NL8203103A - Gymnastiekfiets. - Google Patents

Description

« ! VO 3629

Betr.-: Gymnast iekfi et s.

De uitvinding heeft betrekking op een gymnastiekfiets, die zo-danig is ontvorpen, dat de gebruiker verschillende lichaamsoefeningen kan . uitvoeren. ....

Een van de doeleinden van de uitvinding bestaat uit bet uit-5 rusten van de gymnast iekfiets met een trilmechanisme, vaarvan bet hoofd-element bestaat uit een veelboekvormige plaat, die is gemonteerd aan de trapperas, vaarbij de door deze plaat geproduceerde trilling door passen-de middelen vordt overgebracht naar bet stuur van de fiets.

Een ander doel bestaat uit het uitrusten van de gymnast iek-10 fiets met een vri j vingsinrichting, voorzien van een regelbare veerstand, vaarvan het doel is bet verstellen van de fysische kracht, gebruikt door de gebruiker tijdens oefeningen, die lijken op roeien, hetgeen plaats vindt door het gebruiken van bet stuur van de fiets.

Een verder doel is bet uitrusten van de fiets met een inrich— 15 ting, die is verbonden met het hoofdtrilmechanisme en bet mogelijk maakt de bij het fietsen geproduceerde trillingen over te brengen naar de buik van de gebruiker.

Een laatste doel bestaat uit bet uitrusten van de fiets met een andere inrichting, die eveneens is verbonden met bet hoofdtrilmechanisme 20 en vaardoor de trillingen vorden overgebracht naar het lendegebied van de gebruiker.

Met de onderhavige gymnastiekfiets kan de gebruiker derhalve de lichaamsoefeningen uitvoeren, die lijken op roeien en vorden uitge-voerd door bet gebruiken van het stuur van de fiets, tervijl, indien de 25 gebruiker de lichaamsoefening van bet fietsen uitvoert, trillingen vorden geproduceerd, die via het stuur en de eerder vermelde inrichtingen, die zijn verbonden met het hoofdtrilmechanisme, gelijk vorden overgebracht naar de buik en het lendegebied van de gebruiker.

De vrijvingsinrichting, voorzien van een regelbare veerstand, 30 vaarvan het doel is het verstellen van de fysische kracht, die door de gebruiker moet vorden toegepast, tijdens oefeningen, die lijken op roeien, en die vorden uitgevoerd door het gebruiken van het stuur van de fiets, is zodanig ontvorpen, dat de inrichting het volgens de lengtehartlijn van de fiets slingeren mogelijk maakt van het stuur, vaardoor het slingeren 35 van het stuur door de gebruiker met de eigen kracht vordt geproduceerd.

820 3 1 03............. ...... 7'............

I ϊ - 2 -

De weerstand tegen dit slingeren is dil, welke door de gebrui-ker- met fysieke kracht wordt ontwikkeld, waardoor de mate van sterkte daarvan verstelbaar is in afhankelij kheid van de hoeveelheid kracht of de mate van voorbereiding, die de gebruiker bij de oefeningen venst toe 5 te passen. De inriehting bestaat in wezen uit een as,, verbonden met het onderste einde van het buisvormige deel of de stang, die het stuur draagt, welke as dwars is geplaatst en kan slingeren rond de eigen hartlijn, waardoor het duidelijk is, dat het volledige samenstel van het stuur ver-plaatsingen in de lengterichting van het freem van de fiets kan produ-10 ceren als gevolg van de beweeglijke bevestiging, waarmede de as is vast-gezet.

De binnenvanden van de as zijn zodanig meehanisch bewerkt, dat deze afgeknot kegelvormige gedeelten hebben, die schuif- en vrijvings-banen vormen voor de bijbehorende hulzen of afgeknot kegelvormige delen, 15 die daarin passen. Ook zijn vastschroeftniddelen verschaft, die zijn verbonden met het algemene freem van de fiets, en elementen vormen voor het verschaffen van een grotere of kleinere weerstand tegen het draaien van . de as, en derhalve tegen de slinterbewegingen van het stuur teneinde te gelijken op de gymnastische oefeningen van het roeien.

20 Derhalve heeft de wrijvingsinrichting met een regelbare weer stand, een eenvoudige constructie, kan deze gemakkelijk meehanisch wor-den bewerkt en verschaft zij een optimale werking, doeltreffendheid en nauwkeurigheid voor het doel, waarvoor zij is ontworpen.

Het hoofdtrilmechanisme is in hoofdzaak gekenmerkt, doordat de 25 bij de hiervoor beschreven inriehting behorende as radiaal naar achter is verlengd met een aanzienlijk dikke verlenging of aanhangsel, dat is voorzien van een dwarsgat voor het opnemen van een pen, die werkt als een vrij, draaibare as voor een verbindingsstang, die aan het tegenoverlig-gende einde door middel van eveneens een dwarspen is verbonden met een 30 rol, die verschuifbaar is langs de veelhoeksrand van de plaat, die het hoofdelement vormt van het -frilmechanisme.

De verbindingsstang is scharnierbaar aan het aanhangsel of de verlenging van de as aan een zijgebied van het einde van de verbindings-stang, zodat-het einde van de verbindingsstang tegenover het gebied van 35 de beweeglijke verbinding uitloopt in een groot, concaaf gebogen ge- deelte, waarvan de krommingsstraal' samenvalt met die van het buitenopper-vlak van de as, waaraan de verbindingsstang in een werkstand kan worden 8203103 * * - 3 - aangepast.

Verwijzende naar de rol, die verschuifbaar is langs de rand van de veelhoekige plaat, moet worden opgemerkt, dat de rol blijvend in aan-raking is met de veelhoeksrand van de plaat als gevolg van de trekkracht 5 van een veer, die de verbindingsstang verbindt met bet freem van de diets.

Wanneer dus de trapper as werkzaam is via de bijbehorende trappers, draait de veelhoekige plaat, waardoor een trilbeveging in het stnur van de fiets wordt geproduceerd, aangezien de rol blijvend in aan-raking is met de veelhoekige plaat, welke beweging naar het lichaam van 10 de gebruiker wordt qvergebracht en meer in het bijzonder op de buik van de gebruiker.

In het geval, dat het Irilmechanisme onwerkzaam wordt, zodat de fiets· andere werkingen kan uitvoeren, is aan het aanhangsel, waarin de as is verlengd, en achter de pen van de beweeglijke verbinding van de 15 verbindingsstang, een schroef-verschaft met een aandrijfkop, welke schroef aan het freem van de fiets is gemonteerd. Wanneer dus deze schroef axiaal wordt bewogen, drukt het einde daarvan tegen het aanhangsel, waarin de as is verlengd, waardoor de as een gedeeltelijke dreading uitvoert en een bijbehorend slingeren van het aanhangsel zelf, waarmede de pen van 20 de beweeglijke verbinding van de verbindingsstang naar beneden wordt bewogen, waarbij de concaaf gebogen uitbreiding van het aanhangsel zich buiten het werkveld van de as bevindt, waardoor dus het overdragen van trilling wordt onderbroken.

Tenslotte moet met verwijzing naar het trilmechanisme worden 25 opgemerkt, dat de veelhoekige plaat, verbonden met de trapperas en waar-langs de rol van de verbindingsstang verschuift, is gevormd door een ver-vorming van het kettingwiel in de vorm van een prismatisch, veelhoekige uitsparing daarin.

De met het trilmechanisme verbonden inrichting, die het over-30 dragen mogelijk maakt van de trillingen naar de buik van de gebruiker, wordt bierna aangeduid als de buiktrilinrichting.

Deze buiktrilinrichting bestaat in het aanpassen van het einde van een staaf aan het middengebied van het stuur, van welke staaf het te-genoverliggende einde is verlengd in een vork, tussen de vrije einden 35 · vaarvan een buigzame dwarsband wordt vastgehouden, die moet zijn aange-· past aan het buikgebied van de gebruiker. Deze inrichting maakfc het mogelijk om in het hoofdtrilmechanisme geproduceerde trillingen over te dragen 820 3 1 03 -------------------- ~~ 9 * -linear het buikgebied van de gebruiker. Het buiktrilmechanisme verscbaft verder het belangrijke voordeel, dat het versohillende lengten kan aan-nemen, aangezien de staaf, die is aangepast aan het middengebied van het stuur, bestaat uit twee telescopische buizen.

5 De eveneens met het hoofdtrilmechanisme verbonden inrichting, die het mogelijk maakt trillingen, afkomstig van het hoofdtrilmechanisme, over te dragen naar het lendegebied van de gebruiker, vordt hierna aange-duid als de lendetrilinrichting.

- De lendetrilinrichting bestaat uit een band, gemaakt van een 10 buigzaam veefselmateriaal, dat is ontworpen voor het omvatten van het lendegebied van de gebruiker, velke band onderhevig is aan een trilling-frequentie, die door de gebruiker zelf vordt bepaald in afhankelijkheid van het tempo, vaarmede hij fietst.

Deze band van een veefselmateriaal is gemonteerd aan de armen 15 van de Y-vormige vork, vaarvan de vertikale as telescopisch is, voorzien van een naar beneden zich uitstrekkende arm, die na een kleine bocht zich binnen de uiteinden bevindt van de veelhoekige plaat, vastgezet aan de trapperas. Aan het einde van de bulging is draaibaar de rol bevestigd, die in aanraking is met de veelhoeksrand van de plaat, vaardoor deze tij-20 dens het draaien van de rol vordt ondervorpen aan een reeks stoten, welke stoten via de neervaarts zich uitstrekkende arm van de vorm worden over-gedragen naar de band van veefselmateriaal, velke overdracht van stoten plaats vindt in de vorm van mechanische trillingen, die werkzaam een zeer therapeutische massage uitoefenen op de gebruiker.

25 De uitvinding vordt nader toegelicht aan de hand van de teke- ning·, vaarin : fig* 1 een algemeen schematisch zij-aanzicht toont van de gymnast iekfiets; fig. 2 een doorsnede is volgens de lijn II-II in fig. 1; 30 fig. 3 een ruimtelijk aanzicht is van de verschillende onder- delen in een stand om aan elkaar te vorden gekoppeld, velke onderdelen de wrijvingsinrichting vormen; fig. k een zij-aanzicht toont van het gedeelte van de fiets, waar het hoofdtrilmechanisme is gemonteerd; 35 fig·· 5 een ruimtelijk aanzicht is van de buiktrilinrichting; en fig. 6 een ruimtelijk aanzicht toont van de lendetrilinrichting..

. Verwijzende naar de genoemde figuren, is de gymnastiekfiets te 8203103 .....

i - 5 - zien, die onderverp van uitvinding is, en die bestaat uit een freem 1, gevormd door het algemene, bijbehorende gestel daarvan, welke fiets is voorzien van een buisvormig deel of een stang 2, die bet betreffende stuur 3 draagt, waarbij de fiets aan het achterste gedeelte een buisvor-5 mig deel ^ heeft,. waaraan het zadel. 5 telescopisch is vastgezet.

De wrijvingsinrichting, voorzien van een.regelbare veer stand, wordt gevormd door een dvars geplaatste as 6, verbonden met het onderste einde van het buisvormige deel of de stang 2, die de drager van het stuur 3 vormt. * 10 De as 6 vormt inwendig twee afgeknot kegelvormige eindgedeelten T en 8, die wrijvingsschuifbanen bepalen voor respectievelijk de afgeknot kogelvormige lichamen 9 en 10, die zodanig zijn gevormd, dat de zijwanden door,opend in dichte aanraking zijn met de gedeelten 7 en 8..

De afgeknot kegelvormige lichamen 9 en 10 zijn voorzien van een 15 aantal omtreksgroeven 11, waarin door samenpassing platen passen, die evenwijdig lopen met de hoofdbases* van de afgeknot kegelvormige lichamen 9 en 10, welke platen zijn voorzien van een messing en groefverbinding en zijn vastgezet aan het gestel, dat het freem 1 van de fiets vormt.

Ook zijn de afgeknot kevelvormige lichamen 9 en 10 voorzien van een axiaal 20 gat 12, door welk gat een schroef 13 uitstrekt, die dicht bij een van de einden daarvan twee schroefdraadgedeelten 1¾ en 15 heeft, die van elkaar verschillen en van elkaar zijn gescheiden. De schroef 13, die vrij kan draaien in de gaten 12, wordt ingebracht via het afgeknot kegelvormige lichaam 9, zodat het schroefdraadgedeelte 15 door het afgeknot kegelvor-25 mige'lichaam 10 naar buiten komt voor het opnemen van een onderlegring 16 en een moer 17» die het samenstel van de delen verbindt, welk samen-stel duidelijk is afgebeeld in fig. 3, en in een werkstand de in fig. 2 afgebeelde gedaante aanneemt.

Het afgeknot kegelvormige lichaam 10 heeft een bij de hoofdbasis 30 behorende inkeping 18 voor het opnemen van een kleine huls 19 en een moer 20, van welke inkeping het profiel nauwkeurig gelijk is aan dat van de moer 20, zodat deze in de inkeping 18 kan worden geplaatst en het draaien daarvan kan worden voorkamen.

De schroef 13 heeft ongeveer in het midden van de lengte een ge-35 deelte 21 met een. vierhoekig profiel, dat moet worden opgenomen in het vierhoekige gat 22, verschaft in een rondsel 23, dat het middenbinnengebied inneemt van de as 6. Dit rondsel 23 vormt het vastschroefmiddel, waardoor 8203103 -fide gebruiker de mate van veer stand kiest van het wrijvingsmechanisme, voorzien van een verstelbare veer stand, welk mechanisme wordt beschreven, en duidelijk is afgebeeld in fig. 2 en 3, zoals eerder vermeld.

Voor bet kiezen van de mate van weerstand is een pal 2k ver-5 schaft, door middel waarvan het rondsel 23 kan worden bediend, welke pal 2k behoort bij een palwiel 25, dat vooraf ingezet door het gat 26, ge-maakt in het onderste gebied van de as 6, uitsteekt door een diametraal tegenoverliggend uitsteeksel 2T, waarbij het palviel 25 zich uitstrekt door een tussendeel 28 en dankzij de inkeping 29 is gegrendeld in een 10 uitwendige regeling 30, die door de gebruiker moet worden gebruikt voor het verst'ellen van de weerstand van de inrichting of het mechanisme, dat wordt beschreven. Het palwiel 25 vordt doorlopend ondervorpen aan de werking van een veer 31, opgenomen in de as 6.

Overeenkomstig de beschreven constructie is het duidelijk, 15 dat hoe groter de druk is, die door de afgeknot kegelvormige lichamen 9 en 10. wordt uitgeoefend tegen de bijbehorende gedeelten 7 en 8, hoe groter de moeite is die door de as 6 bij het draaien daarvan wordt onder-vonden,. en dientengevolge van het buisvormige gedeelte of de stang 2 en het stuur 3, zodat het kan trillen. De druk van de afgeknot kegel-20 vormige lichamen 9 en 10 wordt. dus bepaald door de mate van aanschroeven van de moer 20 op de schroef 13, zodat de lichamen 9 en 10 als gevolg van dit aanschroeven,. elkaar willen naderen en steeds sterker tegen de bijbehorende gedeelten 7 en.8 drukken.

De regeling 30 kan verschillende standen innemen, die andere 25 standen bepalen voor de pal 2k met betrekking tot de tanden van het rondsel 23. In een van deze standen is de pal 2k als gevolg van de daarop uit-geoefende werking door de veer 31, vastgezet tussen twee op elkaar vol-gende tanden van het rondsel 23, waardoor dit draait, vooropgesteld, dat het stuur 3 in een voorafbepaalde richting beveegt, bijvoorbeeld in de 30 richting van het dichter naar het zadel 5 bewegen van de fiets. De beweging echter in de tegengestelde richting, d.w.z. in de richting vaarin het stuur 3 van het zadel 5 wordt vervijdert, draait het rondsel 23, altijd nog als gevolg van de genoemde stand van de regeling 30, niet, aangezien de pal 2k een palwielachtige rand heeft, die de tanden van het rondsel 35 vermijdt.

In een andere stand van de regeling 30, wordt de pal gegrendeld op een wijze,. die tegengesteld is aan die, welke eerder is beschreven, 8203103 - 7 - en vordt het rondsel 23 tijdens de2e grendeling bediend vanneer het stuur 3 vordt bevogen in de richting tegengesteld aan die, velke eerder is ver-meld.

Wanne'er tenslotte de regeling 30 een derde stand inneemt, be-__;5 rindt de pal 2k zich in een in een v-lak liggende- stand met betrekking tot het rondsel 23, zodat de rand ran de pal 2k loodrecht staat op de tanden ran het rondsel 23, en blijrend ,daarop rerschuift zonder enige uitver-king op het rondsel 23 te hebben.

Als gerolg ran deze bevegingen ran het rondsel 23, geproduceerd 10 door de door de regeling 30 aangenomen stand, kan de gebruiker de mate ran veerstand kiezen in de beweging ran het stuur 3, aangezien het draaien ran het rondsel 23 noodzakelijkerwijze het draaien meebrengt ran de schroef 13 en dientengevolge het aanschroeren of losschroeren daarvan met betrekking tot de moer 20, vaardoor de afgenot kegelrormige lichamen 15 9 en 10 respectierelijk naar elkaar of uit elkaar vorden gebracht roor het verkrijgen ran rerschillende maten ran aanschroeving en derhalre . veerstand. Wanneer de regeling 30 op geschikte vijze is bediend door de gebruiker, en de mate ran veerstand ran de inrichting is gekomen, plaatst de gebruiker zelf de. regeling in de stand, vaarin de pal 2k onwerkzaam is, • 20 en kan hij beginnen met de oefeningen.

Vervijzende naar het in fig. ^ en 5 afgebeelde hoofdtrilme-chanisme, kan vorden gesteld, dat het mechanisme is gekenmerkt, doordat de as 6 radiaal naar achter uitsteekfc in een aanhangsel of rerlenging 32, roorzien ran een dvarsgat, vaarin een pen 33 is opgenomen, die verkt 25 als een rrij, draaibare as roor de rerbindingsstang 3^-, die scharnier-baar is rerbonden met de pen 33 bij een zijdelings gebied, orereenkomende met het bovenste einde daarvan, zoals duidelijk afgebeeld in fig. k. De rerbindingsstang 3k verbreedt zich tegenover het gebied met de beveeglijke verbinding met de pen 33, tot een groot, concaaf gebogen gedeelte 35, 30 vaarvan de krommingsstraal samenvalt met die ran het buitenoppervlak ran de as 6S vaaraan het in een verkstand kan vorden aangepast.

Het onderste einde ran de rerbindingsstang 3k is rerbonden met een rol 36, die rerschuift op de reelhoekige plaat 37, die het hoofd-element rormt ran het trilmechanisme, en be staat: tit een rerrorming ran 35 het. kettingviel 38 in de rorm ran een prismatische, reelhoekige uit sparing daarin. Het kettingviel 38 en derhalre de reelhoekige plaat 37 is rerbonden met de trapperas 39, die daarmede draait en, zoals eerder 820 3 1 03 --------------------------- - 8 - vermeld, de trillingsbron vormt, vaarbij de rol in blijvende aanraking is met de veelhoekige plaat 37 als gevolg van de trekkracht van een veer UO, die de verbindingsstang verbindt met het algemene freem van de fiets.

Wanneer dus de trapper as 39 draait door het bedienen van de bij-5 behorende trappers daarvan, draait de veelhoekige plaat· 37, vaardoor als gevolg van de blijvende aanraking van de rol 36 en het profiel van de veelhoekige plaat 37, en eveneens als gevolg van het vermeldeo. draaien daarvan, een beveging wordt geproduceerd^van de verbindingsstang 3k, velke beveging een trilling is en vordt overgedragen naar de as 6, welke 10 trilbeveging eveneens vordt overgedragen naar het stuur 3, vaarbij de trillingen de gebruiker bereiken en. zijn geconentreerd in het buikgebied van het lichaam'van de gebruiker.

Het zodoende geconstrueerde trilmeehanisme kan onverkzaam vor-den, zodat de fiets kan vorden gebruikt voor een ander doel, zoals dat 15 van het roeien, dat vordt uitgevoerd met de eerder beschreven. urijvings-inriehting, voorzien van een regelbare veerstand. Opdat de trilinrichting onverkzaam is, is aan het aanhangsel 32 een sehroef kl voorzien, ver-bonden met de bijbehorende aandrijfregeling k2, gemonteerd aan het algemene freem van de fiets en dieht bij de regeling 33. De axiale beveging 20 van de sehroef kl produceert dus een drukkracht op het aanhangsel 32 en dientengevolge een drukkracht daarvan op de pen 33, vaardoor het concave oppervlak 35 niet langer in aanraking is met de as 6 en de trillingover-dracht is onderbroken.

De buiktrilinrichting, duidelijk afgebeeld in fig. 5, en ver-25 bonden met het hoofdtrilmechanisme, d.v.z. dat de verking van de buiktrilinrichting vordt bepaald door het hoofdtrilmechanisme, bestaat uit een over dr achts tang k3,. aan een einde vaarvan een halve buisklem bk is aange-bracht, die moet vorden gekoppeld met' het middengebied van het stuur 3, vaarbij het tegenoverliggende einde van de overdrachtstang b3 is verlengd 30 tot een vork k5, zodat tussen de einden van de armen van de vork k5 een veerkrachtige dvarsband k6 is bevestigd, die moet vorden aangepast aan het buikgebied van de gebruiker, vaarbij de bevestiging van de veerkrachtige band k6 aan de einden van de bij behorende armen van de vork b5 plaat s vindt door het aanschroeven van elementen k7.

35 De overdrachtstang k3 bestaat uit tvee telescopisch gekoppelde buizen b8 en k9, die het mogeli jk maken de vork ^5, indien gevenst, te scheiden van het stuur 3· 820 3 1 03 .............

-9-

De halve-bui sklamp kk loopt uit in een kort, plat gedeelte 50, voorzien van een schroefgat, waarin de schroef 51 is opgenomen, die het, aangezien hij rust op het bovenste einde van het buisvormige deel of de stang 2, die het stuur draagt, mogelijk maakt· de mate van schuin staan 5 van de overdrachtstaaf U3 en derhalve van het volledige samenstel van de buiktrilinrichting, naar keuze te verstellen.

Met deze constructie is een inrichting verkregen, die het moge-lijk maakt de naar het buikgebied van de gebruiker over te dragen tril-lingen en de lengte aan te passen, aangezien de overdrachtstang h3 be-10 staat uit de telescopische buizen 1*8 en 1*9· Ook is het mogelijk de schui-ne stand van het volledige samenstel te verstellen door het bedienen van de schroef 51 om in staat te zijn de nauwkeurige hellingshoek te kiezen tussen de overdrachtstang 1*3 en de drager van het stuur 3.

De spanning van de veerkrachtige band 1*6 kan ook worden ver-15 steld door het bedienen van de aanschroefelementen 1*7, die zijn aange-bracht aan de einden van de armen, behorende bij de vork h-5.

D.w.z., dat wanneer het hoofdtrilmechanisme werkzaam is als gevolg van het draaien van de veelhoekige plaat 37, de trillingen van het mechanisme worden overgedragen naar het stuur 3, zoals eerder vermeld, 20 en vandaar naar de inrichting, die zojuist is beschreven, en dientenge-volge naar de veerkrachtige band 1*6, die is aangepast aan het buikgebied van de gebruiker.

Tenslotte wordt de lendetrilinrichting beschreven, die is af-gebeeld in fig. 6, en waarvan -de werking, evenals in het geval van de 25 buiktrilinrichting, wordt. bepaald door de trillingen, geproduceerd door het hoofdtrilmechanisme, die worden verkregen door het draaien van de veelhoekige plaat 37·

De lendetrilinrichting bestaat uit een arm of hefboom 52, die bij het midden daarvan scharnierbaar is aan het buisvormige deel dat- 30 het bijbehorende zadel 5 draagt. De arm of hefboom 52 bevat een rol 53, die met voordeel tegen de omtrek is geplaatst van de veelhoekige plaat 37s zodat de omtrek van de plaat 37 en derhalve de hoekpunten daarvan tijdens het draaien daarvan, tegen de bij behorende omtrek rusten van de rol 53, waardoor een doorlopende trillingsbron wordt verschaft voor de arm 35 of hefboom 52.

De arm 52 strekt zich aan de bovenkant uit in een telescopisch gekoppeld been 5^-, vaarbij het bevestigen van het been aan de aim 52 8203103 . “Γ - 10 - plaats vindt door het verstellen van de buisklamp 55·

Het bovenste einde van het been is verlengd tot een vork 56, zodat tussen de einden van de bij dervork behorende armen een veer-krachtige dwarsband 57 is bevestigd, voorzien van aanschroefelementen 5 58, verbonden met de einden van elk der armen van de vork 56, welke veer- krachtige band 57 nauwkeurig bij het achterste gedeelte van het zadel 5 is geplaatst, zodat de band is aangepast aan het lendegebied van de ge-bruiker.

Voor het vereenvoudigen van het aanpassen van de band 57 aan 10 het lendegebied van de gebruiker, is een geschikte middel voorzien, best aande uit een U-vormig deel 61, bevestigd aan het buisvormige deel k, dat het zadel 5 draagt. Het deel 61 heeft een aantal gaten 59, naar elkaar gericht in elk der benen van het deel, welke gaten de doorgang vormen voor een bevestigingselement 60, bestaande uit een schroef, door middel 15' waarvan de verstelling in de hoogte en de hoek van de volledige lende-trilinrichting, die vordt beschreven, plaats vindt.

Afhankelijk van het gat 59, gekozen voor de doorgang van het be-vestigingsmiddel of de schroef 60, worden dus verschillende veranderingen verkregen van het verbindingspunt van de hefboom, die de arm 52 bepaalt, 20 en vordt dientengevolge het verband tussen het aandrijfbeen en het weer-standsbeen van de arm 52 veranderd, waardoor de volgende verandering wordt verkregen in de grootte van de trilling, die wordt overgebracht naar de gebruiker, welke trilling altijd in het algemeen wordt geregeld door het tempo van het fietsen. * * 25 Ook is op te merken, dat de inrichting als gevolg van de teles- copische verstelling tussen de arm 52 en het been 5^, door elke gebruiker kan worden gebruikt, aangezien de veerkrachtige band 57 door het amhoog of omiaag bewegen van het been 5^ met grote -nauwkeurigheid achter het lendegebied kan worden geplaatst, waarop de gebruiker de trilling wenst uit 30 te oefenen. Ook kan als gevolg van het door de verstelelementen 58 toege-laten draaien, de band 57 de geschikte hoek daarvan hebben, waardoor een comfortabel gebruik wordt verschaft van het gehele samenstel.

820 3 1 03 ' -...... ....... .....'

Claims (10)

1. Gymnastiekfiets, voorzien van een algemeen freem,. dat kan vor-den bevestigd aan een vloer en aan het voorste deel het bijbehorende, buisvormige deel of de stang bevat, die het stuur draagt, en aan het achterste deel het bijbehorende huisvormige deel, dat het zadel draagt, 5 vaarbij het freem is voorzien van een trapperas, die kan vorden bediend door de bijbehorende trappers, met het kenmerk, dat in het gebied van de • beveeglijke verbinding· tussen het onderste einde van het buisvormige deel of de stang, die het stuur draagt, en het algemene freem van de fiets, een vrijvingsinrichting is aangebracht, voorzien van een regel-10 bare weerstand, die het mogelijk maakt de fysieke kracht van de gebruiker te verstellen vanneer de oefening vordt uitgevoerd, die overeenkomt met roeien, velke oefening plaats vindt door het naar voren en naar achter kantelen van het stuur, vaarbij een hoofdtrilmechanisme is aangebracht, vaarvan het’ hoofdelement bestaat uit een veelhoekige plaat, die stevig is 15 gemonteerd. aan de trapperas, zodat als gevolg van het bedienen van het . hoofdtrilmechanisme geproduceerde trillingen vorden overgedragen naar het bijbehorende stuur van de fiets, alsmede middelen voor het onafhankelijk overdragen van de trillingen naar het buikgebied en naar het lendege-bied van de gebruiker, velke middelen voor het overdragen van de trillingen 20 naar het buikgebied van de gebruiker een buiktrilinrichting vormen, die is gemonteerd aan het stuur, en de middelen voor het overdragen van de trillingen naar het lendegebied een lendetrilinrichting vormen, die is gemonteerd aan het achterste gedeelte van het algemene freem van de fiets, en verbonden met het bijbehorende buisvormige deel, dat het zadel draagt.

2. Fiets volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de vrijvings- inrichting, voorzien van een regelbare veerstand, bestaat uit een as,, die is bevestigd aan het onderste einde van het buisvormige deel of de stang, die het stuur draagt, velke as invendig overeenkomstig de inlaten daarvan vordt gevormd door gelijke, afgeknot kegelvormige gedeelten, vaarvan de 30 hoofdbases naar binnen zijn gericht, met velke gedeelten afgeknot kegelvormige lichamen samenhangen, die met elkaar zijn verbonden met een verst elbaar vermogen tot nadering, en verken als een draaihartlijn voor de as, velke afgeknot kegelvormige lichamen zijn voorzien van middelen voor het grendelen daarvan aan het algemene freem van. de fiets, velke middelen 35 de axiale verplaatsing van de afgeknot kegelvormige lichamen mogelijk 82 0 3 1 0 3 ................."...... ' ........ - 12 - maken en het draaien daarvan voorkomen.

3. Fiets volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de middelen voor het bevestigen van de afgeknot kegelvormige lichamen aan het alge-mene freem, bestaan uit getande gaten, aangebracht ,in twee platen, die 5 evenwijdig zijn geplaatst met de hoofdbases van .de.·afgeknot kegelvormige lichamen, waarbij de as zich bevindt tussen deze platen, en in de getande gaten door aanpassing complementaire lichamen zijn gekoppeld, die behoren bij de afgeknot kegelvormige lichamen. k. Fiets volgens de conclusies 2 en 3 met het kenmerk, dat een van 10 de afgeknot kegelvormig lichaam is voorzien van een axiaal gaat, waarin met de mogelijkheid van draaien een schroef is opgenomen, die het afgeknot kegelvormige lichaam verbindt met het complementaire lichaam daarvan, dat ook is voorzien van een axiaal gat met een verwijd eindgedeelte met een veelhoekig profiel, in welk gedeelte een moer is opgenomen, die op 15 de schroef wordt geschroefd, zodat het draaien van de schroef in een richting of de andere het elkaar naderen of uit elkaar bewegen veroorzaakt van de afgeknot kegelvormige lichamen.

5· Fiets volgens conclusie 2, 3 en it met het kenmerk, dat aan de schroef die de afgeknot kegelvormige lichamen verbindt een rondsel bevestigd is, waarmede een palwiel samenwerkt, dat radiaal is , L 20 is gemonteerd met oetrekkmg tot de as en oestaat uit een tand, die tegen de trekkracht van een veer intrekbaar is, welke schroef met behulp van een uitwendige regeling en met het draaien rond de hartlijn daarvan, drie standen kan innemen met betrekking tot het rondsel, dat in een stand naar rechts wordt gedraaid, waarbij het rondsel in de tegenoverliggende stand 25 naar links wordt gehaald en in de tussenliggende stand, de rand van de intrekbare tand zich loodrecht bevindt op de assen van het rondsel, waar- op zij blijvend in een niet-werkzame stand verschuiven.

6. Fiets volgens conclusie 1 en 2 met het kenmerk, dat het hoofd- trilmechanisme bestaat uit een aanzienlijk dik aanhangsel, waarin zich 30 radiaal naar achter de as verlengt, die is verbonden met het onderste einde van het buisvormige deel of de stang, die het stuur draagt, welk aanhangsel is voorzien van een dwarsgat, waarin een pen is opgenomen, die werkt als een vrij draaibare as voor een verbindingsstang, waarvan het gat voor de beweeglijke verbinding zich aan het bovenste einde daarvan 35 zijdelings bevindt, en daaromheen een breed gedeelte is met een gelijke straal, zodat het bijbehorende einde van de verbindingsstang tegenover het genoemde gedeelte uitzet tot een groot, concaaf gebogen gedeelte, 8203103 •W Γ • 13 - waarvaa de kromrtri.ngsstraal samenvalt met die van het buitenoppervlak van de as, vaaraan de verbindingsstang in een verkzame stand kan vorden aan-gepast, en het tegenoverliggende einde van de verbindings stang een rol omvat, die verschuifbaar is op de rand van de veelhoekige plaat, verbonden 5 met de trapperas,. velke rol een blijvende aanraking handhaaft met de rand van de veelhoekige plaat als gevolg van de trekkracht van een veer, die .de verbindingsstang verbindt met het algemene freem van de fiets.

7. Piets volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat zich aan het aanhangsel, waarin de as zich verlengt, een schroef aanvezig is, verbonden 10 met de bijbehorende bedieningskop en gemonteerd aan het algemene freem, zodat de axiale beweging van de schroef een gedeeltelijk draaien ver-oorzaakt van de as en een bijbehorend slingeren van het aanhangsel, dat een verlenging daarvan is, waarbij de scharnierpen van de verbindingsstang naar beneden wordt bewogen, waardoor in de blijvende trillingsbe-15 weging van· de verbindingsstang,. verschaft door de tr'apperas, de concaaf gebogen uitbreiding van de verbindingsstang de aanraking met de as ver-liest, vaardoor de trillingoverdracht daarvan wordt onderbroken.

8. Piets volgens conclusie 6 en T met het kenmerk, dat de met de trapperas verbonden veelhoekige plaat bestaat uit een vervorming van het 20 kettingviel in de vorm van een prismatisch, veelhoekige uitsparing daarin.

9· Piets volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de buiktrilinrich- ting bestaat uit een overdrachtstang, die aan het achterste einde daarvan een halve buisklamp bevat, die moet worden gekoppeld aan het midden-25 gebied van het stuur, waarbij het achterste einde van de overdrachtsatang zich verlengt in een vork, tussen de armen vaarvan een buigzame dwarsband is aangebracht, die is bevestigd aan de einden van de armen van de vork door bijbehorende aandraai-elementen, en'de overdrachtstang bestaat uit twee telscopisch aan elkaar gekoppelde buizen, hetgeen het mogelijk 30 maakt de vork naar keuze te scheiden van het stuur.

10. Piets volgens conclusie 9 met het kenmerk, dat de halve buis- klampy aangebracht aan het voorste einde van de overdrachtstang, zich verlengt in een kort, plat gedeelte, voorzien van een schroefgat, vaarin een schroef rust, die bij het rusten op het bovenste einde van het buis-35 vormige deel of de stang, die het stuur draagt, het mogelijk maakt de mate van schuin staan van de overdrachtstang te verstellen. .- 11'. Piets volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de lendetril- im-ichtin·· 8203103 ' “ — i U — inrichting bestaat uit een arm of hefboom, die in bet middengebied scbar-nierbaar is aan bet buisvormige deel, dat het zadel draagt, waarbij bet onderste einde van de arm of befboom een rol bevat, die rust tegen de om-‘trek of de rand van de veelhoekige plaat, bet andere einde van de arm 5 zicb verlengt in. een vork, tussen de armen waarvan een buigzame dwars-band is aangebracht, die is bevestigd tussen de vrije einden van de armen van de vork door de bijbeborende aanscbroefelementen, en de arm of befboom vordt gevormd door twee telescopiscb gekoppelde buizen, hetgeen bet mogelijk maakt de hoogte van de vork te verstellen.

12. Fiets volgens conclusie 11 met bet kenmerk, dat de scbarnierverbin- ding van de arm.of hefboom met bet algemene freem van de fiets plaats vindt met bebulp van een U-vormig gegroefd deel,. aan bet middenbeen waar-van de arm is vastgezet, waarbij de zijdelingse benen van bet U-vormige deel zijn voorzien van doorgangen, werkzaam naar elkaar gericbte gaten 15 voor de doorgang van een bevestigingselement, door middel waarvan de boogte en de boek· van de arm of befboom kunnen worden versteld. 20