NL8202746A

NL8202746A - Inrichting voor het vormen van een kleurenbeeld.

Info

Publication number: NL8202746A
Application number: NL8202746A
Authority: NL
Original assignee: Canon Kk
Priority date: 1981-09-17
Filing date: 1982-07-07
Publication date: 1983-04-18
Also published as: US4504855A; FR2513018B1; GB2110038B; CA1200897A; DE3223861C2; FR2513018A1; JPS5847388A; GB2110038A; DE3223861A1

Description

L> _____ α f f . - · ---- VO 3528

Inriehting voor het vormen van een kleureribeeld.

De uitvinding heeft betrekking op een inriehting voor het vormen van een kleureribeeld, en meer in -het bijzonder op een inriehting voor het vormen van een kleureribeeld, die is voorzien van een samenstel van een beeldopneemelement in vaste-stef uitvoering met een kleurzeef.

5 Wanneer een sterk licht in een beeldopneemelement in vaste- stef uitvoering van de ladingoverbrengende soort, zoals een CCD en der-gelijke, botst op een deel van het element, kunnen daardoor opgevekte elektrische ladingen daar overheen lopen tot in naburige elementen voor het over een vijd gebied op het beeldvlak vernielen van het beeld, 10 hetgeen bekend staat als "vertroebeling"*

Voor het voorkomen van deze vertroebeling is voorgesteld 9m in het geval van een rasteroverbrengende CCD, een de vertroebeling tegen-gaande stuurelektrode en een de vertroebeling tegengaande afvoerelek-trode aan te brengen voor het absorberen van overlopende ladingen.

15 Fig,1 toont een beeldopneemdeel van een gebruikelijke CCD, voor zien van vertroebeling tegengaande afvoerelektroden op de grenzen van de beeldelementen in de horizontale richting, en toont 00k de toe-stand van de potentiaalaccumulator daarvan.

Tussen de beeldelementen 1a - Id zijn vertroebeling tegengaande 20 stuurelektroden 2a - 2c en vertroebeling tegengaande afvoerelektroden 3a - 3c gevormd. In het deel (b) in fig.1 stellen de gearceerde gedeel-ten de opgeslagen ladingen voor. Wanneer een sterk licht botst op het beeldopneemelement in vaste-stof uitvoering en daardoor een groot aan-tal elektrische ladingen vordt opgevekt, lopen de ladingen over de ver-25 troebeling tegengaande stuurelektroden 2a - 2c in de vertroebeling tegengaande afvoerelektroden 3a - 3c. Onscherpte van het beeld als gevolg van de vertroebeling vordt dus tot een minimum onderdrukt.

In de bekende in fig.1 getoonde inriehting echter neemt het door de vertroebeling tegengaande delen (stuurelektroden 2 en afvoerelektro-30 den 3) ingenomen gebied toe met de toeneming van het aantal beeldelemen- 8202746 v V' - 2 - ten in de horizontale richting. Het aantal beeldelementen wordt dus nadelig beperkt, vooropgesteld dat de afmeting van bet beeldvlak is vastgelegd. Verder draagt bet op de vertroebeling tegengaande stuurelektroden en vertroebeling tegengaande afvoerelektroden invallende 5 licht niet bij aan werkzame uitgangen, en worden derhalve de gebruiks-doelmatigheid van bet licht en de gevoeligheid verslecbterd.

Verbeterde bekende inrichtingen, die vrij zijn van de voornoemde nadelen zijn weergegeven in de fig.2 en 3.

In de inrichting volgens fig.2, welke is beschreven in de open-10 baar gemaakte Japanse octrooiaanvrage 2^530/1979, zijn gebruikelijke kanaalbiokkeerelementen U en vertroebeling tegengaande delen 2 en 3 afwisselend aangebracht bij de* grenzen t us sen de‘beeldelementen. Hoe-vel de met de inrichting volgens fig.1 samenhangende nadelen bierbij zijn opgelost, worden andere moeilijkheden verschafb. Aangezien de 15 bemonsteringsposities van de beeldelementen niet op gelijke afstanden zijn, kan er ten eerste watering optreden in de geproduceerde luminan-tiesignalen (d.w.z. bet verschijnsel van het naar het lage gebied terug-keren van beeldcomponenten uit bet hoge gebied). Wanneer gebruik wordt gemaakt van een E(rood) - G(groen) - B(blauw) of een R(rood) - G(groen) 20 - Cy(cyaan) streepzeef, die samen met de rasteroverbrengende CCD werk- zaam is voor bet uitvoeren van een uitstekend waarnemen van een kleuren-beeld, wordt ten tweede de periodieke structuur in de horizontale rich-ting verschaft door zes beeldelementen. Er vindt dus een beeldvervor-ming plaats van componenten met een zeer lage frequentie. Deze perio-25 dieke structuur van zes beeldelementen heeft een zodanig lage frequen-tie, dat watering zelfs kan optreden in het geval van een onderwerp, dat geen fijne patronen heeft. Als gevolg wordt de beeldkwaliteit van het verkregen beeld verslecbterd.

De in fig.3 getoonde CCD is beschreven in de openbaar gemaakte 30 Japanse octrooiaanvrage 56789/1980. Met het verwijzingscijfer 2 zijn vertroebeling tegengaande stuurelektroden aangeduid, met het verwij-zingscijfer 3’ vertroebeling tegengaande afvoerelektroden en met het verwijzingscijfer V weringen. Tussen de twee vertroebeling tegengaande delen (stuurelektroden 2 en afvoerelektroden 3) zijn eerste, tveede en 35 derde gedeelten 1R, 1B en 1G gevormd, verdeeld door de weringen k1. Een 8202746 * Λ - 3 - dergelijke structuur vordt in de horizontale richting periodiek her-haald. De afmeting (breedte B) van elk der eerste, tveede en derde gedeelten 1R, IB en 1G is gelijk, en een R(rood)-zeef, een B(blauv)-zeef en een G(groen)-zeef zijn resp. verschaft voor de eerste, tveede 5 en derde gedeelten.

In deze inrich ting kunnen goede kleureribeelden vorden verkregen met het gebruik van de R-G-B-streepzeef. Deze inrichting is echter nog op de volgende punten nadelig. D.v.z. dat een ingevikkelde signaal-beverkingsketen nodig is voor het verkrij gen van de hoge gebiedscompo-10 nent van het luminantiesignaal (Y) door het opbouven van de uitgang nit het beeldopneemelement in vaste-stof nitvoering. Zoals beschreven in de voornoemde Japanse octrooiaanvrarge zijn voor het opbonven van de hoge gebiedscomponent van het luminantiesignaal nodig: (.1) middelen voor het scheiden van de uitgang, overeenkomende .15 met elke kleurzeef, en het bemonsteren van de gescheiden uitgang, (2) middelen voor het versterken van de gescheiden uitgang tot een vereist signaalniveau, en (3) middelen voor het aan de betreffende kleursignalen geven van de benodigde fase-afwijking en voor het veer bemonsteren daarvan.

20 Als gevolg wordt de signaalbewerkingsketen ingevikkeld. Verder zijn in deze inrichting de bemonsteringsposities niet op gelijke af-stand en vordt derhalve het oplossend vermogen verslechterd, aangezien dit vordt bepaald door de grootste afstand tussen de bemonsteringsposities, Wanneer aan de andere kant het in fig.1 getoonde beeldopneem-25 element in vaste-stof uitvoering vordt gebruikt samen met de R-G-B-streepzeef en indien de inrichting zodanig is ingesteld, dat de uit-gangssignalen van het beeldelement met betrekking tot een vit (niet ge-kleurd} voorverp, gelijkeli'jk en met gelijke intervallen vorden uitge-lezen, kan de hoge bereikscomponent van het luminantiesignaal alleen 30 vorden verkregen door het leveren van het signaal van het beeldopneemelement aan een bovendoorlaatzeef, zoals besproken in het "TV Academic Circle Journal", vol. 33, Ro.T, blz.5l6 - 522. In een dergelijk systeem vordt de signaalbeverkingsketen eenvoudig, maar is de totale gevoelig-heid van de camera beperkt als gevolg van het B(blauv)-uitgangssighaal, 35 vaarvoor de gevoeligheid van het beeldopneemelement in vaste-stof uit- 8202746

» V

- k - voering betrekkelijk klein is-. Het vordt dus moeilijk een grote gevoe-ligheid van de camera te verzekeren. Hoewel de gevoeligheid door het veranderen van het samenstel van de kleuren van de zeef, h.v. naar R(rood) - Cy(cyaan) - G(groen), enigermate kan vorden verbeterd, wor-5 den in'-dit geval de kleursignalen, die vanuit de hoge bereikscomponent van de luminantieverdeling binnenkomen in B(blauv)-signalen, verhoogd.

De gevoeligheid van het element voor blauv moet dus zo hoog mogelijk zijn.

Gezien het voorgaande is het een hoofddoel van de uitvinding een 10 verbeterde inrichting voor het vormen van een kleurbeeld te verschaf-fen, we Ike inrichting klenrbeelden van een hoge gevoeligheid en hoge kwaliteit kan produceren met een vereenvoudigde constructie, waarbij het beste gebrttik vordt gemaakt van alleen de voordelen van de bekende inrichtingen.

15 Een ander doel is het verschaffen van een inrichting voor het vormen van kleurbeelden, velke inrichting minder beperkt is door de lichtscheidende gevoeligheidseigenschappen van het' beeldopneemelement en die derhalve een verbetering mogelijk maakt van de totale gevoeligheid.

20 Teneinde deze dd^leinden te bereiken heeft volgens een voorkeurs- uitvoeringsvorm een gedeelte van een aantal gedeelten, overeenkomende met vers'chillende kleuren, welk gedeelte overeehkomt met een golflengte-gebied (kleur) met een kleine lichtscheidingsgevoeligheid van het beeldopneemelement, een grotere afmeting dan de andere.

25 Een ander doel is het verschaffen van een inrichting voor het vormen van kleurbeeiden, waarbij vertroebeling tegengaande delen met een eenheidskleurperiodxciteit zijn verschaft, en waarbij ondanks dit verschaffen van de vertroebeling tegengaande delen, een vermindering -van het oplossend vermogen kan worden voorkomen.

30 Overeenkomsti'g een ander oogmerk heeft het gedeelte, dat niet grenst aan het vertroebeling tegengaande deel een grotere afmeting dan de andere gedeelten,

Het is zonder meer duidelijk, dat het samenstel van de zojuist vermelde maatregel met de eerstgenoemde maatregel het meest de voorkeur 35 verdient, hoewel zij hun bijbehorende belangrijke voordelen hebben.

-8202746 - 5 - >

Overeenkomstig een verder oogmerk is een inricbting voor bet vormen van kleurbeelden verschaft, waarbij tussen twee vertroebeling tegengaande delen, drie beeldelementgedeelten zijn bepaald door twee weringen, en vaarbij Gen van de weringen boger is gemaakt dan de andere 5 en dan de weringen in de vertroebeling tegengaande delen. Een dergelij-ke inricbting is zeer nuttig, doordat zelfs wanneer bij een gedeelte (een beeldelement) vertroebeling optreedt, althans een' vectorridating van de kleurveergeving kan worden bebouden.

De uitvinding wordt nader toegelieht aan de band van de tekening, 10 waarin:

Fig.1 schematisch een gebruikelijke beeldopneeminrichting en de potentiaalaeeumulator daarvan toont;

Fig.2 scbematiscb een ander voorbeeld van de gebruikelijke beeldopneeminrichting en de potentiaalac cumulator daarvan toont; 15 Kg, 3 scbematiscb nog een voorbeeld van de gebruikelijke beeld opneeminrichting en de potentiaalaeeumulator daarvan toont;

Pig.!* scbematiscb een eerste uitvoeringsvorm toont van de onder-bavige inricbting en de potentiaalaeeumulator daarvan;

Fig.5 een schema is, dat een keten toont voor bet bewerken van 20 een uitgang van de inricbting volgens fig.1*; en

Fig,6 schematisch een tweede uitvoeringsvorm toont van de in-richting en de potentiaalaeeumulator daarvan.

Verwijzende naar fig.l*, die een eerste uitvoeringsvorm toont van de inricbting, komen de beeldelementen 1R, 1B en 10, die elektri-25 sebe ladingen opwekken, overeenkomende met de hoeveelheid invallende strali'ng, en de opgewekte ladingen opslaan, overeen met streepzeven (niet weergegeven} voor resp. de kleuren R, B en G. De belangrijke onderscheidingspunten van deze inricbting ten opzichte van de stand van de techniek zijn, dat de afstanden tussen de randgebieden van de 30 beeldelementen in hoofdzaak gelijk zijn, en dat de breedten B^, B_ en B^ van de beeldelementen in de horizontale richting verschillend zijn. Zoals is getoond in bet deel (a) van fig.l* wordt wanneer de breedte ^ van bet beeldelement, overeenkomende met een zeef voor een korte golf-lengte, zoals b.v. de blauw(B)-zeef, groter wordt gemaakt dan die van 35 de andere, de hoeveelheid daarin op te slane ladingen vergroot. Dien- 8202746 - 6 - ' overeenkomstig vordt ondanks het feit, dat de eigen gevoeligheid voor hlauv licht van het heeldopneemelement in vaste-stof uitvoering, klein is, het niveau van het signaal na in spanning te zijn omgezet als een uitgangssignaal, verhoogd ten opzichte van die van de andere signalen 5 alsof de gevoeligheid voor hlauv van het heeldopneemelement in vaste-stof uitvoering is verbeterd.

Met de onderhavige inrichting vordt het B-uitgangssignaal, dat de uiteindelijke oorzaak is, die verhetering van de gevoeligheid van het heeldopneemelement in vaste-stof uitvoering in fig.1 voorkomt, on-10 geveer 1s-maal verhoogd, en vordt de werkzame gevoeligheid dienovereen-komstig ongeveer 1s-maal vergroot.

Het deel (h) in fig Λ toont het potentiaalniveau op het opper-'' vlak. van de CCD. De niveaus van de veringen U’ moeten gelijk zijn aan, vaarhij er een echter hoger kan zijn dan, het niveau van de vertroehe-15 ling tegengaande stuurelektrode 2. Wanneer het niveau van de vertroehe- . ling tegengaande stuurelektrode 2 vordt veranderd in synchronisatie met het sturen van de CCD overeenkomstig de dynamische verking voor het voorkomen van vertroeheling, vordt althans een van de veringen k' hij voorkeur zodanig geregeld, dat het niveau daarvan gelijk vordt aan dat 20 van de vertroeheling tegengaande stuurelektrode 2. Thans aannemende dat een zeer sterk hlauv licht hotst op het opneemelement, en dat de elektrische ladingen over het heeldelement 1B been lopen, lopen deze ladingen in een van de of heide heeldelementen 1E en 1G. In een derge-lijk. geval kan echter een aanzienlijke onscherpte van het heeld vorden 25 voorkomen door b.v. een vertroeheling vaarnemende keten (niet veergege-venl te gehruiken voor het tot vit maken van het uitgangsbeeld.

Het tveede effect is, dat de bemonsteringsposities van de heeldelementen nagenoeg op gelijke. afstanden komen. In vergelijking met het in fig.3 getoonde heeldopneemelement in vaste-stof uitvoering, is de 30 hreedte van het middelste heeldelement vergroot, zodat de hemonsterings-posities van de linker en rechter heeldelementen 1E en 1G de vertroehe-1’ihg tegengaande afvoerelektrode 3 naderen. De hemonsteringsposities kunnen dus· nagenoeg op gelijke afstand vorden gehracht, hetgeen niet kan vorden verzekerd met de inrichting volgens fig.3.

35 Het derde effect is, dat de inrichting gestalte kan vorden gege- —8202746 » * - 7 - veil door het slechts toevoegen van onderges chikte veranderingen aan de IC-vervaardigingsverkwij ze. Bij het ontverpen van de elementen b.v. vorden de veringen U1 en vertroebeling tegengaande afvoerelektroden 3 zodanig ingesteld, dat zij dezelfde breedte en dezelfde spoed hebben, 5 vaarbij de- vertroebeling tegengaande stuurpoorten 2 met een vooraf be-paalde breedte vorden toegevoegd. Hierdoor kan de uitvinding eenvoudig vorden verwezenlijkt zonder aanvullend i'nstellen van een patroon met een bijzondere spoed. *

Fig.5 toont een signaalbeverkingsketen voor het verkrijgen van 10 een kleuren TV-signaal nit de inrichting voor bet vormen van een kleur-beeld. Het beeldopneemelement 10 in vaste-stof uitvoering vordt samen met kleurzeven gestuurd door een stuurketen 11, en de uitgang daarvan vordt ale een ingang gelegd aan een bovendoorlaatzeef ik en aan een kleurscheidingsketen 12. Het door de bovendoorlaatzeef 1¾ doorgelaten 15 signaal vordt tot een signaal gemaakt., dat alleen component en met een boge frequentie beeft en vordt gelegd aan een beverkingsketen 20 om te vorden gebruikt als een hoog gebiedssignaal Y^. van bet luminantie-signaal, velke beverkingsketen 20 een samengesteld videosignaal produ-ceert voor een klenren TV. Aan de andere kant voert de kleurscbeidings-20 keten 12 in aanspreking op een bemonsteringsimpuls van de stuurketen 11, de schei’ding van de kleursignalen nit „ Zodoende gescheiden kleur-signalen gaan door onderdoorlaatzeven 15R, 15G en 15B en vorden daama als ingangen voor R, G en B aan de beverkingsketen gelegd.

De zodoende verkregen kleursignalen van E, G en B en bet boge.

25 gebiedssignaal van bet luminantiesignaal, vorden in de beverkings keten 20 in de juiste mate versterkt, en vorden na bet lopen door een matrixketen, een gamma-keten en dergelijke, uitgevoerd als een samengesteld videosignaal, zoals een HTSC-signaal,

Een tveede uitvoeringsvorm is afgebeeld in fig.6. In deze uit-30 voeringsvorm zijn de breedten BR, en BQ van de beeldelementen ver-scbillend. Verder zijn de potentxaalniveaus van de veringen H en verscbillend. De bogere vering h kan een kanaalblokkeerelement zijn, vaarbij de lagere vering b’ een potentiaalniveau kan bebben, dat in boofdzaak gelijk is aan dat van de vertroebeling tegengaande stnur-35 elektrode 2. Door de vrijbeid met betrekking tot de breedten van de --- 8202 7 46 • - 8 - beeldelementen, zoals hiervoor, kunnen de ver "teetering van de gevoelig-heid, de verbetering van het oplossend vermogen en het optreden van een vals kleursignaal vakkundig worden vereffend, en kan de kleurbeeldwaar-neeminrichting gemakkelijk worden geconstrueerd. Aangezien de niveaus 5 van het kanaalblokkeerelement k en de wering k'1 onderling verschillen» vindt geen vermenging plants van de ladingen bij het beeldelement 1Cy (cyaan = blauw + groen) en het beeldelement 1G. Zelfs indien gedeelte-lijk vertroebeling plaats vindt» kan verder de kleurweergeving in een bepaalde vectorrichting worden gehandhaafd.

10 Wanneer de inrichting voor het vormen van een klettrbeeld, welke inrichting het in fig.6 getoonde beeldopneemelement in vaste-stof uit-voering omvat, vordt samengevoegd met de in fig.5 getoonde signaalbe-werkingsketen, zijn de te verkrijgen kleursignalen E, Cy en G. In dit geval kan door het met een passende frequentie aftrekken van het Cy-15 'signaal een blauw(B)-signaal worden verkregen.

Overeenkomstig de uitvinding zoals in het voorgaande beschreven, zijn een verkleining in afmeting van de elementen en een vergroting van het aantal elementen op eenvoudige wijze verzekerd. Bovendien- zijn middelen verschaft, die het mogelijk maken gemakkelijk TV-signalen van 20 een hoge kwaliteit te verkrijgen.

s ____________820 2 7 4 6

Claims

1. Inrichting voor het vormen van een kleurbeeld, welke inrichting is voorzien van een aantal stralingsge voe li ge gedeelten, welke gedeel-ten een aantal eerste gedeelten bevatten voor het opwekken van eerste kleurinformatiesignalen, een aantal tweede gedeelten voor het opwekken 5 van tweede kleurinformatiesignalen en een aantal derde gedeelten voor het opwekken van derde kleurinformatiesignalen, met het kenmerk, dat althans de afmeting van £en tweede gedeelte groter is dan die van een eerste en een derde gedeelte.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stra-10 lingsgevoelige gedeelten in een tveedimensionale groep zijn aange- hracht.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede kleur overeenkomt met een gehied van het licht met een kortere golf-lengte.

15 Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de tweede kleur blauw bevat.

5. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de tweede kleur blauw plus groen bevat.

6. Inrichting volgens een der conclusies 3-5, met het kenmerk, 20 dat de eerste kleur rood bevat.

7. Inrichting vdgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de derde kleur groen bevat.

8. Inrichting volgens conclusie'7# met het-kenmerk, dat de afmeting van een derde gedeelte vrijwel gelijk is aan die van een eerste gedeel- 25" te.

9. Inrichting volgens een der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat de derde kleur groen bevat.

10. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de afineting van een derde gedeelte vrijwel gelijk is aan die van een eer- 30 ste gedeelte.

11. Inrichting voor het vormen van een kleurbeeld, welke inrichting is voorzien van stralingswaarneemmiddelen, voorzien van een aantal waar- v*, # ----------820 2 7 46 - 10 - % ' neemgedeelten voor het opvekken van elektrische signalen, overeenkomen-de met een stralingspatroon, velke vaarneemgedeelten een aantra .1 eerste, tveede en derde gedeelten bevatten, en van kleurzeefmiddden, voorzien van een aantal eerste, tveede en derde zeefgedeelten, elk met een an-5 dere kleur, vaarbij de eerste zeefgedeelten zijn aangebracht om overeen te komen met de eerste vaarneemgedeelten, de tveede zeefgedeelten met de tveede vaarneemgedeelten en de derde zeefgedeelten met de derde vaarneemgedeelten, met het kenmerk, dat althans de afmeting van een tveede vaarneemgedeelte groter is dan die van een eerste en een derde 10 gedeelte.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de afmeting van een eerste vaarneemgedeelte vrijvel gelijk is aandie van een derde vaarneemgedeelte.

13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de 15 tveede zeefgedeelten een kleur hebben, die overeenkomt met een golf- lengtegebied van licht met een kleinere lichtscheidingsgevoeligheid van de stralingsvaarneemmiddelen.

14. Inrichting volgens conclusie 13» met het kenmerk, dat de tveede zeefgedeelten een blauve kleur hebben.

15. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het tveede zeefgedeelte een blauvkleur plus groen heeffc.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de eerste filtergedeelten een roodkleur hebben, vaarbij de derde filtergedeelten een groenkleur hebben.

17. Inrichting volgens conclusie 1^, met het kenmerk, dat de eerste zeefgedeelten een roodkleur hebben, vaarbij de derde filtergedeelten een groenkleur hebben.

18. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de vaarneemgedeelten zijn aangebracht in kolommen en rijen voor het vor- 30 men van een tveedimensionale groep, vaarbij de eerste vaarneemgedeelten zijn aangebracht in gekozen eerste kolommen,’ de tveede in gekozen tveede kolommen en de derde in gekozen derde kolommen.

19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de zeef-middelen een aantal gestreepte zeefgedeelten hebben overeenkomende met 35 de kolommen van de tveedimensionale groep vaarneemgedeelten. 8202746 - 11 -

20. Beeldvorminrichting met .ladingkoppeling, voorzien van een twee-dimensionale beeldwaarneemgroep met een aantal kolommen en een aantal rijen, welke waarneemgroep elektrische ladingen opvekt, en van vertroe-beling tegengaande gedeelten met daartussen drie van de kolommen van 5 de waarneemgroep, waarbij elk der vertroebeling tegengaande gedeelten een vooraf bepaalde breedte heeft, met het kenmerk, dat de breedte van een kolom in het midden van de drie kolommen tussen -twee naburige vertroebeling tegengaande gedeelten groter is dan die van de andere eerste en derde kolommen.

21. Inrichting volgens conclusie 20, gekenmerkt door een eerste we- ring, aangebracht tussen de eerste kolom en de tweede kolom, waarbij een tweede wering is aangebracht tussen de tweede kolom en de derde kolom.

22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de elek-15 trische potentiaal van de tweede wering hoger is dan die van de eerste vering.

23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat elke tweede wering een kanaalblokkeerelement be vat. 2k, Inrichting volgens een der eonclusies 20 - 23, gekenmerkt door 20 een gestreepte kleurzeef, voorzien van een aantal eerste gestreept.e gedeelten met· een eerste kleur, .een aantal tweede gestreepte gedeelten met een tweede kleur en een aantal derde gestreepte gedeelten met een derde kleur, waarbij elk der eerste gestreepte gedeelten in lijn ligt met een eerste kolom, elk der tweede gestreepte gedeelten in lijn ligt 25 met een tweede kolom en elk der derde gestreepte gedeelten in lijn ligt met een derde kolom.

25. Inrichting volgens conclusie 2^, met het kenmerk, dat de eerste, tweede en derde kleuren resp. rood, blauw en groen bevatten.

26. Inrichting volgens conclusie 2k, met het kenmerk, dat de eerste, 30 tweede en derde kleuren resp. rood, blauw plus groen en groen bevatten.

27. Beeldvorminrichting met ladingkoppeling, voorzien van een twee-dimensionale beeldwaarneemgroep met een aantal kolommen en een aantal rijen, welke waarneemgroep elektrische ladingen opwekt, van vertroebeling tegengaande gedeelten met daartussen drie vaa de kolommen van de 35 waarneemgroep, van eerste weringen met een vooraf bepaalde elektrische ~8202746 - ' " ...... ·. * ......... " ” - - 12 - potentiaal en daartussen drie vaade kolommen van de waarneemgroep, vel-ke eerste weringen zich op andere plaatsen bevinden dan de vertroebe-ling tegengaande gedeelten, en van tveede weringen met een vooraf be-paalde elektriscbe potentiaal en. daartussen drie van de kolommen van 5 de waarneemgroep, we Ike tweede weringen zich op andere plaatsen bevinden dan deivertroebeling tegengaande gedeelten en de eerste weringen» met bet kenmerk, dat bet elektrische potentiaalniveau van de tweede weringen hoger is dan dat van de eerste weringen.

28. Inrichting volgens conolusie 27, met het kenmerk, dat de vertroe-10 beling tegengaande gedeelten een vooraf bepaalde elektriscbe potentiaal hebben ,vaarvan het niveau vrijvel gelijk is aan dat van de eerste weringen. 29» Inrichting volgens conclusie 28, met bet kenmerk, dat elk der tweede weringen een kanaalblokkeerelement bevat.

30. Inrichting volgens een der conclusies 27 - 29, gekehm£rkt::door een gestreepte kleurzeef, voorzien van een aantal eerste gestreepte gedeelten met een eerste kleur, een aantal tweede gestreepte gedeelten met een tveede kleur en een aantal derde gestreepte gedeelten met een derde kleur, waarbij elk der eerste gestreepte gedeelten in lijn ligt 20 met een eerste kolom, elk der tweede gestreepte gedeelten in lijn ligt mfet een tweede kolom en elk der derde gestreepte gedeelten in lijn ligt met een derde kolom, elk der eerste kolommen is geplaatst tussen een vertroebeling tegengaand gedeelte en een eerste wering, elke tweede kolom is geplaatst tussen een eerste wering en een tweede wering, en 25 elke derde kolom is geplaatst. tussen een tweede wering en een vertroebeling tegengaand gedeelte.

31. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de eerste, tweede en derde kleuren resp. rood, blauv en groen bevatten.

32. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de eerste, 30 tweede en derde kleuren resp. rood, blauv plus groen en groen bevatten. -8202746