NL8201783A - Fenoxybenzoezuurderivaten, hun bereiding en hun gebruik voor de selektieve onkruidbestrijding in kulturen. - Google Patents
Fenoxybenzoezuurderivaten, hun bereiding en hun gebruik voor de selektieve onkruidbestrijding in kulturen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8201783A NL8201783A NL8201783A NL8201783A NL8201783A NL 8201783 A NL8201783 A NL 8201783A NL 8201783 A NL8201783 A NL 8201783A NL 8201783 A NL8201783 A NL 8201783A NL 8201783 A NL8201783 A NL 8201783A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- carbon atoms
- group
- alkyl group
- atom
- compound
- Prior art date
Links
Classifications
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C07—ORGANIC CHEMISTRY
- C07C—ACYCLIC OR CARBOCYCLIC COMPOUNDS
- C07C303/00—Preparation of esters or amides of sulfuric acids; Preparation of sulfonic acids or of their esters, halides, anhydrides or amides
- C07C303/36—Preparation of esters or amides of sulfuric acids; Preparation of sulfonic acids or of their esters, halides, anhydrides or amides of amides of sulfonic acids
- C07C303/40—Preparation of esters or amides of sulfuric acids; Preparation of sulfonic acids or of their esters, halides, anhydrides or amides of amides of sulfonic acids by reactions not involving the formation of sulfonamide groups
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C07—ORGANIC CHEMISTRY
- C07D—HETEROCYCLIC COMPOUNDS
- C07D275/00—Heterocyclic compounds containing 1,2-thiazole or hydrogenated 1,2-thiazole rings
- C07D275/04—Heterocyclic compounds containing 1,2-thiazole or hydrogenated 1,2-thiazole rings condensed with carbocyclic rings or ring systems
- C07D275/06—Heterocyclic compounds containing 1,2-thiazole or hydrogenated 1,2-thiazole rings condensed with carbocyclic rings or ring systems with hetero atoms directly attached to the ring sulfur atom
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01N—PRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
- A01N41/00—Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing organic compounds containing a sulfur atom bound to a hetero atom
- A01N41/02—Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing organic compounds containing a sulfur atom bound to a hetero atom containing a sulfur-to-oxygen double bond
- A01N41/04—Sulfonic acids; Derivatives thereof
- A01N41/06—Sulfonic acid amides
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Organic Chemistry (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Dentistry (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Plant Pathology (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Agronomy & Crop Science (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Pest Control & Pesticides (AREA)
- Zoology (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
- Agricultural Chemicals And Associated Chemicals (AREA)
- Organic Low-Molecular-Weight Compounds And Preparation Thereof (AREA)
- Low-Molecular Organic Synthesis Reactions Using Catalysts (AREA)
Description
........ ' ir * t v
Fenoxybenzoezuurderivaten, hun bereiding en hun gebruik voor de selektieve onkruidbestrijding in kuituren.
De uitvinding heeft betrekking op herbicide verbindingen met een arylsulfonamidegroep, die van fenoxybenzoezuren zijn afgeleid.
5-/ 2-chloor-4-(trifluormethyl)-fenoxy_/-2-nitro-5 benzoezuur, dat ook acifluorfeen wordt genoemd, en zijn zouten zijn bekend, evenals hun herbicide werking.
Men heeft in het bijzonder voorgesteld deze verbinding ter bestrijding van onkruiden, in het bijzonder dicotylen toe te passen op sojakulturen na het opkomen. Bij een dergelijke 10 toepassing zijn de voor een herbicide bij de beoogde dosis vereiste eigenschappen: vermogen tot het bestrijden van het merendeel van de onkruiden of bepaalde uitgekozen onkruiden en selektiviteit ten opzichte van soja.
15 Men heeft getracht de herbicide eigenschappen van 5-/ 2-chloor-4-(trifluormethyl)-fenoxy_/-2-nitrobenzoezuur en zijn zouten te verbeteren en heeft hiertoe talrijke derivaten van deze verbindingen ontwikkeld, respektievelijk bereid, vooral alkyl-esters, cyeloalkylesters, thioalkylesters en fenylesters, alsmede 20 mono- en dialkylamiden. Dergelijke verbindingen worden onder andere: beschreven in Amerikaanse octrooischriften 3.652.645, 3.784.635, 3.873.302, 3.983.168, 3.907.866, 3.798.276, 3.928.416, 4.063.929 en andere. In de Europese octrooischriften 3.416 en 23.392 worden sulfonamidederivaten van fenoxybenzoezuren beschreven.
25 De uitvinding beoogt produkten of verbindingen te geven, die een betere kombinatie van herbicide eigenschappen ten aanzien van de werking ten opzichte van onkruiden en de selektiviteit voor kultuurplanten vertonen. De uitvinding beoogt ook produk— ten, respektievelijk verbindingen te geven, die een betere selek-30 tiviteit voor andere kultuurplanten, in het bijzonder voor graan, vertonen.
8201783 i » t - 2 -
De uitvinding heeft betrekking op verbindingen met de algemene formule 1, waarin W een halogeenatoom, een nitrogroep, een cyaan-groep of een waterstofatoom voorstelt, 5 X een halogeenatoom of een halogeenalkylgroep voorstelt, Y een halogeenatoom of een van de groepen CF^, CN of N02 voorstelt, Z een halogeenatoom of een waterstofatoom voor- 10 stelt, R^ een waterstofatoom of een alkylgroep net 1-6 koolstof atomen of een alkaliatoom (in het bijzonder een natrium-of kaliumatoom) of een kwatemaire ammoniumgroep voorstelt, R2 een groep COOR^ voorstelt, waarbij R7 een alkyl-15 groep voorstelt, die bij voorkeur 1-6 koolstofatomen bevat, of een waterstofatoom of een metaalkation of ammonium, in het bijzonder een alkalikation voorstelt,
Rg, R^, R^ en Rg hetzelfde of verschillend zijn en elk een van de volgende betekenissen hebben:· halogeenatoom, alkyl-20 groep met in het bijzonder 1-6 koolstofatomen, waterstofatoom, CN, NC>2 of CF2 of COOR^ of QRg , waarbij Rg een alkylgroep met 1-6 kool-stofatomen voorstelt of een gesubstitueerde alkylgroep, in het bijzonder een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen, die met een of meer chlooratomen of met een NO^-groep of met een alkoxygroep met 1-4 25 koolstofatomen gesubstitueerd kan zijn, of een alkylcarboxylaat- groep met een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen voorstelt. Bij voorkeur zijn R^-Rg waterstof.
Voorkeursverbindingen, die een ondergroep vormen, zijn de verbindingen met de algemene formule 1, waarin X = CF^, 30 Y = Cl, Z = H, W = Cl of bij voorkeur N02, R2 = CÖOR^ en Rg = H.
Als herbiciden verdienen ook de verbindingen de voorkeur, waarin R^ een alkylgroep is, maar de verbindingen, waarin R^ een andere betekènis heeft,., zijn eerder tussenprodukten voor de synthese van andere verbindingen van de uitvinding, in het bij- 35 zonder die, waarin R^ een alkylgroep is.
De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze 8201783 * *· - 3 - voor het bereiden van de verbindingen van de uitvinding.
Deze werkwijze heeft tot kenmerk, dat men een verbinding met de algemene formule 2 hydrolyseert.
De hydrolyse wordt op willekeurige op zichzelf 5 bekende wijze uitgevoerd, in het bijzonder door verhitten in zuur medium of bij voorkeur in alkalisch medium en in het algemeen verhit men op 40-140°C in aanwezigheid van water en/of een onder de bedrijfsomstandigheden inert organisch oplosmiddel.· Het is zeer doelmatig te werken in water in aanwezigheid van 1-3 molen natron-10 loog of kaliloog per mol verbinding met de algemene formule 2.
Bij de boven beschreven hydrolyse ontstaat een zout en de overeenkomstige verbindingen van de uitvinding in de vorm van een zuur of een ester kunnen op op zichzelf bekende wijze door aanzuren of verestering worden verkregen.
15 Het aanzuren geschiedt door het eerder bereide zout eenvoudigweg met een zuur te vermengen in aanwezigheid of afwezigheid van oplosmiddelen als bijvoorbeeld water. Men gebruikt tenminste 1,5 mol zuur per mol verbinding met de algemene formule 2.
20 De verestering geschiedt door het eerder bereide zuur te laten reageren met een alkohol, bij voorkeur een alkanol, in aanwezigheid van een base of bij voorkeur een zuur. Deze re-aktie wordt op voor veresteringen gebruikelijke wijze uitgevoerd, bijvoorbeeld door verhitten op een temperatuur van 40-120*0 in 25 aanwezigheid van een overmaat alkohol, bijvoorbeeld 1,5-10 mol alkohol per mol te veresteren zuur.
De verbindingen met de algemene formule 2 worden meestal verkregen door reaktie van een fenoxybenzoezuurhalogenide met de algemene formule 3, waarin een halogeenatoom voorstelt, 30 met een saccharinederviaat met de algemene formule 4.
De reaktie kan plaatshebben door eenvoudige vermenging van de reagentia in aanwezigheid van een acceptor voor het waterstofzuur, bijvoorbeeld een tertiair amine, zoals triethylamine of pyridine. Daarbij is het voordelig te werken in aanwezigheid 35 van een onder de bedrijfsomstandigheden inert oplosmiddel, bijvoor- 8201783 « t - 4 - beeld een keton of een eventueel gehalogeneerde alifatische koolwaterstof, of een nitril. De reaktietetnperatuur ligt meestal bij 0-150°C.
De volgende voorbeelden lichten de uitvinding 5 toe.
De voorbeelden 1-3 dienen ter toelichting van de bereiding en de fysisch chemische eigenschappen van de verbindingen van de uitvinding.
De voorbeelden 4-6 dienen ter toelichting van de 10 toepassing en de herbicide eigenschappen van de verbindingen van de uitvinding.
Voorbeeld I
Bij een oplossing van 183 g of 1 mol saccharine en 110 g of 1,1 mol triethylamine in 2,5 1 aceton voegt men lang-15 zaam en onder roeren 380 g of 1 mol 5-/ 2-chloor-4-(trifluormethyl)-fenoxy_/-2-nitrobenzoezuurchloride, opgelost in 0,5 1 aceton.
Men verhitte het geheel 6 uur aan een terugvloei-koeler tot koken en liet het daarna tot kamertemperatuur afkoelen. Vervolgens koelde men tot -5°C af en filtreerde het neergeslagen 20 witte triethylaminehydrochloride af en waste het met aceton. Men concentreerde het acetonbevattende filtraat en herkristalliseerde het vaste residu uit methanol. Men verkreeg 422 g witte vaste stof, die bij 179-180°C smolt en IR-absorptiebanden vertoonde bij 1765 en 1715 cm (carbonylgroepen) en overeenkwam met de formule 5, 25 dat wil zeggen 2-/ 5-(2-chloor-4-(trifluormethyl)-fenoxy)-2-nitro-benzoy1-7-2,3-dihydro-3-oxo-1,2-benzisothiazol-1,1-dioxyde. Deze verbinding zal in het vervolg worden aangeduid als verbinding A.
Daarna verhitte men gedurende 30 minuten 2,1 1 oplossing in water, die 422 g of 0,8 mol verbinding A en 64 g of 30 1,6 mol natriumhydroxyde bevatte, op 100°C. Toen was de vaste stof volledig opgelost. Na het afkoelen stuurde men met geconcentreerd zoutzuur aan tot een pH van minder dan 1.
De verkregen vaste stof werd afgefiltreerd, gedroogd en uit een mengsel van tolueen en' aceton herkristalliseerd.
35 Men verkreeg aldus 325 g witte vaste stof, die bij 193-196°C smolt 8201783 ar « - 5 - en in het IR-gebied de volgende absorptiebanden vertoonde: -1 -1 3.250 cm (NH), 1.748 en 1.722 cm (CO). Deze verbinding B, 5-/ 2-chloor-4-(trifluormethyl)-fenoxy_/-2-nitra-N-/ o-carboxyfenylsulfonyl_/-benzamide heeft de formule 6.
5 Voorbeeld II
Men loste 0,272 g of 0,5 mmol verbinding B op in 10 ml 0,1 N natriumhydroxyde in water. De pH van de oplossing in water bedroeg daarna 7. Men verkreeg het di-zout van verbinding B, dat de formule 7 heeft.
10 Voorbeeld III
Een oplossing van 3 1 methanol, 285 g of 0,525 mol verbinding B en 57 g of 0,58 mol geconcentreerd zwavelzuur werd 7 dagen aan een terugvloeikoeler gekookt. Daarna koelde men af en goot het geheel in ijswater uit. De neergeslagen witte 15 vaste stof werd afgefiltreerd, gedroogd en uit tolueen herkris-talliseerd. Men verkreeg 211 g vaste stof, die bij 159-163°C smolt en in het IR-gebied absorptiebanden vertoonde bij 3.230 cm (NH) en 1.728 cm (CO). Deze verbinding kwam overeen met de formule 8.
20 Voorbeeld IV
In een 20 cm x 25 cm grote, met aarde gevulde houder, werden kultuurplanten en onkruiden in 10 cm lange rijen uitgezaaid.
Gebruikt werden hiertoe de in tabel A genoemde 25 plantesoorten.
Voor katoen, mais, soja en Xanthium pennsylva-nicum werden telkens 4 tot 5 zaadkorrels per rij uitgezaaid.
De kleine soorten (Abutilon theophrasti, Sinapis arvensis, Amaranthus retroflexus, Setaria italica en Setaria 30 viridis) werden zonder de zaadkorrels te tellen in voldoende hoeveelheid uitgezaaid, zodat vervolgens een dichte rij van ontkiemende planten ontstond.
Tot het begin van het opkomen van de planten werden de zaadhouders van boven besproeid.
35 Bij de proeven voor het opkomen geschiedde de 8201783 - 6 - behandeling minder dan 1 dag na het uitzaaien.
De toepassing van de preparaten van de uitvinding geschiedde door verstuiving van een mengsel van 40 ml ace-ton en 40 ml water, dat 0,1% oppervlakteaktieve stof (Cemulsol 5 NP 10, dat wil zeggen een polyethoxyalkylfenol, in het bijzonder polyethoxynonylfenol) bevatte.
Na de behandeling werden de reeds opgekomen zaailingen van onderen met water verzorgd en de nog niet ontkiemde zaadkorrels van boven begoten.
10 Twee weken na de behandeling werd de werking van de verbindingen volgens een schaal van 0 tot 100% bepaald. Voor de onkruiden betekent deze grootheid de verdelging, voor de kultuurplanten betekent deze grootheid de mate van beschadiging, respektievelijk de mate van fytotoxiciteit.
15 De waardering "0n wordt aan planten gegeven, die zich in dezelfde toestand bevinden als de planten van het vergelijkende onderzoek. De waardering "100'' betekent volledige vernietiging.
Tabel B geeft de met de verbinding van voor-20 beeld III bereikte resultaten weer.
Voorbeeld V
Behandeling van planten voor het opkomen.
In 9 x 9 x 9 cm grote, met lichte tuinaarde gevulde potten werd een telkens van de plantesoort en de dikte 25 van de zaadkorrel afhankelijk aantal zaadkorrels gezaaid. De zaadkorrels werden met een ongeveer 3 mm dikke laag aarde bedekt.
Na het bevochtigen van de aarde werden de potten door besproeiing behandeld. Het sproeimengsel kwam overeen met een chemische toepassingsdosis van 500 1/ha en bevatte de 30 aktieve stof in de gewenste concentratie.
Het sproeimengsel was bereid als in voorbeeld IV.
Afhankelijk van de aktieve stof-concentratie van de sproeivloeistof bedroeg de dosis van de opgebrachte aktieve 0,25 tot 2 kg/ha.
35 De behandelde potten werden daarna in kuipen 8201783 - 7 - «m*- geplaatst en deze werden van onderen van water voorzien en 21 dagen op kamertemperatuur en 70% relatieve vochtigheid gehouden.
Na verloop van de 21 dagen werden de in de met aktieve stof bevattende sproeivloeistof behandelde potten 5 overlevende planten geteld evenals de planten in een voor ver- gelijkingsdoeleinden met een sproeivloeistof zonder aktieve stof behandelde pot. Men bepaalde op deze wijze het percentage door de behandeling vernietigde planten, betrokken op het niet met aktieve stof behandelde vergelijkingsmateriaal. Een percen-10 tage van 100% betekent, dat de behandelde plantesoort volledig verdelgd is en een percentage van 0% betekent, dat het aantal levende planten in de behandelde pot gelijk was aan het aantal planten in niet met aktieve stof behandelde pot.
Voorbeeld VI
15 Behandeling van planten na het opkomen.
In 9 x 9 x 9 cm grote, met lichte tuinaarde gevulde potten werd een vooraf bepaald aantal zaadkorrels uitgezaaid, dat verband hield met de plantesoort en de dikte van de zaadkorrels. De zaadkorrels werden vervolgens met een onge-20 veer 3 mm dikke aardlaag bedekt en men liet de zaadkorrels ont kiemen tot de ontkiemde plantjes ongeveer 5 tot 10 cm hoog waren.
Daarna werden de potten met een sproeivloeistof (brij) besproeid, in een hoeveelheid, die overeenkwam met 500 25 1/ha en; de te beproeven stof in de gewenste concentratie bevat te. De sproeivloeistof, respektievelijk de brij was op dezelfde wijze bereid als in voorbeeld V.
Afhankelijk van de aktieve stof-concentratie in de sproeivloeistof bedroeg de toegepaste hoeveelheid 0,125 30 tot 2 kg/ha.
De behandelde patten werden daarna in houders geplaatst en daar van onderen van water voorzien en 21 dagen op kamertemperatuur en 70% relatieve vochtigheid gehouden.
Na de 21e dag werd het aantal levende planten 35 geteld en wel in de met aktieve stof bevattende sproeivloeistof 8201783 # * - 8 - behandelde potten en in de ter vergelijking met een sproeivloei-stof zonder aktieve stof onder overigens dezelfde omstandigheden behandelde potten. Men verkreeg op deze wijze het percentage vernietigde behandelde planten, berekend op de niet met aktieve 5 stof behandelde proef. Een verdelgingspercentage van 100% betekent, dat de betrokken plantesoort volledig vernietigd was. Een verdelgingspercentage van 0% betekent, dat in de met aktieve stof behandelde pot evenveel levende planten aanwezig waren als in de niet met aktieve stof behandelde pot.
10 De resultaten van voorbeelden V en VI zijn in de volgende tabellen C en D samengevat.
In elk van deze tabellen C en D zijn enerzijds de resultaten van de proeven voor het opkomen volgens voorbeeld V en anderzijds de resultaten van de proeven na het opkomen 15 volgens voorbeeld VI vermeld.
In tabel C zijn de resultaten voor mais, katoen, soja en de overeenkomstige onkruiden samengevat.
In tabel D zijn de resultaten voor tarwe, gerst en de· overeenkomstige onkruiden samengevat.
20 Als aktieve stoffen werden de verbindingen van voorbeeld III en een voor de stand der techniek zeer representatieve verbinding uit de Europese octrooischriften 3.416 en 23.392 gebruikt. Deze verbinding, die ter vergelijking diende, heeft de formule 9.
25 De uitgevoerde proeven tonen derhalve de opmer kelijk voordelige eigenschappen van de verbindingen van de uitvinding.
Vooral bij de behandeling van soja en mais, zowel bij proeven voor het opkomen als bij na het opkomen en 30 vooral als deze kuituren besmet zijn met onkruiden, die dicoty-len zijn, zoals Abutilon theophrasti, Ambrosia, Polygonum convolvulus en Sida alsmede bij de behandeling van granen voor het opkomen, vooral wanneer deze kuituren besmet zijn met onkruiden, die dicotylen zijn, zoals Chenopodium, Chrysantenum, Sinapis 35 arvensis, Polygonum convolvulus,Stellaria en Galium.
8201783 , * - 9 -
Betrokken op de ter vergelijking gebruikte verbinding vertonen de verbindingen van de uitvinding een betere selektiviteit ten opzichte van graanplanten.
In de praktijk worden de verbindingen van de 5 uitvinding zelden alleen gebruikt. Meestal worden ze geleverd in de vorm van herbicide preparaten, die als aktieve stof een verbinding volgens de uitvinding bevatten in kombinatie met vaste of vloeibare dragers, zoals die in de landbouw gebruikelijk zijn, alsmede met eveneens in de landbouw gebruikelijke opper-10 vlakteaktieve stoffen. Men kan in het bijzonder gebruik maken van de gewone inerte dragers en de gewone oppervlakteaktieve stoffen. Deze preparaten vormen eveneens een deel van de uitvinding .
Deze preparaten kunnen ook willekeurige andere 15 komponenten bevatten, bijvoorbeeld beschermende colloïden, hechtmiddelen, verdikkingsmiddelen, thixotrope middelen, pene-treermiddelen, stabilisatoren, sekwestreermiddelen, enzovoort, alsmede andere bekende aktieve stoffen met parasietenbestrijden-de eigenschappen, in het bijzonder insekticiden» fungiciden of 20 herbiciden, of met eigenschappen, die de groei van de planten bevorderen (vooral meststoffen) of met eigenschappen, die de groei van de planten reguleren. In het algemeen kan men de verbindingen van de uitvinding met allerlei gebruikelijke vaste of vloeibare toevoegsels kombineren.
25 De toegepaste dosis voor de verbindingen van de uitvinding kan binnen wijd uiteen liggende grenzen variëren en hangt vooral af van de aard van het onkruid, dat bestreden moet worden, alsmede van de omvang van de optredende besmetting van de kuituren door deze onkruiden. In het algemeen bevatten 30 de preparaten van de uitvinding 0,05-95 gewZ aktieve stof (een of meer) volgens de uitvinding en 1-95 gewZ een of meer vaste of vloeibare dragers en eventueel 0,1-20Z een of meer oppervlakteaktieve stoffen.
Als reeds gezegd worden de verbindingen van de 35 uitvinding in het algemeen met dragers en eventueel met oppervlak- 8201783 • « - 10 - teaktieve stoffen gekombineerd.
Met dragers worden in het onderhavige geval organische of anorganische stoffen van natuurlijke of synthetische oorsprong bedoeld, waarmee de aktieve stof gekombineerd wordt 5 teneinde haar toepassing op planten, zaadkorrels of de bodem te vergemakkelijken. Deze drager is in het algemeen inert en moet landbouwkundig aanvaardbaar zijn, vooral voor de te behandelen planten. De drager kan vast zijn (klei, natuurlijke of synthetische silicaten, kiezelzuur, hars, was, vaste meststoffen, en-10 zovoort) of vloeibaar zijn (water, alkoholen, ketonen, aardolie-frakties, aromatische of parafine koolwaterstoffen, chloor-koolwaterstoffen, vloeibaar gemaakte gassen, enzovoort).
De oppervlakteaktieve stof kan een emulgeermid-del, een dispergeermiddel of een bevochtigingsmiddel en ionogeen 15 of nietionogeen zijn. Voorbeelden zijn: zouten van polyacryl- zuren, zouten van lignosulfonzuren, zouten van fenolsulfonzuren of van naftalinesulfonzuren, polycondensatieprodukten van ethy-leenoxyde en vetalkoholen of vetzuren of vetaminen, gesubstitueerde fenolen (in het bijzonder alkylfenolen of arylfenolen), 20 zouten van sulfobarnsteenzuuresters, taurinederivaten (vooral alkyltauraten), fosforzuuresters van alkoholen of van polyoxy-ethyleenfenolen. De aanwezigheid van tenminste een oppervlakteaktieve stof is in het algemeen onvermijdelijk, wanneer de aktieve stof en/of de inerte drager niet in water oplosbaar is 25 en wanneer als hulpmiddel voor het opbrengen water wordt gebruikt.
Voor praktisch gebruik worden de verbindingen van de uitvinding derhalve in het algemeen geleverd in de vorm van preparaten. Deze preparaten van de uitvinding kunnen zeer verschillende vaste of vloeibare vormen hebben.
50 Voorbeelden voor vaste middelen zijn poeders voor verstuifmiddelen of voor dispersie (waarin het gehalte aan aktieve stof met de algemene formule 1 in het algemeen tot 100% kan gaan) en granulaten, vooral granulaten die door extrusie, persen, impregneren van een gegranuleerde drager en granuleren 35 van een poeder zijn verkregen ( het gehalte aan aktieve stof met 8201783 * è - 11 - de algemene formule 1 bedraagt in deze granulaten in het laatste geval 0,5 tot 80%).
Voorbeelden van vloeibare preparaten of van stoffen, die bestanddelen van bij gebruik vloeibare preparaten 5 zijn» zijn oplossingen, in het bijzonder de in water oplosbare concentraten, emulgeerbare concentraten, emulsies, geconcentreerde suspensies, erosolen, bevochtigbare poeders (of poeders ter verstuiving) en pastas.
De emulgeerbare of oplosbare concentraten be-10 vatten meestal 10 tot 80% aktieve stof, waarbij de gebruiksgere-de emulsies of oplossingen zelf 0,001 tot 20% aktieve stof bevatten. Behalve het oplosmiddel kunnen de emulgeerbare concentraten, indien vereist, 2-20% geschikte toevoegsels bevatten, bijvoorbeeld stabilisatoren, oppervlakteaktieve stoffen, pene-15 treermiddelen, corrosiebeschermers, kleurstoffen en kleefmidde-len.
Uitgaande van deze concentratie kan men door verdunnen met water emulsies bereiden van elke gewenste concentratie, die bijzonder goed voor toepassing op planten geschikt 20 zijn.
Handelsvormen voor vloeibare preparaten of preparaten, die er toe dienen bij toepassing vloeibaar te zijn, zijn geconcentreerde suspensies, bevochtigbare poeders (of ver-stuifbare poeders) en pastas.
25 De geconcentreerde suspensies, die versproeid kunnen worden, worden zodanig bereid, dat men een stabiel vrij vloeiend produkt verkrijgt, dat niet bezinkt. Zij bevatten gewoonlijk 10-75% aktieve stof, 0,5-15% oppervlakteaktieve stof, 0,1-10% thixotrope stof en 0-10% geschikte toevoegsels als anti-30 schuimmiddelen, corrosiebeschermers, stabilisatoren, penetreer- middelen en kleefmiddelen, alsmede als dragers water of een organische vloeistof, waarin de aktieve stof weinig of niet oplosbaar is. Bepaalde organische vaste stoffen of anorganische zouten kunnen in de drager zijn opgelost teneinde er toe bij te dragen, 35 dat er geen sedimentatie intreedt of als antivries voor het water.
8201783 - 12 -
De bevochtigbare poeders (of poede'rs ter verstuiving) worden gewoonlijk zodanig bereidt, dat zij 20-95% aktieve stof bevatten en in het algemeen extra naast de vaste drager 0-5% bevochtigingsmiddel, 3-10% dispergeermiddel en, 5 indien vereist 0-10% een of meer stabilisatoren en/of andere toevoegsels als penetreermiddelen, hechtmiddelen, middelen, die klontvorming tegengaan, kleurstoffen, enzovoort.
Voorbeelden van bevochtigbare poeders zijn de verschillende volgende recepten.
10 A) aktieve stof 50% calciumlignosulfonaat (ont-vlokmiddel) 5% isopropylnaf talinesulfonaat (anionogeen bevochtigings- 15 middel) 1% kiezelzuur ter verhindering van klontvorming 5% kaolin (vulmiddel) 39% 20 B) aktieve stof 80% natriumalkylnaftalinesulfo-naat 2% natriumlignosulfonaat 2% kiezelzuur ter verhindering 25 van klontvorming 3% kaolin 13% C) aktieve stof 50% natriumalkylnaftalinesulfo- 30 naat 2% methylcellulose van geringe viskositeit 2% diatomeenaarde 46% 35 8201783 - - 13 - D) aktieve stof 90 % natriumdioctylsulfosuccinaat 0,2% synthetisch kiezelzuur 9,8% 5 E) aktieve stof 700 g natriumdibutylnaftylsulfonaat 50 g kondensatieprodukt van nafta-linesulfonzuur, fenolsulfonzuur en formaldehyde in ver- 10 houding 3:2:1 30 g kaolin 100 g krijt uit Champagne 120 g F) aktieve stof 400 g 15 natriumlignosulfonaat 50 g natriumd ibu tylnaf taline-sulfonaat 10 g kiezelzuur 540 g 20 G) aktieve stof 250 g calciumlignosulfonaat 45 g mengsel van gelijke gewichts-hoeveelheden krijt uit Champagne en hydroxyethylcellu- 25 lose 19 g natriumdibutylnaftalinesul-fonaat 15 g kiezelzuur 195 g krijt uit Champagne 195 g 30 kaolin 281 g H) aktieve stof 250 g isooctylfenoxypolyoxyethy-leenethanol 25 g 35 mengsel van gelijke gewichts- 8201783 - 14 - hoéveelheden krijt uit Champagne en hydroxyethylcellu-lose 17 g natriumaluminiumsilicaat 543 g 5 kiezelgur 165 g I) aktieve stof 100 g mengsel van natriumzouten van verzadigde vetzuursulfaten 30 g 10 kondensatieprodukt van nafta- linesulfonzuur en formaldehyde 50 g kaolin 820 g
Ter verkrijging van deze verstuifhare respek-15 tievelijk bevochtigbare poeders worden de aktieve stoffen in geschikte mengers innig met de andere komponenten vermengd en in geschikte molens vermalen. Men verkrijgt op deze wijze versproei-bare poeders, die goed bevochtigbaar en suspendeerbaar zijn en in water in willekeurige gewenste concentratie gesuspendeerd 20 kunnen worden, waarbij deze suspensie zeer voordelig kan worden gebruikt, vooral bij toepassing op het gebladerte van planten.
In plaats van deze bevochtigbare poeders kan men ook pastas bereiden. De omstandigheden en de uitvoerings-en toepassingvormen voor deze pastas zijn te· vergelijken met die 25 voor bevochtigbare poeders of versproeibare poeders.
Zoals reeds gezegd vallen dispersies en emulsies in water, bijvoorbeeld de middelen, die door verdunnen van een bevochtigbaar poeder of een emulgeerbaar concentraat volgens de uitvinding met water kunnen worden verkregen binnen het alge-30 mene kader van de preparaten van de uitvinding. De emulsies kunnen water-in-olie of olie-in-water emulsies zijn en een dikke, mayonnaiseachtige konsistensie vertonen.
Al deze dispersie of emulsies in water of sproei-vloeistoffen kunnen met behulp van geschikte middelen worden 35 toegepast op aanplantingen, die van onkruid bevrijd moeten worden, 8201783 - 15 - in hoofdzaak door versproeiing in doses, die in het algemeen ' 100-1200 1 sproeivloeistof per ha bedragen.
De granulaten, die daartoe op de bodem moeten worden aangebracht, worden gewoonlijk zodanig bereid, dat hun 5 afmetingen 0,1 tot 2 mm bedragen en ze kunnen door agglomereren of impregneren worden bereid. Bij voorkeur bevatten de granulaten 1-25% aktieve stof, alsmede 0-10% toevoegsels als stabilisatoren, afgiftevertragers, bindmiddelen en oplosmiddelen.
Men gebruikt bijvoorbeeld voor een gegranuleerd 10 preparaat de volgende komponenten: aktieve stof 50 g epichloorhydrine 2,5 g cetylpolyglycolether 2,5 g polyethyleenglycol 35 g 15 kaolin (korrelgrootte 0,3-0,8 mm)910 g
In dit bijzondere geval vermengd men de aktieve stof met met epichloorhydrine en dispergeert dit mengsel in 60 g aceton. Vervolgens voegt men de polyethyleenglycol en de cetyl-20 polyglycolether toe. Daarna wordt de kaolin met de verkregen dispersie besproeid en vervolgens wordt in vakuum de aceton afgezogen.
Zoals gezegd heeft de uitvinding ook betrekking op een werkwijze voor het bestrijden van onkruiden in aanplan-25 tingen van oogstplanten, vooral in graanaanplantingen, zoals tarwe of soja. Hiertoe wordt op de planten en/of op de bodem in het gebied, dat van onkruid bevrijd moet worden, een werkzame hoeveelheid van tenminste een der verbindingen van de uitvinding gebracht. Deze verbindingen worden in de praktijk toege-30 past in de vorm van herbicide preparaten van de uitvinding als boven beschreven. In het algemeen leidt een hoeveelheid aktieve stof van 0,1 tot 2 kg/ha tot goede resultaten, waarbij de keuze van de hoeveelheid te gebruiken aktieve stof van de ernst van het probleem, dat moet worden opgelost,, van de klimatologische 35 omstandigheden en van de betrokken oogstplanten afhangt. De be- 8201783 - 16 - 1 handeling kan zowel voor het opkomen van het zaad en de onkruiden of voor het uitzaaien van de oogstplanten onder verwerking in de bodem plaatshebben (dit verwerken is derhalve een extra maatregel van de behandelwijze volgens de uitvinding), maar ook 5 na het uitlopen (van oogstplanten en onkruiden). Andere soorten van behandeling komen eveneens in aanmerking. Zo kan men de ak-tieve stof op de bodem toepassen met of zonder verwerking in de bodem en voor het verplanten van de jonge oogstplanten.
Men kan de werkwijze van de uitvinding zowel 10 goed op eenjarige oogstplanten toepassen als op meerjarige oogstplanten. In het laatste geval worden de aktieve stoffen bij voorkeur gelokaliseerd aangebracht, bijvoorbeeld tussen de rijen van de oogstplanten.
15 8201783 . ...... . ί „. m . ---- - - 17 - TABEL A 1 Onderzochte planten.
A) Oogstplanten Afkorting
mais HA
katoen KA
tarwe TA
rij st RIJ
soja SO
B) Onkruiden
Echinochloa crus-galli EG
Setaria faberii SF
Setaria viridis SV
Digitaria sanguinalis DS
Abutilon theophrasti AT
Setaria italica SI
Xanthium pennsylvanicum XP
Sinapis arvensis SA
Amaranthus retroflexus AR
Ipomea purpurea IP
Sida spinosa SS
Avena fatua AF
Polygonum convolvulus Ambrosia artemisiifolia 8201783 -18- o o o o o o o co cn <j o o o o o o
<30 0 0 0 0 0 X CM CM
ft o o o o o o «3 O O o oo co r" T"“ T" T*» <30 0 0 0 0 0 co o σι o\ σι <· <· ! s § PO ft
ft ftOOOOOO
ft O X CM T- vo -el ft P3 +j <3 <u Η ft
O HOOOOOO
O <| O O l''· CO CM
> *- ft
(U
o ft >0 0 0000
CO vO CO CM CM CM
H O O O O I I
CO r>» CO CM
w «3 •Hft<-CNvOOO-<l-r'.
CO'^CMt-iOCMt-O
O öö A A A A A A
QftCM’r-OOOO
8201783 - 19 -
1 TABEL C
Proef voor het opkomen.
Aktieve stof_Volgens voorbeeld III Vergelijkingsstof \dosis N^kg/ha plante- N.
soort N. 2 t 0,5 0,25 0 2 1 0,5 0,25 0
Agropyron 0 0 0 0 100 100 . 90 90
Sorghum halepense 100 100 0 100 100 100 100 100
Echinochloa crus-galli 10 0 0 0 100 100 100 100
Panicum 30 0 0 0 100 100 100 100
Digitaria 100 60 0 0 100 100 100 100
Setaria 80 20 0 0 100 100 100 100
Cyperus esculentus 0 0 0 0 100 100 90 70
Abutilon 100 100 100 100 100 100 100 100
Xanthium pennsylvanicum 0 0 0 0 100 100 100 80
Amarantus retroflexus 100 100 100 100 100 100 100 100
Ambrosia 100 100 80 60 100 100 100 100
Polygonum 100 100 100 80 100 100 100 100
Ipomea purpurea 100 0 0 0 100 100 100 100 100 100 100 98 100 100 100 100
Mais 0 0 0 0 100 90 100 98
Katoen 0 0 98 98 98 98
Soja_ 0 0 0 O IOOOO
8201783 - 20 - TABEL C (vervolg)
Proef na het opkomen.
. Aktieve stof Volgens voorbeeld III Vergelijkingsstof N. dosis n. kg/ha plante- n.
soort_ 1 0,5 0,25 0,125 1 0,5 0,25 0,125
Agropyron
Sorghum halepense
Echinochloa crus-galli 20 0 0 0 100 100 80 20
Panicum 30 10 0 0 100 100 100 20
Digitaria 40 10 0 0 100 100 100 30
Setaria 20 0 0 0 100 100 90 10
Cyperus esculentus 0 0 0 0 901010 0
Abutilon 100 ‘80 50 20 100 100 100 20
Xanthium pennsylvanicum 100 90 80 80 100 100 100 80
Amarantus retroflexus 100 100 100 100 100 100
Ambrosia 90 90 80 80 100 100 100 30
Polygonum 90 90 90 90 100 100 100 98
Ipomea purpurea 100 95 80 80 100 100 100 100 100 100 80 80 100 100 100 98 Mais 0 0 0 0 50 50 0 0
Katoen 20 20 20 80 90 90
Soja_0 0 0 0__0 0 0 Q
Λ ΐφ 8201783 - 21 -
, TABEL D
Proef voor het opkomen.
Aktieve stof Volgens voorbeeld III_Vergelijkingstof dosis N. kg/ha plante- N.
soort X 2 1 0,5 0,25 2 1 0,5 0,25
Avena fatua 0 0 0 0 95 40 5 0
Alopecurus 10 10 0 0 100 90 30 20
Lolium 5 0 0 0 100 100 80 50
Setaria faberii 80 0 0 0 100 100 100 100
Chenopodium 100 100 100 100 100 100 100 100
Chrysanthemum 100 100 100 100 100 100 100 100
Sinapis 100 100 98 80 100 100 100 100
Polygonum 100 100 100 80 100 100 100 100
Stellaria 100 100 98 50 100 100 100 98
Galium 100 98 80 20 100 100 100 95
Tarwe 0 0 0 0 100 80 30 10
Gerst_10 0 0 0__100 80 10 0 8201783 - 22 - TABEL D (vervolg)
Proef na het opkomen.
Aktieve stof Volgens voorbeeld III_Vergelijkingsstof_ x. dosis \kg/ha plante- soort X 1 0,5 0,25 0,125 1 0,5 0,25 0,125
Avena fatua 0000 0000
Alopecurus 0000 5000
Lolium 0000 20 000
Setaria faberii 0000 100 50 100. 98
Chenopodium 100 100 100 98 100 100 100 100
Chrysanthemum 10 10 0 0 100 100 100 100
Sinapis 90 90 80 70 100 100 100 100
Polygonum 60 80 20 50 100 100 100 100
Stellaria 0000 10 000
Galium 0 0 0 0 100 70 100 20
Tarwe 0000 10500
Gerst__0 0 0 0__5 0 0 0_ 8201783
Claims (13)
1. Fenoxybenzoezuurderivaat, met het kenmerk, dat het de algemene formule 1 heeft, waarin W een halogeenatoom, een nitrogroep, een 5 cyaangroep of een waterstofatoom voorstelt, X een halogeenatoom of een halogeenalkyl- groep voorstelt, Y een halogeenatoom of een van de groepen CFg, CN of NO^ voorstelt, 10. een halogeenatoom of een waterstofatoom voorstelt, R^ een waterstofatoom of een alkylgroep met 1-6 koolstofatomen of een alkaliatoom (in het bijzonder een natrium- of kaliumatoom) of een kwatemaire ammoniumgroep voor-15 stelt, R^ eet groep COQR7 voorstelt, waarbij een alkylgroep voorstelt, die bij voorkeur 1-6 koolstofatomen bevat, of een waterstofatoom of een metaalkation of ammonium, in het bijzonder een alkaliatoom voorstelt,
20 R-, R., R_ en R_ hetzelfde of verschillend i 4 o o zijn en elk een van de volgende betekenissen hebben: halogeenatoom, alkylgroep met in het bijzonder 1-6 koolstofatomen, waterstofatoom, CN, NO^ óf CF^ of COOR^ of ORg, waarbij een alkylgroep met 1-6 koolstofatomen voorstelt of een gesubstitueerde alkyl— 25 groep, in het bijzonder een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen, die met-een of meer chlooratomen of met een NO -groep of met een a alkoxygroep met 1-4 koolstofatomen gesubstitueerd kan zijn, of een alkylcarboxylaatgroep met een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen voorstelt.
2. Verbinding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat R^ 1-6 koolstofatomen bevat en/of ten- 8201783 - 24 - minste een van de substituenten R -R. waterstof voorstelt. 3 6
3. Verbinding volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat X = cf3, Y - cl, Z = h, w = Cl of no2 5 en R^ = H of Na of K.
4. Verbinding volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat W = NO- en R_ = H. 2 6
5. Verbinding volgens een der conclusies 10 1-4, met het kenmerk, R2 = COOR^, waarbij R^ een alkylgroep met 1-6 koolstofatomen voorstelt en R-R. bovendien een waterstof- 3 6 atoom voorstellen.
6. Werkwijze voor het bereiden van een verbinding volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat men een verbinding met de algemene formule 2, waarin de verschillende substituenten de in conclusies 20 1-5 aangegeven betekenis hebben, hydrolyseert en het bij de hydrolyse verkregen produkt aanzuurt en eventueel veresterd.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat men de hydrolyse door verhitten op 25 40-140°C in aanwezigheid van water en/of een organisch oplosmid del in alkalisch medium uitvoert.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat men de hydrolyse in aanwezigheid van 30 1-3 mol KOH of NaOH per mol verbinding met de algemene formule 2 uitvoert.
9. Werkwijze volgens een der conclusies 6-8, met het kenmerk, 35 dat men de verestering door verhitten op 8201783 - 25 - 40-120°C in aanwezigheid van een overmaat alkohol en in aanwezigheid van een zuur uitvoert.
10. Herbicide preparaat, met het kenmerk, 5 dat het als aktieve stof een verbinding volgens een der conclusies 1-5 bevat, waarbij deze verbinding eventueel met een gebruikelijke landbouwkundig aanvaardbare inerte drager en eventueel met een gebruikelijk grensvlakaktief middel gekombineerd is.
11. Preparaat volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het 0,05-95% aktieve stof, 1-95% vaste of vloeibare drager, alsmede 0,1-20% grensvlakaktieve — stof bevat.
12. Werkwijze voor de selektieve onkruid- besttijding in kuituren, in het bijzonder'bij soja en graan, met het kenmerk, dat men een aktieve hoeveelheid van ten minste een verbinding volgens een der conclusies 1-5 opbrengt.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat men 0,1-2 kg/ha aktieve stof toepast. 8201783
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US25933681 | 1981-04-30 | ||
US06/259,336 US4447634A (en) | 1981-04-30 | 1981-04-30 | Herbicidal arylsulfonamide derivatives of phenoxybenzoic acids |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8201783A true NL8201783A (nl) | 1982-11-16 |
Family
ID=22984519
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8201783A NL8201783A (nl) | 1981-04-30 | 1982-04-29 | Fenoxybenzoezuurderivaten, hun bereiding en hun gebruik voor de selektieve onkruidbestrijding in kulturen. |
Country Status (25)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4447634A (nl) |
JP (1) | JPS57185258A (nl) |
KR (1) | KR830010061A (nl) |
AU (1) | AU8306282A (nl) |
BE (1) | BE893028A (nl) |
BR (1) | BR8202523A (nl) |
CS (1) | CS228925B2 (nl) |
DD (1) | DD202088A5 (nl) |
DE (1) | DE3215991A1 (nl) |
DK (1) | DK191482A (nl) |
ES (1) | ES8306717A1 (nl) |
GB (1) | GB2098207A (nl) |
GR (1) | GR75424B (nl) |
IL (1) | IL65628A0 (nl) |
IT (1) | IT1153498B (nl) |
LU (1) | LU84116A1 (nl) |
MA (1) | MA19459A1 (nl) |
NL (1) | NL8201783A (nl) |
OA (1) | OA07087A (nl) |
PL (1) | PL236203A1 (nl) |
PT (1) | PT74826B (nl) |
RO (1) | RO83848B (nl) |
SE (1) | SE8202423L (nl) |
TR (1) | TR21156A (nl) |
ZA (1) | ZA822910B (nl) |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CH658453A5 (fr) * | 1982-12-17 | 1986-11-14 | Rhone Poulenc Agrochimie | Procede pour la preparation d'acides aryloxybenzoiques a groupe sulfonamide. |
DE4427995A1 (de) * | 1994-08-08 | 1996-02-15 | Basf Ag | Saccharinderivate |
Family Cites Families (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3317540A (en) * | 1964-07-30 | 1967-05-02 | Milimaster Onyx Corp | Microbiocidal quaternary ammonium aromatic sulfonamides |
US3622626A (en) * | 1968-12-18 | 1971-11-23 | Minnesota Mining & Mfg | N-acylated perfluoroalkanesulfonamides |
US3641114A (en) * | 1969-06-03 | 1972-02-08 | American Home Prod | 2-lower alkanoyloxy-n-sulfonylbenzamides |
US3663615A (en) * | 1970-03-02 | 1972-05-16 | Merck & Co Inc | Nuclear sulfamoyl n-organosulfonyl benzamides |
US3906024A (en) * | 1971-02-24 | 1975-09-16 | Minnesota Mining & Mfg | Perfluoroalkanesulfonamidoaryl compounds |
US4063929A (en) * | 1973-02-12 | 1977-12-20 | Rohm And Haas Company | Herbicidal 4-trifluoromethyl-4'nitrodiphenyl ethers |
GR65995B (nl) * | 1978-01-19 | 1981-01-13 | Ici Ltd |
-
1981
- 1981-04-30 US US06/259,336 patent/US4447634A/en not_active Expired - Fee Related
-
1982
- 1982-04-19 SE SE8202423A patent/SE8202423L/xx not_active Application Discontinuation
- 1982-04-22 MA MA19664A patent/MA19459A1/fr unknown
- 1982-04-26 RO RO107369A patent/RO83848B/ro unknown
- 1982-04-27 IL IL65628A patent/IL65628A0/xx unknown
- 1982-04-27 JP JP57071126A patent/JPS57185258A/ja active Pending
- 1982-04-28 AU AU83062/82A patent/AU8306282A/en not_active Abandoned
- 1982-04-28 GB GB8212295A patent/GB2098207A/en not_active Withdrawn
- 1982-04-28 PL PL23620382A patent/PL236203A1/xx unknown
- 1982-04-28 DD DD82239384A patent/DD202088A5/de unknown
- 1982-04-28 LU LU84116A patent/LU84116A1/fr unknown
- 1982-04-28 ZA ZA822910A patent/ZA822910B/xx unknown
- 1982-04-29 DK DK191482A patent/DK191482A/da not_active Application Discontinuation
- 1982-04-29 TR TR21156A patent/TR21156A/xx unknown
- 1982-04-29 ES ES511809A patent/ES8306717A1/es not_active Expired
- 1982-04-29 DE DE19823215991 patent/DE3215991A1/de not_active Withdrawn
- 1982-04-29 GR GR68023A patent/GR75424B/el unknown
- 1982-04-29 BE BE0/207970A patent/BE893028A/fr not_active IP Right Cessation
- 1982-04-29 NL NL8201783A patent/NL8201783A/nl not_active Application Discontinuation
- 1982-04-29 PT PT74826A patent/PT74826B/pt unknown
- 1982-04-30 CS CS823126A patent/CS228925B2/cs unknown
- 1982-04-30 IT IT21031/82A patent/IT1153498B/it active
- 1982-04-30 KR KR1019820001911A patent/KR830010061A/ko unknown
- 1982-04-30 OA OA57673A patent/OA07087A/xx unknown
- 1982-04-30 BR BR8202523A patent/BR8202523A/pt unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
MA19459A1 (fr) | 1982-12-31 |
IL65628A0 (en) | 1982-07-30 |
OA07087A (fr) | 1984-01-31 |
ES511809A0 (es) | 1983-06-01 |
LU84116A1 (fr) | 1984-03-02 |
GR75424B (nl) | 1984-07-17 |
PL236203A1 (en) | 1983-02-28 |
DE3215991A1 (de) | 1982-11-18 |
BE893028A (fr) | 1982-10-29 |
IT1153498B (it) | 1987-01-14 |
US4447634A (en) | 1984-05-08 |
PT74826A (fr) | 1982-05-01 |
RO83848B (ro) | 1984-05-30 |
SE8202423L (sv) | 1982-10-31 |
ES8306717A1 (es) | 1983-06-01 |
ZA822910B (en) | 1983-12-28 |
DK191482A (da) | 1982-10-31 |
TR21156A (tr) | 1983-11-28 |
AU8306282A (en) | 1982-11-04 |
JPS57185258A (en) | 1982-11-15 |
BR8202523A (pt) | 1983-04-19 |
DD202088A5 (de) | 1983-08-31 |
KR830010061A (ko) | 1983-12-24 |
IT8221031A0 (it) | 1982-04-30 |
PT74826B (fr) | 1985-01-07 |
GB2098207A (en) | 1982-11-17 |
RO83848A (ro) | 1984-04-12 |
CS228925B2 (en) | 1984-05-14 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4427437A (en) | Use of 2-phenoxypyrimidines as herbicides | |
DE3853622T2 (de) | Pyrimidin-Derivate, Verfahren zu deren Herstellung und herbizide Methode und Zusammenstellungen. | |
US4398943A (en) | Triazolinone derivative and herbicidal use thereof | |
RU2017734C1 (ru) | Производные пиримидина, проявляющие гербицидную активность | |
DE69033730T2 (de) | Pyrimidin- oder Triazinderivate und diese enthaltende herbizide Zusammenstellung | |
JPH0613489B2 (ja) | アルカンカルボン酸誘導体ならびにそれらの合成方法及び同誘導体を含む除草剤組成物 | |
US4224052A (en) | Polysubstituted butanoic acids, esters and derivatives thereof utilizing the same as herbicides | |
PL144046B1 (en) | Process for preparing novel 2-/2-substituted-benzoyl/-cyclohexanodiones-1,3 and herbicide | |
HU228800B1 (en) | Synergistic herbicidal composition and use thereof | |
PL149280B1 (en) | Process for preparing novel 2-/2-substituted-benzoyl/-cyclohexanodi-1,3-ones and herbicide | |
GB1600074A (en) | Herbicidally active phenoxy-a-phenoxyalkanecarboxylic acid derivatives | |
JPS62292758A (ja) | (r)−2−〔4−(5−クロロ−3−フルオロピリジン−2−イルオキシ)−フエノキシ〕−プロピオン酸プロピニルエステル、その製造方法、並びに除草及び植物生長調節用組成物 | |
JPH07508259A (ja) | 新規なアリールインダゾールおよび除草剤としてのその使用 | |
NL8201783A (nl) | Fenoxybenzoezuurderivaten, hun bereiding en hun gebruik voor de selektieve onkruidbestrijding in kulturen. | |
US4383848A (en) | Polysubstituted butanoic acids, esters and derivatives thereof utilizing the same as herbicides | |
CA1166250A (en) | Substituted tetrahydropyrimidinone derivatives, process for their preparation and their use as herbicides | |
HU212605B (en) | Selective herbicidal compositions containing salicylic acid derivatives, process for producing the active ingredient and method for weed control | |
NL8202974A (nl) | Herbicideverbindingen afgeleid van fenoxybenzoezuur en de werkwijzen ter bereiding ervan en gebruik ervan. | |
US4313754A (en) | Polysubstituted butanoic acids, esters and derivatives thereof utilizing the same as herbicides | |
EP0057367B1 (de) | 2-Pyridyloxyacetanilid-Verbindungen, Verfahren zu ihrer Herstellung und ihre Verwendung | |
US4758263A (en) | 2-(2,5-difluorophenyl)-4-methyl-1,2,4-oxadiazolidine-3,5 diones | |
HU198607B (en) | Herbicides comprising 2-bromo-4-methylimidazole-5-carboxylic acid esters | |
NL8202973A (nl) | Herbicidefenoxybenzoezuurverbindingen. | |
JPS637534B2 (nl) | ||
GB1579635A (en) | Sulphenamides and their use in pesticidal compositions |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |