NL8202501A - Werkwijze en betreffende inrichting voor het produceren van holle rompen van gewapend hars, in het bijzonder beschermingshelmen. - Google Patents

Description

Ή ./ -1- f ν'

Werkwijze en betreffende inrichting voor het produceren van holle rornpen van gewapend hars, in het bijzonder beschermings-helmen.

De uitvinding heeft be trekking cp een werkwijze en betreffende inrichting voor het produoeren van holle rornpen van gewapend hars, bijvoorbeeld helmen en dergelijke.

De eindgebruikseisen van holle rornpen van gewapend 5 hars zijn welbekend en, in het specifieke geval van beschermings-helmen - waar deze uitvinding speciale, maar niet uitsluitende toepassing vindt - moeten deze holle rornpen een constructie hebben die bestand kan zijn tegen, zelfs herhaalde, schckken en deze moeten ook licht van gewicht zijn.

10 Er is gepoogd cm aan de voorgaande eisen tegemoet te kcanen door te voorzien in holle rorrpen van gevormde hars, versterkt met een geschikte textielwapening. De constructies van de holle rcmpen, die aldus verkregen worden, voldoen echter slechts gedeeltelijk aan de gewenste eisen en vervullen andere 15 belangrijke eisen niet, vooral ten aanzien van hun weerstand tegen herhaalde schokken. Kort gesteld meet de ccnstructie van deze inrichtingen zodanig zijn dat onder herhaalde schckken, zelfs indien constant gelocaliseerd in hetzelfde gebied, de constructie elastisch reageren kan zonder bars ten of afschilfering 20 te produoeren, welke de constructie zouden kunnen beschadigen, en die zodoende verzekert dat de schok over een breder gebied verdeeld wordt. In het geval van helmen in het bijzonder moet de vorming van bars ten en breuken langs de meridiaanvlakken van de constructie vermeden worden daar cfeze afbreuk kunnen doen 25 aan de veiligheid van de gebruiker.

De onderhavige uitvinding stelt voor am te voorzien in holle ranpen, die in het bijzonder als hoofdtooi gevonnd zijn en gebruikt kunnen worden als schckbestendige beschermings-helmen, waarbij een geschikte textielwapening ingelaten is 30 in de bindhars cp een zodanige wijze dat een elastische 8202 5 0 1.

-2- % 4 » constructie gevormd wordt, waarvan de sterkte zo uniform mogelijk is.

Een verdere strekking van de uitvinding is cm te voorzien in een holle ronp van het gespecifiaeerde type, 5 waarvan de inwendige en uitwendige oppervlakken glad zijn en aldus het afgewexkte oppervlak kunnen vormen, dat gemakkelijk voorzien kan worden van dessins en markeringen, ook wanneer de textielwapening of elementen, die deze vormen, uit garen of enkele draadvezels bestaan, die een zekere mate van stijfheid 10 hebben en die de neiging hebben cm uit dit oppervlak te steken.

Een verdere strekking van de uitvinding is cm te voorzien in holle ranpen, waarvan het uitwendige cppervlak practisch geen afwerking vereist en die met be trekking tot de eindgehruikseisen de gewenste kleuring en/of dessins heeft, 15 om aan esthetisdie eisen tegemoet te kcmen.

Een verdere strekking van de uitvinding is cm te voorzien in holle rcmpen van hars, die discontinue vormen en ondersnij dingen hebben en zodanig zijn dat delen van hun qppervlakken hoeken van minder dan 90° ten cpzichte van een 20 verticaal vlak vormen.

De werkwijze volgens de uitvinding, waarbij de holle ranp voorzien wordt van een wapening gevormd door een aantal geweven stof- en/of netwerklagen, cpgencmen in een bindhars, is gekenmerkt doordat de textielwapeningslagen aangebradit worden 25 cp een van da twee delen van een vorm en doordat de cmtreks-randen van de wapening tenminste gedeeltelijk aan de vorm bevestigd worden, door het uitoefenen van een geregelde spanning cp de textielwapening en door het handhaven daarvan gedurende de daarcpvolgende vormingsfase en in het bijzonder gedurende 30 de verharding of polymerisatie van de bindhars, door het uit de vorm verwijderen van de holle rcmp, die verkregen wordt, zodat de textielwapening qpgencmen is en vastgehouden wordt in de hars in een staat van insluiting.

De geweven en/of nettextielwapening volgens de uitvinding 35 bestaat uit een aantal elementen, voorgevormd in het model van kappen, die tenminste gedeeltelijk verkregen worden door het 8202501 * Λ 4 -3- weven van de aentrale zone van de kap in de vorm van een spiraal. Als altematief warden de elementaire kappen verkregen uit een geweven buisvonnige rcmp, waarvan een van de einden kroonvormig is, waarbij de randen van de punten van deze van 5 kroon gevoegdworden door naaien of, in het geval/materialen met thermcplastisdie garens, door lassen, terwijl de kappen, die verkregen worden, bovencp elkaar aangebracht worden, in de hoekrichting verschuivend en in cpeenvolging de gevoegde gebieden om een homogene laag van practisch uniforme dikte te 10 vormen.

Afhangend van het eindgebruik en de eisen voor de holle rcnp, kan het weven van de elementaire kappen op zodanige wijze uitgevoerd worden dat gebieden van verschillende dichtheid of weefdichtheid gevormd worden, die gedurende de vorming van 15 de roup aan een geregelde spanning onderworpen worden, die door een fluidum onder druk geproduceerd wordt.

De voorafgaande tdtoefening van de geregelde spanning op de textielwapening kan uitgevoerd worcten net geschikte criteria can zodoende gecorreleerd te worden aan de fysische 20 eigenschappen van de draden of garens, die de kappen vormen, en/of de weefeigenschappen van deze kappen. De op de textielwapening uitgeoefende spanning kan bijvoorbeeld aangemerkt en beschouwd worden als een limietwaarde van de elasticiteits-modulus of treks terkte van de draad of het garen die of dat 25 in elk geval gebrutkt wordt. Zoals duidelijk zal zijn, moet de spanning, die voorafgaand cp de textielwapening uitgeoefend wordt, gecorreleerd worden met de vormings- en behandelings-tenperaturing van de bindharsen die gebruikt worden cm de holle rcnp die hier beschouwd wordt te verkrij gen-30 Weer ten aanzien van het eindgebruik van de holle rcnpen, die verkregen worden, kan de textielwapening samenhangen met voeringlagen, inwendig en/of uitwendig van de holle rortp die hier beschouwd wordt, welke lagen bestaan kunnen uit geschikte harsfilms, bijvoorbeeld thermcplastische harsfilms, am cpgencmen 35 te worden in de bindhars of door thermchardende harsen. In 8202501 -4- 4 * * dit laatste geval is het mogelijk an gemakkelijk en vlug holle rcmpen, in het bijzonder helmen, te verkrijgen waarvan het buitencppervlak glad is en practisch geen afwerkingsverrichting vereist. Bovendien kunnen deze voeringfilrns vooroit gevormd 5 worden als uitwendige en/of inwendige kappen οαι de afgewerkte cppervlakken en de gewenste eigenschappen van deze rotpen te bepalen. Aldus maakt bijvoorbeeld een uitwendige kap van geschikt materiaal, bijvoofbeeld thermcplas tisch., het mogelijk an gladde effen oppervlakken te verkrijgen en wordt hierdoor 10 vermeden dat voegen of uitsteeksels gevormd door de textiel- wapeningsdraden uit het cppervlak van de holle romp kunnen steken. Voorts kan de voeringfilm of kap voorzien worden van dessins of figuren die gereproduceerd zouden worden cp het oppervlak van de holle romp, vootal wanneer de bindhars van de textiel-15 wapening, zelfs in een beperkte mate, transparant is.

De uitvinding zal nu toegelicht worden aan de hand van de volgende beschrijving die naar de bijgevoegde tekeningen verwijst we Ike bij wijze van voorbeeld een voorkeursuitvoerings-vorm van de inrichting voor het bezigen van de werkwijze 20 volgens de uitvinding toont.

Fig. 1 is een gedeeltelijke schematische doorsnede van de vorm waarmee de werkwijze volgens de uitvinding wordt uitgevoerd; fig. 2 is een overeenkomstige doorsnede van een variant 25 van de vorm? fig. 3 en 4 tanen op een grotere schaal en cp een gebruikelijke wijze uitgebroken delen van twee holle rorpen die volgens de uitvinding verkregen worden.

De werkwijze volgens de uitvinding zal nu toegelicht 30 worden aan de hand van fig. 1 en 2 van de bijgevoegde tekeningen en met be.trekking tot de constructie van een beschermingshelm.

Qm de helm in kwestie te verkrijgen, is het nodig cm eerst de textielwapening te prepareren, die gevormd wordt door twee of ireer overlappende geweven lagen met geschikte garens 35 van synthetische materialen (thermcplastische harsen) en/of 8202501 f i.

-5- natuurlijke materialeri: plantaardige (zoals linnen, katoen of dergelijke) of minerals (zoals asbest, glas, enz.). Bij voorkeur worden er geweven en/of nettextielstoffen gebruikt, die terrainste gedeeltelijk geprepareerd worden met draden 5 of filamenten van thermcplastische harsen, zoals vinyl-/ poly-styneen-, acryl-, polyamide-, polyurethaanharsen, enz., in het bij zander worden filamenten van aramideharsen gebruikt, die als "KEVLAR" bekend staan.

De textielwapening volgens de iiitvinding wordt gevormd 10 door een aantal op elkaar aangebrachte lagen, die zowel varieren kunnen ten aanzien van de saitenstelling van de gebruikte draden of filamenten als ten aanzien van het aantal draden in elke laag. Verder kan de weefdichtheid ock varieren.

Elke laag van de textielbewapening bestaat nit een geweven kap 15 die spiraalvormig gewcnden is tot cp een gegeven diameter, voorbij welke het weven schroeflijnvormig verder gaat, dat wil zeggen, het aantal steken voor elke draad van de kap, die gevormd wordt, wordt practised, constant gehouden. Als altematief wordt de kap verkregen door uit te gaan van een buisvormig geweven 20 textielmateriaal van geschikte diameter. Om elementen van de gewenste lengte te verkrijgen, wordt een van de einden van elk genaaid in de vorm van een krocn. De punten of teppen van elke kroon worden dan naar binnen gebogen cm zodoende de pieken van de punten cp de as van het buisvormige textielmateriaal in te 25- stellen. Als laatste worden de randen of boorden van de punten samengevoegd door stikken, of in het geval van synthetische draden ock. door lassen om aldus de kappen te vormen.

Een zeker aantal aldus geprepareerde kappen (in de practijk kan het aantal varieren van twee naar boven) worden 30 cp elkaar aangebradit cm een textielwpperting van de gewenste eigenschappen te vormen.

Wanneer de onderkant van de kappen bestaat uit punten die gelast worden gedurende de overlappingsfase van kappen D, worden de meridiaanvoegribben in de hoekrichting ten cpzichte van 35 elkaar cp zodanige wijze verplaatst dat de dikte en de structuur 8202501 + * -6- van de textielwapening, die verkregen wordt, homogeen en practisGh uniform is.

De randen D1 van kappen D kunnen verbreed worden cm hun verankering te verzekeren. gedurende de daaropvolgende 5 strekking zodat gedurende deze verrichting de verschillende textiellagen vrij over elkaar schuiven kunnen om gestrekt te worden.

De geweven kappen D, die aldus geprepareerd worden/ kunnen voor de vorxningsverrichting aan een voorafgaande 10 behandeling, bijvoorbeeld drenking met geschikte materialen, voorvorming enz., onderwoxpen worden teneinde aan de betreffende eisen van het afgewerkte product/ dat in elk geval geproduceerd wordt, tegemoet te kanen.

Weer met be trekking tot fig. 1 en 2 van de tekeningen 15 wordt opgemerkt dat deze twee uitvoeringsvormen laten zien van de vorm die men bij de werkwijze volgens de uitvinding · bezigt, waamee in het specif ieke geval een beschermingshelm. gevormd wordt, overeenkomstig aan wat beschouwd wordt in een ander octrooi van de aanvrager.

20 De voorgestelda vorm bestaat uit een cpneenmatrijs A en een insteekmatrijs B voorzien van een gemodelleerde rcmp B1 die de insteekxnatri j s vormt welke aan een aidersteuningsplaat B2 bevestigd en zoals hier beschreven wordt ondergebracht is in de gemodelleerde holte A1 van de cpneenmatrijs, die in het 25 negatieve de vorm van de helm weergeeft.

De twee delen A en B Man de vorm worden aan elkaar bevestigd op de bekende wijze aan de statianaire en beweegbare vlakken van een pers cm deze onderling cp te sluiten in over-eenstemming met het volgende.

30 Volgens de cnderhavige uitvinding houdt de gemodelleerde ratp B1 de elastische voering C vast, die gevormd wordt door een gemodelleerde blaas die gesloten wordt door de kraag Cl bij de groef B3 die ter plaatse van het havens te deel van deze gemodelleerde rcmp aangebracht is. Er wordt zodoende tussen 35 deze delen een afgedichte spleet C2 verkregen, die door middel van 8202501 * «· -7- leidingen B4 verbonden wordt met een geschikte brcn van onder druk gebracht fluidum, cm de blaas C uit te zetben en te vervormen; bij'voorkebr wordt olie of samengeperste lucht in de spleet C2 toegevoerd net een geschikte druk, bijvoorbeeld 5 bij 20 atm.

In fig. 1 wordt gezien dat de cmtreksrand van de gemodelleerde holte A1 van de qpneenrnatrijs A voorzien is van een kraag A2, waarvan de bodem schuin staat en naar beneden convergeert. De kraag is gesloten door de plaat B2 van de 10 insteekmatrijs B cm een cpsluitonderdee 1 voor de textielwapening D te vormen, zoals in bet volgende onthuld wordt.

Weer met betrekking tot de uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding wordt cpgemerkt dat het aantal op elkaar aangebrachte kappen D, die de textielwapening vormen, ingebracht 15 wordt: in de holte A1 van da opneeirmatrijs A van fig. 1. In het voorgestelde geval wordt de textielwapening D vooraf aange-bracht tussen de uitwendige kap F en de inwendige kap G die eigenschappen hebben welke geschikt zijn voor het te bereiken doel en die in het volgende cnthuld zullen warden. De uitwendige 20 kap F, die zich dicht bij of in contact met de wand van de holte A1 bevindt, is van geschikt materiaal, bijvoorbeeld met katoen of overeenkcrastig garen geweven textielmateriaal, vervaardigd cm een uitwendige laag of bekleding van geschikte samsnhang te vormen die voofkomen kan dat punten of dergeli jke 25 van kappen D van synthetisch materiaal uit het helmoppervlak steken na de vorming. De kap F kan geschikt bestaan uit een blad of film van thermoplastische hars, bijvoorbeeld polyetheen, FVC of overeenkomstige materialen, cm zodoende gedurende de daarcp-volgende vormingsfase cpgencmen te worden in de bindhars cm 30 een glad en goed afgewerkt buitencppervlak met de gewenste eigenschappen te vormen. Het is in het bijzonder mogelijk cm helmen te produoeren, die de gewenste esthetische kenmerken heeft daar de kap F desgewenst - gekleurd kan worden en vooraf dessins daarop aangebracht kan hebben, cngeacht of de kappen uit 35 textiel- of uit thermoplastische materialen bestaan. In beide 8202501 * * -8- gevallen wordt de kap F bevestigd en cpgenomen in de bindhars gedurende de vormingsfase. Overeenkcmstige resultaten worden bereikt met de inwendige kap G die echter ock uitgevoerd is als een beschermingselement voor de elastische blaas Gen 5 voor andere delen van de vorm.

Weer met be trekking tot fig. 1 van de tekening wordt cpgenerkt dat na het stel cp elkaar aangebrachte kappen D, F, G in de opneemmatrijs A geplaatst te hebben, de verbrede randen D1 van de textielkappen D naar buiten gevouwen en 10 gedeeltelijk ondergebradit worden binnen de kraag A2 van deze opneemmatrijs, waarvan de diepte minder is dan de door deze randen Dl gevormde dikte. De uitwendige kap F kan cp zodanige wijze ontworpen worden dat de rand FI daarvan buiten aangrijping met de kraag A2 van de vorm kcmt zodat gedurende de vorming 15 deze kap zich aan de gemodelleerde holte A1 van de vorm becht.

Een overeenkomstig resultaat kan verkregen worden door te voorzien in een kap F die cp geschikte wijze bemeten is en zodanig is dat deze zich continu aan de holte A1 hecht, zelfs wanneer de rand van deze kap cp de bodem van de kraag A2 gefixeerd is am zodoende 20 mogelijk te maken dat steeds voldoende spanning aan de textiel-wapening D verleend wordt gedurende de vormingsfase.

Het insteekelemsnt B1 wordt dan ingebracht in de opening van de textielwapening D en kappen FenG, die eerder in de holte Al ondergebradit zijn; deze verrichting wordt gemakkeli jk uitge-25 voerd daar de elastische blaas C zich aan het gemodelleerde cppervlak van dit insteekelement hecht. De kcppeling van de twee delen A en B van de vorm brengt de plaat B2 in aangrijping met de randen Dl van de kappen D die zodoende qp de bodem van de cmtreks-kraag gedrukt en stevig aangehaald worden.

30 Vervolgens wordt een cnder druk gebracht fluidum in

de spleet C2 toegevoerd, bijvoorbeeld olie met een druk van 10 - 30 atm., dat de elastische blaas C vervormt en een spanning van de textielwapening D verleent. Deze verrichting wordt cp een geschikte wijze uitgevoerd en is zodanig dat de druk 35 geleideli jk cp de verschillende textiellagen van de kappen D

uitgeoefend wordt cm deze zich zodoende volledig aan het model 8202501

* V

-9- : van de wanden van de holte A1 te laten hechten. In het bijzonder wordt ock de mate van druk in de spleet C2 ten aanzien van de gebruikte texfcielstructuur bepaald, zowel ten aanzien van de verschillende kappen D als ten aanzien van de verschillende 5 zones van elk van deze kappen van de textielwapening Df zoals in fig. 3 en 4 vreergegeven.

In het bijzonder de mate van druk en bijgevolg de spanning die op de kappen D van de textielwapening van de helm uitgeoefend wordt, is gecorreleerd met de fysische eigenschappen 10 van de draden, die de textielwapening vomren, en met de doeleinden en de eindgebruikseisen van de holle rompen, die in elk geval verkregen worden. In het specifieke geyal van helmen is een hoge weerstand tegen schokken vereist om de vorming van barsten of delaminatie van de lagen, die de helm-15 constructie vormsn, te vermijden.

In het algemeen wordt de strekking van de textielwapening D op zodanige wijze uitgevoerd dat de treks terkte van het garen, dat de wapening D vormt, niet overschreden wordt en in het geval van. helmen in het bijzonder meet de elasticiteitsmodulus van 20 het garen van de textielwapening niet oversdireden worden.

Zoals duidelijk zal zijn, bij beschouwing - van fig. 3 en 4 van de tekeningen, kan de cp de textielwapening D uitgeoefen-de spanning van zone tot zone van de wapening varieren. In dit geval is de elastische blaas C uitgevoerd net zones van ver-25 schillende elasticiteit, bijvoorbeeld van verschillende dikte, cm zodoende een mindere of grotere spanning aan de zone van de textielwapening die beschouwd wordt te verlenen. In gevallen dat de holle rarp uitstekende of gemodelleerde delen heeft, kan voor de insteekmatri j s B gebruik gemaakt worden van de leer-30 stellingen van een ander octrooi van de aanvrager, am de vereiste profielen in deze rctip te reproduceren.

Na strekking van de wapening D wordt een geschikte hars in de holte A1 van de vorm toegevoerd door de leiding B4 die zich cp een geschikte plaats in de insteekmatri js B 35 bevindt, bijvoorbeeld een thermohardende bindhars van epoxy 8202501 -10- of polyester. De bindhars kan vooraf in de holte A1 van de vorm toegevoerd worden, na de kap F in deze holte ingebradit te hebben, vooral wanneer de kap F van synthetisch thermcplastisch materiaal vervaardigd is, am het uitwendige oppervlak van de holle 5 romp te vormen. De bindhars, die in de holte A1 geinjecteerd wordt, drenkt de textielwapening D en wanneer het stelsel aan druk onderworpen wordt door de elastische blaas C, neemt die de vorm van deze holte A1 aan.

Wanneer de bindhars gepolymeriseerd en verhard is, 10 wordt de druk uit de blaas C afgevoerd, wordt de vorm gecpend en wordt de helm pit de cpneenmatrijs A verwijderd; de textielwapening D van de helm is ingelaten en gef ixeerd in de bindhars en wordt in een ccnstante staat van spanning gehouden. Het buitencppervlak van de holle romp, die aldus verkregen wordt, 15 is glad en vereist practisch geen afwerking, odk overwegend dat dit cppervlak desvereist gekleurd wordt, daar zoals reeds vermeld de uitwendige kap F gekleurd en/of van dessins of dergelijke voorzien kan worden.

De holle ronp, en in het bijzander de helm, die 20 verkregen wordt, is in alle cpzichten compleet doordat het uitwendige oppervlak daarvan vrij is van uitsteeksels of scherpe punten, zelfs wanneer het textielmateriaal, dat de wapening D vorrnt, uit draden of filamenten met een beperkte flexibiliteit bestaat, zoals in het geval van synthetische 25 harsen.

Na hetgeen cpgemerkt is ten aanzien van de vorm van fig. 1 gelden dezelfde overwegingen ten aanzien van de vorm van fig. 2 odk ten aanzien van de uitvcering van de werkwijze.

In dit geval worden verbrede randen D1 van gewapende kappen 30 D cmdergebracht in de omtreksgroef B3 van de gemodelleerde ronp B1 die odk de bevestigingskraag Cl vasthoudt. De bevestiging van kappen D aan de insteekmatrijs B van da vorm vergemakkelijkt de productie van de holle ramp daar het door kappen D en F-G gevormde stelsel desvereist aan deze insteekmatrijs verankerd 35 kan worden en het gehele stelsel altijd gemakkelijk in aangrijping 8202501 v -11- s.

* -J» te brengen is in de holte Al.

Gebaseerd cp het voorgaande wordt da strekking van de onderhavige uitvinding bevestigd, dat wil zeggen, cm holle rcmpen te verkrijgen, die bestand zijn tegen mechanische 5 spanningen, in het bijzonder schckspanningen, qp zodanige wijze dat de wanden van deze ratpen elastisch. qp deze spanningen reageren dankzij het cptreden van de textielwapening, die in een staat van permanente insluiting verkeert.

Ten aanzien van de strekverri<±±ing van de textielwapening 10 D wordt qpgenerkt dat deze verrichting cp een zodanige wijze uitgevoerd lean warden dat de geweven of nettextielstof in een richting in hoofdzaak evenwijdig aan radiale of in hoofdzaak radiale vlakken van de holle romp, die verkregen wordt, vervormd wordan. De spanning kan op de lagen, die de textielwapening D 15 vormen, cp zodanige wijze uitgeoefend worden dat uitgaande van de inwendige lagen de spanning geleidelijk naar de buitenlagen varieert, bijvoorbeeld door het varieren van de dichtheid van het weven en/of het gehalte van het garen dat de verschillende kappen van de wapening vormt, alsmede de afmetingen van deze 20 kappen. Het zal duidelijk zijn dat hetzelfde criterium aangelegd kan worden ingeval het gewenst is cm een in hoofdzaak gelijk-matige en constante spanning op de verschillende lagen van de textielwapening D uit te oefenen.

Andere varianten en modificaties kunnen geintroduceerd 25 worden in of de werkwijze volgens de uitvinding of de toegepaste VDrm, afhangende van de eindgebruikseisen van de holle ratpen, die volgens deze werkwijze verkregen worden, zender buiten het kader van de uitvinding te treden.

Kort sanengevat is in het voorgaande een werkwijze 30 beschreven voor het produceren van holle ratpen van gewapend hars met geweven en/of netstoffen, bestaande uit het cpsluiten van randan D1 (fig. 2) van een aantal textielkappen D aan een insteekelerrent B van een vorm A-B waarin een uitzetbare blaas C cndergebracht is. Een spleet C2, die binnen da blaas C gevormd 35 wordt, staat in verbinding met een bron van onder druk gebracht 8202501 -12- fluidum zodat na bevestiglng van deze textielkappen D aan dit insteekelement, hat laatste, samen met de kappen, ingebracht wordt in de opneenmatrijs A van de vom en het onder druk gebrachte fluidum toegevoerd in de splaet 02, onder het zodoende 5- verlenen van een geregelde spanning aan deze kappen. Of daarvoor of daama wordt de hars toegevoerd in de vorm cm de textielwapening D onder spanning op te nemen en te fixeren, die zodoende in een staat van ins luiting binnen de constructie van de holla romp, die verkregen wordt, gehouden wordt.

8202501

Claims (20)

1. Werkwijze voor het verkrijgen van holle ranpen van gewapende hars, in het bijzonder beschermingsheliren, we Ike wapening bestaat uit een aantal geweven en/of nettextiellagen die ingelaten zijn in een bindhars, gdcenmerkt door het instellen 5 van de lagen van de textielwapening (D) op een van de twee delen van een vorm (A-B) en het tenminste gedaeltelijk fixeren van de cmtneksranden (Dl) van deze wapening aan de vorm, het uitoefenen van een geregelde spanning op de textielwapening en het in de daarcpvolgende vormingsfase handhaven daarvan, in het 10 bijzonder gedurende polymerisatie en verharding, en door het uit de vom verwijderen van de holle romp, die verkregen wordt, zodat de textielwapening van deze ranp opgenamen en vastgehouden wordt door de hars in een . sfcaat van insluiting.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, gekennierkt door het 15 cp de lagen, die de textielwapening (D) uitmaken, uitoefenen van een spanning die van de inwendige lagen naar de uitwendige lagen van deze textielwapening varieert en door het handhaven van deze spanning gedurende de vormingsfase.

3. Werfcwijze volgens conclusie 1, gekenmsrkt door het 20 cp de lagen, die de textielwapening (D) vormen, uitoefenen van een in hoofdzaak constante spanning, en door het handhaven van deze spanning gedurende de vorming.

4. Wbrkwijze volgens conclusie 1 en 2, gekenmerkt door het voorvormen van de textielwapening (D) bijvoorbeeld in het 25 modal van een kap, en het tenminste gedeeltelijk fixeren van de randen (Dl) van de elemsntaire kap aan een van de delen (A-D) van de vorm en door het daar bevestigen daarvan gedurende da strekking van deze wapening.

5. Werkwijze volgens een der conclusies 1 t/m 4, 30 gekenmerkt door het op de lagen van de textielwapening (D) uitoefenen van de geregelde spanning door middel van een blaas (C) die elastisdi vervormbaar is door een coder druk gebracht fluidum, bij voorkeur vloeistof.

6. Wferkwijze volgens een der conclusies 1 t/m 6, 8202501 -14-. gekenmerkt door het op de textielwapening (D) uitoefenen van een spanning lager dan de elasticiteitsmodulus van de draad of het garen die of dat gebruikt wordt cm de textielstof en deze wapening te produceren.

7. Werkwijze volgens een der conclusies 1 t/m 6, gekenmerkt doordat de textielwapening bestaat uit een aantal geweven textielkappen (D), waarvan de randen (Dl) tenminste gedeeltelijk verbreed zijn cm een verankering te vorman gedurende de strekking van de kappen.

8. Werkwijze volgens een der conclusies 1 t/m 7, gekenroerkt door het tussenvoegen tussen de textielwapening (D) en de wanden van de vorm (A-B) van tenminste een laag of film (F-G) die tenminste gedeeltelijk het uitwendige en/of in-wendige oppervlak van de holle ratp vormt.

9. Vferkwijze volgens conclusie 8, gekenroerkt door het vooruit reproduceren qp film (F) van kleuren en/of dessins die gedurende de vorming overgebracht zullen worden op het cpper-vlak van de gevormde holle ratp.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 en 9, gekenroerkt door ” ; 20 het gebruiken als cmtreksfilm (F-G) van een film van therrno- plastisch materiaal die cpgencmen en gefixeerd wordt in de constructie van de holle ratp gedurende de vormingsverrichting.

11. Vferkwijze volgens een der conclusies 1 t/m 10, gekenroerkt door het toepassen als materiaal voor de textiel- 25 weening (D) van garens of vezels van natuurlijke en/of syn- thetische materialen die tenminste gedeeltelijk thermoplastisch zijn, on opgencmen te worden in de bindhars gedurende de vorming.

12. Vorm voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1 t/m 11, waarvan de cpneemmatrijs 30 in het negatieve de vorm van de holle rarp, die verkregen moet worden, weergeeft, gekenmerkt door middelen voor het tenminste gedeeltelijk bevestigen van randen (Dl) van de textielwapening (D) terwijl tenminste een deel van de wanden (C) van de insteek-matrijs (D) van deze vorm van elastisch vervortrbaar materiaal 35 vervaardigd is en spleten (C2) vormt voor een onder druk gebracht 8202501 V , -15- Λ «·*« -4» fluidum dat deze wanden vervormt, cinder bet verlenen van de geregelde spanning aan deze textielwapening (D).

13. Vann volgens conclusie 12, gekenmerkt doordat de insteekmatrij s (B) daarvan naar een van de einden daarvan 5 een antreksgroef (B3) heeft, waarin zowel randen (Dl) van de kappen van de textielwapening als de rand van een elastisch vervornfoane blaas (C), die de kappen strekt, vastgehouden worden.

14. Vorm volgens conclusie 12, gekenmerkt door een cmtreks-kraag (A2) en een corresponderend uitstekend deel (B2) aangebracht 10 tussen de rand van de opening van de holte (Al) van de opneera-matrijs (A) en de plaat van de insteekmatrijs (B), cm de randen (Dl) van de kappen (D) van de textielwapening terrainste gedeelte-lijk stevig bijeen te houden terwijl deze insteekmatrijs (B) tenminste een elastische blaas (C) heeft cm de kappen onder 15 spanning te plaatsen.

15. Holle romp van gewapende hars, in het bijzomder een beschermingshelm, verkregen door de werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1 t/m 10, gekenmerkt doordat de wapening (D) daarvan in de vorm van een geweven textielstof of netwerk, 20 in een staat van insluiting binnen de bindhars voor deze wapening opgencmen is.

16. Holle romp volgens conclusie 15, gekenmerkt doordat het uitwendigeen/of inwendige oppervlak daarvan, bestaande uit lagen (F-G) die stevig aan de constructie van de rcmp 25 vastgehouden worden, het uit deze oppervlakken steken van punten of dergelijke, die door de filamenten of draden van de textielwapening gevormd worden, beletten kan.

17. Holle ratp volgens conclusie 16, gekenmerkt doordat de uitwendige cppervlaklaag (F) daarvan uit tenminste een blad 30 van thermqplastisch materiaal bestaat, dat in de bindhars van de holle rarp opgencmen kan worden.

18. Holle rcmp volgens conclusie 16 en 17, gekenmerkt doordat het uitwendige qppervlak (F) voorzien is van de gewenste dsssins en/of kleuringen, die in hoofdzaak gereproduaeerd worden 35 dankzij de transparantheid van het qppervlak van de ratp zelf. 8202501 -•u α> V -16-

19. Werkwijze in hoofdzaak zoals voorgesteld in da beschrijving en/of tekeningen.

20. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 8202501