NL8202387A - Flessenkrat. - Google Patents

Description

*. £ X

9 i ι -1- VO 3418 Flessenkrat.

De uitvinding heeft betrekking op een krat uit plastic materiaal, in bet bijzonder bestemd voor het transport, opslag en verkoop van drink-flessen. Het flessenkrat volgens de uitvinding heeft een bodem, zo ook zij- en eindwanden van een open latwerk, waarbij tenminste een van de 5 zijwanden voorzien is van een opiening, zo groot, dat de flessen, welke in het zicht liggen door de opening uitgenomen kunnen worden; wanneer zij in de afdelingen op de bodem van het krat zijn gezet.

Een dergelijk flessenkrat is bijv. bekend uit het Finse octrooi— schrift 43281. Dit bekende flessenkrat heeft een opening in de zijwand, 10 waar flessen uitgenomen kunnen worden, welke gesloten kan worden met een dwarsstang of dergelijke, waarvan de einden zijn vastgezet am samen te werken met groeven, geleidingen of dergelijke, welke zich in de wand van het- krat bevinden.

In de praktijk heeft dit bekende krat echter grote nadelen.

15 De stangen kunnen gemakkelijk breken of loswerken en zij moeten herhaal-delijk worden vernieuwd, hetgeen uiteraard duur is. Wanneer de stangen ontbreken, kunnen flessen tijdens transport uit het gat.vallen en breken. Stangen, welke bij ongeluk open blijven, in welk geval er een grote kans bestaat, dat de flessen tijdens transport uit het krat vallen. Wanneer 20 een krat incidenteel bij een stang wordt aangevat, kan de opening worden vrijgegeven en flessen naar buiten vallen. Een verder nadeel is, dat flessen kunnen rammelen en langs elkaar kunnen schuren, hetgeen leidt tot slijtage en vaak tot breuk.

Doel van de uitvinding is de bovengenoemde nadelen te ondervan-25 gen en een .flessenkrat te verschaffen, waarin de flessen op eehverbe— terde methode worden beveiligd. De uitvinding vergemakkelijkt eveneehs het uitnemen van flessen uit het krat. Het krat kan op bekende wijze nit een stuk zijn vervaardigd uit plastic en afzonderlijke beveiligingsmidde-len zijn niet noodzakelijk.

30 Het krat volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de hoogte van de opening in tenminste een zijwand kleir.ir is dan de hoogte van de fles, tervijl de bovenrand van het krat voorzien is van tenminste eer. groef, uitsparing of dergelijke naar omlaag gerichte opening, op welk punt de hoogte van de opening min of meer gelijk is aan de hoogte van de 35 fles, waarbij het krat wordt ontladen door de fles, welke het dichtst bij 82 02 3 8T--------------- « » -2- de opening ligt naar de opening op te drukken, zodat de flesmond vrij-komt van de rand en de fles kan worden uitgenomen.

Het voordeel van het uitvoeren van een flessenkrat volgens de uitvinding is dat de rij flessen nabij de wand wordt beveiligd door een 5 rand, welke in hoogterichting tenminste ten dele de monding van de flessen bedekt.

Dit geeft de zekerheid, dat de flessen niet kunnen hewegen wan-neer de flessen worden getransporteerd of opgeslagen. Door het' draaien van de in de rand gemaakte uitsparing in de richting vein de nabij gelegen 10 fles of het bewegen van de fles naar de uitsparing kan elke fles vrijge-' maakt worden van de rand en het krat "worden genomen. Wanneer de flessen nabij de uitsparing zijn verwijderd, is er zoveel ruimte binnen het krat, dat de andere flessen gemakkelijk uitgenomen kunnen worden door deze naar een nabij gelegen vrije afdeling te draaien.

15 Een uitvoeringsvorm van de uitvinding is in de tekening weer— gegeven aan de hand waarvan de uitvinding wordt toegelicht. In de teke— ning toont: figuur 1 een uitvoeringsvorm van het flessenkrat van terzijde gezien, 20 figuur 2 het krat van boven gezien, figuur 3 het krat gezien vanaf een einde en figuur 4 een perspectivisch aanzicht van de wijze waarop de flessen een voor een uit het krat worden'genomen.

Het flessenkrat volgens de uitvinding is op bekende wijze uit 25 een stuk uit plastic vervaardigd en omvat de zijwanden 1 en 2, eindwanden 3 en 4 en een bodem 5 uit open latwerk met afdelingen 6, welke op bekende wijze zijn uitgevoerd. , '

De eindwanden 3 en 4 zijn voorzien van een lattenwerk 7, waar-bij een lichte dooh steyige constructie wordt verkregen en is minder' 30 plastic noodzakelijk dan wanneer de wanden massief zouden zijn.

De zijwanden 1 en 2 hebben openingen 8 en 9, welke zo groot zijn, dat de flesser, binnen het krat zichtbaar zijn en op de wijze volgens de uitvinding kunnen worden uirgenaraen. De bovenxanden van de openingen 8 en 9 hebben randen 10 en li. De vertikale afstand tussen de onder-35 rand 12 en de bodem 5 is in figuur I door H aangegeven. In dezelfde figuur is een fles 14 met een hoogte h aangeduid. De randen 10 en 31 hebben een groef of een uitsparing 15, welke naar omlaag is gekeerd, waarbij de af stand van het bodemvlak ten opzichte van de bodem door H'1 is aeuagegeven.

8202387 -3--

De afmeting Hr is zodanig gekozen, dat deze tenminste gelijk is of gro-ter dan de hoogte van een fles h. Volgens fignur 1 ligtde groef 15' in-het midden van de randen 10 en 11 en kan dan tevens worden gebruikt als handgreep.

5 _ Volgens figuur 1 is de groef 15 zodanig bemeten, dat de monding 17 van een nabij gelegen fles 14 tenminste ten dele achter de .rand 10, of 11 ligt, waardoor de flessen zijn beveiligd wanneer zij worden ge-transporteerd of opgeslagen. De fles aan de andere zijde van de groef' wordt. in dezelfde stand geblokkeerd, terwijl de inondingen van de andere 10 flessen nabij de kratwand achter de rand 10 of 11 zijn gelegen.

De onderrand van de openingen 8 en 9 bestaat nit een latten-werkconstructie 18, waarvan het laagste punt 19 (de kruising van de ' latten van de constructie) gelegen is in het midden van een flessenaf— deling, terwijl het hoogste punt gelijk ligt met de hoogte van de afde-15 ling.

Wanneer de flessen door de openingen 8 of 9 uitgenamen moeten' worden, terwijl de kratten op elkaar zijn gezet, wordt als volgt te werk gegaan. Het is duidelijk, dat wanneer een krat vol is, het kriti-sche punt is, op welke wijze de eerste flessen uitgenamen'moeten' worden. 20 Het ontladen begint met flessen in de rij nabij de uitsparing, bijv. in' "figuur 1 en 4 de fles 14, welke naar de groef 15 wordt gedraaid (stip-pellijn 13 in figuur 1), waarbij de monding 17 van de fles vrijkomt van de rand en de fles op de wijze, als beschreven'met be trekking tot fi— - guur 4 kan worden uitgenomen. Het uitne-en' van de fles wordt-vergemakke-25 lijkt door de vorm van het bovenvlak van de afdeling Kaax het .laagste. ' punt 19 in het midden is gelegen. Wanneer de flessen nabij.de groef' zijn uitgenomen, kunnen' de overige flessen gemakkehjk worden'verwi jderd door . deze naar een lege afdeling te verplaatsen' en' uit het krat.te hemen.

Het is mogelijk veer groeven of uitsparingen in de randen' 30 -en' 30 11 aan te brengen tussen twee naburige rijen, waarbij de flessen volgend op de groef achter elkaar In tegengestelde richtingen naar de groef worden bewogen en vervolgens uitgenomen.

Het is ook mogelijk de groeven aan te brengen buiten het midden van elke rij flessen, waarbij de flessen naar de groef worden gedraaid 35 en de mondingen aldus worden vriigemaakt ten opzichte van de rand. Ook de eindwanden 3 en 4 van het krat kunnen van dergelijke uitsparingen zijn voorzien, waarbij het lattenwerk, weergegeven in figuur 3 wordt verwij— 8202387 " -4- derd.

-......Het fcrat volgens de uitvinding kan binnen bet kader van de nit- vinding op verschillende wijzen worden gevarieerd.

8202387 ' '

Claims (6)

1. Krat voor flessen of dergelijke, vervaardigd uit plastic waarbij tenminste een zijwand voorzien is van een opeing (8, 9) zodanig groot, dat de flessen in het zicht liggen en gemakkelijk door die ope- 5 ning kunnen worden verwijderd, terwijl de hoogte (afmeting H) van de opening (8,9) echter kleiner is dan de hoogte (h) van een fles (14), terwijl de flessen in de afdelingen (6) op de bodem van het krat staan, met het kenmerk, dat in de randen (10, 11) van de bovenkanten van de opening (8, 9) tenminste een groef of uitsparing of een dergelijke naar om-10 laag gerichte opening (15) aanwezig is, waarbij de hoogte (H1) van de opening (8,9) min of meer gelijk is aan de hoogte (hi van de fles (14), waarbij het krat gelost kan worden door de fles (14) nabij de uitsparing naar de uitsparing (15) te kantelen, zodat de monding (17) van de fles vrijkomt van de rand (10, 11) en de fles uit het krat (figuur 4) kan 15 worden genomen.

2. Flessenkrat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een groef (15) gevormd is in het midden van de rand (10, 11) voor het vrij-geven van de flessen in de middenafdeling, zodat de mondingen (17) van de flessen (14) van een rij tenminste ten dele achter de randen (IQ, 11) 20 liggen, waarbij de groef (15) ook kan worden gebruikt als handgreep en de flessen door de groef kunnen worden verwijderd door deze in tegengestelde richtingen naar de groef te draaien.

3. Flessenkrat volgens conclusies 1-2, met het kenmerk,dat een aantal groeven (15) zich in de randen (10, 11} bevindt tussen naburige 25 rijen afdelingen.

4. Flessenkrat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een' groef (15) aanwezig is in de randen (10, 11] van elke of een aantal rijen buiten het midden van een betreffende fles, waarbij de flessen'naar de groef gedraaid kunnen worden en de monding van een fles vrijkomt ten 30 opzichte van de rand (10, 11) en uitgenomen kan worden.

5. Flessenkrat volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat tenminste een van de eindwanden (3, 4)voorzien is van een opening (8, 9} en de rand (10, 11) en tenminste een groef (15) , waarbij de lattencon-strucrie Π) is weggenamen. 35

6. Flessenkrat volgens conclusies 1-5, met net kenmerk, dat de onderrand van de opening (8, 9) voorzien is van een lattenconstructie (18), waarvan het laagste punt (19) van de kruisende latten gelegen is 8202387 -6- in het midden van de afdelingen, waardoor het uitnemen van een fles (14) wordt vergemakkelijkt. 82 02387