NL8202135A - Koppelinrichting voor een digitaal communicatiestelsel. - Google Patents

Description

3* VO 3391

Betr.: Koppelinrichting voor een digitaal communicatiestelsel.

De uitvinding heeft "betrekking op een koppelinrichting voor een digitaal communicatiestelsel, in het bijzonder een teleeommunicatiestel-sel, vaarhij gebruik -wordt gemaakt van puls-code-modulatie-technieken.

Koppelinrichting voor digitale communicatiestelsels zijn bekend.

5 Dergelijke koppelinrichtingen zijn ingericht voor gelijktijdig gebruik van een aantal inrichtingen, bijvoorbeeld met telecommunicatietöestellen verbonden leidingen, waarover digitale signalen worden getransporteerd, zoals data en/of gedigitaliseerde spraakinformatie, waarbij gebruik is gemaakt van puls-code-modulatie-technieken (PCM)-technieken. In de PCM-10 communicatietechniek worden twee communicatiesoorten onderscheiden en wel tijdmultiplex en ruimtemultiplex. Bij communicatie volgens het tijd-multiplexprineipe worden aan een inrichting voor de duur van een verbinding vaste tijdgleuven voor het uitzenden en voor het ontvangen van informatie, die binnen een periodiek verschijnend tijdraster voorkomen, 15 aangewezen. Bij communicatie volgens het ruimtemultiplexprincipe wordt aan een desbetreffende inrichting daarentegen voor de duur van een verbinding het tijdraster van een van meerdere leidingsparen aangewezen. Aangezien het aantal binnen het tijdraster voorkomende tijdgleuven is beperkt, worden bij relatief grote koppelinrichtingen beide netstrukturen 20 met elkaar gecombineerd, waarbij bijvoorbeeld aan een tijd-ruimte-ruimte-tijd-struktuur voor digitale communicatiestelsels van middelbare omvang, de voorkeur wordt gegeven.

Met de uitvinding is beoogd een koppelinrichting van bovengenoemde struktuur beschikbaar te stellen, die voor communicatiestelsels 25 van verschillende .grootte de volgende mogelijkheden biedt : een volledige bereikbaarheid en een betrouwbare, niet-tijdkritische data-overdracht tussen tijd- en ruimtetrappen; een economische fabricage doordat de di-versiteit van struktuurgroepen is beperkt; en eenvoudige, modulaire uitbreiding.

30 Daartoe is een koppelinrichting volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de voor het doorschakelen van de databanen vereiste delen van het koppelnet, ruimtelijk zijn toegevoegd aan elke communicatietechnische struktuurgroep, doordat meerdere functie-eenheden (0...3) zijn verbonden met een koppelmatrix (KM), die is ingericht om de koppelpunten 35 van ruimtetrappen van door gelijke adressen gekenmerkte zend- en ont- vangleidingen paarsgewijs doorschakelt, waarbij elementen (COD, FI, SLIC) 82 02 1 3 5 Γ >.

1 \ c -2- van'de ..functie-eenheden (0...3) en de koppelmatrix (KM) onder het hestuur staan van een vast toegevoegde, gedecentraliseerde microprocessor (DMP); dat het ontvang-synchroniseerteken (FR) over een kloksignaalinterval van het kloksignaal (CL), waardoor de koppelinrichting wordt bestuurd, na-5 ijlend is ten opzichte van het zend-synchroniseerteken (FX); en dat tussen de zenduitgangen van de functie-eenheden (0.-..3) en de koppelmatrix (KM) een tussengeheugen (ZS) is aangesloten, dat door de neergaande flanken van het kloksignaal (CL) wordt bestuurd.

Verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn nader 10 omschreven in de onderconclusies.

Ter nadere toelichting van de uitvinding zal bij wijze van voorbeeld een telecommunicatiestelsel als uitvoeringsvorm daarvan worden beschreven, met verwijzing naar de tekening. In de tekening is : fig. 1 een blokschema van een deelnemer skehen; 15 fig. 2 een schema van een inrichting voor het teweeg brengen .. . van de kloksignalen; en fig. 3 een schema ter illustratie van een verbinding tussen twee ketens.

De koppelinrichting is uitgevoerd als een verdeeld koppelnet.

20 Zulks betekent, dat het digitale communicatiestelsel geen afzonderlijke gecentraliseerde eeèntraps-, of meertrapskoppelinrichting bezit. Aan elke communicatietechnische struktuurgroep, zoals bijvoorbeeld een deelnemers-keten, een centrale, een kiesketen, enz, zijn delen van het koppelnet, die nodig zijn voor het door schakelen van databan'en in de meest algemene 25 zin, d.w.z. die welke voor de spreekbaan alswel dié welke voor de bestu-ringsbaan van de verbindingsopbouw nodig zijn, ruimtelijk zijn toegevoegd. Hiertoe zijn, zoals in fig. 1 is weergegeven, meerdere functie-eenheden, bijvoorbeeld vier deelnemersaansluitingseenheden 0...3 tot een eenheid . samengevoegd en gecombineerd met een gemeenschappelijke koppelmatrix KM.

30 Elke deelnemersaansluitingseenheid is samengesteld uit een eenheid SLIC, die ondermeer een tweedraads- vierdraadsomzetting, de voeding, de invoer van oproeppulsen, toonfrequente pulsen en kostentellingspulsen, een complexe leidingsnabootsing, alsook de lusbewaking verzorgt, een filter FI en een analoog-digitaal/digitaal-analoog omzetter COD. De omzetters COD 35 vormen de tijdtrappen in de tijd-ruimte-ruimte-tijd-struktuur van het communicatiestelsel.

De koppelmatrixeenheden KM vormen het ruimtestapelingsgedeelte 8Z0~2T3 5 ' ~--------------------~ ~ '< , \ - 3 - a van het stelsel. Bij het weergegeven voorbeeld is telkens ein koppelma-trix KM aangehracht voor vier deelnemersaansln.itingseenheden 0...3. Een koppelmatrix KM bestaat in vezen uit een adresgeheugen ADS voor de te schakelen koppelelementen, een tussengeheugen ZS, een demultiplexer 5 DMX, die als koppelelement fungeert in de zendrichting, een multiplexer MUX die als koppelelement fungeert in de ontvangriehting, voedingsuit-gangen'TS en ontvangtrappen ST, die bij voorkeur Schmitt-trekkers om-vatten. Met een dergelijke inrichting is het mogelijk, dat de zenduit-gangen van de vier digitaal-analoog-amzetters COD met acht eên-richting 10 zendleidingen SL en de vier ontvangingangen met acht êén-richting ont-vangleidingen EL volgens een vrije keuze met elkaar kunnen vorden verknoopt. Binnen het kader van een struktuurrek, waarin bijvoorbeeld zestien van dergelijke in het voorafgaande beschreven communicatie-technische struktuurgroepen.zijn ondergebracht, zijn de data-ontvangbanen en de data-15 zendbanen voor êén-richting transmissie, d.w.z. gescheiden, ondergebracht in een verzamelleiding (bussysteem SL, EL). Bij het in fysisch opzicht als einde te beschouwen gedeelte van de struktuurgroeprekken, waardoor de één-jrichting leidingen met zend- en ontvangelementen, z.g. zend/ontvangers, worden samengevoegd tussen de voedingsstruktuurgroepen VL, worden de da-20 tabanen in twee-richting PCM-leidingen omgezet.

Voor de besturing van het tijdstapelingsgedeelte en het ruimte-stapelingsgedeelte van een communicatietechnische struktuurgroep, is telkens een gedecentraliseerde microprocessor DMP aangebracht, die ondermeer een êên-malig serieel invoeren van de tijdgleufinformatie in de omzet-25 ter COD, respectievelijk een één-malig doorschakelen van de benodigde koppelpunten in de ruimtetrap, aan het begin van de verbindingsopbouv in te leiden.

' De verbinding tussen een zendende en een ontvangende keten is in fig. 3 weergegeven. De gecentraliseerde kloksignalen teweeg brengende 30 keteninriehting is schematisch in fig. 2 weergegeven.

De volgens een op zichzelf bekende wijze van een kwartskristal afgeleide frequentie wordt door middel van een frequentiedeler FT zodanig gedeeld, dat verschillende tijdsignalen, waarvan de respectievelijke perioden in een vaste verhouding tot elkaar staan, worden gevormd. Andere 35 componenten TE, SY1 dienen om het OCM-kloksignaal CL teweeg te brengen, de synchroniseerketens FR en FX te produceren en om hun tijdrelaties te fixeren. In verband met looptijdeffeeten in de koppelinrichting is het \ 8202135 \ -k- ontvang-synchroniseerteken FR over een kloksignaalperiode naijlend ten opzichte van het zend-synchroniseert eken FX. Het PCM-kloksignaal CL en de synchroniseertekens FE, en FX worden via aandrijfketens SM stervormig met "betrekking tot de struktuurgroeprekken over de voedingsstruktuurgroe-5 pen VL verdeeld, die op hun beurt de tekers hus-vormig verder overdragen.

De PCM-databaan verloopt via 4en-richting en twee-richting leidingen. De voedings struktuurgroepen VL bevinden zich op de overgangs-plaatsen tussen de één-richting en twee-richting leidingen. Aldus heeft een verbinding, uitgaande van een deelnemer van de keten H met een deel-10 nemer van de keten N, de gedaante zoals in fig. 3 schematisch is weergegeven.

Zoals uit fig. 1 blijkt is tussen de zenduitgangen van de omzetter COD en de demultiplexer DMX van de koppelmatrix KM, een tussen-geheugen ZS aangesloten. Dit tussengeheugen ZS, dat bij voorkeur is uit- 15 gevoerd als een bistabiele kipketen (D-flip-flop), wordt rechtstreeks < door de dalende flanken van het PCM-kloksignaal CL bestuurd. Zulk een dalende flank bevindt zich in een tijdsinterval, waarin de omzetter COD een databit aan zijn zenduitgang doet ontstaan. Aangezien het tussengeheugen ZS pas bij de volgende dalende flank van het PCM-kloksignaal CL 20 opnieuw wordt aangestuurd, is de databit, onafhankelijk van de toleranties van de omzetter COD, voldoende lang bij de demultiplexer DMX aanwezig.

De verlenging is vereist, teneinde de looptijden en hun toleranties tussen de zendende en ontvangende omzetters COD te compenseren, zodat de ontvangende -omzetter COD bij de volgende dalende kloksignaalflank de in 25 het tussengeheugen opgeborgen databit kan overnemen. Gelijktijdig neemt de koppelmatrix. KM de volgende databit van de zendende omzetter COD over, een en ander zoals in het voorafgaande werd beschreven.

30 \ '82 0 2 1 3 5 “ y

Claims (4)

1. Koppelinrichting voor een digitaal communicatiestelsel, in het "bijzonder telecommunieatiestelsel, onder gebruikmaking van puls-code-modulatie-technieken (PCM), met een mengvorm van een tijd-ruimte-ruimt e-tijd-struktuur met het kenmerk., dat aan elke communicatie-technische 5 struktuurgroep de voor het doorschakelen van de databanen vereiste delen van het koppelnet, ruimtelijk zijn toegevoegd, doordat meerdere functie-eenheden (0...3) met een koppelmatrix (KM) verbonden zijn, die een paarsgewijze doorschakeling van de koppelpunten van de ruimtetrappen voor zend- en ontvangleidingen, die door gelijke adressen zijn gekarakteri-10 seerd, bewerkstelligt, waarbij elementen (COD, FI, SLIC) van de functie-eenheden (0...3) en de koppelmatrix (KM) door een vast toegevoegde, gedecentraliseerde microprocessor (DMP) worden bestuurd; dat ter compensatie van looptijden inherent aan de digitale databanen, het ontvang-synchros!g- x niseerteken (FR) over een kloksignaalinterval van het kloksignaal (CL), 15 waardoor de koppelinrichting wordt bestuurd, naijlend is ten opzichte van het zend-synchroniseerteken (FX); en dat tussen de 2enduitgangen van de functie-eenheden (0...3) en de koppelmatrix (KM) een tussengeheugen (ZS) is aangesloten, dat door de dalende flanken van het kloksignaal (CL) wordt bestuurd.

2. Koppelinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de functie-eenheden (¢...3) de tijdtrappen en de koppelmatrixeenheden (KM) de ruimtetrappen van het stelsel vormen.

3· Koppelinrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat meerdere communicatietechnische struktuurgroepen zijn samengevoegd in 25 struktuurrekken, alsook via voedingsstruktuurgroepen (VL, zend-ontvang-elementen) zijn gekoppeld. k. Koppelinrichting volgens een van de conclusies 1-3 met het kenmerk, dat in het kader van een struktuurgroeprek de zend- en ontvangleidingen (SL, EL) voor een-richting overdracht zijn ingericht.

5. Koppelinrichting volgens een van de conclusies 1-3 met het kenmerk, dat voor de verbinding van de struktuurgroeprekken meerdere twee-. richting verzamelleidingen zijn aangebracht. ......82 0 2 1 35 --------------------------------- \