zal derhalve van bovenaf gezien in de tegen de klokwijzerrichting in^gaande draaizin draaien. Daar het matrijsdeel 192 is ingesloten in het matrijsblok 107, kan zij niet naar boven van het thermoplastische houderdeel vandaan bewegen. Door de draaibeweging van het matrijs-35 deel 192 wordt derhalve het bovenste houderdeel naar omlaag gedreven van het schroefdraaddeel totdat zij hiervan vrij-komt en uit het matrijsblok 107 valt. Uiteraard is de tijds-instelling van de spinihrichting zodanig, dat de spinbe-werking niet begint alvorens het matrijsblok 107 is opge-40 licht van het matrijsblok 105.
8203448 -36-
De scheiding van de matrijsblokken 105 en 107 wordt be-werkstelligd door het in omgekeerde zin drijven van de dubbel Iwerkende'.'cilinders 330, 331 en 110. Dit vindt plaats met behulp van elektrische signalen vanuit het bedieningspaneel 5 naar de verschillende luchtkleppen, die de cilinderwerking besturen.
De hogedruklucht over het onderste matrijsblok 105 toe te voeren aan het thermoplastische voorvormmateriaal terwijl dit materiaal op haar optimale orientatietemperatuur ¾ 10 is, wordt dit materiaal in de bovenste matrijsholten zowel axiaal naar boven als radiaal naar buiten gedreven. Deze gecombineerde radiale en axiale uitzetting van het thermoplastische materiaal terwijl dit op haar orientatietemperatuur is resulteert in een uitgebalanceerde orientatie vol-15 gens twee assen van de voltooide thermoplastische houder.
Dit is zeer wenselijk in een thermoplastische houder, daar al-dus in sterke mate de reksterkte in zowel radiale als axiale richting in sterke mate wordt verbeterd, terwijl bovendien gemeehd wordt, dat een beduidende verbetering van 20 de afsluiteigenschappen van het materiaal plaatsvindt.
Nadat de matrijsblokken 105 en 107 zijn geschei-den door de respektieve luchtladingen en hydraulische ver-plaatsingen, wordt de aandrijfcilinder 343 bediend in de richting, waarin het tandwiel 372 in de tegen de'klokwijzer-25 richting draait en de ketting 371 aldus aandrijft. Hierdoor wordt de kettingband 122 voortbewogen, die op haar beurt het vel 128 doet bewegen in de thermovormende inrichting.
Door de beweging van het vel 128 wordt een zuiver ongevormd deel van het vel gebracht in het gebied tussen de matrijs-30 blokken 105 en 107, terwijl het thermogevormde deel van het vel ook wordt gevoerd in de afsnij-inrichting 130 teneinde de houders van het velmateriaal te scheiden. De afgescheiden voltooide houders worden vervolgens uit de afsnij-inrichting gehaald door conventionele transportorganen en gevoerd naar 35 een spinlasinrichting voor het permanent samenvoegen van de onderste en bovenste houderdelen. Het overtollige velmateriaal kan vanuit de afsnij-inrichting worden teruggevoerd naar een hermaal inrichting, die het materiaal op haar beurt toevoert - aan een extrudeerdinrichting voor het vormen van 40 een nieuw vel.
8203448 -37-
Aldus wordt volgens de uitvinding een inrichting verschaft voor het snel en doelmatig vormen van volgens twee assen georienteerde produkten in een enkelvoudig door-lopend, continu werkend systeem. Volgens de uitvinding 5 worden de problemen van de conventionele inrichtingen over-wonnen, die een injectievorm-bewerking van een voorvorm (pari-son) vereisen en vervolgens een thermovormbewerking van deze voorvorm in een afzonderlijke groep bewerkingen. Volgens de uitvinding is daarentegen een inrichting verschaft voor het 10 vormen van een voorvorm en het direkt hierna omzetten van deze voorvorm in het uiteindelijke, volgens twee assen georienteerde produkt. Door de conventionele injectievormbe-werkingsstap te elimineren, worden met de inrichting volgens de uitvinding de bij het vormen van het volgens twee assen 15 georienteerde produkt benodigde kosten en tijd met een aanzienlijk percentage gereduceerd. Volgens de uitvinding worden houders en andere thermoplastische produkten verschaft, die in voltooide toestand een jvrijwel volkomen uitgebalan-ceerde orientatie volgens twee assen hebben zoals gemeten 20 met de biherspreidingswaarden van de voltooide houders. Door gebruik te maken van terugkoppel- en instelbare microproces-sorketens in het bedieningspaneel kan de inrichting volgens de uitvinding worden bediend door een enkele bedieningsper-soon of ten hoogste twee personen en kari gedurende de werking 25 worden bijgesteld voor het bereiken van een maximum kwali-teit en hoeveelheid van de voltooide produkten. Volgens de uitvinding is het bruikbaar gebleken produkten te vormen uit een materiaal zoals polystyreen of polyethyleenterefthalaat. Ook kunnen volgens de uitvinding houders van gecoextrudeerd 30 velmateriaal meerdere lagen van verschillend harsmateriaal worden gevormd.
Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding geenszins beperkt is tot de bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeelden, doch dat andere gewijzigde uitvoeringsvormen mogelijk zijn zonder 35 buiten het kader van de uitvinding te treden. Er kunnen bij-voorbeeld matrijsblokken met twaalf of meer holten in plaats 'van vier worden gebruikt.
-conclusies- 40 8203448

Claims (18)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een hoi produkt, gevormd uit een volgens twee assen georienteerd, thermo-plastisch harsmateriaal, welke werkwijze bestaat uit het leveren van een vel thermoplastisch materiaal, uit het 5 verwarmen van het vel thermoplastisch materiaal tot een temperatuur boven de orientatietemperatuur van het thermoplastisch materiaal, uit het drukken van een oppervlakge-bied van het verwarmde thermoplastischevvel tussen een eerste matrijshelft en een tweede matrijshelft, waarvan de 10 eerste matrijshelft een voorvormmatrijsoppervlak heeft met een configuratie, die tevoren is bepaald voor het verschaf-fen van een uniforme wanddikte van het te vormen holle produkt, welk oppervlak op een temperatuur is, die niet hoger is dan de orientatietemperatuur van het thermoplas-15 tische materiaal, en waarvan de tweede matrijshelft een holte heeft, die korrespondeert met de vorm van het te vervaardigen holle produkt, uit het door middel van een drukverschil 'v-drijven: van het verwarmde thermoplastische vel in de eerste matrijshelft tegen het oppervlak, uit het 20 in kontakt houden met dit oppervlak van het thermoplastische vel gedurende een ti jdsperiode, die voldoendeis gna thermoplastische vel op haar orientatietemperatuur te brengen, en uit het in de tweede matrijshelft drijven van het thermoplastische vel door middel van een drukverschil, dat voi-25 doende is om het thermoplastische vel in overeenstemming te brengen met de holte in de tweede matrijshelft voor het vormen van een hoi produkt, met een kracht, die voldoende is om het thermoplastische materiaal in hoofdzaak moleculair te orienteren in zowel de langsrichting als zijdelingse 30 richting.
2. Werkwijze volgens conclusie l,met het ke ήπιε r k, dat het thermoplastische materiaal wordt verwarmd tot een temperatuur, die iets boven de orientatietemperatuur 8203448 -39- hiervan ligt.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, m e t het ken-m e r k, dat het thermoplastische vel in kontakt met het 5 oppervlak wordt gehouden gedurende een tijdsperiode/ die kleiner is dan circa 1 sec.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, m e t het ken-m e r k, dat het thermoplastische vel in kontakt met het 10 oppervlak wordt gehouden gedurende een tijdsperiode, die kleiner is dan circa 0,5 sec.
5. Werkwijze Volgens conclusie 4,met het ken-me r k, dat het thermoplastische vel in kontakt met het 15 oppervlak wordt gehouden gedurende een tijdsperiode tussen circa 0,1 en 0,5 sec.
6. Werkwijze volgens conclusie 5,met het ken-m e r k, dat het thermoplastische vel in kontakt met het 20 oppervlak wordt gehouden gedurende een tijdsperiode tussen circa 0,2 en 0,4 sec.
7. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het ken- m e r k, dat het thermoplastische vel tegen de eerste matrijs- 25 helft wordt gedreven met een drukverschil van circa 2,8 2 tot 24,5 kg/cm .
8. Werkwijze volgens conclusie l,met het ken- m e r k, dat de thermoplastische vellen in de tweede matrijs-30 helft wordt gedreven door een drukverschil van circa 14 tot 70 kg/cm2.
9. Werkwijze volgens conclusie 8,met het ken- m e r k, dat het drukverschil voor het in de tweede matrijs-35 helft drijven van het thermoplastische vel wordt verkregen door gecomprimeerde lucht te injecteren in de eerste matrijs-helft tussen het oppervlak en het thermoplastische vel.
10. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het ken-40 m e r k, dat het thermoplastische materiaal een polyester, 8203448 , t -40- een polyolefin, een polyvinylaromaat, een nitrilgroep-houdend polymeer, een acrylpolymeer, een polyamide of een vinylester is. 5 ll.Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het ken-m e r k, dat het thermoplastische vel bestaat uit een aantal lagen van verschillende polymere materialen.
12. Werkwijze volgens conclusie 11,met het k en- 10. e r k, dat het thermoplastische vel bestaat uit tenminste e§n laag van polyethyleen-terefthalaat en uit tenminste iin laag van etheenvinylalcohol.
13. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het ken-15 m e r k, dat een aantal holle produkten gelijktijdig wor- den gevormd uit een enkel thermoplastisch vel.
14. Werkwijze volgens conclusie 13,met het ken- m e r k, dat zij verder bestaat uit het van elkaar scheiden 20 van een aantal holle produkten.
15. Werkwijze volgens conclusie 14,met het ken-m e r k, dat tenminste SSn van het aantal holle produkten bestaat uit een houderboveneinddeel en dat tenminste Sen 25 van het aantal holle produkten bestaat uit een hierop passend houderbodemdeel.
16. Werkwijze volgens conclusie 15,met het ken-m e r k, dat zij verder bestaat uit het verenigen van de 30 houderboveneinddelen en het houderbodemdeel voor het ver-vaardigen van een hodder.
17. Werkwijze volgens conclusie 16,met het ken-m e r k, dat de houder bestaat uit een koolzuurhoudende 35 drank-fles.
18. Werkwijze volgens conclusie 16,met het ken-m e r k, dat de vervaardigingsstap van het verenigen van beide delen bestaat uit het door middel van frictielassen 40 aaneSnlassen van de houderdelen. 8203448 -41- 19.1nrichting voor het vormen van volgens twee assen ge-orienteerde holle thermoplastische produkten nit een mate-riaalvel in een continue bewerking, welke inrichting be-staat uit een langwerpig horizontaal bed, uit een eindloze 5 ketting-aandrijfsysteem langs het bed, uit een verwarmings-oven voor het verwarmen van tenminste een deel van het bed, uit een onderste matrijsblok aan §en uiteinde van het bed, in welk blok tenminste §en matrijsholte is gevormd, uit een bovenste matrijsblok, dat op §en lijn met · en boven 10 het onderste matrijsblok is geplaatst en voorzien is van tenminste een matrijsholte hierin, die vertikaal gericht is met een matrijsholte in het onderste matrijsblok, uit een drukbedieningsorgaan tussen het bovenste en onderste matrijsblok voor het met voldoende kracht tegen elkaar 15 aandrukken van de matrijsblokken teneinde een gasdruk:: tot tenminste circa 42 kg/cm hiertussen in stand te houden, uit een voorvormgasdruksysteem, dat verbonden is met een matrijsholte van £§n van de matrijsblokken voor het·hierin injecteren van een gasdrukverandering in het gebied van 20 circa 7 tot circa 14 kg/cm , uit een eerste tijdregelorgaan voor het instandhouden van een voorvormgasdruk gedurende een tevoren bepaalde voorvormverblijfstijd, uit een eind-vormgasdruksysteem, verbonden met een matrijsholte van het andere matrijsblok voor het hierin injecteren van een 25 drukgaslading in het gebied van circa 14 tot circa 70 kg/cm , uit een tweede tijdregelorgaan voor het in standhouden van de eindvormgasdruk gedurende een tevoren bepaalde eindvorm-verblijfstijd, uit kleporganen met bedieningsorganen hierop voor het regelen van de voorvorm- en eindvormgasdruksyste-30 men, en uit instelbare regelorganen voor het regelen van de kleporganen en de verblijfstijden. 20.Inrichting volgens conclusie 19,met het ken-m e r k, dat de eerste verblijfstijd circa 0,10 tot 1,0 35 sec. bedraagt en dat de kleporganen bestaan uit een eerste, normaal geopende klep en een tweede normaal gesloten klep, welke kleppen werkzaam met elkaar zijn verbonden en geza-menlijk bedienbaar zijn door middel van een enkel bedie -ningsorgaan. 40 8203448 -42-
21. Inrichting volgens conclusie 19, m e t het ken-m e r k, dat zij verder bestaat uit een gecomprimeerde lucht-toevoersysteem voor het toevoeren van de gasdruk aan het bedieningsorgaan en de druksystemen, uit kleporganen 5 voor het regelen van het luchttoevoersysteem, en uit een instelbaar klepregelorgaan voor het bedienen van de kleporganen. 22.Inrichting volgens conclusie 21,met het ken-10 m e r k, dat het klepregelorgaan bestaat uit een bedienings-paneel met elektronische tijdregelmiddelen en elektrische signaalleidingen, verbonden met de kleporganen. 23.Inrichting volgens conclusie 19, 20, 21 of 22, m e t 15 het kenmerk, dat zij verder een hydraulisch drukverhogingsorgaan bevat tussen het bovenste en onderste matrijsblok voor het verhogen van de persdruk hierop. 24.Inrichting volgens conclusie 19, 20, 21 of 22, m e t 20 het kenmerk, dat zij verder gasuitstortreservoirs in de gasdruksystemen bevat voor het leveren van een volu-metrische luchtlading met een relatief konstante druk. 25.Inrichting volgens conclusie 19, 20, 21 of 22, m e t 25 het kenmerk, dat het bovenste en het onderste matrijsblok elk circa 2 tot circa 20 matrijsholten bevatten, die elk hierin een verwijderbare matrijs bevatten met lucht-doorgangsmiddelen hierdoorheen. 30 26.Inrichting volgens conclusie 19, 20, 21 of 22, m e t het kenmerk, dat het bovenste en het onderste matrijsblok elk circa 2 tot circa 20 matrijsholten bevatten, die elk een verwijderbaar matrijs hierin hebben met lucht-doorgangsmiddelen hierdoorheen, waarbij het aantal holten 35 in het ene blok gelijk is aan het aantal in het andere blok en vertikaal op een lijn is geplaatst met de holten in het andere blok. 27.Inrichting volgens conclusie 19, 20, 21 of 22, m e t 40 het kenmer k,dat het bovenste en onderste matrijs- 8203448 -43- blok elk circa 2 tot circa 20 matrijsholten bevatten, die elk een verwijderbaar matrijs hierin hebben met luchtdoor-gangsmiddelen hierdoorheen, waarbij de holten in het ene blok bestaat uit voorvormholten, waarvan het aantal gelijk 5 is met het aantal holten in het andere blok en vertikaal op dSn'lijn hiermee geplaatst is, welke holte in het andere blok eindvormholten zijn, die verdeeld zijn in tenminste ddn bovenste houderdee^vormende holte en tenminste een onder-ste houderdeel/vormende holte, geschikt voor het vormen van 10 een bovenste en een onderste houderdeel, die door middel van rotatielassen aanedngelast kunnen worden. 28.Inrichting volgens conclusie 27,met het ken-m e r k, dat de luchtdoorgangsmiddelen bestaan uit sterk 15 poreus raetaal. 29.Inrichting volgens conclusie 19, 20, 21 of 22, met het kenmerk, dat zij verder een orgaan bevat voor het afsnijden van thermogevormde produkten van een thermo-20 plastisch vel, en een rotatielasorgaan voor het aaneenlassen van cilindrlsche delen van thermoplastische produkten. 30.Thermovormend systeem voor het vormen van holle, volgens twee assen georienteerde produkten uit een thermoplastisch 25 harsvelmateriaal, met het kenmerk, dat het systeem bestaat uit een matrijsbloksamenstel, opgebouwd uit een eerste matrijsblok en een tweede matrijsblok, die stevig tegen elkaar aangedrukt zijn, uit tenminste een voorvormgas-drukmatrijs in edn van de matrijsblokken, uit tenminste 30 een eindvormgasdrukmatrijs in de andere van de matrijsblokken, die op een lijn is geplaatst met de voorvormgasdruk-matrijs, uit middelen voor het naar elkaar toe en van elkaar vandaan doen bewegen van de matrijsblokken, uit middelen voor het bijeenhouden van de matrijsblokken met drukken 2 35 hierin tot circa 70 kg/cm , uit een eerste gasdruktoevoer- systeem, verbonden met de eindvormgasdrukmatrijs voor het aan de matrijs leveren van voorgekozen en tijdsgeregelde volumeladingen van drukgas in het gebied van circa 7 tot 2 ^ circa 21 kg/cm , uit een tweede gasdruktoevoersysteem, ver- 40 bonden met de voorvormgasdrukmatrijs voor het aan de matrijs 8203448 2 -44- lever en van voorgekozen en tijdsgeregelde volumeladingen van drukgas in het gebied van circa 17,5 tot circa 70 kg/cm . } 31.Thermovormend systeem volgens conclusie 30, me t 5 het kenmerk, dat zij verder middelen bevat voor het in periodieke lengte-aangroeistappen doen voortschrijden van het thermoplastisch harsvelmateriaal tussen de matrijs-blokken. ¾ 10 32.Thermovormend systeem volgens conclusie 31, m e t het kenmerk, dat dit systeem verder een verwar-mingsorgaan bevat voor het verwarmen van het velmateriaal tot een temperatuur boven haar orientatietemperatuur, doch lager dan haar smeltpunt alvorens haar te doen voortbewegen 15 tussen de matrijsblokken. 33.Thermovormend systeem volgens conclusie 30 of 32, met het kenmerk, dat zij verder een regel-systeem bevat met een signaalleveringsorgaan en een instel-20 baar variabel tijdregelorgaan, welk regelsysteem geschikt is voor het regelen van de bewegingsorganen, de houdorganen, de voortbewegingsorganen, de verwarmingsorganen en de gas-druktoevoersystemen. 25 34.Thermovormend systeem voor het vormen van volgens twee assen georienteerde holle produkten uit een vel thermoplastisch harsmateriaal, met het kenmerk, dat dit systeem bestaat uit een paar tegenover elkaar geplaatste matrijsblokken, in elk waarvan tenminste een matrijsholte 30 is, waarvan het ene matrijsblok hierin een voorvormmatrijs heeft met gasdoorgangskanalen hierdoorheen, terwijl het andere matrijsblok een eindvormmatrijs heeft met gasdoorgangskanalen hierdoorheen, uit een lage^drukgastoevoerbron, die via lagedrukkleporganen verbonden is met de eindvorm-35 matrijs en geschikt is om een tevoren bepaalde volumelading drukgas in het gebied van 7. tot 17½ kg/dn. ,.- toe te voeren, uit een hoge^drukgastoevoerbron, die via hoge drukkleporganen verbonden is met de voorvormmatrijs en geschikt is om een tevoren bepaalde volumelading van drukgas in het gebied 2 40 van circa 7 tot circa 17,5 kg/cm toe te voeren, uit sluit- 8203448 ' . -45- en bpeningsorganen aan de tegenover elkaar geplaatste matrijs- blokken, uit persdrukorganen op de blokken, die geschikt zijn om de blokken in voldoende mate tegen elkaar te drukken voor het verschaffen van een afdichting tegen de inwendige 2 5 druk hierin van tenminste circa 42 kg/cm , uit middelen voor het in periodieke stappen doen verplaatsen van het vel hars-materiaal tussen de matrijsblokken, uit middelen voor het voorverwarraen van het .vel harsmateriaal tot een* tempera-tuur tussen haar orientatietemperatuur en haar vloeistof-10 smelttemperatuur alvorens de baan te doen voortschrijden tussen de matrijsblokken, uit middelen voor het verschaffen van tevoren bepaalde verblijfstijden in elk van de matrijsblokken, en uit middelen voor het automatisch opeenvolgend bedienen van de lagedruk- en hogedrukkleppen, deoopenings-15 en sluitorganen, de persdrukorganen en de velverplaatsings-organen. 8203448
NL8203448A 1981-09-04 1982-09-03 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van volgens twee assen georienteerde produkten. NL8203448A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US29961281A 1981-09-04 1981-09-04
US29961281 1981-09-04
US39438282A 1982-07-01 1982-07-01
US39438282 1982-07-01

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8203448A true NL8203448A (nl) 1983-04-05

Family

ID=26971308

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8203448A NL8203448A (nl) 1981-09-04 1982-09-03 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van volgens twee assen georienteerde produkten.

Country Status (8)

Country Link
CA (1) CA1206315A (nl)
DE (1) DE3232966A1 (nl)
DK (1) DK393682A (nl)
FR (1) FR2512385B1 (nl)
GB (1) GB2107636B (nl)
IT (1) IT1152523B (nl)
NL (1) NL8203448A (nl)
SE (1) SE8204998L (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4898708A (en) * 1986-05-02 1990-02-06 Wheeling Stamping Company Method for shaping closed bottom of tubular container
GB2191730B (en) * 1986-06-18 1989-12-13 Wheeling Stamping Co Method of forming thermoplastic headed tubular containers
GB8811864D0 (en) * 1988-05-19 1988-06-22 Medicor International Ltd Contraceptive sheath manufacture
US5273597A (en) * 1988-11-26 1993-12-28 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Trim member for motor vehicle and method of and system for manufacturing the same
CA2003813A1 (en) * 1988-11-26 1990-05-26 Shuno Kumagai Trim member for motor vehicle and method of and system for manufacturing same
DE59509064D1 (de) * 1995-03-30 2001-04-05 Sandherr Packungen Ag Diepolds Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung eines flaschenförmigen Behälters durch Tiefziehen und damit hergestellter Behälter
CN1599662A (zh) * 2001-10-31 2005-03-23 3M创新有限公司 对非自撑聚合物薄膜拉成形的方法及其制品
MXPA04003446A (es) 2001-10-31 2004-07-16 3M Innovative Properties Co Composicion de imprimacion reticulada y uso de la misma en peliculas termoformables.

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1238405A (fr) * 1959-07-01 1960-08-12 Manducher & Cie E Perfectionnement au procédé d'emboutissage-formage de feuilles thermoplastiques et emboutisseur pour la mise en oeuvre du procédé perfectionné
DE1704331A1 (de) * 1961-08-24 1972-03-09 Schmidt M Verfahren und Einrichtung zur Herstellung von Hohlkoerpern,z.B.von Flaschen aus Kunststoff und nach diesem Verfahren hergestellter Flaschenbehaelter
GB972662A (en) * 1962-04-19 1964-10-14 Shelley M L & Partners Ltd An improved pressure forming process
BE775844A (nl) * 1970-12-04 1972-05-26 Shell Int Research
FR2134283B1 (nl) * 1971-04-30 1975-07-04 Nord Pas Calais Houilleres
JPS5232060A (en) * 1975-09-05 1977-03-10 Jingo Seto Process for producing porous plastic sheet laminates
NL7710568A (nl) * 1977-09-28 1979-03-30 Wavin Bv Werkwijze voor het doorlopend vormen van holle voorwerpen uit thermoplastisch materiaal.

Also Published As

Publication number Publication date
CA1206315A (en) 1986-06-24
SE8204998L (sv) 1983-03-05
GB2107636B (en) 1985-12-24
DE3232966A1 (de) 1983-04-21
SE8204998D0 (sv) 1982-09-02
DK393682A (da) 1983-03-05
IT1152523B (it) 1987-01-07
FR2512385B1 (fr) 1986-06-06
GB2107636A (en) 1983-05-05
FR2512385A1 (fr) 1983-03-11
IT8223112A0 (it) 1982-09-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0328653B1 (en) Apparatus for manufacturing heat set hollow plastic vessels
JP2505353B2 (ja) 積層合成樹脂物品
US4061705A (en) Injection blow molding process
US4496408A (en) Method for producing biaxially oriented hollow articles
RU2496692C2 (ru) Устройство для упаковки жидкого пищевого продукта
CN100354105C (zh) 广口容器的双轴拉伸吹塑成形方法以及装置
US4420454A (en) Method of making a plastic hollow article
EP0153120A2 (en) Laminated preform with internal barrier layer
US4850850A (en) Apparatus for preparing heat-set plastic hollow vessel
JP4573175B2 (ja) 圧縮成形機にドロップを強制挿入する方法及び装置並びに成形金型追従式ドロップ供給方法及び装置
KR100958558B1 (ko) 하프 쉘로부터 중공 플라스틱 물품을 제조하기 위한다단계 방법
KR20090128510A (ko) 하프 쉘로부터 중공 플라스틱 물품을 제조하기 위한 다단계 방법
CN103025504A (zh) 用于生产塑料容器的设备
CN103286881A (zh) 改进的pet吹塑机
NL8203448A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van volgens twee assen georienteerde produkten.
CN113683045A (zh) 一种多工位吹灌封设备
CN101553354A (zh) 生产塑料包装容器的方法和设备
MX2007012845A (es) Aparato para transferir porciones y porcion.
JPS5853415A (ja) 二軸配向処理した中空の物品を製造する方法及び装置
JPS62216722A (ja) 分子配向可能なプラスチツク材料からなる中空の容器を成形する方法及び装置
EP0061511A1 (en) Handled containers, process and apparatus therefor
JP2002507163A (ja) 熱可塑性材料製容器を製造するための高生産性1ステージ方式の方法及び装置
JPH01127313A (ja) 熱固定プラスチック中空容器の製造装置
EP0533437A2 (en) Method for producing a multilayered thin wall container and a multilayered thin wall container
CN217293461U (zh) 一种多工位吹灌封设备

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed