NL8202155A - Spreidplug. - Google Patents

Description

w*- * A * a t. .

VO 33^3 Uitvinder: Annin Rfrrh ; 1

Spreidplug.

De uitvinding heeft betrekking op een spreidplug voor het aanbrengen in een boorgat,. met een tenminste over een deel van zijn lengte gesleufde huls en een zich naar bet voorste einde verwijdertde, • / door een schroefdraadbout radiaal. opwijdbaar spreidlichaam voor het ; 5 spreiden van de huls.

! Pluggen van het hierboven genoemde soort worden gespreid, indien de schroefdraadbout in het spreidlichaam ingeschroefd wordt. Daar-bij wordt het spreidlichaam tezamen met diens omgevende huls radiaal op-geruimd. Bij axiale belasting.van. de spreidplug wordt door de op de 10 : schroefdraadbout aangrijpende kracht van het spreidlichaam door middel van de schroefdraadbout in de huls getrokken en wordt derhalve een na-spreiding verkregen- Dit betekent dat het verwijden en derhalve de be-lastbaarheid van de plug bij toenanende belasting tot een grenswaarde steeds groter wordt.

15 Deze bekende pluggen bezitten evenwel een aanzienlijk nadeel,. in die zin dat. het inschroeven van de schroefdraadbout in het spreidlichaam. zeer zwaar gaat·en.zeer veel tijd inneemt.

Voor ondergeschikte toepassingen* waarbij een kleine naspreiding vereist is, is het bekend, een huls door het indrijven van 20 een spreidelement radiaal te verwijden. Het spreidelement is een zoge-naamd schroefnagel. Een dergelijk schroefnagel bezit een zaagtandschroef-draad en is zodanig uitgevoerd dat de schroefnagel direct ingeslagen en zo nodig er veer uitgeschroefd kan worden.

Het doel van de uitvinding is te voorzien in een spreid-25 plug, die door middel van een slag gespreid kan worden en een naspreid-gedrag bezit.

Het doel wordt bereikt doordat volgens de uitvinding een in het spreidlichaam bij uittreden uit de huls in de aanbrengrich-ting verhinderend tegenlager is aangebracht.

30 Door het tegenlager wordt het spreidlichaam tijdens het aanbrengen van de schroefdraadbout in de aanbrengrichting vastgehouden.

Het spreidlichaam kan ook bij het aanbrengen van de schroefdraadbout niet uit de huls worden gedrukt. Dit is noodzakelijk, opdat een verbinding tussen het spreidlichaam en de schroefdraadbout tot stand komt. Het tegen- 82 02 1 55 \ ♦ * ι.

A

2 lager werkt evenvel alleen in een richting, zodat het spreidlichaam met de huls niet vast verbonden is. Bij belasting van de schroefdraadbout kan het" daarmee verbonden spreidlichaam onder uit setting van de huls tegen de inbrengrichting ten opzichte van de huls verschuiven. Het na-5 spreidgedrag wordt ookdoor het tegenlager niet beinvloed.

Een eenvoudigp en doelmatige.-uitvoering is dat het tegenlager op. de bodem van het· boorgat is gevormd. Daartoe moet de diepte j : van het boorgat afgestemd worden op de lengte van de aan te brengen spreidplug. De spreidplug wordt dan in het boorgat geleid, tot het met 10 het voorste uit de huls stekend deel van het spreidlichaam drukt tegen de bodem van het boorgat.

Bij bepaalde toepassingen bijvoorbeeld in holle steen-blokken,. is een nanwkeurig aanbrengen van de diepte van het boorgat niet mogelijk of niet doelmatig. In. dit geval is het van voordeel wanneer 15 het tegenlager aan de huls is bevestigd. Een dergelijke, aan de huls be-vestigd tegenlager verhindert bovendien, dat het spreidlichaam wanneer de spreidplug wordt belast behalve uit het boorgat ook uit de huls kan vallen en derhalve verloren gaan.

Het tegenlager kan op verschillende wijzen uitgevoerd 20 zijn. Een voordelige uitvoering· is dat het tegenlager bestaat uit tegen het spreidlichaam aanliggende delen. De delen kunnen op het voorste ein-de van het spreidlichaam of aan een daar achter gelegen aangebrachte schouder aangrijpen. De uitvoering. van het tegenlager als de·- hierboven genoemde delen heeft bovendien het voordeel, dat deze delen in groeven 25 van het spreidlichaam kunnen grijpen en derhalve er voor zorgen. dat het spreidlichaam niet ten opzichte van.de huls kan draaien. Bij de montage van het spreidlichaam met de huls kirnnen genoemde delen met eenvoudige middelen omgebogen worden en kan het spreidlichaam derhalve met de huls onverliesbaar verbonden worden.

30 Bij het indrijven van de schroefdraadbout in het spreid- . liehaam kunnen aanzienlijke axiale krachten optreden, welke door het tegenlager opgenomen moeten worden. Ga evenwel een vervorming van het. tegenlager tegen te gaan, is het doelmatig, dat het tegenlager uitgevoerd is als radiaal tegen het. centrum gerichte rand. De vervaardiging van de 35 rand kan bijvoorbeeld door omkralen plaatsvinden. Afhankelijk van de uitvoering van de huls kan het spreidlichaam naderhand van achteren in de 8202155 • 3 <7 i toils verschoven worden of moet voor het omkralen van de rand in de toils ingelegd worden.

Het spreidlichaam moet enerzijds door het indrijven van de schroefdraadbout radiaal verwijdbaar zijn. Anderzijds moet hij. voor 5 de demonteerbaarheid van de spreidplug na het eruit schroeven van de schroefdraadhoat ook veer in zijn uitgangstoestand terug vervormen. Qm dit te bereiken, is het van. voordeel, wanneer de spreidplug uit een deel ! : bestaat. De vervormbaarheid van de spreidplug kan bijvoorbeeld door een of meerdere radiaal verlopende sleuven tot stand gehracht worden.

10 Voor een optimale uitzetting kan het spreidlichaam, vol- gens een verder voarstel, meerdelig uit afzonderlijke schalen gevormd worden. Door deze meerdeligheid wordt de uitzetting gelijkmatig over de tot ale omtrek verdeeld. 0m de afzonderlijke schalen hij elkaar te houden kunnen deze worden omgeven met verende ringen of dergelijke elementenr.

15 Derhalve wordt enerzijds een radiaal terugveren van het spreidlichaam tot stand gehracht en anderzijds wordt voorkomen, dat afzonderlijke • schalen verloren gaan. Opdat tussen de schroefdraadbout en- het spreidlichaam een stevige verhinding aanwezig is, moet in het spreidlichaam een met de schroefdraadbout overeenkomende draad aangebracht worden.

20 Dit schroefdraad kan hetzij door het indrijven van de schroefdraadbout . verkregen worden of van tevoren aangebracht worden.

In principe kan een eenvoudige toils verkregen. worden uit gerold blik met constante dikte. Een dergelijke huls geeffc evenwel bij het uitzetten d.w.z. het aanbrengen van het spreidlichaam in de huls 25 een ongelijkmatige spreiding van de huls. De sterkste spreiding van de huls vindt daarbij plaats aan het voorste einde. In een hard opneemmate-riaal is het mogelijk, dat het achterste bereik van de-toils in het ge-heel niet in contact komt met de wand van het boorgat. Qm een gelijkmati-ge uitzetting van de huls te verkrijgen, is het derhalve doelmatig, dat 30 de boring van de huls in het bereik van het spreidlichaam zich naar het voorste einde verwijdt. Bij een gelijke coniciteit van het spreidlichaam en van de boring van de huls kan een cilindrische verwijding van de huls en derhalve een gelijkamtige spreiddruk over een groter gebied verkregen worden.

35 Bij het indrijven van de schroefdraadbout in het spreid lichaam wordt de huls over het tegenlager axiaal belast. Cm bij het in- 8202155 ' \ , k drioven van de schroefdraadbout een inschuiven van de huls in het boorgat te vermijden, is het van voordeel, dat de huls aan zijn achterste einde voorzien is van een naar buiten gerichte flens. De huls kan derhalve axiaal steunen op de flens aan de mond van het boorgat respectievelijk 5 axiaal steunen op het te bevestigen voorverp. De flens kan zo uitgevoerd zijn, dat hij. in de uitgangspositie van de huls niefc ten opzichte van diens omtrek uitsteekt. De as- van de schroefdraadbout kan een overeenkom-i stige rand bezitten, die de huls in vergrendelde toestand zodanig. oprekt, dat de flens uitsteekt ten opzichte van de omtrek.van de huls. De flens 10 dient derhalve bij het inzetten van.de .spreidplug in een gat van het te bevestigen voorverp als axiale aanslag. Bij het aanbrengen-van de schroefdraadbout vordt de huls evenvel ontgrendeld, zodat de flens radiaal in-veert en niet- meer ten opzichte van de omtrek vein de doorsnede van het boorgat uitsteekt. Daardoor vordt verkregen, dat optredende, in de aan-15 trekrichting verkende axiale krachten niet meer door de huls, maar door een lasbevestigingssehouder op de schroefdraadbout opgenomen vorden en derhalve een naspreiden. mogelijk gemaakt vordt.

De uitvinding zal onderstaand aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden en onder vervijzing naar de tekening nader vor-20 den uiteengezet. Hierin toont:

Figuur 1 een spreidplug volgens de uitvinding in niet-gespreide. toestand; figuur 2 een dvarsdoorsnede door de spreidplug van figuur 1 volgens de lijnen II-II; 25 figuur 3 de spreidplug volgens figuur 1 in gespreide toestand; figuur 4 een andere uitvoeringsvorm van een spreidplug in perspectivisch aanzicht; figuur 5 een derde uitvoeringsvorm van een spreidplug 30 die rust op de bodem van een boorgat in niet-gespreide toestand; figuur 6 een dvarsdoorsnede van de in figuur 5 veerge-geven spreidplug, volgens de lijnen YI-YI; figuur T de spreidplug volgens figuur 5 in gespreide toestand.

35 De in figuur'1 aangegeven spreidplug bestaat uit een huls 1 en een in de huls 1 aangebracht spreidliehaam 2 en een door de 8202155 Γ ι · \ \ . V.

i · : " ί 5 huls 1 gaande schroefdraadbout 3. De huls 1 bezit over zijn gehele leng-te een langssleuf 1a alsook over een deel daarvan een sleuf 1¾. De boring 1c van de huls 1 verwijdt zich in het voorste bereik naar bet voorste einde van de huls 1. Bij het voorste einde bezit de huls 1 een radiaal 5 naar het· midden gerichte rand 1d. De rand 1d-dient als tegenlager voor het spreidlichaam 2 bij het indrijven van de schroefdraadbout 3 . Aan zijn achtereinde bezit de huls 1 een naar buiten geridhte flens 1e. De : flens Te. dient als diepteaanslag voor dehuls ί bij het inzetten in een ' boring k van een op een opneemmateriaal te bevestigen last 6. De door-10 snede van de boring U komt daarbij in hoofdzaak overeen met de doorsnede van het boorgat 7 in het opnamemateriaal 5» Bit maakt een zogenaamde doorsteekmontage mogelijk, d.w.z. dat. de huls 1 door de te bevestigen last 6 tot in het boorgat T van het opneemmateriaal 5 ingevoerd kan wor-den» 15 Het spreidlichaam 2 is op de omtrek voorzien van een nok 2a, die in de langsdoorsnede 1a van de huls 1 steekt en derhalve er . voor zorgt dat het spreidlichaam 2 niet ten opzichte van de huls 1 kan draaien. Het spreidlichaam 2 bezit een centrale doorgang 2b, die aan het -. achtereinde van het spreidlichaam 2 voorzien is van een centreeraanzet- 20 stuk 2c voor de schroefdraadbout 3» Het spreidlichaam 2 verwijdt zich naar het voorste einde.

De schroefdraadbout 3 bezit in zijn achterste gebied een schroefkop met een.lasbevestigingsschouder 3a. Het voorste gebied van de schroefdraadbout 3 is voorzien van een schroefdraad 3b. Het schroef- · 25 draad. 3b bezit een zaagtandvormig profiel, zodat de schroefdraadbout 3 in het spreidlichaam 2 kan worden geslagen. De schroefdraadbout 3 bezit op diens schroefkop meeneemvlakken 3c voor een verdraaien van· de schroefdraadbout 3. De schroefdraadbout 3 kan derhalve verder in het spreidlichaam 2 ingeschroefd worden of kan zonodig daar weer uit geschroefd vor-30 den. Op de as van. de schroefdraadbout 3 is een rand 3d aangebracht. De rand 3d verkt samen met een grendel 1f van de huls 1. Deze vergrendeling van de schroefdraadbout 3 met de huls 1 heeft twee functies. In. de eerste pleats wordt de schroefdraadbout 3 en de huls 1 bij de montage als een voorgemonteerde eenheid bij elkaar gehouden. Verder wordt de huls 1 door 35 de rand 3d in zijn achterste gebied radiaal verwijd, zodat de flens 1e -- . ten opzichte van de dwarsdoorsnede van de boring ^ uitsteekt. Bij de mon- 8202155 , \

J

. 6 tage van de spreidplug wordt deze tot aan de aanslag van de flens 1e aan het bovenvlak van de. te bevestigen last 6 aangebracht -en wordt bierop de schroefdraadbout 3 tot de aanslag van de last bevestigings s chouder 3a aan bet oppervlak van de te bevestigen last 6 ingeslagen* Eventueel tus-5 . sen.de last 6 en bet opneemmateriaal 5 bestaande bolten 8 kunnen door . bet- aantrekken. van de schroefdraadbout 3 aan de meeneemvlakken 3c over-brugd worden.

s De in. figu.ur 2 weergegeven doorsnede.. door de spreid- ' plug toont de met de sleuven 1b voorziene huls 1 en bet daarin aange-10 brachte spreidlicbaam 2. De figuur toont verder in de langssleuf 1a van de buls 1 stekende nok 2a ten einde. te voorkomen dat bet spreidlicbaam 2 ten opzicbte van de buls. gaat draaien. Centraal in bet spreidlicbaam 2 is een. doorgang 2b te zien. Het spreidlicbaam. 2 bezit verder een. radiale sleuf 2d die voor een radiale uitzetbaarheid zorgt.

15 In figuur 3 is de scbroefdraadbout 3 tot aan de aanslag van de lastbevestigingsscbouder 3a’aan bet oppervlak van de te bevestigen last 6 in bet spreidlicbaam. 2 ingedreven. Het met de schroefdraad 3b voorziene bereik van de scbroefdraadbout 3 beeft daarbij in bet spreidlicbaam 2 een overeenkomstig schroefdraad tot stand gebracbt en beeft 20 bet spreidlicbaam 2 ook diens omgevende bul-s 1 radiaal uitgezet en in bet boorgat 7 vastgezet. De rand 1d beeft er voor gezorgd dat het spreidli-chaam 2 niet uit de buls 1 is gevallen. Daar de rand 3d van de scbroef— • draadbout 3 bij bet indrijven in de buls 1 uit aangrijping is gebracht met de grendel 1f, is de buls 1 aan zijn acbterste einde in zijn uitgangs-25 toestand teruggeveerd. De flens 1e beeft een buitendoorsnede die kleiner is dan de doorsnede van de doorgang U van de te bevestigen last 6. Op deze vijze beeft men verkregen dat de opde last 6 optredende, tegen de aanbrengrichting werkende kracbten van de lastbevestigingsscbouder 3a van de schroefdraadbout 3 niet op de flens 1e van de buls 1 opgenomen worden.

30 Daardoor wordt in elk geval een naspreidverbouding van de plug gewaar-borgd. De in figuur 1 weergegeven holte 8 tussen bet opneemmateriaal 5 en de last 6 is in figuur h door bet indrijven van de scbroefdraadbout 3 respectievelijk door het extra aantrekken opgebeven. De bij de schroefdraadbout 3 aanwezige bolte in bet bereik van de lastbevestigingsscbouder 35 3a maakt het mogelijk dat de schroefdraadbout 3 ten opzicbte van de buls 1 aangetrokken kan worden. Zonodig kan de scbroefdraadbout 3 door bet aanbrengen van een draaimoment op de meeneemvlakken 3c weer uit bet spreid- 8202155 v: l-1—:-:-:------ . ! • ' 7 · lichaam 2 uitgesehroefd warden. Door optredende,. tegen de inbrengrich-ting verkende belasting op de schroefdraadbout 3 vordt het spreidlichaam 2 onder verdere verwijding in de huls 1 ingetrokken.

Figuur U toont een andere uitvoeringsvorm van een spreid-5 plug. Deze bestaat uit een huls 9 en een spreidlichaam 10. Het spreid-. lichaam 10 bestaat uit.twee schalen 10a, 10b. Het spreidlichaam 10 wordt door twee voor het voorste kopvlak van het spreidlichaam 10 uitstekende ; element en 9a van de huls 9· in axiale richting vast gehouden. Deze ele-menten 9a zijn over ribben 9h met de huls· 9 verbonden. De ribben 9¾ grij-10 pen in de langsgroeven 10c van het spreidlichaam 10 en zorgen er voor dat het spreidlichaam 10 niet ten opzichte van de huls 9 kan draaien en • zorgt er tevens voor dat .de schalen. 10a, 10b in radiale richting bij el-kaar worden gehouden. Bij het indrijven van de schroefdraadbout in het . . spreidlichaam 10 verken. de elementen 9a als tegenlager, waardoor een uit- 15 treden van het spreidlichaam 10 uit de huls 9 vordt voorkomen.

De in de figuren 5 t/m 7 aangegeven spreidplug bezit een huls 11. en een daarin aangebracht spreidlichaam 12. Het spreidlichaam 12 bestaat uit twee schalen 12a, 12b, die door middel van een veerring 13 bij' elkaar vorden gehouden. In. de zich naar het voorste einde conisch 20 uitlopende boring 11a van de.huls 11 is verder een schroefdraadbout 1k aangebracht.. De spreidplug is aangebracht in. een boorgat 15 van een op-neemmateriaal 16.

De schroefdraadbout 1¼ is aan zijn achterste einde voor-zien van een schroefdraad ita vaarop de lasbevestiging respectievelijk 25 een moer geschroefd kan vorden. Het voorste, in doorsnede iets kleine-re einde bezit een zogenoemde zaagtandschroefdraad lUb. Dit schroefdraad maakt het indrijven van de schroefdraadbout 1k in het spreidlichaam 12 mogelijk. Het spreidlichaam. 12 bezit voor dit doel een doorgang 12c, die gedeeltelijk voorzien is van met de zaagtandschroefdraad 1^b overeen-30 komend schroefdraad 12b. Ter onderscheiding van de enkele zaagtandschroef-draadvinding 1^-b bestaat de schroefdraad 12d uit een aantal windingen, zodat tussen de schroefdraadbout 1k en het spreidlichaam 12 een zeer nauvkeurige vergrendeling mogelijk is. 0m er voor te zorgen dat het spreidlichaam 12 niet in de huls 11 vordt getrokken, is de veerring 13 in.een 35 ondersteuning 12e aangebracht. Gm bij het aantrekken van de schroefdraadbout ik een verdraaixng van het spreidlichaam 12 ten opzichte van de huls .

8202155 \ \ • . __J_____:_:_ -r : \ . f ; 8 11 tegen te gaan, bezit het spreidlichaam 12 een in zijn langsdoorsnede 1Vb van de huls 11 aangrijpende neus 12f.

In figuur 5 is de· spreidplug in het hoorgat 15 inge-hracht, tot het spreidlichaam 12 de hodem 15a van het hoorgat 15 he-5 reikt. De hodem 15a van het hoorgat 15 vormt derhalve een tegenlager voor , het spreidlichaam 12 hij aansluitend indrijven van de schroefdraadhout 1^-.

Zoals te zien in figuur 6, zijn de heide schalen 12a, ; 12h van. het spreidlichaam 12 te zien, velke schalen door de veerring 13 radiaal hij elkaar worden gehouden. Verder is in deze figuur te zien 10 dat voor.de schroefdraadhout '\k een doorgang 12c aanwezig is.

In figuur 7 is de spreidplug veergegeven in gespreide toestand.. en is de schroefdraadhout 1U onder radiaal uitzetten in het spreidlichaam 12 ingedreven. Daarhij is over, het spreidlichaam 12 ge-lijkmatig de huls 11 radiaal uitgezet en in het hoorgat 15 vastgezet.

15 Als gevolg van de coniciteit van het spreidlichaam 12 en de daarmee overeenkomende conische uitzetting van de horing 11a van de huls 1T heeft men praktisch een cilindrische spreiding van de huls 11. Daar het spreidlichaam 12 door de hodem 15a van het hoorgat 15 uitsluitend in de indrijfrichting van de schroefdraadhout 1^ ondersteund wordt, kan het 20 hij trekhelasting van de schroefdraadhout 1¼ ten opzichte van de huls 11 in de aantrekrichting verschuiven, zodat de spreidplug een naspreidgedrag hezit.

i 8202155

Claims (5)

1. Spreidplug voor het inzetten in een boorgat, met een : tenminste over een deel van zijn totale lengte gesleufde hulzen en een ; zich. naar het voorste einde uitzettende, van een schroefdraadbout radi-; aaL uitzetbaar spreidlichaam voor het spreiden van de huls,met het ken· I 5 i mark, dat een tegenlager is aangehracht om het spreidlichaaa (2, 10, 12) ; t ? ; ; .: te verhinderen uit te treden uit de huls (.1, 9, 11-) in de ihbrengrich-ting.

2. Spreidplug volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tegenlager op de bodem (15a) van het boorgat (1,5") is aangebracht. 10 3» Spreidlichaam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het. tegenlager aan de hula (1, 9) bevestigd is. >. U. Spreidplug volgens conclusie 3» met het kenmerk, dat het. tegenlager is uitgevoerd als· tegen het spreidlichaam (10) aangrij-pende elementen (9a). 15 5· . Spreidlichaam volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat. het tegenlager bestaat uit in de radiaal naar het midden gerichte ring (Id).

6. Spreidplug volgens een der conclusies 1 t/m 5» met het kenmerk, dat het spreidlichaam (2) bestaat uit ien deel. 20 7· Spreidlichaam 'volgens een der conclusies 1 t/m 5, met het kenmerk, dat het spreidlichaam (10, 12) meerdelig is met afzonderlijke schalen (10a, 10a, 12a, 12b).

8. Spreidplug volgens een der conclusies 1 t/m 7, met het kenmerk, dat de boring (1c, 11a) van de huls (1., 11) in het gebied van 25 het spreidlichaam (2, 12) naar het voorste einde toe wijder wordt.

9· Spreidplug volgens een der conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk, dat de huls (1) aan zijn achterste einde voorzien is van een naar buiten gerichte flens (le). 8202155