NL8203412A - Methode voor de vervaardiging van een langgerekt voorwerp, voorwerp verkregen door toepassing van de methode en inrichting voor het uitvoeren van de methode. - Google Patents

Methode voor de vervaardiging van een langgerekt voorwerp, voorwerp verkregen door toepassing van de methode en inrichting voor het uitvoeren van de methode. Download PDF

Info

Publication number
NL8203412A
NL8203412A NL8203412A NL8203412A NL8203412A NL 8203412 A NL8203412 A NL 8203412A NL 8203412 A NL8203412 A NL 8203412A NL 8203412 A NL8203412 A NL 8203412A NL 8203412 A NL8203412 A NL 8203412A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
support body
channel
channels
cable
bore
Prior art date
Application number
NL8203412A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL8201501A external-priority patent/NL8201501A/nl
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8203412A priority Critical patent/NL8203412A/nl
Priority to US07/443,493 priority patent/US4887354A/en
Priority to FI831136A priority patent/FI73097C/fi
Priority to AU13172/83A priority patent/AU1317283A/en
Priority to CA000425287A priority patent/CA1226728A/en
Priority to ES521307A priority patent/ES8405190A1/es
Priority to EP83200487A priority patent/EP0091717B1/en
Priority to AT83200487T priority patent/ATE23757T1/de
Priority to DE8383200487T priority patent/DE3367815D1/de
Priority to KR1019830001471A priority patent/KR840004585A/ko
Priority to BR8301820A priority patent/BR8301820A/pt
Publication of NL8203412A publication Critical patent/NL8203412A/nl
Priority to SG1105/87A priority patent/SG110587G/en
Priority to HK585/88A priority patent/HK58588A/xx
Priority to JP2248962A priority patent/JPH03141516A/ja

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01BCABLES; CONDUCTORS; INSULATORS; SELECTION OF MATERIALS FOR THEIR CONDUCTIVE, INSULATING OR DIELECTRIC PROPERTIES
    • H01B13/00Apparatus or processes specially adapted for manufacturing conductors or cables
    • H01B13/008Apparatus or processes specially adapted for manufacturing conductors or cables for manufacturing extensible conductors or cables
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01BCABLES; CONDUCTORS; INSULATORS; SELECTION OF MATERIALS FOR THEIR CONDUCTIVE, INSULATING OR DIELECTRIC PROPERTIES
    • H01B13/00Apparatus or processes specially adapted for manufacturing conductors or cables
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B6/00Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
    • G02B6/44Mechanical structures for providing tensile strength and external protection for fibres, e.g. optical transmission cables
    • G02B6/4479Manufacturing methods of optical cables
    • G02B6/448Ribbon cables
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B6/00Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
    • G02B6/44Mechanical structures for providing tensile strength and external protection for fibres, e.g. optical transmission cables
    • G02B6/4479Manufacturing methods of optical cables
    • G02B6/4485Installing in protective tubing by fluid drag during manufacturing
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B6/00Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
    • G02B6/46Processes or apparatus adapted for installing or repairing optical fibres or optical cables
    • G02B6/50Underground or underwater installation; Installation through tubing, conduits or ducts
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T29/00Metal working
    • Y10T29/49Method of mechanical manufacture
    • Y10T29/49002Electrical device making
    • Y10T29/49117Conductor or circuit manufacturing
    • Y10T29/49194Assembling elongated conductors, e.g., splicing, etc.
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T29/00Metal working
    • Y10T29/49Method of mechanical manufacture
    • Y10T29/49826Assembling or joining
    • Y10T29/49838Assembling or joining by stringing
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T29/00Metal working
    • Y10T29/49Method of mechanical manufacture
    • Y10T29/4998Combined manufacture including applying or shaping of fluent material

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Manufacturing Of Electric Cables (AREA)
  • Ropes Or Cables (AREA)
  • Communication Cables (AREA)
  • Jigging Conveyors (AREA)
  • Insulated Conductors (AREA)

Description

./ -c ' B3N 10.439 r N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Methode voor de vervaardiging van een langgerekt voorwerp, voorwerp verkregen door toepassing van de methode en inrichting voor het uitvoeren van de methode".
De uitvinding heeft betrekking op een methode voor de vervaardiging van een langgerekt voorwerp welke een langgerekt steunlichaam bevat dat voorzien is van één of neer kanalen of boringen welke zich in de lengterichting van het steunlichaam uitstrekken, waarbij één of 5 meerkanalen of boringen zijn voorzien van één of meer langgerekte elementen die zich binnen het kanaal of bering, in de lengterichting ervan uitstrekken en waarbij de diameter van kanaal of boring groter is dan die van het element.
Met langgerekt voorwerp, steunlichaam of element wordt een 10 produkt bedoeld waarvan de lengte-afmeting veel groter is dan de dikte of de diametrale afmeting. De verhouding lengte-diaireter bedraagt minimaal 500 en zal in de regel 50.000 of meer bedragen.
Dergelijke voorwerpen van grote lengteafmetingen kunnen vervaardigd worden door bijvoorbeeld een steunlichaam in de vorm van een 15 losse buis te extruderen cm het langgerekte element. Hierbij loopt op gebruikelijke wijze het element door een centrale opening van een spuitkop waarmede de losse buis cm het element wordt geextrudeerd.
Dit bekende proces heeft bezwaren indien het element een fragiel karakter heeft, omdat gemakkelijk beschadigingen optreden.
20 Bovendien is het proces technologisch minder geschikt of niet bruikbaar voor de vervaardiging van meer ingewikkelde voorwerpen waarbij het voorwerp vele dicht bij elkaar gelegen doch onderling gescheiden elementen bevat.
De uitvinding verschaft een methode die universeel bruikbaar 25 is, vooral geschikt voor de verwerking van kwetsbare elementen en/of voer de vervaardiging van voorwerpen van een wat ingewikkelder constructie dan de hierboven geïllustreerde losse buis met daarin een langgerekt element.
De uitvinding heeft betrekking cp een methode zoals genoemd 30 in de aanhef en draagt tot kenmerk dat één of meer elementen over een geringe lengte in het uiteinde van een kanaal of boring wordt gestoken, het steunlichaam of een gedeelte van het steunlichaam aan een periodieke beweging wordt onderworpen, waarbij het steunlichaam periodiek in de 8203412 y * * EHN 10.439 2 uitgangspositie terugkeert en waarbij het element als gevolg van de massatraagheid ervan en onder invloed van de genoemde periodieke beweging zich verplaatst in de lengterichting van kanaal of boring.
In een gunstige uitvoeringsvorm zijn zowel het steunlichaam 5 als het element flexibel. Hiermede worden technologische voordelen bereikt andat het steunlichaam gewikkeld kan worden en hierdoor qp eenvoudige wijze het steunlichaam onderworpen kan worden aan de periodieke beweging.
De methode volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt 10 voor de vervaardiging van kabels of kabelelementen. Dit geldt in nog sterkere mate voor de vervaardiging van optische kabels of kabelelementen, waarbij het voomoemde langgerekte element een optische vezel is.
In een gunstige uitvoeringsvorm van de methode volgens de uitvinding wordt een kabel of kabelelement vervaardigd dat voorzien is 15 van een langgerekt steunlichaam dat één of meer electrische en/of optische geleiders bevat die zich uitstrekken in één of meer kanalen of boringen welke in de lengterichting van het steunlichaam lopen met het kenmerk, dat één of meer geleiders over een geringe lengte in het uiteinde van een kanaal of boring wordt gestoken, het steunlichaam 20 of een gedeelte van het steunlichaam aan een periodieke beweging wordt onderworpen waarbij het steunlichaam periodiek in de uitgangspositie terugkeert en waarbij de geleider(s) als gevolg van de massatraagheid en onder invloed van de genoemde periodieke beweging zich verplaatst (en) in de lengterichting van kanaal of boring.
25 Vanwege het grote belang van de methode volgens de uitvinding voor de vervaardiging van optische kabels of kabelelementen is onderstaande toelichting vooral gericht op de vervaardiging van optische kabels en kabelelementen. Nadrukkelijk wordt erop gewezen dat de methode hiertoe niet is beperkt. Allereerst wordt de stand van de tech-30 niek op het gebied van de vervaardiging van optische kabels en kabelelementen als volgt besproken.
De fabricage van een optische kabel of kabelelement biedt het probleem dat gewerkt moet worden met een uiterst fragiele optische vezel, die zowel optisch als mechanisch kwetsbaar is. De optische vezel 35 is normaliter een glasvezel die is afgedekt met een dunne zogenaamde primaire coating welke het oppervlak moet beschermen tegen beschadigingen. De vezel kan ook een kunststofvezel zijn. De optische vezel exclusief de primaire coating heeft een diameter van ongeveer 125^um 8203412 (AW .-!-—-· PHN 10.439 3 * * en is zeer gevoelig voor breuk. Onder invloed van mechanische spanning kan de kwaliteit van de optische vezel aanzienlijk verslechteren vooral in aanwezigheid van vocht (stress corrosion).
Behalve de gevoeligheid voor thermische en mechanische belas-5 ting heeft de optische vezel het nadeel dat de thermische uitzetting aanmerkelijk verschilt van die van de materialen waarmede de vezel bij de fabricage van een optische kabel gewoonlijk wordt omhuld en beschermd. Bij de fabricage van een optische kabel worden evenals bij een electrische kabel, veelvuldig kunststoffen vooral extrudeerbare 10 plastische kunststoffen toegepast waarvan de uitzettingscoëfficiënt vele malen groter.·is dan die van de optische vezel. Bij temperatuur-variaties zal de kunststofcmhulling van een optische vezel een veel sterkere lengteverandering te zien geven dan de optische vezel zelf hetgeen tot een niet acceptabele teruggang in de optische en mechanische 15 kwaliteit van de vezel kan leiden. Als eerste zelfdragende omhulling van de optische vezel wordt dan ook vaak een losse zogenaamde secundaire mantel toegepast, waarbinnen de optische vezel enige bewegingsvrijheid heeft.
In een bekende en veelvuldig toegepaste uitvoeringsvorm 20 bevat het optisch kabelelanent een optische vezel en een door een ex-trusieproces cm de vezel aangebrachte losse kunststofmantel. Als gevolg van het fragiele karakter van de optische vezel moet het extrusieproces zeer zorgvuldig geschieden en in het bijzonder stringente procesparameters in acht worden genomen. Het bekende proces heeft het verdere 25 bezwaar dat de hoge teirperatuur van de geextrudeerde kunststof een thermische belasting voor de optische vezel vormt. Bovendien zal bij afkoeling van de geextrudeerde mantel, waarbij deze vast wordt, een aanzienlijke krimp optreden. Ook treedt vaak gedurende een lange periode een nakrimp cp van de geextrudeerde mantel.
30 Een aantal van de aldus vervaardigde elementaire kabelele- menten kan samengeslagen worden bijvoorbeeld cm een centrale trekkem van metaal of van een versterkte kunststof. De verkregen elementen kunnen worden voorzien van één of meer beschermmantels en/of worden samengeslagen tot grotere elementen of kabels die op hun beurt worden 35 voorzien van een buitenmantel.
Volgens een ander bekend proces voor de vervaardiging van een kabelelement wordt een met kunststof beklede Al-folie cp een speciale wijze gevouwen zodanig dat in de lengterichting van de folie evenwijdi- 8203412 PHLv 10,439.. 4 » » ge open kanalen ontstaan met bijvoorbeeld een dwarsdoorsnede in de vorm van een trapezium. In de kanalen worden optische vezels gelegd en vervolgens de folie afgedékt met een tweede op dezelfde wijze gevouwen folie waarbij gesloten kanalen met een dwardoorsnede In de vorm 5 van een regelmatige zeshoek ontstaan. De tweede folie kan met lijm op de eerste folie worden bevestigd of door een warmtebehandeling met de eerste folie worden samengesmolten. Desgewenst kunnen verscheidene van de aldus gevormde kabelelementen op elkaar worden gestapeld waarbij een optische kabel wordt gevormd die in dwarsdoorsnede een honingraatstruc-10 tuur heeft. Het proces is nogal kritisch omdat de tweede folie nauwkeurig en voorzichtig geplaatst, verlijmd of verkleefd moet worden met de eerste folie. Bovendien mag hierbij de optische fiber niet beschadigd worden.
In nog een ander bekend proces voor de vervaardiging van een 15 optisch kabelelement wordt uitgegaan van een centrale kern van kunststof die bijvoorbeeld met metaal versterkt kan zijn. In het oppervlak van de kunststof worden groeven aangebracht die in de lengterichting van de kern lopen en veelal een spiraalvorm of SZ-vorm bezitten.
In de groeven worden optische vezels gelegd en vervolgens het oppervlak 20 van de groeven voorziene kern afgedékt met een geextrudeerde kunst- stofmantel. Ook in dit proces vindt een warmtebelasting van de optische vezel plaats en een sterke krimp van de kunststofmantel.
De voornoemde bekende processen hebben met elkaar gemeen dat de opbouw van de kabel vanaf het beginstadium, dus al bij het aanbrengen 25 van de eerste losse omhulling, plaats vindt in aanwezigheid van de zeer kwetsbare optische vezel. Deze aanpak geeft ernstige problemen zoals in het voorgaande bij wijze van voorbeeld zijn vermeld. Een aider ernstig bezwaar van de békende processen is dat het zeer moeilijk of nagenoeg onmogelijk is cm een gedefinieerde overlengte van de optische 30 vezel binnen het steunlichaam te realiseren. Een gedefinieerde overlengte van de optische vezel is van groot belang bijvoorbeeld bij het buigen van een optische kabel of kabelelement en voor een goed thenronechanisch gedrag. Aangezien het noodzakelijk is de optische vezel zo min mogelijk bloot te stellen aan thermische en mechamische belasting zijn voorts 35 de proceskeuze en de keuze van het cmhullingsmateriaal erg beperkt.
In het Duitse Offenlegungsschrift 25 35 979 is een optische kabel beschreven , welke optische vezels bevat of bundels van optische 8203412 * 4 \
Fm -10.439 5 • vezels binnen een beschemmantel uit metaal. Uiu de riguren 1 en 2 van het Qffenlegungsschrift blijkt dat de diameter van de beschemmantel zeer veel groter is dan die van de optische vezels. Voorts is het niet duidelijk op welke wijze de optische kabel volgens fig. 1 5 waarbij een naadloze beschemmantel van metaal is toegepast, vervaardigd moet worden.
In het Duitse Qffenlegungsschrift 30 00 109 is een proces voor de vervaardiging van een optische kabel beschreven waarbij één of meer optische vezels door middel van een vloeistofstrocm worden inge-10 voerd in een kapilaire buis van metaal. Het proces verloopt traag net een invoersnelheid van 5 m. per minuut. De totale lengte aan optische vezel die kan worden ingevoerd is betrékkelijk gering. Op blz. 9 wordt een lengte van 150 m genoemd. Aangegeven is dat bij zeer hoge vloeistofdrukken grotere lengtes aan optische vezel ingevoerd kunnen worden.
15 De hoge druk is een ernstig bezwaar omdat dure buizen van metaal met grote wanddikte toegepast moeten worden. Bovendien bestaat het reeële gevaar dat stress corrosion van de optische vezel optreedt in aanwezigheid van vocht (water). Vanwege de noodzakelijke vloeistof stroom is het proces voor practische toepassing minder geschikt. Ook hier geldt 20 dat het niet mogelijk is cm een gedefinieerde overlengte aan optische vezel in te brengen in de metaalhuis.
De eerder aangegeven methode volgens de uitvinding heeft de voormelde bezwaren niet.
Door toepassing van de methode volgens de uitvinding kan een 25. goed gedefinieerde overlengte aan optische vezel in het steunlichaam gerealiseerd worden. De methode volgens de uitvinding kan bij normale temperatuur een druk worden uitgevoerd. Er is geen sprake van vloeistof stromen. Er vindt geen warmtebelasting van de optische vezel (s) plaats. Er is geen druk- of trekbelasting op de vezel(s) als gevolg 30 van krirnpverschijnselen.
Het is volgens de methode van de uitvinding mogelijk cm de gehele kabel, met uitzondering van de geleiders, vooraf te vervaardigen en als laatste stap de geleiders in te voeren in de betreffende boringen of kanalen van de kabel. Onder de term kabels en geleiders 35 worden hier en in het onderstaande zowel optische als electrische kabels en optische en electrische geleiders verstaan. Bij voorkeur gaat het vooral cm optische kabels en optische geleiders (vezels).
De methode volgens de uitvinding biedt eveneens de mogelijk- 8203412 * PHN 10.439 6 heid dat hierin steunlichamen van zeer uiteenlopende constructie en vervaardigd uit materialen van zeer uiteenlopende aard en samenstelling toepassing kunnen vinden. De enige voorwaarde is dat het steunlichaam voorzien is van in de lengterichting lopende kanalen 5 waarin de geleiders ingevoerd worden. Bij de constructie en materiaalkeuze van het steunlichaam hoeft niet of slechts in geringe mate rekening te worden gehouden met het fragiele karakter van geleiders in het bijzonder van de optische vezels, die worden immers naderhand ingevoerd, maar ook niet met een drukbelasting op het steunlichaam 10 tijdens het invoeren van de vezels. Dit in tegenstelling met de drukbelasting die optreedt bij invoering van optische vezels door middel van vloeistofstramen zoals vermeld in het eerder genoemde Qffenle-gungsschrift 30 00 109.
Er is dus voor wat betreft het steunlichaam een grote ver-15 scheidenheid van materialen bruikbaar zoals organische materialen, in het bijzonder kunststoffen of met sterktevezels versterkte kunststoffen, en anorganische materialen in het bijzonder glas en metalen.
Zoals gezegd zullen door de periodieke beweging van het steunlichaam, waarbij dit lichaam periodiek in de uitgangspositie terugkomt, 20 één of meer in een boring of kanaal van het steunlichaam gestoken elementen, zoals met name geleiders zich in de lengterichting van het steunlichaam verplaatsen. Hierbij speelt de massatraagheid van de elementen c.q. geleiders een belangrijke rol. Het langgerekte element kan vanwege zijn massatraagheid de periodieke beweging van het steun-25 lichaam niet volledig volgen en zal een relatieve beweging ten opzichte van het steunlichaam en in de lengterichting van het steunlichaam vertonen. Hierdoor zal het in het uiteinde van een kanaal of boring gestoken element c.g. geleider het steunlichaam doorlopen. Een voorbeeld van een aan het steunlichaam opgelegde, periodieke beweging is een 30 excentrische rotatie waarbij het element c.q. geleider als gevolg van een slingerbeweging zich verplaatst in boring of kanaal.
Een zeer geschikte periodieke beweging is een trilbeweging of een periodieke impulsbeweging. De trilbeweging kan zowel lineair als roterend zijn. Een impulsbeweging wordt verkregen door het steun-35 lichaam in de lengterichting periodiek een impuls (mv, waarbij m = massa en v = snelheid) te geven. Na iedere puls wordt het steunlichaam teruggebracht in zijn uitgangspositie. Het is te vergelijken met de verplaatsing van een "hamerkop" langs een steel door de steel periodiek een 8203412 HHN. 10.,439 7 i Λ impuls in de lengterichting te geven bijvoorbeeld door de steel op de grond te tikken.
In een voorkeursvorm van de methode volgens de uitvinding wordt het steunlichaam onderworpen aan een harmonische trilling waar-5 bij de trilrichting een hoek maakt van de lengterichting van het steunlichaam.
De trilrichting maakt bij voorkeur een hoek van 1-20° en in het bijzonder 3-7° met de lengterichting van het steunlichaam. In een verdere voorkeursvorm wordt het steunlichaam onderworpen aan een harmo-10 nische trilling welke een frequentie heeft van 1-500 Herz en een horizontale anplitudecarponent van 0,1 tot 10 mm.
De frequentie bedraagt bij voorkeur 10-150 Herz. De horizontale amplitudecanpanent is bij voorkeur 0,5-4 mm.
De snelheid waarmede het element cq. geleider zich verplaatst 15 in kanaal of boring is van verschillende factoren afhankelijk zoals het type van de aan het steunlichaam opgelegde periodieke beweging, de massa-traagheid van het element, de wrijving tussen het element en de wand van boring of kanaal, de verhouding van de diameter van kanaal of boring en die van het element, de hoek welke de periodieke beweging zoals een 20 lineaire harmonische trilling maakt met de lengterichting van het steunlichaam en de frequentie en arrplitude van de periodieke beweging.
De verplaatsingssnelheid bij toepassing van de boven beschreven harmonische trilling is gunstig en bedraagt voor een optische vezel omstreeks 10-40 m per minuut. De af gelegde weg kan zeer groot zijn en 25 bedraagt bijvoorbeeld van 200-2000 meter.
De diameter van boring of kanaal kan erg klein warden geko-. zen. Zo heeft bij voorkeur de verhouding van de diameter van kanaal of boring en de diameter van het element cq. geleider een waarde van 2-8 en in het bijzonder een waarde van 2-6. Bij een optische vezel is de dia-30 meter die van de vezel en de aanwezige primaire coating. In de regel is de diameter van vezel met primaire coating 250^um. Dan is de diameter van de boring of het kanaal 0,5-2 urnen in het bijzonder 0,5-1,5 mm.
De wrijving tussen het element en de wand van kanaal of boring is bij voorkeur gering zodat een "stick-slip" van het element wordt 35 vermeden. In dit verband wordt opgemerkt dat bij een optische vezel de primaire coating bij voorkeur een harde coating is, vervaardigd uit een coder invloed van straling gepolymeriseerde lak zoals een lak op basis van acrylaten.
8203412 * PEN 10.439 8
De methode volgens de uitvinding kan met niet-geschoold personeel worden uitgevoerd. De voor de uitvoering van het proces benodigde apparatuur is goedkoop en weinig kwetsbaar.
In een gunstige uitvoeringsvorm van de methode volgens de g uitvinding wordt het steunlichaam losneembaar verbonden met een tril-of schudinrichting waarbij het element cq. de geleider als gevolg van de massatraagheid ervan en onder invloed van de door de tril- of schudinrichting aan het steunlichaam meegedeelde periodieke beweging, zich verplaatst in de lengterichting van kanaal of boring.
10 Een geschikte tril- of schudinrichting is bijvoorbeeld een tril- vuller die in de techniek gebruikt wordt cm veelal kleine voorwerpen zoals electrische conponenten in een geordende volgorde bijvoorbeeld in de vorm van een rij van kop-staart gelegen componenten, toe te voeren aan een verwerkings- of verpakkingsmachine.
15 In een verdere gunstige uitvoeringsvorm wordt het steun lichaam gewikkeld op of cm een met de tril- of schudinrichting verbonden dragerlichaam waarbij het langgerekte element cq* de geleider onder invloed van de via het dragerlichaam aan het steunlichaam meegedeelde periodieke beweging en als gevolg van de massatraagheid van het element, zich 20 in de lengterichting van het kanaal of boring verplaatst.
Voorbeelden van een dragerlichaam zijn een dragerplaat, een steungoot of een cylindervormig lichaam zoals een haspel.
Bij voorkeur wordt in de werkwijze volgens de uitvinding een steunlichaam toegepast dat één of meer buisvormige lichamen bevat 25 waarbij één of meer gèleiders in het uiteinde van een buisvormig lichaam wordt resp. worden gestoken en het steunlichaam aan een periodieke beweging wordt onderworpen.
In de meest eenvoudige uitvoeringsvorm is het steunlichaam één buis vervaardigd bijvoorbeeld uit een plastische of verknoopte kunststof zoals een buis van polyetheen, polypropeen, polyvinylchloride,
uU
polyvïnylideenfluoride, polycarbonaat, polysulfon, polymethylmethacry-laat of polytetraf luorethyleen. In de gerede buis worden onder invloed van de periodieke beweging één of meer geleiders ingevoerd en zodoende een kabelelement verkregen.
oc Bij de vervaardiging van het element vindt geen thermische belasting van de geleider(s) in het bijzonder van de optische vezel (s) plaats. De vooraf vervaardigde buis is chemisch uitgereageerd en heeft een temperatuur die overeenkomt met die van de omgeving. Er is geen 8203412 PHN 10.439 9 ••Ik sprake van krimp van de tuis. Desgewenst kan door een verouderingsproces een eventuele nakrimp worden voor kanen.
In een gunstige uitvoeringsvorm wordt een buisvormig lichaam toegepast met een lengte van minimaal 200 m. en met een inwendige 5 diameter welke een factor 2-8 groter is dan de diameter van de ingevoerde geleider. Bij een optische vezel fungeert een zodanige buisvormig lichaam als een losse zelfdragende secundaire mantel.
Bij voorkeur is het buisvormig lichaam vervaardigd uit een anorganisch materiaal of uit een van sterkte vezels voorziene kunststof.
10 Ben geschikt anorganische materiaal is met name glas of een metaal.
Een secundaire mantel van metaal kan bijvoorbeeld door middel van een trekproces worden vervaardigd waarbij onder toepassing van een treksteen een metalen buis van grote diameter wordt ongevormd tot een buis 15 met geringe diameter onder gelijktijdige vergroting van de lengte. Ook kan de metaalmantel door een extrusieproces worden gemaakt waarbij in het algemeen een hoge extrusietenperatuur wordt toegepast. De smeltpunten van metalen of van glas liggen aanzienlijk hoger dan die van plastische kunststoffen. De hoge temperratuur is geen enkel bezwaar 20 omdat bij de fabricage van de secundaire mantel nog geen geleider (s) in het bijzonder geen optische vezel(s) aanwezig is (zijn). De secundaire mantel kan ook worden vervaardigd uit een metaalband door deze longitudinaal te vouwen of transversaal te wikkelen, bij voorkeur met overlap en de naden af te dichten door bijvoorbeeld een las- of soldeerverbinding 25 of door toepassing van een lijm. Bij toepassing van een lijm moet op de overlappende delen van de mantel nogal wat druk worden uitgeoefend.
Dit is geen bezwaar cmdat, zoals gezegd, geen geleider in het bijzonder geen optische vezel aanwezig is. Datzelfde geldt voor de bij lassen of solderen vrijkomende warmte. Desgewenst kan de secundaire mantel van 30 metaal of van glas aan de binnen en/of buitenzijde voorzien zijn van een kunststof laag zoals een geextrudeerde binnen- en/of buitenmantel.
Een binnenmantel kan heel goed als onderlaag dienen bij het vouwen of wikkelen van de metaalband en bij het maken van een lijnverbinding.
Ook wordt door een kunststoflaag de eventuele ruwheid van de metaalmantel 35 gemaskeerd.
Een secundaire mantel (buis) van metaal of glas heeft een uitstekende treksterkte en een uitstekende waterdichtheid. Bovendien wordt het zeer belangrijk voordeel verkregen dat de uitzettingscoëfficiënt 8203412 PHN 10.439 10 » veel beter past bij die van een optische vezel. Een secundaire mantel van glas heeft zelfs dezelfde uitzettingscoëfficiënt. Geschikte metalen zijn bijvoorbeeld Al, Cu, staal. Een ander voorbeeld van een secundaire mantel met een goede treksterkte is een mantel vervaardigd uit een 5 van sterktevezels zoals glasvezels, koolstof vezels of polyamide vezels voorziene kunststof of een mantel vervaardigd uit een speciale sterkte-kunststof zoals polyaryLethers.
Het steunlichaam toegepast in de methode volgens de uitvinding kan ook een trekkem bevatten en een of meer holle buizen die even-10 wij dig net de trekkem lopen of in spiraalvorm of SZ vorm op of cm de trekkem zijn aangebracht, waarbij een geleider en met name een optische vezel in het uiteinde van een holle buis wordt gestoken ai het steunlichaam aan een periodieke beweging wordt onderworpen.
Volgens deze uitvoeringsvorm worden de geleiders en in het 15 bijzonder de optische vezels in een later stadium ingevoerd in de holle buizen (secundaire mantels), namelijk nadat de holle buizen zijn samenge-voegd met een trekkem.
Datzelfde geldt voor een andere uitvoeringsvorm van de methode volgens de uitvinding, waarin een steunlichaam wordt toegepast dat een 20 trekkem bevat die voorzien is van één of meer in het oppervlak van de trekkem aangebrachte groeven die zijn afgedekt met één of meer beschermlagen, welke groeven evenwijdig lopen met de as van de trekkem of een spiraalvorm of SZ vorm bezitten, waarbij een geleider en vooral een optische vezel in het uiteinde van een groef wordt gestoken en het 25 steunlichaam aan een periodieke beweging wordt onderworpen.
Een SZ vorm is een bekende en interessante configuratie van een optische vezel. Het is een spiraalvorm met afwisselend 1 inkeren rechter spoed. De beschermlagen zijn bijvoorbeeld geextrudeerde kunststoflagen en/of gewikkelde folies. Doordat de groeven zijn afgedekt 3Q met één of meer beschermlagen worden gesloten kanalen of boringen gevormd die zich in de lengterichting van het steunlichaam uitstrekken. De optische vezel (s) worden ingevoerd in de kanalen of boringen.
In een gunstige uitvoeringsvorm van de methode volgens de uitvinding wordt als steunlichaam een langgerekt lichaam van kunststof 35 toegepast dat één of meer in de lengterichting lopende kanalen bevat, dat verkregen is door een extrusieproces waarbij na extrusie het kunststoflichaam is versterkt waarbij één of neer geleiders in het uiteinde van een kanaal wordt resp. worden gestoken en het lichaam aan een 8203412 EHN 10.439 ^
«F
periodieke beweging wordt onderwerpen.
Het proces waarbij een kunststof lichaam na extrusie wordt verstrekt wordt een verstrekproces of spinproces genoemd. Het kunst-staf lichaam wordt daarbij aan een zodanige trekkracht onderworpen 5 dat een sterke lengtevergroting optreedt onder een gelijktijdige afname van het docarsnede-qppervlak van het lichaam. Bij een buisvormig kunststoflichaam wordt bij verstrekken, de lengte vele malen groter terwijl de diameter en de wanddikte van de buis af nemen. Door een verstrekproces kunnen langwerpige kunststofvoorwerpen met een grote 10 productiesnelheid en tegen geringe kosten warden vervaardigd. Een verstrekproces is vooral geschikt cm langwerpige kunststofvoorwerpen van grote lengte, bijvoorbeeld met een lengte van verscheidene kilometers, te vervaardigen waarbij het voorwerp in de lengterichting lopende kanalen van geringe diametrale afmetingen zoals een diameter van 15 0,4 tot 1,5 mm bevat.
Een volgens de methode van de uitvinding vervaardigd kabel-element of kabel en in het bijzonder een optisch kahelelement of kabel met een steunlichaam van een verstrekte kunststof is een nieuw produkt.
Een zodanige kabel of kahelelement kan niet volgens de traditionele me-20 thoden werden vervaardigd.
In een gunstige uitvoeringsvorm van de methode volgens de uitvinding wordt als steunlichaam een lintvormig lichaam van verstrekte kunststof toegepast dat verscheidene naast elkaar liggende en parallel lopende kanalen bevat, waarbij één of meer geleiders in het uiteinde van 25 een kanaal wordt resp. worden gesteken en het lichaam aan een periodieke beweging wordt onderworpen.
Het verkregen lintvormige kahelelement is zeer geschikt on, indien gewenst, verder te worden verwerkt tot een grotere optische kabel.
Zo kunnen verscheidene lintvormige elementen gestapeld worden pp het ver-30 kregen pakket crahuld worden met een kunststofbuis die bijvoorbeeld met staallitzes of glasvezels is verstrekt. Men kan ook één of meer lintvormige elementen wikkelen cm een centrale trekkem die bijvoorbeeld bestaat uit een met kunststof cmhulde staallitze en vervolgens een kunst-stofhuitenmantel door extrusie aanbrengen.
35 Niet alle kanalen of boringen van het langgerekt steunlichaam behoeven te worden voorzien van één of meer optische vezels. Al naar gelang de wensen en behoeften van de klant kan een deel van de beschikbare kanalen of boringen worden voorzien van geleiders in het bijzonder 8203412 PEN 10.439 12 optische vezels. Dit betekent een grote flexibiliteit. Ook wordt het procesteehnische en econanische voordeel verkregen dat kan worden uitgegaan van een standaard steunlichaam zoals een lintvormig kunst-stof product van bijvoorbeeld 1000 m lengte en met 100 kanalen. Naar 5 behoefte wordt een deel van de 100 kanalen voorzien van geleiders.
In een voorkeursvom van de methode volgens de uitvinding worden in één of meer van de resterende boringen of kanalen, dat wil zeggen de boringen of kanalen die geen geleiders bevatten of niet geheel bezet zijn met geleiders, één of meer hulpdraden ingevoerd. De invoering 10 van de hulpdraden vindt op dezelfde wijze plaats als die van de optische vezels, dus onder invloed van de periodieke beweging van het steunlichaam en als gevolg van de massatraagheid van de hulpdraden. Interessante hulpdraden zijn bijvoorbeeld herkennings(markerings)-draden zoals gekleurde glasvezels. Bij een onvoldoende massatraagheid van de hulp-15 draden zoals bij toepassing van textiele hulpdraden kan de draad aan een uiteinde worden voorzien van een element dat de massatraagheid vergroot zoals een stempé naald. Eenzelfde maatregel kan desgewenst ook worden toegepast bij de invoering van de geleiders zoals de optische vezels.
Zoals eerder is vermeld biedt de methode volgens de uitvin-20 ding het voordeel dat pp eenvoudige wijze een overlengte aan optische vezel kan worden aangebracht. Hiertoe wordt, nadat de optische vezel over de gehele lengte van een kanaal of boring is ingevoerd en het afloopuit-einde van het kanaal of boring is afgesloten of anderszins geblokkeerd, de periodieke beweging nog gedurende enige tijd gecontinueerd tot dat geen 25 verdere inloop van de vezel in kanaal of boring plaatsvindt. De overlengte is maximaal. Vervolgens wordt het inloopstuk van kanaal of boring geblokkeerd en het afloopuiteinde vrijgemaakt. De periodieke beweging wordt opnieuw ingezet totdat de maximale lengte van vezel die uit het afloopuiteinde steekt, is bereikt. Hiermede is de maximale overlengte bekend 30 en kan vervolgens door het afloopeinde te blokkeren de gewenste overlengte zeer precies worden ingevoerd.
Een ander voordeel van de methode volgens de uitvinding is een in een kanaal of boring aanwezige optische vezel welke bijvoorbeeld beschadigd is of zelfs geheel gebroken is, gemakkelijk kan worden verwij-35 derd door onder invloed van een aan het steunlichaam opgelegde periodieke beweging de beschadigde en/of gebroken vezel uit de boring of kanaal te laten lopen. Hierbij moet de boring of het kanaal tenminste aan één uiteinde niet zijn afgesloten.
8203412 EHN 10.439 13 f """ "V ' "’··
De uitvinding heeft eveneens betrekking op langgerekte voorwerpen die door toepassing van de methode volgens de uitvinding vervaardigd worden.
De uitvinding heeft voorts betrekking op nieuwe kabelelementen en kabels.
5
Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een nieuw kabelelement of kabel in het bijzonder een optisch kabelelement of kabel die een geleider bevat en een cm de geleider gelegen mantel van anorganisch materiaal waarbij de mantel een lengte heeft van tenminste 200 m en een inwendige diameter die een factor 2-8 groter is dan de diameter van de geleider.
De in het kabelelement of kabel toegepaste geleider zal ingeval van een optische vezel, meestal voorzien zijn van een primaire coating. In dat geval moet als diameter van de optische vezel genomen worden de diameter van vezel inclusief de primaire coating. De optische vezel zonder primaire coating heeft in de regel een diameter van 125^um en met de primaire coating een diameter van 250 ^um.
In een voorkeursvorm van het kabelelement of kabel volgens de uitvinding is de mantel een naadloze buis van glas of metaal.
20
Een ander kabelelement of kabel in het bijzonder een optisch kabelelement of optische kabel volgens de uitvinding bevat een langgerekt steunlichaam van een verstrekte kunststof dat één of meer in de lengterichting lopende kanalen bevat waarbij alle kanalen of een deel van de kanalen voorzien zijn van geleiders en waarbij de diameter van ~ 25 een kanaal groter is dan die van de geleider.
De diameter van het kanaal is bij voorkeur tenminste 2 maal zo groot als de diameter van de geleider en zal in het bijzonder een factor 2-8 groter zijn dan die van de geleider. De kanalen kunnen een circelvormige dwarsdoorsnede hebben. Ook een andere dwarsdoorsnede is 30 mogelijk bijvoorbeeld een dwarsdoorsnede in de vorm van een rechthoek en vierkant. In de laatste gevallen is bij voorkeur zowel de lengte als de breedte van de rechthoek of vierkant ten minste een factor 2 groter dan de diameter van de geleider.
Nog een ander kabelelement of kabel in het bijzonder 35 een optisch kabelelement of kabel volgens de uitvinding bevat een langgerekt stainLichaam dat voorzien is van verscheidene in de lengterichting van het steunlichaam lopende kanalen of boringen waarbij een deel van de 8203412 PHLÏ.J 0.439 ' 14 kanalen is voorzien van één of meer geleiders, waarbij één of meer van de resterende kanalen één of meer hulpdraden bevatten en waarbij de diameter van een kanaal of boring groter is dan die van de geleider of hulpdraad.
5 Ook hier geldt dat bij voorkeur de diameter van een kanaal of boring ten minste een factor 2 groter is dan die van de geleider en in het bijzonder een factor 2-8 groter is. .
De hierboven aangegeven nieuwe kabelelementen of kabels volgens de uitvinding kunnen worden vervaardigd volgens de in het voorgaan-10 de beschreven methode.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.
De inrichting volgens de uitvinding bevat een ondersteunings-lichaam, activatiemiddelen die met het ondersteuningslichaam samen-15 werken en geschikt zijn cm het ondersteuningslichaam een periodieke beweging te geven alsmede hechtmiddelen waarmede een langgerekt steun-lichaam losneembaar verbonden kan worden met het ondersteuningslichaam.
In een voorkeursvorm van de inrichting bevatten de activatiemiddelen een trillingsgenerator of een impulsgenerator. Hiermede on kan aan het ondersteuningslichaam een trilbeweging resp. een impulsbe-weging worden gegeven. Het ondersteuningslichaam is bijvoorbeeld een steunplaat, steungoot of een cylinder. Het langgerekte steunlichaam is bij voorkeur gewikkeld op of cm het ondersteuningslichaam, waarbij het steunlichaam door toepassing van de hechtmiddelen stevig verbonden wordt 25 met het ondersteuningslichaam. Hierdoor wordt de periodieke beweging van het ondersteuningslichaam goed overgebracht op het steunlichaam.
De hechtmiddelen bevatten bij voorkeur een kleminrichting zoals bijvoorbeeld klembeugels of een aandrukplaat die bijvoorbeeld onder toepassing van een vacuumpcnp het steunlichaam stevig op het ondersteuningslichaam 30 drukt.
De uitvinding wordt met behulp van de tekening nader toegelicht waarbij,
Figuur 1 een aanzicht van een lintvormig steunlichaam weergeeft, 35 Figuur 2 een doorsnede weergeeft van een trilinrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding,
Figuur 3 een andere uitvoeringsvorm van een inrichting voor 8203412 mr 10.439 15 /*- l het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding weergeeft, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede en gedeeltelijk in aanzicht.
Figuur 4 een aanzicht weergeeft van een optische kabel volgens de uitvinding.
5 Figuur 5 een aanzicht weergeeft van een andere uitvoerings vorm van een optische kabel volgens de uitvinding.
In Figuur 1 is het verwij zingscij fer 1 een lintvormig steunlichaam van verstrekt polysulfcn weergegevei. Lint 1 heeft een breedte van 7,3 mm, een dikte van 1 mm en een lengte van 1000 m. Lint 1 bevat 10 acht in de lengterichting van het lint zich uitstrekkende kanalen 2 die onderling parallel lopen en een ronde of rechthoekige dwarsdoorsnede van 0,8 x 0,8 mm bezitten.
In Figuur 2 is met het verwijzingscijfer 3 een dragerlichaam weergegeven dat voorzien is van een electrcroagneet 4 en twee bladveren 5.
15 Electrcroagneet 4 en bladveren 5 zijn aan de van dragerlichaam 3 afgewende zijde verbanden met een triltafel 6. De veer hoek welke de bladveren 5 maken met de vertikaal van dragerlichaam 3, bedraagt 5°.
Op triltafel 6 welke een diameter van circa 1,5 m. heeft bevindt zich het in Figuur 1 weergegeven steunlichaam 1.
20 Steunlichaam 1 wordt stevig vastgedrukt op triltafel 6 door middel van een klemplaat 7 en klembeugels 8 welke cm klemplaat 7 en triltafel 6 grijpen. Boven klemplaat 7 zijn acht haspels 9 aangebracht in een houder 10. Haspels 9 zijn elk voorzien van een optische vezel 11 met een lengte van 1 km. De optische vezel heeft een diameter van 125^um en is voorzien 25 van een primaire coating van een met UV licht geharde lak. De totale diameter van vezel met coating bedraagt 250yUm. De werking van de inrichting is als volgt. Het uiteinde van iedere vezel wordt over een geringe afstand van bijvoorbeeld 50 cm in een kanaal 2 van steunlichaam 1 gestoken. Door activatie van de electrcroagneet wordt een triltafel 6 en het 30 daarop geklemde steunlichaam 1 een harmonische trilling toegedeeld. De frequentie bedraagt 100 Herz.De horizontale amplitude van de trilling van top tot top bedraagt ongeveer 1,6 mm. Als gevolg van de door het steunlichaam 1 uitgevoerde trilbeweging en onder invloed van hun massa-traagheid verplaatsen de optische vezels 11 zich in de lengterichting 35 van de respectievelijke kanalen 2. De verplaatsingssnelheid bedraagt 25 m/min. Nadat de vezels zich over de gehele lengte van het steunlichaam hebben verplaatst warden de kanalen 2 aan het afloopeinde 12 van steun- 8203412 t PHN 10.439 16 lichaam 2 geblokkeerd. De trilling wordt voortgezet totdat geen verdere inloop van vezels 11 in kanalen 2 plaatsvindt. In deze situatie is de overlengte van een optische vezel 11 in een kanaal 2 maximaal. De vezel ligt dan geheel in de buitenbocht van het gewikkelde steunlichaam 1.
5 Het inloopstuk 13 van steunlichaam 2 wordt geblokkeerd terwijl het af-loopeinde 12 wordt vrijgegeven. Opnieuw wordt het steunlichaam aan de trilbeweging onderworpen. Als gevolg hiervan lopen de uiteinden van de optische vezels 11 uit het afloopeinde 12 van steunlichaam 2. De tril -beweging wordt voortgezet tot geen verdere verplaatsing van vezels 11 meer 10 plaatsvindt. De lengte van de vezels in het steunlichaam is minimaal.
De vezels bevinden zich in de binnenbocht van het gewikkelde steunlichaam. De afstand waarover de vezels buiten het afloopeinde 12 van steunlichaam 2 steken wordt gemeten. Deze lengte is een maat voor de maximale overlengte van vezels 11 in lichaam 2. Het afloopeinde 12 van het steunlichaam 15 2 wordt nu geblokkeerd en het inloopstuk vrijgeven. Het steunlichaam 2 wordt aan de trilbeweging onderworpen waarbij een gewenste overlengte aan optische vezel wordt ingevoerd in steunlichaam 2. Op dezelfde wijze als hierboven is beschreven kunnen in lint 1 in plaats van optische vezels, electrische geleiders zoals koperdraden worden ingevoerd zodat een elec-20 trische bandkabel wordt verkregen. In vergelijk met een bekende uitvoeringsvorm van een electrische bandkatel.heeftde electrische'bandkabel volgens de uitvinding duidelijke voordelen. De bekende electrische bandkabel wordt vervaardigd door een holle kunststofbuis te extruderen cm de in een plat vlak liggende en evenwijdig lopende electrische 25 geleiders, de buis door middel van onderdruk op de geleiders te drukken en vervolgens de tussen de geleiders gelegen wanddelen van de kunststofbuis door middel van een wals stevig op elkaar te persen. De genoemde voordelen zijn onder meer een betere stripbaarheid, grotere buigzaamheid, een beter gedefinieerd isolerend vermogen en de mogelijkheid cm op een-30 voudige wijze electrische geleiders van verschillende diameter toe te passen in de kanalen 2.
In Figuur 3 is met het verwijzingscijfer 14 een dragerlichaam weergegeven dat voorzien is van een electrcmagneet 15 en twee bladveren 16 die aan de van dragerlichaam 14 afgewende zijde verbonden zijn met 35 een trilplaat 17. De veerhoek van de bladveren d.i. de hoek tussen bladveer en de verticaal op de trilplaat bedraagt 3°.
Op trilplaat 17 is een haspel 18 door middel van bouten 19 be- 8203412 ΡΠΝ· 10.439 17 t vestigd. Het cylindrische huis 20 van haspel 18 heeft een diameter van 20 cm en een hoogte van 25 cm. De diameter van de cirkelvormige haspelwanden 21 bedraagt 30 cm. Op haspel 18 is een steunlichaam gewikkeld in de vorm van een buis 22 vervaardigd uit polyvinylideenfluoride. g De buitendiameter van buis 22 is 1,5 mm; de binnendiameter is 1 mm.
Buis 22 heeft een lengte van omstreeks 1080 m. Het aantal wikkellagen van buis 22 cm het cylindrische buis 20 bedraagt 10.
Het uiteinde 23 van buis 22 is met een klem 24 bevestigd op haspelwand 21. In het uiteinde 23 worden drie optische vezels 25 10 gestoken. De lengte van het gedeelte van de optische vezels dat in uiteinde 23 is gestoken bedraagt circa 20-30 cm. Iedere optische vezel heeft een totale lengte van ongeveer 1080-1090 m en is gewikkeld op een afloqpspoel 26. Afloopspoelen 26 zijn bevestigd op houder 27.
Door activatie van de electrcmagneet wordt een harmonische 15 trilling meegedeeld aan trilplaat 17, haspel 18 en een steunlichaam 22. De trilling heeft een frequentie van 50 Herz en een horizontale tqp-top amplitude van 4.0 mm. Onder invloed van de aan steunlichaam 22 medegedeelde trilling en als gevolg van de massatraagheid van optische, vezels 25, verplaatsen vezels 25 zich in de lengterichting van steun-20 lichaam (buis) 22. De verplaatsingssnelheid is omstreeks 20 m per minuut. Na ongeveer 50 minuten is buis 22 over z'n totale lengte voorzien van drie optische vezels 25. Op dezelfde wijze als is aangegeven bij de beschrijving van Figuur 2, kan een overlengte van optische vezels 25 in buis 22 worden aangebracht.
25 Buis 22 kan vervaardigd zijn uit een kunststof zoals boven staand is beschreven, maar ook gemaakt zijn van een anorganisch materiaal zoals bijvoorbeeld een metaalbuis, in het bijzonder een koperbuis of een glasbuis. Voordelen van deze anorganische materialen zijn een goede treksterkte en waterdichtheid.
30 In figuur 4 is met het verwijzingscijfer 28 een cylindervormige kunststofmantel weergegeven vervaardigd uit bijvoorbeeld polytheen en voorzien van in de lengterichting van de mantel lopende en in de kunststof ingebedde versterkingselementen 29 die bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit samengeslagen staaldraadjes.Binnen mantel 28 strekken zich een 35 vijftal optische kabelelementen 30 uit. Ieder kabelelement bevat een van 10 kanalen 31 voorzien steunlichaam 32 vervaardigd uit versterkte kunststof . In ieder kanaal bevindt zich een optische vezel 33.
In Figuur 5 is met het verwijzingscijfer 34 een stalen kern 8203412 ψ % ΡΡΐΓΤ 0.439 : 18 weergegeven. De kern is voorzien van een kunststofmantel 35 van bijvoorbeeld polyetheen. Cm kunststofmantel 35 is een optisch kabel-element 36 gewikkeld dat een steunlichaam 37 van een versterkte kunststof bevat dat voorzien is van 25 kanalen 38 die zich in de lengte- 5 richting van steunlichaam 37 uitstrekken. De kanalen hebben een inwendige diameter van 1 mm en bevatten elk een optische vezel 39 voorzien van een niet weergegeven primaire kunststofmantel. Cm het steunlichaam is een folie 40 van bijvoorbeeld polyester gewikkeld die op zijn beurt is af gedékt met een polyetheen kunststofmantel 41.
10 15 20 25 30 35 8203412

Claims (22)

1. Methode voor de vervaardiging van een langgerekt voorwerp welke een langgerekt steunlichaam bevat dat voorzien is van één of meer kanalen of boringen welke zich in de lengterichting van het steunlichaam uitstrekken, waarbij één of meer kanalen of boringen zijn voor-5 zien van één of ireer langgerekte elementen die zich binnen het kanaal of de boring, in de lengterichting ervan uitstrekken en waarbij de diameter van kanaal of boring groter is dan die van het element, met het kenmerk, dat één of meer elementen over een geringe lengte in het uiteinde van een kanaal of boring wordt gestoken, het steunlichaam of een 10 gedeelte van het steunlichaam aan een periodieke beweging wordt onderworpen, waarbij het steunlichaam periodiek in de uitgangspositie terugkeert en waarbij het element als gevolg van de massatraagheid ervan en onder invloed van de genoemde periodieke beweging zich verplaatst in de lengterichting van kanaal of boring.
2. Methode volgens conclusie 1, met het kenmerk dat zowel het steunlichaam als het element flexibel zijn.
3. Methode volgens conclusie 2, waarbij een kabel of kabelelemsnt wordt vervaardigd dat voorzien is van een langgerekt steunlichaam dat één of meer electrische en/of optische geleiders bevat die zich 20 uitstrekken in één of meer kanalan of boringen welke in de lengterichting van het steunlichaam lopen met het kenmerk, dat één of meer geleiders over een geringe lengte in het uiteinde van een kanaal of boring wondt gestoken, het steunlichaam of een gedeelte van het steunlichaam aan een periodieke beweging wordt onderworpen waarbij het steunlichaam 25 periodiek in de uitgangspositie terugkeert en waarbij de geleider (s) als gevolg van de massatraagheid en onder invloed van de genoemde periodieke beweging zich verplaatst (en) in de lengterichting van kanaal of boring.
4. Methode volgens conclusie 1 of 3, met het kenmerk, dat het steunlichaam wordt onderworpen aan een trilbeweging of een periodieke 30 litpulsbeweging waarbij het element of de geleider als gevolg van de massatraagheid ervan en onder invloed van de tril- of irrpulsbeweging zich verplaatst in de lengterichting van kanaal of boring.
5. Methode volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het steunlichaam wordt onderwqrpen aan een harmonische trilling waarbij de 35 trilrichting een hoek maakt met een lengterichting van het steunlichaam.
6. Methode volgens conclusie 5, met het kenmerk,;..dat de trilling een hoek van 1-20° maakt met de lenterichting van het stpnnl inh^m. 8203412 ♦ par TO. 439 20
7. Methode volgens conclusie 5 of 6, net het kennerk, dat de harmonische trilling een frequentie heeft van 1-500 Herz en een horizontale amplitudeccmponent van 0,1 tot 10 ran.
8. Methode volgens conclusie 2 of 3 net het kenmerk, dat het 5 steunlichaam losneanbaar verbonden wordt met een tril- of schudinrich-ting waarbij het element of de geleider als gevolg van de massatraag-heid ervan en onder invloed van de door de tril- of schudinrichting aan het steunlichaam meegedeelde periodieke beweging, zich verplaatst in de lengterichting van kanaal of boring.
9. Methode volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het steun lichaam gewikkeld wordt op of on een met de tril- of schudinrichting * verbonden dragerlichaam waarbij het element of de geleider onder invloed van de via het dragerlichaam aan het steunlichaam meegedeelde periodieke beweging en als gevolg van de massatraagheid van het element 15 of de geleider, zich in de lengterichting van het kanaal of boring verplaatst.
10. Methode volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het in de methode toegepaste steunlichaam één of meer buisvormige lichamen bevat waarbij één of meer geleiders in het uiteinde van een buisvormig 20 lichaam wordt resp. worden gestoken en het steunlichaam aan een periodieke beweging wordt onderworpen.
11. Methode volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat een buisvormig lichaam wordt toegepast met een lengte van minimaal 200 m. en met een inwendige diameter welke een factor 2-8 groter is dan de diameter van 25 de ingevoerde geleider.
12. Methode volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het buisvormig lichaam vervaardigd is uit een anorganisch materiaal of uit een van sterktevezels voorziene kunststof.
13. Methode volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het toe-3q gepaste steunlichaam een langgerekt lichaam van kunststof is dat één of meer in de lengterichting lopende kanalen bevat, dat verkregen is door een extrusieproces waarbij na extrusie het kunststoflichaam is verstrekt^ waarbij één of meer geleiders in het uiteinde van een kanaal wordt resp. worden gestoken en het lichaam aan een periodieke beweging 35 wordt onderworpen.
14. Methode volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het toegepaste steunlichaam een lintvormig lichaam van verstrekte kunststof is met verscheidene naast elkaar liggende en parallel lopende kanalen, 8203412 *· PHN 10.439 21 waarbij één of meer geleiders in het uiteinde van een kanaal wordt resp. worden gestoten en het lichaam aan een periodieke beweging wordt onderworpen.
15. Methode volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een steun-5 lichaam met verscheidene kanalen of boringen wordt toegepast, waarbij een deel van de kanalen of boringen wordt voorzien van één of meer geleiders en waarbij in één of meer van de resterende kanalen of boringen één of meer hulpdraden worden ingevoerd.
16. Kabelelement of kabel welke een geleider bevat'en een om . 10 de geleider gelegen mantel van anorganisch materiaal waarbij de mantel een lengte heeft van tenminste 200 m en een inwendige diameter die een factor 2-8 groter is dan de diameter van de geleider.
17. Kabelelement of kabel volgens conclusie 13 waarbij de mantel een naadloze buis van metaal of glas is.
18. Kabelelement of kabel met een langgerekt steunlichaam van een verstrekte kunststof dat één of meer in de lengterichting lopende kanalen bevat, waarbij alle kanalen of een deel van de kanalen voorzien zijn van geleiders en waarbij de diameter van een kanaal grotèr is dan die van de geleider.
19. Kabelelement of kabel welke een langgerekt steunlichaam bevat dat voorzien is van verscheidene in de lengterichting van het steunlichaam lopende kanalen of boringen waarbij een deel van de kanalen is voorzien van één of meer geleiders, waarbij één of meer van de resterende kanalen één of meer hulpdraden bevatten en waarbij de dia-25 meter van een kanaal of boring groter is dan die van de geleider of hulpdraad.
20. inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze zoals beschreven in conclusie 1, welke een ondersteuningslichaam bevat, activatie-middelen die samenwerken met het ondersteuningslichaam en geschikt 3° Zijn om aan het ondersteuningslichaam een periodieke beweging te geven alsmede hechtmiddelen cm een langgerekt steunlichaam losneembaar te verbinden met het ondersteuningslichaam.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, &t de activatiemiddelen een trillingsgenerator of een impulsgenerator bevat- 35 ten.
22. Inrichting volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, dat de hechtmiddelen een klemrichting bevatten. 8203412
NL8203412A 1982-04-08 1982-09-01 Methode voor de vervaardiging van een langgerekt voorwerp, voorwerp verkregen door toepassing van de methode en inrichting voor het uitvoeren van de methode. NL8203412A (nl)

Priority Applications (14)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8203412A NL8203412A (nl) 1982-04-08 1982-09-01 Methode voor de vervaardiging van een langgerekt voorwerp, voorwerp verkregen door toepassing van de methode en inrichting voor het uitvoeren van de methode.
US07/443,493 US4887354A (en) 1982-04-08 1982-11-22 Method of manufacturing an elongate article
FI831136A FI73097C (fi) 1982-04-08 1983-04-05 Foerfarande foer framstaellning av en laongstraeckt produkt och anordning foer utfoering av foerfarandet.
AU13172/83A AU1317283A (en) 1982-04-08 1983-04-06 Method of manufacturing a cable
CA000425287A CA1226728A (en) 1982-04-08 1983-04-06 Method of manufacturing an elongate article, article obtained by using the method, and device for carrying out the method
DE8383200487T DE3367815D1 (en) 1982-04-08 1983-04-07 Method of manufacturing an elongate article
EP83200487A EP0091717B1 (en) 1982-04-08 1983-04-07 Method of manufacturing an elongate article
ES521307A ES8405190A1 (es) 1982-04-08 1983-04-07 Un metodo de fabricar un articulo alargado, particularmente un cable.
AT83200487T ATE23757T1 (de) 1982-04-08 1983-04-07 Verfahren zur herstellung eines gestreckten koerpers.
KR1019830001471A KR840004585A (ko) 1982-04-08 1983-04-08 신장 부품과 그 제조방법 및 장치
BR8301820A BR8301820A (pt) 1982-04-08 1983-04-08 Processo para manufatura de um artigo alongado elemento de cabo ou cabo,e dispositivo para realizar o dito processo
SG1105/87A SG110587G (en) 1982-04-08 1987-12-26 Method of manufacturing an elongate article
HK585/88A HK58588A (en) 1982-04-08 1988-08-04 Method of manufacturing an elongate article
JP2248962A JPH03141516A (ja) 1982-04-08 1990-09-20 ケーブル素子またはケーブル

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8201501A NL8201501A (nl) 1982-04-08 1982-04-08 Methode voor de vervaardiging van een optisch kabelelement of een optische kabel, produkten welke met de methode vervaardigd worden en inrichting voor het uitvoeren van de methode.
NL8201501 1982-04-08
NL8203412 1982-09-01
NL8203412A NL8203412A (nl) 1982-04-08 1982-09-01 Methode voor de vervaardiging van een langgerekt voorwerp, voorwerp verkregen door toepassing van de methode en inrichting voor het uitvoeren van de methode.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8203412A true NL8203412A (nl) 1983-11-01

Family

ID=26645767

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8203412A NL8203412A (nl) 1982-04-08 1982-09-01 Methode voor de vervaardiging van een langgerekt voorwerp, voorwerp verkregen door toepassing van de methode en inrichting voor het uitvoeren van de methode.

Country Status (13)

Country Link
US (1) US4887354A (nl)
EP (1) EP0091717B1 (nl)
JP (1) JPH03141516A (nl)
KR (1) KR840004585A (nl)
AU (1) AU1317283A (nl)
BR (1) BR8301820A (nl)
CA (1) CA1226728A (nl)
DE (1) DE3367815D1 (nl)
ES (1) ES8405190A1 (nl)
FI (1) FI73097C (nl)
HK (1) HK58588A (nl)
NL (1) NL8203412A (nl)
SG (1) SG110587G (nl)

Families Citing this family (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB8419751D0 (en) * 1984-08-02 1984-09-05 Telephone Cables Ltd Optical cable
GB8522842D0 (en) * 1985-09-16 1985-10-23 Telephone Cables Ltd Optical cables
GB8526107D0 (en) * 1985-10-23 1985-11-27 Telephone Cables Ltd Optical fibre cable
US4793048A (en) * 1987-02-18 1988-12-27 Nippon Steel Corporation Method for passing optical fibers through tubular products by vibrating the tubular products
DE3706323A1 (de) * 1987-02-27 1988-09-08 Kabelmetal Electro Gmbh Bandleitung mit lichtwellenleitern
US5245740A (en) * 1988-03-25 1993-09-21 Nippon Steel Welding Products & Engineering Co., Ltd. Method and apparatus for passing threadlike pieces through tubular products
DE68929240T2 (de) * 1988-03-25 2001-01-04 Nippon Steel Welding Prod Eng Verfahren und Vorrichtung zum Durchführen fadenartiger Elemente durch rohrförmige Produkte
CA1306241C (en) * 1988-08-11 1992-08-11 Nobuo Araki Method and apparatus for inserting thread into tube
GB9005741D0 (en) * 1990-03-14 1990-05-09 Smiths Industries Plc Fibre-optic cable assemblies
DE4141091A1 (de) * 1991-12-13 1993-06-17 Kabelmetal Electro Gmbh Verfahren zur herstellung eines lichtwellenleiterkabelelementes
US5950298A (en) * 1996-12-11 1999-09-14 Koninklijke Kpn N.V. Method for inserting a cable-like element into a tube coiled in or on a holder
NL1004747C2 (nl) * 1996-12-11 1998-06-15 Nederland Ptt Methode en inrichting voor het inbrengen van een kabelvormig element in een op of in een houder opgewonden langgerekte buisvormige omhulling.
US6735862B1 (en) * 2003-01-07 2004-05-18 General Electric Company Method of making electrical cable
US7897872B2 (en) * 2008-03-04 2011-03-01 International Business Machines Corporation Spirally wound electrical cable for enhanced magnetic field cancellation and controlled impedance
US8723042B2 (en) * 2011-03-17 2014-05-13 Electronics And Telecommunications Research Institute Flexible flat cable and manufacturing method thereof
US10175421B2 (en) 2013-03-14 2019-01-08 Vascular Imaging Corporation Optical fiber ribbon imaging guidewire and methods
US20150167411A1 (en) * 2013-12-12 2015-06-18 Trican Well Service, Ltd. System for installing tubing encapsulated cable into coil tubing
EP3236480A1 (de) * 2015-11-06 2017-10-25 LEONI Kabel GmbH Kabel und verfahren zur herstellung eines kabels sowie bandleitungselement und verfahren zur herstellung eines bandleitungselements

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1602539A (en) * 1968-10-18 1970-12-21 Electromagnetically supporting electrically - conducting wire during heating processes
GB1498162A (en) * 1975-05-06 1978-01-18 Stup Procedes Freyssinet Method and apparatus for inserting post-stressing tendons in concrete structures
US4092769A (en) * 1976-04-14 1978-06-06 Alza Corporation Fiber bundle encapsulating apparatus
JPS6041403B2 (ja) * 1976-08-18 1985-09-17 日立電線株式会社 光ファイバ複合架空地線
IT1165926B (it) * 1979-01-08 1987-04-29 Cise Spa Procedimento ed attrezzatzra per costruire un cavo a fibre ottiche,resistente ad alta temperatura perfettamente stagno,e cavo con tale procedimento
JPS55120120A (en) * 1979-03-10 1980-09-16 Teruo Takahashi Method for winding wire into tube in loop shape
CH641599A5 (de) * 1979-03-27 1984-02-29 Streiff Mathias Ag Verfahren und vorrichtung fuer die verlegung und befestigung schwerer elektrischer kabel in einem kabelkanal.
US4248035A (en) * 1979-04-02 1981-02-03 Northern Telecom Limited Apparatus and method used in the assembly of fibre optic cables
US4793048A (en) * 1987-02-18 1988-12-27 Nippon Steel Corporation Method for passing optical fibers through tubular products by vibrating the tubular products

Also Published As

Publication number Publication date
FI831136L (fi) 1983-10-09
ES521307A0 (es) 1984-05-16
ES8405190A1 (es) 1984-05-16
SG110587G (en) 1988-09-30
HK58588A (en) 1988-08-12
DE3367815D1 (en) 1987-01-08
EP0091717A1 (en) 1983-10-19
CA1226728A (en) 1987-09-15
JPH03141516A (ja) 1991-06-17
AU1317283A (en) 1983-10-13
KR840004585A (ko) 1984-10-22
BR8301820A (pt) 1983-12-20
FI831136A0 (fi) 1983-04-05
FI73097B (fi) 1987-04-30
FI73097C (fi) 1987-08-10
EP0091717B1 (en) 1986-11-20
US4887354A (en) 1989-12-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8203412A (nl) Methode voor de vervaardiging van een langgerekt voorwerp, voorwerp verkregen door toepassing van de methode en inrichting voor het uitvoeren van de methode.
EP1567901B1 (en) High count telecommunication optical cable with controlled fiber length
RU2690233C2 (ru) Свободный буфер, оптоволоконный кабель типа свободного буфера, способ отделения индивидуальных волокон оптоволоконной ленты в свободном буфере, способ изготовления свободного буфера и способ сборки множества оптических волокон
NL8201501A (nl) Methode voor de vervaardiging van een optisch kabelelement of een optische kabel, produkten welke met de methode vervaardigd worden en inrichting voor het uitvoeren van de methode.
AU650184B2 (en) Method for manufacturing an optical waveguide cable element
US4458476A (en) Method and device for manufacturing optical transmission elements
GB2172411A (en) Optical fibre assemblies and optical fibre cables
JPH0394211A (ja) 光ファイバケーブル
HU179313B (en) Method and apparatus for sz-twisting by layers of kink elements on flexible core
US5561731A (en) Flexible casing for optical ribbons
JPH055325B2 (nl)
US4390238A (en) Optical telecommunication element, method of manufacturing same, and optical telecommunication cable comprising the element
JPH02294604A (ja) 光ファイバテープ構造体および筒
JP3011771B2 (ja) 複合材料の製造用のワイヤ予備成形物及びその製造方法
JP2633236B2 (ja) 光ファイバケーブルリボン素子の製造方法
GB2163091A (en) Production of optical cable
JPH0980278A (ja) 光ケーブルとその製造方法
JP3346254B2 (ja) 光ファイバ心線
FI86227C (fi) Foerfarande och anordning foer framstaellning av sekundaermantelkonstruktion foer optisk kabel.
GB2180665A (en) Optical cables and the manufacture thereof
JP2023056842A (ja) 光ファイバケーブル用スロットロッド、光ファイバケーブル及び光ファイバケーブル用スロットロッドの製造方法
RU2080674C1 (ru) Способ изготовления ленточного кабеля (варианты)
JPS6230639A (ja) パイプ型光フアイバ心線の製造方法
JPH08129120A (ja) 光ケーブル
CA1313320C (en) Optical cable

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BI The patent application has been withdrawn
BV The patent application has lapsed