NL8202429A - Schijvenmaaimachine. - Google Patents

Schijvenmaaimachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8202429A
NL8202429A NL8202429A NL8202429A NL8202429A NL 8202429 A NL8202429 A NL 8202429A NL 8202429 A NL8202429 A NL 8202429A NL 8202429 A NL8202429 A NL 8202429A NL 8202429 A NL8202429 A NL 8202429A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
frame
tractor
bearing housing
gears
drive shaft
Prior art date
Application number
NL8202429A
Other languages
English (en)
Other versions
NL188780C (nl
NL188780B (nl
Original Assignee
Krone Bernhard Gmbh Maschf
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Krone Bernhard Gmbh Maschf filed Critical Krone Bernhard Gmbh Maschf
Publication of NL8202429A publication Critical patent/NL8202429A/nl
Publication of NL188780B publication Critical patent/NL188780B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL188780C publication Critical patent/NL188780C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D34/00Mowers; Mowing apparatus of harvesters
    • A01D34/01Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
    • A01D34/412Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters
    • A01D34/63Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis
    • A01D34/76Driving mechanisms for the cutters

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Description

-1- r- y±
823119/Rey/vL
Korte aanduiding: Schijvenmaaimachine
De uitvinding heeft betrekking op een s chi j vemnaaimachine met aan de onderzijde een via een koppel- of aanbouwinrichting met een landbouwtrekker of dergelijke machine te verbinden, zich. in de bedrijfsstand opzij van de trekker over de grond uitstrekkend gestel, waarop aan de bovenzi j de een aan-5 tal schijfvormige, langs de omtrek van messen voorziene draagorganen zijn aangebracht, die elk door middel van een aandrijfinrichting om nagenoeg verticale rotatie-assen in rotatie kunnen worden gebracht, vaarbij de aandrijfinrichting bestaat uit in het gestel op een rij naast elkaar gelegerde tandwielen, die in elkaar grijpen en waarvan het in het gestel bij het naar 10 de trekker toegekeerde einde gelegerde tandwiel door de trekker via een scharnieras of dergelijke aandrijfas wordt aangedreven, en elk draagorgaan een rondsel omvat, dat is aangebracht op een het draagorgaan ondersteunen-de verticale, via een leger in het gestel gelegerde aandrijfas in het wig-vormige gebied van twee aan elkaar grenzende tandwielen en met ££n van de-15 ze tandwielen samenverkt.
Bij dergelijke bekende schijvenmaaimaehines worden de rondsels tezamen met hun aandrijfassen voor de messendraagorganen door in het gestel op rij naast elkaar gelegerde tandwielen paarsgewijs tegengesteld aangedreven, zodat door het steeds samenwerkende paar draagorganen door middel van de 20 hieraan bevestigde messen afgesneden maaimateriaal tegen de voortbewegings-richting van de machine in vanuit de spleet tussen de beide draagorganen van elk paar zwadvormig op de grond wordt neergelegd. De rotatierichting van de rondsels en resp. van de draagorganen met hun messen in en tegen de richting van de klok voor het vormen van de paren tegengesteld draaiende 25 draagorganen is hierbij onveranderlijk vastgelegd. Tijdens het bedrijf van . de bekende machine vorrnt het door de samenwerkende paren draagorganen uit-geworpen maaimateriaal in hoofdzaak een gelijkmatig continue zwad achter de machine, welk zwad ongeveer overeenkomt met de werkbreedte hiervan.
Bij het in banen maaien door middel van de bekende schijvenmaaimaehines, 30 waarvan de werkbreedte in het algemeen breder is dan de spoorbreedte van de trekker, doet zich afhankelijk van de spoorbreedte van de trekker en de werkbreedte van de maaimachine het geval voor, dat voor het maaien van een nieuwe rij zwaden de trekker met e£n of beide wielen over het zwad van 8202429 -2- i -
, I
de hiervoor gemaaide baan rijdt en hierbij bet gemaaide materiaal tenge-volge van zijn gewicht in bet gebied van een of beide wielen.samenperst en platdrukt. Hierdoor wordt niet alleen de kwaliteit van het gemaaide materiaal beinvloedt, maar wordt ook de verdere behandeling van het gemaaide 5 materiaal bemoeilijkt, bijvoorbeeld bij bet keren en opnemen.
De uitvinding beoogt - een scbi j venmaaimachine van het hiervoor genoem-de type te verschaffen, waarbij de rotatierichting van de rondsels, en de onderlinge verkopstelling van de draagorganen op elk moment naar wens kun-nen worden gewijzigd en bet vormen van groepen samenwerkende draagorganen 10 mogelijk is,.waarmee het afgeven van gemaaid materiaal wordt beperkt tot stroken, die tenminste een tussenruimte vrij laten in het gebied van de over de werkbreedte van de machine afgegeven zwaden.
Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de rondsels tezamen met hunaandrijfassen voor de draagorganen verplaatsbaar in het ge-15 stel zijn opgehangen teneinde vanuit de ingrijping met een van de beide aan-grenzende tandwielen in ingrijping met het andere tandwiel te kunnen worden gebracht.
Bij deze uitvoering is het mogelijk de vrije tussenruimte in het zwad gemaaid materiaal, overeenkomstig de spoorbreedte van de trekker te vormen 20 door de rondsels gezamenlijk met hun aandrijfassen voor de draagorganen te verplaatsen en de draagorganen rekening houden met hun draairichting onder- ling samen te voegen, zodat de trekker met zijn wielen over een van maai-materiaal vrijgehouden gebied rijdt. Hierdoor treedt geen ongewenste ver-dichting door de wielen van de trekker meer op zodat het hanteren van het 25 gemaaide materiaal na het maaien op generlei wijze wordt bemoeilijkt. Het vormen van groepen draagorganen voor het verkrijgen van de vrije tussenruimte kan hierbij ook zonder meer zo worden uitgevoerd dat twee vrije tus-senruimten in het zwad worden gevormd, waardoor de trekker met elk van zijn beide wielen kan rijden.
30 De noodzakelijke instellingen, waarvan de eenvoudige, snelle en be- trouwbare uitvoeringen in het bijzonder worden gewaarborgd door de maatre-gelen volgens de conclusies 2, 3 en h kunnen reeds bij de fabrikant ran de schijvenmaaimachine, voor zover de spoorbreedte van de trekker waarbij de maaimachine moet worden toegepast bekend is of ook pas bij de landbouw-35 machinehandelaar voor het direct aanpassen aan de door de koper toegepaste trekmachine resp. door deze zelfde zonder problemen worden uitgevoerd.
Terwijl bij de bekende schijvenmaaimachines steeds de beide buitenste 8202429 c ·» -3- draagorganen vaa de maaibalk elk van eea geleidingsopbouw kunnen zijn voorzien, die het vormen vaa het zwad aaa de zijranden begrenzen, zijn ia eea aadere uitvoeriagsvorm vaa de uitviadiag buiten de beide aaa de zijranden aog twee geleidingsopbouwen aaagebracbt, die bijdragen voor het aaa ,de zij-5 kaatea begreazen vaa teamiaste een ia het zwad gevomde vrije tussenruimte.
De uitviadiag wordt nader toegelicht aaa de hand vaa de tekening, waarin: fig. 1 een bovenaaazicht is van een schijvenmaaimachine volgens de uitvinding met een koppelinrichting voor de verbinding met een landbouw-10 trekker of dergelijke machine, fig. 2 een achteraanzicht toont van een schijvenmaaimachine volgens de uitvinding, die is verbonden met een landbouwtrekker, fig. 3 een aan Sen uiteinde afgebroken bovenaaazicht vaa het gestel van een schijvenmaaimachine volgens de uitvinding met zijn messendraagorga-15 nen, fig. 1 op vergrote schaal een detailaanzicht is van een onderdeel vaa de aandrijving van de messendraagorganen en fig. 5 op vergrote schaal een doorsnede volgens de lijn V-V in fig. U is.
20 In de fig. 1 en 2 is een in zijn geheel met het verwijzingscijfer 1 aangeduide schijvenmaaimachine weergegevea, die bij de uitvoeringsvorm volgens fig, 1 via een trekdissel 2 omvattende koppelinrichting 3 met een landbouwtrekker of dergeli jke machine kaa worden verbonden. Teneinde de schijvenmaaimachine 1 volgens fig. 1 tijdens het bedrijf opzij van de trek-25 ker te houden is de maaimaehine voorzien van een paar wielen die zijn aangebracht achter een gestel 5· Bij de uitvoeringsvorm volgens fig, 2 is de schijvenmaaimachine 1 daarentegen voorzien vaa een in zijn geheel met het verwijzingscijfer 6 aangeduide koppelinrichting, waarmee de maaimaehine op op zich bekende wijze is verbonden met het hydraulisch systeem 7 van een 30 landbouwtrekker 8 teneinde opzij van deze trekker te kunnen werken.
Het gestel 5 is aan zijn bovenkant 9 voorzien van een aantal messendraagorganen 10, die op gebruikelijke wijze in een even aantal aanwezig zijn teneinde de afzoaderlijke messendraagorganen in paren te kunnen groeperen.
Zo kunnen bijvoorbeeld vier, zes of acht draagorganen 10 zijn aangebracht, 35 waarvan bij de in de fig. 1 en 2 gekozen afbeeldingen steeds slechts vijf zijn weergegeven, die zijn aangegeven met a, tot e^. De schijfvormige draag-orgaaen 10 zijn aaa hun omtrek voorzien vaa diametraal tegenover elkaar 8202429 * « -k- gelegen messen 11, die in de in fig. 1 weergegeven bedrijfsstand over 90° zijn verplaatst ten opzichte van de beide messen 11 van de steeds in de rij bieropvolgende messendrager 10 in het gestel 5·
Door middel van een een seharnier- of dergelijke aandrijfas 12 ornvat-5 tende aandrijfinrichting, 'die wordt aangedreven door de trekker 8 of een soortelijke machine, kunnen de draagorganen 10 elk am een nagenoeg vertica-le rotatie-as 13 worden aangedreven. De aandrijfinrichting omvat hierbij in het gestel 5 op een rij naast elkaar gelegerde tandwielen voor het aandrij-ven van elk draagorgaan 10, waarvan in fig. 3 vier tandwielen met hun door 10 pijlen aangegeven rotatierichting zijn weergegeven die zijn aangeduid met 1U, 15, 16 en 1T· Van deze met elkaar samenwerkende tandwielen kan het aan de kant van de trekker gelegerde tandwiel 1U worden aangedreven door mid-del van de aandrijfas 12.
Teneinde in de aangegeven draairichting te kunnen worden aangedreven 15 zijn de draagorganen 10 elk voorzien van een rondsel 18, dat is bevestigd op een het draagorgaan 10 dragende verticale aandrijfas 19 in het wigvormi-ge gebied van twee aan elkaar grenzende tandwielen 1¼ tot 17 resp. hiermee overeenkomende tandwielen van de rij. De aandrijfas 19 is hierbij steeds gelegerd in het gestel 5 gemonteerd leger 20.
20 Het leger 20 voor de betreffende aandrijfas 19 van de draagorganen 10 omvat een legerhuis 21, dat rollegers 22 opneemt en een buitenflens 23 heeft, waarmee dit huis door bouten 2k is verbonden met het gestel 5» dat aan zijn bovenkant 9 is voorzien van overeerikomstige schroefgaten 26. Het legerhuis 21 is voorzien van een cilindrische pasrand 27, die grijpt in een ci-25 lindrische uitneming 28 in de bovenkant 9 van het gestel 5. Vervoigens heeft het legerhuis 21 een boorgat 29 voor de aandrijfas 19 tezamen met de rollegers 22, waarvan de hartlijn 30 excentrisch is verplaatst ten opzichte van de hartlijn van de pasrand 27.
Op ehkele draagorganen 10 zijn op zich bekende hoedvormige geleidings-30 opbouwen 31 bevestigd, die naar behoefte kunnen worden omgezet. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de draagorganen 10a, 10b, 10c en 10e elk voorzien van een geleidingsopbouw 31 terwijl het draagorgaan 10d en e£n of meer tussen deze en het draagorgaan 10c aangebrachte messendraagorganen zonder een dergelijke ruimte- en geleidingsopbouw 31 werken.
35 De geleidingsopbouwen 31 omvatten elk een als een afgeplatte kegel gevormd hoedvormig deel 32 met een bovenste deksel 33 bijvoorbeeld van kunststof, die naar boven toe kan worden verwijderd zodat door een hierbij 8202429 -5- vrijkomende opening een toegang tot het betreffende draagorgaan 10 nabij de middelste naaf wordt verkregen, waarbij het hoedvormige deel 32 met behulp van schroeven 35 losneembaar is bevestigd teneinde dit op een ander draagorgaan 10 te kunnen plaatsen. Hiertoe zijn in een buitenflens 36 van 5 de naaf 3^ schroefgaten 37 aangebracht. Met behulp van een centrale bout 38 is de naaf 3^ bevestigd op de aandrijfas 19..
Nadat het hoedvormige deel 32 en het betreffende draagorgaan 10 te-zamen met zijn naaf 3^ is verwijderd door het losmaken van de bouten 35 ont-staat een vrije toegang naar de bouten 2k, waarmee het legerhuis 21 van de 10 aandrijfas 19 op de bovenkant 9 van het gestel 5 is geschroefd. Wadat de bouten 3^ uit hun schroefgaten 36 van het gestel 5 zijn losgedraaid kan het betreffende legerhuis 21 om de hartlijn van de in de uitboring 28 grijpen-de pasrand 2T over 180° vorden gedraaid en vervolgens weer met het gestel 5 worden verbonden door het aandraaien van de bouten 2k. De bouten 2k en de 15 schroefgaten 26 zijn hierbij zodanig in een eirkel 39 (fig· *0 om het legerhuis 21 aangebracht, dat het legerhuis 21 slechts in twee over 180° ten opzichte van elkaar verdraaide eindstanden met het gestel 5 kan worden verbonden. De in fig. k met 25 aangegeven afsnijdingen van de grondplaat van het lgerhuis 21 kunnen hierbij zijn aangebracht voor het verkrijgen van de 20 juiste, over 180° verdraaide inbouwstand voor de betreffende gewenste ande-re draairichting.
Bij de beschreven constructie en door de vormgeving vaa het legerhuis 21 is het met behulp van de excentrische verplaatsing mogelijk, het rondsel 18 van de betreffende aandrijfas 19, dat in een wigvormig gebied 25 van twee aan elkaar grenzende tandwielen *[k tot 17, resp. andere tandwie-len van deze rij, steeds met 6en van de tandwielen samenwerkt, bijvoorbeeld het rondsel 18 dat volgens de afbeelding in fig. k samenwerkt met het tand-wiel 15, buiten ingrijping met het betreffende tandwiel'zoals het tand-wiel 15 te brengen en in ingrijping met het andere tandwiel zoals het tand-30 wiel 16 te brengen. In fig. is dit duidelijk gemaakt door de stand van de rotatieas 13 van het rondsel 18 resp. de aandrijfas 19» die bij het om-zetten van het rondsel 18 in de ingrijpingsstand 18' met het tandwiel 16 de stand 13' inneemt. Tussen het rondsel 18 en het tandwiel 16 waarmee geen ingrijping bestaat, is een veiligheidsafstand in de vorm van een spleet Uo 35 aanwezig, die een toevallige bewegingsoverdracht tussen het rondsel 18 en het tandwiel 16 uitsluit.
In plaats van de excentrische verplaatsing kan het legerhuis 21 bij- 8202429 . η -6- voorbeeld ook in langwerpige sleuven van het gestel 5 verschuifbaar of om een ander seharnierpunt verdraaibaar en in de betreffende ingestelde stand vastzetbaar zijn.
Met het omzetten van het betreffende rondsel 18 verandert ook de 5 draairichting hiervan. Tijdens de ingrijping met het tegen de richting van de klok in draaiende tandwiel 15 volgens fig. 4 treedt een rotatie van het rondsel 18 met zijn aandrijfas 19 en het hierbij behorende draagorgaan 10a op in de richting van de klok, terwijl bij het omzetten van het rondsel 18 -in ingrijping met het tandwiel 16 het rondsel 18 tegen de richting van de 10 klok draait, daar het tandwiel 16 in de . richting van de klok draait.
Door de instelling en het vastleggen van de draairichting van de draagorganen 10 kan het vormen van het zwad maaimateriaal in het gebied van de werkbreedte van de maaimachine 1 zodanig worden beinvloed en bepaald, dat in het zwad een vrije tussenruimte voor een wielspoor of twee vrije 15 tussenruimten voor beide wielen van de trekker aanwezig zijn. Bij de in de tekening weergegeven constructie en instelling is de vorming van een derge-lijke vrije tussenruimte aanwezig, die in fig. 1 met het verwijzingscij-fer 41 is aangeduid en zich tussen de streep-puntlijnen 42 en 43 uitstrekt. Aan het naar de trekker toegekeerde uiteinde van de maaimachine 1 is bij 20 het weergegeven voorbeeld een afgifte van maaimateriaal in het gebied van een strook 44 tussen de streep-puntlijn 42 en een aan de zijrand gelegen streep-puntlijn 45 aanwezig, terwijl aan de van de trekker afgekeerde zij-de van de maaimachine 1 een afgifte van maaimateriaal optreedt in een strook 46 tussen de streep-puntlijn 43 en een streep-puntlijn 47. Teneinde 25 deze zwadvorming met een vrije tussenruimte 41 te verkrijgen, lopen de draagorganen 10a, 10b, 10c en 10e in de door pijlen aangegeven draairichting. De draairichting van het draagorgaan 10d en eventueel e6n of meerdere andere draagorganen tussen dit orgaan en het draagorgaan 10c is voor het vormen van de vrije tussenruimte 41 niet van belang.
30 Voor de zijbegrenzing van de vrije tussenruimte 41 resp. de aan beide zijden hiervan afgelegde zwadstroken 44 en 46 zijn de draagorganen 10a, 10b, 10c en 10e elk voorzien van geleidingsopbouwen 31, die op zich bekende wij-ze zijn voorzien van lijsten 48 (fig. 5) en het neerleggen van het gemaaide materiaal zijdelings begrenzen.
8202429

Claims (3)

1. Schijvenmaaimachine met aan de onderzijde een via een aanbouw- of koppelinrichting met een landbouwtrekker of een dergelijke machine te ver-binden, zich in de bedrijfsstand opzij van de trekker over de grond uit-strekkend gestel, waarop aan de bovenkant een aantal schijfvormige, aan 5 de omtrek van messen voorziene draagorganen zijn aangebracht, die door mid-del van een aandrij finriehting elk om een nagenoeg verticale rotatie-as in rotatie kunnen worden gebracht, waarbij de aandrij finrichting bestaat uit in het gestel op een rij naast elkaar gelegerde tandwielen, die in el-kaar grijpen en waarvan het in het gestel bij de.naar de trekker toegekeer-10 de zijde gelegerde tandwiel door de trekker via een scharnieras wordt aan-gedreven en elk draagorgaan een rondsel omvat, dat is aangebracht op een het draagorgaan ondersteunende verticale, via een leger in het gestel gelegerde aandrijfas in.het wigvormige gebied van twee aan elkaar grenzende tandwielen en met een van deze tandwielen samenwerkt met het 15 kenmerk dat de rondsels (18) tezamen met hun aandrijfassen (19) voor de draagorganen (10) verplaatsbaar aan het gestel (5) zijn opgehangen ten-einde vanuit ingrijping met een der twee aangrenzende tandwielen in ingrij-. ping met het andere tandwiel te.kunnen worden gebracht.
2. Machine volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het le-. 20 ger (20) voor de aandrijfas (19) van het messendraagorgaan (10) is voor- zien van een via een buitenflens (23) door middel van bouten (2¾) met het gestel (5) te verbinden legerhuis (21), dat met een cilindrische pasrand (27) grijpt in een cilindrische .uitneming (28) in de bovenkant (9) van het gestel en een boorgat (29) voor de aandrijfas (19) heeft, waarvan de hart-25 lijn (30) excentrisch is verplaatst ten opzichte van de hartlijn van de pasrand.
3. Machine volgens conclusie 2 met het kenmerk dat het legerhuis (21) na het losnemen van de boutverbinding met het gestel (5) om de hartlijn van de in de uitneming (28) grijpende pasrand (27) over 180° 30 verdraaibaar is en vervolgens weer met het gestel kan worden rerbonden. h. Machine volgens conclusie 2 of 3 met het kenmerk dat de bouten (2¾) zodanig in een cirkel (39) bet legerhuis (21) zijn aangebracht, dat het legerhuis slechts in twee over 180° verdraaide eindstanden met het gestel (5) kan worden verbonden. 35 5· Machine volgens een der conclusies 1-¾ met het kenmerk 8202429 Λ - -8- dat op tenminste vier messendraagorganen (10a, 10b, 10c, 10e) op zich be-kende geleidingsopbowen (31) zijn bevestigd die kunnen worden omgezet op andenzdraagorganen. 8202429
NL8202429A 1981-07-09 1982-06-16 Schijvenmaaimachine. NL188780C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19813127078 DE3127078A1 (de) 1981-07-09 1981-07-09 Scheibenmaehmaschine
DE3127078 1981-07-09

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8202429A true NL8202429A (nl) 1983-02-01
NL188780B NL188780B (nl) 1992-05-06
NL188780C NL188780C (nl) 1992-10-01

Family

ID=6136473

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8202429A NL188780C (nl) 1981-07-09 1982-06-16 Schijvenmaaimachine.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE3127078A1 (nl)
FR (1) FR2509117B1 (nl)
NL (1) NL188780C (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8400028A (nl) * 1984-01-04 1985-08-01 Lely Nv C Van Der Maaimachine.
FR2631775B1 (fr) * 1988-05-26 1991-10-11 Kuhn Sa Machine agricole comportant au moins un rotor entraine en rotation durant le travail
US5012635A (en) * 1990-06-01 1991-05-07 Deere & Company Modular cutterbar for rotary mower
DE19525041A1 (de) * 1995-07-10 1997-01-16 Poettinger Ohg Alois Scheibenmähwerk
DE19544958C1 (de) * 1995-12-02 1997-07-03 Hans Grenzebach Scheibenmähmaschine
DE19827072A1 (de) * 1998-06-18 1999-12-30 Krone Bernhard Gmbh Maschf Mähmaschine
EP1002458A1 (de) 1998-11-20 2000-05-24 NIEMEYER Landmaschinen GmbH Antrieb für Kreiselmäher

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1475559A (fr) * 1966-04-13 1967-03-31 Int Harvester Co Faucheuse rotative
NL6807908A (nl) * 1968-06-06 1969-12-09

Also Published As

Publication number Publication date
DE3127078A1 (de) 1983-01-27
NL188780C (nl) 1992-10-01
DE3127078C2 (nl) 1989-10-19
FR2509117A1 (fr) 1983-01-14
NL188780B (nl) 1992-05-06
FR2509117B1 (fr) 1985-07-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4330982A (en) Mowing device
US4991383A (en) Agricultural harvesting machine movable into two positions
US4211059A (en) Row crop attachment
US4694640A (en) Mowing machine for cutting hay and cereal grass
US2811819A (en) Cut crop pickup and crushing machine
US3656284A (en) Disc mower conditioner
US3092946A (en) Rotary cutter
EP2713695B1 (en) Cam driven low profile sickle drive
US3673779A (en) Harvesting machine
NL8400028A (nl) Maaimachine.
US6925790B1 (en) Harvesting equipment for stalk plants
US3772865A (en) Drum type mower
PL183610B1 (pl) Maszyna do koszenia i cięcia na sieczkę, zwłaszcza kukurydzy i innych roślin łodygowych
US3930354A (en) Harvesting device in particular for an ensilaging machine
US4321782A (en) Drop crushing device
US3503190A (en) Harvesting machines
NL8202429A (nl) Schijvenmaaimachine.
US4304088A (en) Rotary mower with end-to-end connected blade-carrier supports
US4266394A (en) Gathering means mounting assembly for row crop harvesters
US3698162A (en) Crop harvesting machine
US20180206408A1 (en) Chopping drum for a forage harvester
NL8500491A (nl) Snij- en toevoerinrichting voor een getrokken of voor de driepuntsbevestiging aan een tractor uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelachtig gewas.
NL9600023A (nl) Maaimachine voor landbouwdoeleinden.
CA1067294A (en) Rotary severing mechanism for a row crop header
US3660970A (en) Row crop attachment having frame with a transverse bar at the sickle

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20020616