NL8202082A - Draagbuis voor een steile transporteur, in het bijzonder een vertikale transporteur resp. een neerlaatinrichting. - Google Patents

Description

* * « T/tj/lh/350

Draagbuis voor een steile transporteur, in het bijzonder een vertikale transporteur resp. een neerlaatinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een draagbuis voor een stortgoed steil, in het bijzonder vertikaal transporterende resp. neerlatende transportinrichting, waarbij de draagbuis aan zijn ondereinde een opneeminrich-5 ting resp. bij beladingswerk een afgeef- of verdeelinrich-ting niet-draaibaar om de centrale langsas van de = draagbuis draagt.

Bij continu transporterende stortgoed-scheeps-laadinrichtingen of stortgoed-scheepsontlaadinrichtingen 10 is de afgeefinrichting resp. de opneeminrichting voor het stortgoed meestal zwenkbaar of draaibaar om de vertikale as. Het is bekend om daartoe aan het boveneinde van de draagbuis een draaischotel aan te brengen en de draagbuis met de afgeef- resp. opneeminrichting om de vertikale as 15 te draaien. Bij een andere bekende inrichting wordt de afgeef- resp. opneeminrichting bij een vaststaande draagbuis met geschikte middelen gezwenkt of gedraaid. - Bij deze bekende oplossingen zijn relatief ingewikkelde draai-inrichtingen en lagerconstructies noodzakelijk, die boven-20 dien het gewicht van het laadtoestel resp. ontlaadtoestel vergroten.Daar bij scheepsontlaadinrichtingen resp. bela-dingsinrichtingen de opvoertransporteur resp. de neerlaat-inrichting aan het vooreinde van een relatieve lange arm is aangebracht, leidt het tengevolge van de verdraaiings-25 inrichting en de lagerconstructies vergrote gewicht tot relatief grote momenten, die aan de zijde van het land door de staalconstructie van de beladings- resp. ontladings-inrichting opgenomen, gecompenseerd moeten worden, hetgeen eveneens het gewicht van het toestel negatief beinvloedt.

30 Het doel van de uitvinding is derhalve een mogelijkheid voor het zwenken resp. draaien van de stort-goed-afgeef- resp. stortgoed-opneem-inrichting te verschaffen die relatief eenvoudig is en het gewicht van de tran- 8202082 » * -2- sportinrichting zo weinig mogelijk vergroot.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de draagbuis een zich over zijn gehele lengte uitstrekkende sleuf omvat, en doordat de sleufranden door 5 middel van een lineaire aandrijving ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn. Door het verschuiven van de sleuf treedt tengevolge van de welfkrachttorsie van de elastische draagbuis een verdraaiing van de einden van de draagbuis over de hoek ten opzichte van elkaar op. De verdraaiing 10 is gelijkmatig over de gehele lengte van de draagbuis. De oplossing volgens de uitvinding vermijdt een gecompliceerde verdraaiingsinrichting met verdeelschotels en gecompliceerde lagering van de draagbuis, aangezien deze slechts een relatief eenvoudige lineaire aandrijving gebruikt.

15 In de tekening wordt een uitvoeringsvoorbeeld van de draagbuis volgens de uitvinding schematisch weergegeven .

Figuur 1 toont de draagbuis in vooraanzicht en bovenaanzicht met niet verschoven sleufranden.

20 Figuur 2 toont de draagbuis in vooraanzicht en bovenaanzicht met verschoven sleufranden, waarbij de einden van de draagbuis over de hoek ^ (180°) zijn verschoven.

Figuur 3 toont een scheepsontlaadinrichting 25 met draagbuis in zijaanzicht.

Figuur 4 toont een doorsnede volgens de lijn IV-IV in figuur 3.

Met 1 is de vertikale, uit een geschikt elastisch, taai materiaal bij voorkeur staal vervaardigde 30 draagbuis aangegeven die - hetgeen in figuur 1 en 2 niet is getekend - aan zijn ondereinde - al naar gelang of het een beladings- of een ontlaadtoestel betreft - en afgeef-inrichting of een opneeminrichting van het bekende soort draagt. De afgeef- resp. opneeminrichting is ten opzichte 35 van de draagbuis 1 aan het ondereinde daarvan onverdraai-baar om de vertikale as (= centrale langshartlijn van de draagbuis) aan deze bevestigd. De draagbuis 1 heeft een rechte· - dat wil zeggen in niet verschoven toestand, niet 8202082 -3- gebogen - sleuf 2, die zich in de langsrichting van de draagbuis 1· over de gehele lengte daarvan uitstrekt. Opdat de sleufranden 4,5 bij het verschuiven niet tegen elkaar wrijven, kan de sleuf 2 door afstandsstukken 14 in de vorm 5 van cilindrische rollen met zijdelings uitstekende randen overbrugd worden.

Aan de draagbuis 1 is een lineaire aandrijving van bekend type aangebracht, om de sleufranden 4,5 ten opzichte van elkaar te kunnen verschuiven. Het is ontjelang-10 rijk op welke plaats van de langssleuf 2 de lineaire aandrijving is bevestigd. De lineaire aandrijving kan bijvoorbeeld een lineaire elektromotoraandrijving, een hydraulische zuiger-cilinderaandrijving (3) een schroefspil-spilmoer-aandrijving of dergelijke zijn. De lineaire aandrijving kan 15 ook uit verscheidene achter elkaar liggende tegelijkertijd werkende lineaire aandrijfeenheden bestaan.

De grootte-van dè "zwenkhóek'Y - die in figuur 2 180° is - is afhankelijk van de elasticiteitsmodules van het materiaal van de draagbuis 1, van de wanddikte en van 20 de lengte van de draagbuis. Door een geschikte keuze van de genoemde parameters kan de voor het betr.effende toepassings-geval benodigde hoek worden bereikt.

De doorsnede van de draagbuis 1 kan rond, in het bijzonder cirkelrond, driehoekig, vierhoékig of poly-25 gonaal zijn.

Het mantelvlak van de draagbuis 1 kan -afgezien van de sleuf 2 gesloten zijn; er zouden echter ook grotere uitsparingen (openingen) in de mantel aanwezig kunnen zijn. Eventueel kan de draagbuis 1 ook in een vakwerkconstructie 30 zijn uitgevoerd.

Met E^*, E^' en E^1, E2" z^-3n 3e onderste en bovenste hoeken van de sleufranden 4,5 aangegeven. Zoals figuur 2 toont veroorzaakt een verschuiving van de sleufranden 4,5 over de afstand Al een verdraaiing (zwenking) 35 van de einden van de draagbuis 1 over de hoek (j! .

Het toepassingsgebied dat de voorkeur heeft betreft op land opgestelde ontlaadinrichtingen voor bulk-transporteurs, in het bijzonder scheepsontlaadinrichtingen, 8202082 -4- beladingsinrichtingen voor bulktransporteurs, in het bijzonder scheepsbeladingsinrichtingen/ of gecombineerde toestellen met een omhoog en omlaag beweegbare giek, aan het einde van de steile transporteur, in het bijzonder 5 de vertikale transporteur of de neerlaatinrichting nabij het schip telkens de draagbuis 1 en een bekende hoogte-transporteur resp. een bekende neerlaatinrichting is aangebracht. In plaats van de hoogteverandering van de steile transporteur resp. van de neerlaatinrichting door het 10 omhoog en omlaag bewegen van de giek, kunnen ook andere bekende constructies voor de hoogteverplaatsing van de draagbuis 1 worden toegepast.

Bij de scheepsontlaadinrichting van figuur 3 is in de draagbuis 1 een vertikale dekbandtransporteur 6 15 van bekende constructie aangebracht. De draagbuis 1 is aan zijn boveneinde zwenkbaar om een horizontale as 7, dat wil zeggen deze kan uit zijn getekende vertikale stand naar beide zijden toe in een schuine stand worden gebracht.

(Het zwenken geschiedt door middel van een bekende zwenk-20 aandrijving, bijvoorbeeld een zuiger-cilinderinrichting.)

De zwenkas 7 ligt in de verlengde symmetrie-as van de bijbehorende buisdoorsnede en wordt gevormd door twee korte pennen 9, die aan een lipvormig onderdeel aan de draagbuis 1 en de draagbuis 1 zelf zijn bevestigd. De pennen 9 zijn 25 in overeenkomstige lagers aan de giek 8 van de scheeps-ontladingsinrichting aangebracht. Het lipdeel is een de sleuf 2 overbruggend, het verschuiven van de sleufranden 4, 5 toelatend onderdeel 10, waarvan de vrije einden schar- . nierend aan de draagbuis 1 zijn aangesloten; de pen aan de 30 draagbuis 1 is aan de tegenover het onderdeel 10 liggende zijde uitwendig vast (star) aan de draagbuis 1 aangebracht. De centrale langshartlijnen van de pennen 9 vallen samen met de verlengde symmetrie-as (horizontale as 7) van de doorsnede van de draagbuis.

35 Aan het ondereinde van de draagbuis 1 is de materiaalopneeminrichting 12 (stortgoed-opneeminrichting) - die in het getekende voorbeeld bestaat uit een draaggestel 12a, en twee motorisch aangedreven slingerrollen 12b met 8202082 ΐ τ· **: * -5- aan de rolomtrek aan gebrachte stortgoed-meenemers 12c -eveneens om een horizontale as 13 zwenkbaar, zodat de materiaalopneeminrichting 12 uit de getekende stand in het vlak van de tekening naar rechts of links gezwenkt kan 5 worden door middel van een bekende zwenkinrichting. De as 13 ligt eveneens op de symmetrie-as van de doorsnede van de draagbuis, dat wil zeggen bij vertikale stand van de draagbuis 1 ligt de as 13 precies onder de as 7. De as 13 wordt - overeenkomstig de as 7 - gevormd door twee pennen 10 9', die aan een lipvormig onderdeel 11 aan de draagbuis 1 en aan de draagbuis 1 zelf zijn bevestigd. De pennen 9’ zijn in overeenkomstige lagers aan het draaggestel 12a gelagerd. De uitvoering,, plaats en bevestiging van de pennen en het lipvormige onderdeel is analoog aan die van 15 de overeenkomstige onderdelen aan het boveneinde van de draagbuis.

8202082

Claims (4)

1. Draagbuis van een stortgoed steil, in het bijzonder vertikaal transporterende, resp. neerlatende transporteur, waarbij de draagbuis aan zijn ondereinde een opneeminrichting resp. bij beladingswerk een afgeef- of 5 verdeelinrichting, ten opzichte van de draagbuis niet-draaibaar om de centrale langshartlijn daarvan draagt, met het kenmerk, dat de draagbuis (1) een zich over zijn gehele lengte uitstrekkende sleuf (2) omvat, en dat de sleufranden (4,5) door middel van tenminste éën lineaire 10 aandrijving (3) ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn.

2. Draagbuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lineaire aandrijving een lineaire elektromotor aandrijving is.

3. Draagbuis volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat de lineaire aandrijving een hydraulische zuiger-cilinderaandrijving (3) is.

4. Draagbuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lineaire aandrijving een schroefspil-spil-moeraandrijving is. 8202082