NL8201490A - Werkwijze en inrichting voor het houden van wormen, werkwijze voor het houden van wormen in een door begrenzingsmiddelen begrensde voeding, werkwijze voor het produceren van hoogwaardig, eiwitrijk diervoeder en houder voor het houden van wormen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het houden van wormen, werkwijze voor het houden van wormen in een door begrenzingsmiddelen begrensde voeding, werkwijze voor het produceren van hoogwaardig, eiwitrijk diervoeder en houder voor het houden van wormen. Download PDF

Info

Publication number
NL8201490A
NL8201490A NL8201490A NL8201490A NL8201490A NL 8201490 A NL8201490 A NL 8201490A NL 8201490 A NL8201490 A NL 8201490A NL 8201490 A NL8201490 A NL 8201490A NL 8201490 A NL8201490 A NL 8201490A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
worms
feed
chain
accretion
food
Prior art date
Application number
NL8201490A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Frijters Petrus Johannes G
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Frijters Petrus Johannes G filed Critical Frijters Petrus Johannes G
Priority to NL8201490A priority Critical patent/NL8201490A/nl
Priority to IL68242A priority patent/IL68242A/xx
Priority to ZA832221A priority patent/ZA832221B/xx
Priority to US06/480,375 priority patent/US4513685A/en
Priority to DE19838309817U priority patent/DE8309817U1/de
Priority to DK151183A priority patent/DK151183A/da
Priority to EP83200490A priority patent/EP0091178A1/en
Priority to GR71011A priority patent/GR77455B/el
Priority to ES521270A priority patent/ES8405242A1/es
Priority to JP58060625A priority patent/JPS58209927A/ja
Priority to KR1019830001441A priority patent/KR840004340A/ko
Priority to PH28739A priority patent/PH19888A/en
Publication of NL8201490A publication Critical patent/NL8201490A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K67/00Rearing or breeding animals, not otherwise provided for; New breeds of animals
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K67/00Rearing or breeding animals, not otherwise provided for; New breeds of animals
    • A01K67/033Rearing or breeding invertebrates; New breeds of invertebrates
    • A01K67/0332Earthworms

Description

t £ - Werkwijze en inrichting voor het houden van wormen, - Werkwijze voor het houden van wormen in een door begrenzingsmiddelen begrensde voeding, - Werkwijze voor het produceren van hoogwaardig, eiwitrijk diervoeder, en - Houder voor het houden van wormen.
De uitvinding betreft een werkwijze voor het houden van wormen, waarbij aan een wormen bevattende bedding voeding wordt toegevoegd.
Een dergelijke werkwijze is bekend en onder andere be-5 schreven in het boek "Raising earthworms for profit" van E.B. Shields (zevende editie, 1978, Shields Publications, Eagle River, Wisconsin, USA). Volgens de bekende werkwijze wordt een houten of betonnen bak, lengte 2,4 m., breedte 90 cm en diepte 30 a 40 cm, gevuld met bedding. De bedding kan be-10 staan uit turf, paardenmest, stro, zaagsel, houtmolm en/of boomschors en heeft als belangrijk kenmerk, dat het water kan bevatten en slechts weinig eiwitvoeding bevat. De bedding wordt met een zodanige concentratie aan wormen geënt, dat de wormen elkaar gemakkelijk kunnen vinden en zich gaan voort-15 planten. Bij een bak met de bovengenoemde afmetingen vindt een enting met ongeveer 100.000 wormen plaats. In aanmerking komen bijvoorbeeld aardwormen, zoals Lumbricidae, Eiseniae, Allolobophorae, Dendrobaenae en de Afrikaanse nachtkruiper.
Na een tijdsverloop van tien dagen tot een maand gaan de wor-20 men voedsel zoeken en komen zij naar boven toe. De voeding wordt veelal op de bedding aangebracht en bestaat uit bijvoorbeeld organisch afval, mest, compost, rioolslib en wordt eventueel aangevuld met commercieel verkrijgbaar voedsel, zoals gemalen pluimveevoeder. Na ongeveer twee maanden heeft 25 een verdubbeling van het aantal wormen plaats gevonden en moet de wormenpopulatie gesplitst worden. Hiertoe is een andere bak voor de helft met bedding gevuld en wordt deze bak aangevuld met de helft van de wormen bevattende bedding uit \ de oorspronkelijke bak. Vervolgens wordt de resterende helft \ ^ van wormen bevattende bedding van de oorspronkelijke bak ' 8201490 i * -2- met nieuwe bedding aangevuld. Deze splitsingsprocedure kan ongeveer drie keer herhaald worden. Na ongeveer zes maanden bevat de bedding in de oorspronkelijkè bak een dermate grote hoeveelheid wormenexcrementen, dat de in deze bak aanwezige 5 wormen van de bedding gescheiden moeten worden. Het voortdurend splitsen van de in een bak aanwezige, een wormenpopulatie omvattende bedding heeft enerzijds het nadeel, dat de werkzaamheden erg arbeidsintensief zijn en anderzijds het nadeel, dat de wormen gestoord worden, hetgeen nadelige ge il. 0 volgen heeft voor hun gedrag. Daarnaast is het oogsten van de * wormen uit de verwerkte voeding en bedding een arbeidsintensief proces.
De werkwijze volgens de uitvinding heeft ten doel een met betrekking tot bovengenoemde nadelen verbeterde werkwijze 15 te verschaffen, doordat aan de bedding voeding volgens een voortdurend aangroeiende voedingketen zodanig wordt toegevoegd, dat een de keten volgende migratie van een wormenpopulatie wordt bewerkstelligd en dat van de migrerende wormenpo-puïatie tenminste één keer een aanwas wordt afgetakt en het 20 resterend deel van de migrerende wormenpopulatie als stampo-pulatie in de voedingketen in stand wordt gehouden. Zodoende wordt enerzijds de door de wormenpopulatie verwerkte voeding en bedding continu en automatisch van deze wormenpopulatie afgescheiden, doordat men van het "nieuwe-voeding volgende" 25 gedrag van de wormen gebruik maakt om deze in een door de kweker gewenste richting te laten migreren en wordt anderzijds het volume van de zich tijdens de migratie voortplantende wormenpopulatie constant gehouden, doordat de aanwas van de wormenpopulatie gewonnen wordt door deze van de 30 stampopulatie af te scheiden.
De aftakking van de aanwas wordt bij voorkeur door het aan de aangroeiende voedingketen toevoegen van voeding bewerkstelligd en wel bij voorkeur, door de voeding voor het bewerkstelligen van de aftakking van de aanwas volgens een 35 voortdurend aangroeiende aanwasvoedingketen zodanig toe te voegen, dat een de aanwasvoedingketen volgende migratie van a de aanwas wordt bewerkstelligd.
1 Om tijdens het begeleiden van de stampopulatie deze zo 40 8 2 0 1 4 9 0 s . * -3- •veel mogelijk met rust te laten, kan de stampopulatie zodanig begeleid worden, dat de populatie niet geoogst behoeft te worden om er een nieuwe bedding mee te enten. Dit wordt bereikt door de stampopulatie zelfentend te maken, en wel bij 5 voorkeur in die zin, dat de door de stampopulatie verwerkte voeding wordt afgevoerd en de voeding voor de stampopulatie volgens een voortdurend zodanig aangroeiende stamvoedingketen wordt toegevoegd, dat een migratie van de stampopulatie langs een eindloze weg wordt bewerkstelligd. Tijdens het produceren van wormen kan het wenselijk zijn om afhankelijk van vraag en aanbod de migratie van de wormen te vertragen of te versnellen. Dit wordt bij voorkeur bereikt, doordat de migratie van de wormen wordt vertraagd, respektievelijk wordt versneld door de voedingketen zodanig op te bouwen, dat een oppervlak 15 van een dwarsdoorsnede van de voedingketen in de richting van de aangroeiende voedingketen divergeert respektievelijk convergeert. In geval van de aanwasvoedingketen kan dit bij voorkeur bereikt worden doordat in afhankelijkheid van een toename van de grootte van de aanwas het oppervlak van de 20 dwarsdoorsnede van de aanwasvoedingketen achtereenvolgens divergeert en convergeert en aan een van de stamvoedingketen afgekeerd einde van de aanwasvoedingketen minimaal is.
Behalve door verandering van het oppervlak van de doorsnede van de voedingketen kan de migratie ook beïnvloed wor-25 den door het milieu van de voedingketen te veranderen. Dit wordt bij voorkeur bereikt, doordat ter beïnvloeding van de keten volgende migratie van de wormen (door het milieu van de voedingketen te veranderen) voedingketenmilieuveranderings-middelen aan de voedingketen worden toegevoegd. De voeding-ketenmilieuveranderingsmiddelen omvatten bijvoorbeeld: middelen die na toevoeging aan de voedingketen de zuurgraad plaatselijk veranderen, middelen waarmee een spanningsverschil over de voedingketen aangebracht kan worden en middelen waarmee onder invloed van een verandering van de temperatuur, ^ een aanbod van voedsel of door gebruikmaking van het licht-vliedende gedrag van de wormen middels licht, de migratie-snelheid en de migratierichting in een door een wormenhouder gewenste zin beïnvloed kan worden.
1 Indien het gewenst is om tenminste een deel van een zich in de voedingketen bevindende wormenpopulatie van de ene 8201490 ♦ “ .
-4- plaats naar de andere plaats te laten migreren, waarbij de twee plaatsen in dezelfde of in verschillende voedingketens gelegen kunnen zijn, wordt bij voorkeur een afstand, waarover een migratie van tenminste een deel van de zich op een plaats 5 in de voedingketen bevindende wormen naar een andere plaats in de voedingketen wordt bewerkstelligd, kortgesloten door in de voedingketen leidmiddelen aan te brengen. Deze leidmidde-len kunnen onder andere bestaan uit een leidgang vormende stenen of houten wanden via welke leidgang het deel van de 10 wormenpopulatie en onder invloed van voeding naar de andere plaats geleid wordt.
De van de wormenpopulatie afgetakte aanwas kan indien gewenst in een dragermateriaal geoogst worden, doordat aan het einde van de aanwasvoedingketen het dragermateriaal, zo-als balen aantrekkelijk beddingmateriaal, bijvoorbeeld turfmolm of voorgecomposteerd carton eventueel gemengd met enig voedsel, tegen de aanwasvoedingketen wordt geplaatst en de wormen daarin worden opgenomen, zodat geen handelingen voor het van de bedding afscheiden van wormen behoeven te worden 20 uitgevoerd. Indien het gewenst is om de wormen zonder drager, puur, te oogsten, kunnen bij voorkeur wormen worden geoogst door de wormen onder invloed van reuk uit de voedingketen te lokken.
Tijdens het behuizen van de wormen, verlaat het geprodu-25 ceerde biogas de voedingketen. Doordat bij voorkeur het opvangen van het geproduceerde biogas geschiedt door de voedingketen te overkoepelen met een biogasopvang, kan het opgevangen biogas aangewend worden voor het instellen van de temperatuur in de voedingketen of kan bijvoorbeeld aangewend 50 worden voor het opwekken van elektriciteit die gebruikt kan worden door de voedingketenmilieuveranderingsmiddelen. Bovendien wordt door het overkoepelen van de voedingketen tevens stankoverlast verminderd.
De werkwijze volgens de uitvinding betreft tevens een 35 werkwijze voor het houden van wormen in een door begrenzings-middelen begrensde voeding. Onder invloed van een aantal factoren, bijvoorbeeld de lucht en voedingvochtigheid, de zuur-'« graad en het aanbod van voedsel, kunnen de wormen plotseling \\ de voeding verlaten. Indien de begrenzingsmiddelen als be- \ 8201490 *. fr -5- grenzingsmateriaal bijvoorbeeld beton, hout, steen of dergelijke omvatten, zijn de wormen, die de voeding verlaten hebben veelal in staat óm over de begrenzingsmiddelen heen te ontsnappen. Het aanwenden van licht om het ontsnappen van de 5 wormen te voorkomen, is veelal als gevolg van de hoge energiekosten erg kostbaar. Het ontsnappen van de wormen kan op eenvoudige wijze voorkomen worden, doordat bij voorkeur tenminste aan een boven de voeding uitreikend deel van de begrenzingsmiddelen anti-kruipmiddelen worden bevestigd, waar-10 bij bijvoorbeeld als anti-kruipmiddel een van een luchtdoor-latend oppervlak voorzien materiaal, bij voorkeur muggengaas, wordt bevestigd.
Eventueel kan als voeding voor de wormen organisch afval gebruikt worden, zodat bij voorkeur als voedsel organisch 15 afval wordt toegevoegd en de migratie in een voortdurend aangroeiende, organisch afval omvattende keten wordt bewerkstelligd.
De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het produceren van hoogwaardig, eiwitrijk diervoeder, waarbij de 20 wormen tot het hoogwaardig, eiwitrijk diervoeder worden verwerkt, met het kenmerk dat de wormen worden gehouden volgens één van de bovengenoemde werkwijzen volgens de uitvinding. De volgens deze werkwijze geproduceerde wormen vertegenwoordigen een hoogwaardige eiwitrijke diervoederbron, die niet alleen 25 als visvoer aangewend kan worden, maar bovendien aangewend kan worden als voeder voor bijvoorbeeld kippen- en varkens-fokkerijen.
De uitvinding betreft en verschaft een inrichting voor het houden van wormen, omvattende tenminste één middels be-30 grenzingsmiddelen begrensde, bedding en voeding voor het houden van wormen opnemende gang. Deze bekende inrichting heeft het nadeel, dat tijdens het behuizen van de wormen een aanwas van de wormenpopulatie niet kan worden afgescheiden, zodat als de maximale wormendichtheid in de bedding of voeding 35 wordt bereikt de wormen door de kweker van de bedding en voeding moeten worden afgescheiden, hetgeen arbeidsintensief is en veel tijd kost.
l 8201490 * Σ -6-
De inrichting volgens de uitvinding beoogt een „in dit opzicht verbeterde inrichting te verschaffen, doordat tenminste twee gangen, een een voortdurend aangroeiende, uit voeding ‘bestaande stamvoedingketen opnemende stamgang en een 5 een voortdurend aangroeiende, uit voeding bestaande aanwas-voedingketen opnemende aanwasgang, communiserend met elkaar verbonden zijn.
Bij voorkeur wordt de stamgang als een eindloze gang uitgevoerd en is de aanwasgang bij voorkeur via een buiten-wand van de stamgang met de stamgang verbonden.
Indien tenminste twee aanwasgangen met één stamgang zijn verbonden, wordt het mogelijk gemaakt, dat in één helft van de stamgang en in één van de beide aanwasgangen de wormen door de desbetreffende voedingketens migreren terwijl via de 15 andere aanwasgang de verwerkte voedingketens uit het andere deel van de stamgang en deze aanwasgang verwijderd kunnen worden.
In de inrichting volgens de uitvinding zijn bij voorkeur de aanwasgangen geschubd over de omtrek van de aanwasgang 20 verdeeld opgesteld, en omvatten de begrenzingsmiddelen bij voorkeur een centraal opgestelde kern en tenminste twee be-grenzingselementen die rotatiesymmetrisch ten opzichte van de kern en met onderling gelijke hoekafstand rond de kern zijn opgesteld. Met deze voorkeursuitvoeringsvormen wordt bereikt 25 aat de inrichtingen volgens de uitvinding een zo klein mogelijk grondoppervlak beslaan en zo eenvoudig mogelijk zijn uitgevoerd.
Onder invloed van bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld een hoge luchtvochtigheid, verlaten de wormen de voeding en 30 kunnen zij over de begrenzingsmiddelen heen uit de inrichting ontsnappen. Het uit de inrichting ontsnappen van de wormen wordt voorkomen doordat tenminste een boven de voeding uitreikend deel van de begrenzingsmiddelen van anti- kruipmid-delen is voorzien, waarbij bij voorkeur de anti-kruipmiddelen 35 een van een luchtdoorlatend oppervlak voorzien materiaal, zoals muggengaas, omvatten.
Een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting ζ volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de gangen \ zijn-voorzien van middelen voor het aan de voeding toevoegen \ 4o van voedingmilieuveranderingsmiddelen, terwijl eventueel in ά 8201490 ï t -7- de gangen leidmiddelen zijn opgesteld.
De migratie van de wormen in de richting van de aangroeiende voedingketen wordt onder andere bepaald door de wormendichtheid in de voedingketen. Indien in de richting van 5 de migratie het oppervlak van een dwarsdoorsnede van de gang divergeert, dat wil zeggen dat bij gelijkblijvende hoogte van de voedingketen de breedte van de voedingketen toeneemt, gaan de wormen zich voortplanten en neemt daarmee de migratiesnel-heid af. In het geval van een divergentie van het oppervlak 10 van de dwarsdoorsnede van de gang in de richting van de migratie neemt de migratiesnelheid van de wormen toe. De bovengenoemde verandering van de migratiesnelheid wordt in de inrichting volgens de uitvinding bereikt, doordat het oppervlak van een dwarsdoorsnede van de gang achtereenvolgens diver-15 geert en convergeert. Nadat de aanwas van de stampopulatie is afgetakt en de aanwaspopulatie zich heeft vermenigvuldigd kan de aanwaspopulatie als een populatie met een hoge dichtheid geoogst worden, doordat bij voorkeur een van de stamgang afgekeerd einde van de aanwasgang een oogstopening omvat en het 20 oppervlak van de dwarsdoorsnede van de aanwasgang bij de oogstopening minimaal is en oogstmiddelen op de oogstopening zijn aangesloten. Op een voordelige wijze kunnen de wormen geoogst worden, doordat de oogstmiddelen balen van aantrekkelijk beddingmateriaal omvatten, welke balen in de oogstope-25 ning tegen de aanwasvoedingketen zijn geplaatst, opdat de wormen tot in de balen migreren. Indien de wormen puur, dat wil zeggen zonder dragermateriaal, geoogst moeten worden verdient het voorkeur dat de oogstmiddelen een reukval omvatten.
Genoemde en andere kenmerken zullen aan de hand van een tekening worden verduidelijkt.
In de tekening stellen schematisch voor: [| j 8201490 0 -8- figuur 1 een weergave van het principe dat door werkwijzen en inrichtingen volgens de uitvinding wordt toegepast; figuur 2 een bovenaanzicht van een toepassing van het principe uit figuur 1 in een inrichting volgens de uitvin-5 ding; figuur 3,5,6 en 12 elk een bovenaanzicht van telkens een andere wormen producerende inrichting volgens de uitvinding; figuur 4 op grotere schaal een perspektivisch en meer gedetailleerd aanzicht van de inrichting uit figuur 3; 10 figuur 7 en 8 op grotere schaal een perspektivisch, ge deeltelijk weggebroken aanzicht van een variant van detail VII respektievelijk VIII uit figuur 3; figuur 9 op grotere schaal een dwarsdoorsnede over de lijn IX-IX uit figuur 5; 15 figuur 10 op grotere schaal een doorsnede over de lijn X- X uit figuur 5; figuur 11 op grotere schaal een doorsnede over de lijn XI- XI uit figuur 3 van een variant van de inrichting volgens de uitvinding; 20 figuur 13 een doorsnede over de lijn XIII-XIII uit fi guur 12; en figuur 14 een perspektivisch aanzicht van een variant van de in figuur 3 getoonde inrichting.
Figuur 1 toont schematisch een zich kwadratisch voort-25 plantende wormenpopulatie 1, waarbij na een enting 2 de wormenpopulatie 1 uitgroeit tot een populatie met een volume 3. In de richting van de pijlen 4 wordt een aanwas 5 van de wormenpopulatie 1 afgetakt en wordt een resterend deel van de wormenpopulatie 1 als stampopulatie 6 met een volume 3 ge-30 handhaafd. Het aftakken van de aanwas 5 kan voortdurend plaatsvinden.
Figuur 2 toont een inrichting 7 voor het houden van wormen volgens de uitvinding. In deze inrichting 7 is het volume 3 centraal gesitueerd en verlaat de aanwas 5 via begrenzings-35 middelen 8 gevormde aanwasgangen 9 het volume 3.
8201490 -9-
In de inrichting 7 van figuur 2 wordt het volume 3 gevuld met een bedding 14 en voeding 15. Vervolgens wordt de bedding 14 met wormen geënt. Nadat de wormenpopulatie is uitgegroeid tot een populatie met een volume 3, wordt in elke 5 aanwasgang 9 tegen de bedding 14 volgens een voortdurend aangroeiende aanwasvoedingketen 29 zodanig toegevoegd, dat een de ketens 29 volgende migratie van een wormenpopulatie tegelijk in iedere aanwasgang 9 wordt bewerkstelligd.
Ben aantal inrichtingen 7 kunnen naast elkaar opgesteld 10 zijn, opdat voor het verkrijgen van een continue productie van aanwas, een van de inrichtingen 7 wordt geënt, terwijl in andere wordt geoogst. Een deel van de geoogste wormen kunnen als entwormen in de ene inrichting gebruikt worden.
Bij de inrichting 7 in figuur 3 wordt een centraal gele-15 gen stamgang 16 slechts ten dele met bedding 14 gevuld. En na enting volgens een entingstrook 11 migreren de wormen in de richting van aan de bedding 14 toegevoegde voeding 15. De voeding 15 wordt volgens voortdurend aangroeiende voedingke-tens 28 en 29 zodanig toegevoegd, dat de migrerende aanwas 5 20 volgens een voortdurende aangroeiende aanwasvoedingketen 29 van de wormenpopulatie wordt afgetakt en het resterende deel van de populatie als een migrerende stampopulatie 6 in een eindloze stamgang 16 wordt gehandhaafd. Indien gewenst kan de voeding 15 voor tenminste een deel uit beddingmateriaal be-25 staan. De voedingketen 28, 29 kan dus geheel of ten dele uit voeding 15 bestaan.
Na voortplanting in een aanwasgang 9a verlaat de aanwas 5 bij een oogstopening 13 de inrichting 7. Van de rondlopende stampopulatie 6 wordt opnieuw een aanwas 5 via een volgende 50 aanwasgang 9b afgetakt; enzovoorts.
Figuur 4 toont een in bedrijf zijnde inrichting 13 volgens de uitvinding. De inrichting 13 omvat middels begren-zingsmiddelen 3 begrensde, bedding 14 en voeding 15 voor het houden van wormen opnemende gangen, te weten een eindloze 55 stamgang 16 en vier met de stamgang 16 communicerend verbonden aanwasgangen 9a,9b,9c,9d. De aanwasgangen 9 zijn geschubd over de omtrek van de stamgang 16 verdeeld opgesteld. De de gangen 16 en 9 begrenzende begrenzingsmiddelen 8 omvatten de centraal opgestelde kern 17 en vier elk met een deel 18 de 4° buitenwand 45 van de stamgang 16 en elk met een ander deel 19 een van de beide wanden 52 van de aanwasgang 9 vormende be- 8201490 -10- grenzingselementen 20. Deze begrenzingselementen 20 zijn ro-tatiesymmetrisch ten opzichte van de kern 17 en met onderling gelijke hoekafstand rond de kern 17 opgesteld.
In de inrichting 13 wordt met een bulldozer 21 de door 5 de wormen verwerkte en verlaten voeding 15c en bedding 14c uit de stamgang 16 en de aanwasgangen 9c en 9d verwijderd. Tegen de wormen bevattende voeding 15b en bedding 14b in de aanwasgangen 9d en 9a zijn in de oogstopeningen 22 tegen deze voeding 15b en bedding 14b door de oogstntiddelen 23 omvatte 10 balen aantrekkelijk beddingmateriaal 24 geplaatst, zodat de tot in de balen 24 migrerende wormen zonder voeding 15b en bedding 14b geoogst worden.
Middels een laadkraan 44 wordt met een grijper 25, met een vrachtwagen 26 aangevoerde verse voeding 15a en verse 15 bedding 14a volgens een voortdurend aangroeiende voedingketen 27 zodanig toegevoegd, dat een stamvoedingketen 28 volgende migratie van een stampopulatie 6 in de stamgang 16 en een aanwasvoedingketen 29 volgende migratie in de aanwasgang 9b wordt bewerkstelligd. De lijn 30 geeft de scheiding tussen de 20 door de wormen verwerkte en verlaten voeding 15c en bedding 14c en de wormen bevattende voeding 15b en bedding 14b aan.
De lijn 31 geeft de scheiding tussen wormen bevattende voeding 15b en bedding 14b en de verse, nieuw aangevoerde voeding 15a en bedding 14a aan. Deze lijnen 30 en 31 draaien 25 tijdens het in bedrijf zijn van de inrichting 13 in de zin met de wijzers van de klok mee rond de kern 17.
Om voor de rond de kern 17 draaiende lijn 31 nieuwe voeding 15a en bedding 14a aan te brengen is de laadkraan 44 enerzijds met een staander 32 over de rails 33 rond de in-30 richting 13 verrijdbaar en anderzijds met een laadboom 82 draaibaar op de top 34 van de kern 17 bevestigd.
De laadkraan 44 is voorzien van een sproei-installatie 35 voor het aan de voeding 15 en bedding 14 toevoegen van voedingmilieuveranderingsmiddelen 36, bijvoorbeeld water.
35 Figuur 5 toont een inrichting 7, waarin in de gangen 9a en 9b leidmiddelen 37 zijn opgesteld. Nadat de aftakking van de aanwas 5 van de wormenpopulatie 1 heeft plaatsgevonden, divergeert het oppervlak van de dwarsdoorsnede £ van de aan-wasvoedingketen 29 in de richting naar de oogstopening 22a 40 toe en 8201490 -11- plant de aanwas 5 zich voort in de sectoren 38 en 39 van de aanwasvoedingketen 29. Vervolgens convergeert het oppervlak van de dwarsdoorsnede a in de sectoren 40 en 41 in de migra-tierichting, daardoor neemt de voortplantingssnelheid af en 5 neemt de dichtheid van de wormenpopulatie door een afname van het volume van de aanwasvoedingketen 29 toe en wordt maximaal bij de oogstopening 22a. Op de oogstopening 22a is een door . de oogstmiddelen 23 omvatte reukval 42 aangesloten om de wormen puur te oogsten.
10 Via een zijwand 43 is via leidmiddelen 37 een reukval 42 op de sector 39 van de aanwasvoedingketen 29 aangesloten en kan een specifieke leeftijdsgroep van de aanwas 5 geoogst worden door het openstellen van de leidmiddelen 37, op het tijdstip, dat een specifieke groep wormen passeert.
15 In de aanwasgang 9b zijn in de aanwasvoedingketen 29b leidmiddelen 37 opgesteld die een representatieve groep van de aanwas 5 naar de oogstopening 22b leiden. Daardoor wordt het mogelijk om deze groep op een afwijkende manier te voeden, zodat bijvoorbeeld de kleur van de groep verandert. In 20 de oogstopening 22b zijn balen aantrekkelijk beddingmateriaal 24 aangebracht.
In figuur 6 zijn de leidmiddelen 37 door wand 45 van de stamgang heen aangebracht en wordt de afstand, waarover wormen vanuit de aanwasvoedingketen 29b naar de stamvoedingketen 25 28 migreren, kortgesloten. Eventueel kan, door tevens leidmiddelen 37 door de tussen de aanwasvoedingketens 29a en 29b gelegen wand 45 heen aan te brengen tenminste een deel van de aanwas 5 over een door de leidmiddelen 37 kortgesloten afstand in de stamgang 6 teruggeleid worden.
30 Bij de variant in figuur 7 is de aanwasgang 9 voorzien van door warmtewisselingsmiddelen omvatte buizen 46. De buizen 46 vormen leidingkringen 48 en 49 die elk op een warmte-wisselingseenheid 47 zijn aangesloten. De leidingkringen 48 en 49 zijn elk middels afsluiters 50 afsluitbaar, zodat sec-35 toriëel in de gang 9 de temperatuur in de aanwasvoedingketen 29 kan worden ingesteld.
Van de door de begrenzingsmiddelen 8 gevormde muur 45 tussen de stamgang 16 en de aanwasgang 9 is een boven de voeding 15 en bedding 14 uitreikend deel van de. zijwanden 77 en 40 82 0 1 4 9 0 * V.
-12- 78 van de muur 45 voorzien van muggengaas 51. Van de door de begrenzingsmiddelen 8 gevormde buitenmuur 52 van de aanwas-gang 9 is alleen het boven de voeding 15 en bedding 14 uitreikend deel van een binnenwand 53 van buitenmuur 52 van mug-5 gengaas 51 voorzien.
In figuur 8 worden voedingstroken 54 op enige onderlinge afstand op de bedding 14 aangebracht als een voedingketen 29 vormende voeding 15. Door in de richting naar de oogstopening 22 toe voortdurend nieuwe voedingstroken 54 aan te leggen 10 ontstaat een de voedingstrook 54 volgende migratie van wormen -naar de oogstopening 22.
In figuur 9 is een reukval 42 in de oogstopening 22 aangesloten op de aanwasvoedingketen 29. In een reukgenerator 55 worden reukstoffen 56 gegenereerd die zich in de ruimte 57 15 van de reukval 42 verspreiden. Onder invloed van de reukstoffen 56 worden de wormen uit de aanwasvoedingketen 29 gelokt, opdat zij zich in de richting van de reukgenerator 55 verplaatsen en zij in een val 58 vallen. Aldus worden zij zonder bedding 15 of voeding 14 geoogst.
20 In figuur 10 is de reukval 42 via een opening 59 in de wand 52 met de aanwasvoedingketen 29 verbonden.
Bij de variant van figuur 11 worden de aanwasgang 9 en de stamgang 16 elk overkoepeld door een opvang 60 voor het opvangen van in de gangen 9 en 16 geproduceerd biogas. Het 25 gas. wordt via leidingen 61 naar een gasscheidingseenheid 62 gevoerd, waar het gas van lucht wordt gescheiden. Het gas wordt aangewend om energie op te wekken, en de energie wordt aan de warmtewisselingseenheid 47 geleverd. Middels de warm-tewisselingseenheid 47 kan overeenkomstig de situatie van 30 f iguur 7 de temperatuur in de staragangvoedingketen 28 en aanwasvoedingketen 29 worden ingesteld. Bovendien is het in de overkoepelde gangen 9 en 16 ook overdag donker. Daardoor voe- . den de wormen zich tevens overdag met de op de bedding 14 aangebrachte voeding 15, hetgeen een grotere productie aan 35 wormen oplevert. Tevens is in de gangen 9 en 16 een lichtinstallatie 80 aangebracht.
Bij de variant van figuur 12 migreert de stampopulatie 6 in een rond de aanwasgangen 9 opgestelde stamgang 16. De 40 8201490 t -13- stamgang 16 en de aanwasgangen 9 zijn via afsluitbare openin-gen 63 voor de bulldozer 21 toegankelijk. De begrenzingsele-menten 20 en de buitenwanddelen 64 hebben in deze variant een vloeiende vorm.
5 In figuur 13 worden de wormen uit de aanwasvoedingketens 29 geoogst, doordat de wormen na het verlaten van de ketens 29 via een rooster 65 in een oogstbak 66 worden opgevangen.
Bij de variant van figuur 14 zijn een aantal aanwasgangen 67 communicerend met een stamgang 68 verbonden. Zodoende 10 kan voortdurend een aanwas 69 van de migrerende stampopulatie 70 worden afgetakt.
8201490

Claims (41)

1. Werkwijze voor het houden van wormen, waarbij aan een wormen bevattende bedding (14) voeding (15) wordt toegevoegd, met het kenmerk, dat aan de bedding (14) voeding (15) volgens een voortdurend aangroeiende voedingketen (28,29) zodanig 5 wordt toegevoegd, dat een de keten volgende migratie van een wormenpopulatie (5,6) wordt bewerkstellig en dat van de migrerende wormenpopulatie (5,6) tenminste één keer een aanwas (5,69) wordt afgetakt en het resterend deel van de migrerende wormenpopulatie als stampopulatie (6,70) in de voedingketen 10 (28) in stand wordt gehouden.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aftakking van de aanwas (5,69) door het aan de aangroeiende voedingketen (28) toevoegen van voeding (15) wordt bewerkstelligd.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de voeding (15) voor het bewerkstelligen van de aftakking van de aanwas (5,69) volgens een voortdurend aangroeiende aanwas-voedingketen (29) zodanig wordt toegevoegd, dat een de aan-wasvoedingketen (29) volgende migratie van de aanwas (5,69) 20 wordt bewerkstelligd.
4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de door de stampopulatie (6) verwerkte voeding (15c) wordt afgevoerd en dat de voeding (15a) voor de stampopulatie (6) volgens een voortdurend zodanig aangroeien- 25 de stamvoedingketen (28) wordt toegevoegd, dat een migratie van de stampopulatie (6) langs een eindloze weg (16)wordt bewerkstelligd.
5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de migratie van de wormen wordt ver- 30 traagd, respektievelijk wordt versneld door de voedingketen (28,29) zodanig op te bouwen, dat een oppervlak van een dwarsdoorsnede a van de voedingketen (28,29) in de richting van de aangroeiende voedingketen (28,29) divergeert respektieveli jk convergeert.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in afhankelijkheid van een toename van de grootte van de aanwas (5) het oppervlak van de dwarsdoorsnede ja van de aanwas-voedingketen (29) achtereenvolgens divergeert en convergeert en aan een van de stamvoedingketen (28) afgekeerd einde (22) 40 8 2 0 1 4 9 0 # -15- van de aanwasvoedingketen (29) minimaal is.
7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ter beïnvloeding van de keten (28,29) volgende migratie van de wormen, door het milieu van de voe- 5 dingketen (28,29) te veranderen, voedingketenrailieu- veranderingsmiddelen (36) aan de voedingketen worden toegevoegd.
8. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een afstand, waarover een migratie van 10 tenminste een deel van de zich op een plaats (83) in de voedingketen (29) bevindende wormen naar een andere plaats (84) in de voedingketen (28) wordt bewerkstelligd, wordt kortgesloten door in de voedingketen (29,28) leidmiddelen (37) aan te brengen. 15 9, werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een temperatuur in de voedingketen (28,29) middels warmteuitwisselingsmiddelen (46) wordt ingesteld.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 20 dé temperatuur sectorieel in de voedingketen (28,29) wordt ingesteld.
11. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wormen worden geoogst.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat 25 de wormen met een dragermateriaal (23) worden geoogst.
13. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de wormen in een verpakking van aantrekkelijk bedding-materiaal (23) worden geoogst.
14. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat 30 de wormen worden geoogst door de wormen onder invloed van reuk (56) uit de voedingketen (29) te lokken.
15. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor het opvangen van geproduceerd biogas, de voedingketen (28,29) wordt overkoepeld met een bio- 35 gasopvang (60).
16. Werkwijze voor het houden van wormen in een door begrenzingsmiddelen (8,45,52) begrensde voeding (14), met het kenmerk, dat tenminste aan een boven de voeding uitreikend 40 8 2 0 1 4 9 0 -16- deel van de begrenzingsmiddelen (8,45,52) anti-kruipmiddelen (51) worden bevestigd.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat een van een luchtdoorlatend oppervlak voorzien materiaal (51) ^ wordt bevestigd.
18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat muggengaas (51) wordt bevestigd.
19. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat als voeding organisch afval wordt 10 toegevoegd en de migratie in een voortdurend aangroeiende, organisch afval omvattende keten (28,29) wordt bewerkstelligd.
20. Werkwijze voor het produceren van hoogwaardig, eiwitrijk diervoeder, waarbij wormen tot het hoogwaardig, ei-witrijk diervoeder worden verwerkt, met het kenmerk, dat de wormen worden gehouden volgens één van de conclusies 1-19.
21. Inrichting (7) voor het houden van wormen, omvattende tenminste één middels begrenzingsmiddelen (8) begrensde, bedding (14) en voeding (15) voor het houden van wormen opne- 20 mende gang (9,16,68), met het kenmerk, dat tenminste twee gangen, een een voortdurend aangroeiende, uit voeding (15) bestaande stamvoedingketen (28) opnemende stamgang (16,68) en een een voortdurend aangroeiende, uit voeding (15) bestaande aanwasvoedingketen (29) opnemende aanwasgang (9,67), coramuni- 25 serend met elkaar verbonden zijn.
22. Inrichting (7) volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de stamgang (16) een eindloze gang is.
23. Inrichting (7) volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de aanwasgang (9) via een buitenwand (45) van de 30 stamgang (16) met de stamgang (16) verbonden is.
24. Inrichting (7) volgens conclusie 22 of 23, met het kenmerk, dat tenminste twee aanwasgangen (9a,9b,9c,9d) met één stamgang (16) verbonden zijn.
25. Inrichting (7) volgens conclusie 24, met het 35 kenmerk, dat de aanwasgangen (9a,9b,9c,9d) geschubd over de omtrek van de stamgang (16) verdeeld zijn opgesteld.
26. Inrichting (7) volgens conclusie 25, met het kenmerk , dat de begrenzingsmiddelen (8) omvatten: een centraal 40 8201490 y -17-
5. S opgestelde kern (17); en tenminste twee begrenzingselementen (20) die rotatiesymmetrisch ten opzichte van de kern (17) en met onderling gelijke hoekafstand rond de kern (17) zijn opgesteld.
27. Inrichting (7) volgens één van de conclusies 21-26, met het kenmerk, dat tenminste een boven de voeding (15) uitreikend deel van de begrenzingsmiddelen (8) van anti-kruip-middelen (51) is voorzien.
28. Inrichting (7) volgens conclusie 27, met het ken- 10 merk, dat de anti-kruipmiddelen (51) een van een luchtdoor- latend oppervlak voorzien materiaal (51) omvatten.
29. Inrichting (7) volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat het van een luchtdoorlatend oppervlak voorzien materiaal (51) muggengaas (51) omvat.
30. Inrichting (7) volgens één van de conclusies 21-29, met het kenmerk, dat de gangen (9,16) zijn voorzien van middelen (25,35) voor het aan de voeding (15) toevoegen van voe-dingmilieuveranderingsmiddelen (36).
31. Inrichting (7) volgens één van de conclusies 21-30, 20 met het kenmerk, dat in de gangen (9,16) leidmiddelen (37) zijn opgesteld.
32. Inrichting (7) volgens één van de conclusies 21-31, met het kenmerk, dat het oppervlak van een dwarsdoorsnede a van de gang (9,16) achtereenvolgens divergeert en conver- 25 geert.
33. Inrichting (7) volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat een van de stamgang (16) afgekeerd einde (22) van de aanwasgang (9) een oogstopening (22) omvat en dat het oppervlak van de dwarsdoorsnede £ van de aanwasgang (9) bij de 30 oogstopening (22) minimaal is.
34. Inrichting (7) volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat oogstmiddelen (23) op de oogstopening (22) zijn aangesloten.
35. Inrichting (7) volgens conclusie 34, met het ken- 35 merk, dat de oogstmiddelen (23) dragermateriaal (24) voor het daarin opnemen van de wormen omvat.
36. Inrichting (7) volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat de oogstmiddelen (23) een reukval (42) omvatten. 40 82 0 1 4 9 0 -18-
37. Inrichting (7) volgens één van de conclusies 21-36, met het kenmerk, dat de gangen (9,16) zijn voorzien van warmteuitwisselingsmiddelen (46).
38. Inrichting (7) volgens conclusie 37, met het ken-5 merk, dat de gangen (9,16) sectorieel van warmteuitwisselingsmiddelen (48,49) zijn voorzien.
39. Inrichting (7) volgens één van de voorgaande conclusies 21-38, met het kenmerk, dat een opvang (60) voor het opvangen van geproduceerd biogas de inrichting (7) overkoe- *0 pelt.
40. Inrichting (7) met in hoofdzaak de configuratie zoals weergegeven in figuur 3.
41. Houder (8) voor het houden van wormen, omvattende anti-kruipmiddelen (51) volgens één van de conclusies 27-29. 15 8201490
NL8201490A 1982-04-07 1982-04-07 Werkwijze en inrichting voor het houden van wormen, werkwijze voor het houden van wormen in een door begrenzingsmiddelen begrensde voeding, werkwijze voor het produceren van hoogwaardig, eiwitrijk diervoeder en houder voor het houden van wormen. NL8201490A (nl)

Priority Applications (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8201490A NL8201490A (nl) 1982-04-07 1982-04-07 Werkwijze en inrichting voor het houden van wormen, werkwijze voor het houden van wormen in een door begrenzingsmiddelen begrensde voeding, werkwijze voor het produceren van hoogwaardig, eiwitrijk diervoeder en houder voor het houden van wormen.
IL68242A IL68242A (en) 1982-04-07 1983-03-25 Method and device for raising worms,method of raising worms in nutrition limited by inhibiting means,method of producing worm castings and holder for raising worms
ZA832221A ZA832221B (en) 1982-04-07 1983-03-29 Method and device for rasing worms
US06/480,375 US4513685A (en) 1982-04-07 1983-03-30 Method and device for raising worms, method of raising worms in nutrition limited by inhibiting means, method of producing worm castings, and holder for raising worms
DE19838309817U DE8309817U1 (de) 1982-04-07 1983-04-02 Vorrichtung zum zuechten von wuermern, vorrichtung zum erzeugen von wurmerde und behaelter zum zuechten von wuermern
DK151183A DK151183A (da) 1982-04-07 1983-04-05 Fremgangsmaade ved ormeopdraet, samt apparat hertil, fremgangsmaade ved ormeopdraet med en ernaering, der er inhibiteret ved hjaelp af inhibiteringsmidler, fremgangsmaade ved fremstilling af ormeekskrementer, holdeorgan til opdraet af orme
EP83200490A EP0091178A1 (en) 1982-04-07 1983-04-06 Method and device for raising worms, method of raising worms in nutrition limited by inhibiting means, method of producing worm castings, and holder for raising worms
GR71011A GR77455B (nl) 1982-04-07 1983-04-06
ES521270A ES8405242A1 (es) 1982-04-07 1983-04-06 Un metodo para criar una poblacion de gusanos.
JP58060625A JPS58209927A (ja) 1982-04-07 1983-04-06 虫の養殖方法およびその設備
KR1019830001441A KR840004340A (ko) 1982-04-07 1983-04-07 지렁이를 양식하는 방법과 장치
PH28739A PH19888A (en) 1982-04-07 1983-04-15 Method and device for raising worms method of raising worms in nutrition limited by inhibiting means,method of producing worm castings,and holder for raising worms

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8201490 1982-04-07
NL8201490A NL8201490A (nl) 1982-04-07 1982-04-07 Werkwijze en inrichting voor het houden van wormen, werkwijze voor het houden van wormen in een door begrenzingsmiddelen begrensde voeding, werkwijze voor het produceren van hoogwaardig, eiwitrijk diervoeder en houder voor het houden van wormen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8201490A true NL8201490A (nl) 1983-11-01

Family

ID=19839556

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8201490A NL8201490A (nl) 1982-04-07 1982-04-07 Werkwijze en inrichting voor het houden van wormen, werkwijze voor het houden van wormen in een door begrenzingsmiddelen begrensde voeding, werkwijze voor het produceren van hoogwaardig, eiwitrijk diervoeder en houder voor het houden van wormen.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4513685A (nl)
EP (1) EP0091178A1 (nl)
JP (1) JPS58209927A (nl)
KR (1) KR840004340A (nl)
DE (1) DE8309817U1 (nl)
DK (1) DK151183A (nl)
ES (1) ES8405242A1 (nl)
GR (1) GR77455B (nl)
IL (1) IL68242A (nl)
NL (1) NL8201490A (nl)
PH (1) PH19888A (nl)
ZA (1) ZA832221B (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8300677A (nl) * 1983-02-23 1984-06-01 Bob Tops Werkwijze voor het kweken van wormen en voor het verkrijgen van gecomposteerd materiaal, alsmede een stelsel geschikt voor de toepassing van de werkwijze.
CN111955413A (zh) * 2019-08-28 2020-11-20 钟祥市绿邦种植专业合作社 全产业链绿色生态循环无公害化种养殖方法

Families Citing this family (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1168613B (it) * 1983-06-17 1987-05-20 Consiglio Nazionale Ricerche Impianto, ad elementi modulari, per lo smaltimento di rifiuti organici tramite vermicompostaggio
DE3322015A1 (de) * 1983-06-18 1984-12-20 Johannes Dipl.-Ing. 8967 Oy-Mittelberg Cürten Vorrichtung zur intensivzucht von regenwuermern
DE3446969A1 (de) * 1983-12-29 1985-07-11 National Research Development Corp., London Vorrichtung zum auslesen von wuermern
FR2558037A1 (fr) * 1984-01-18 1985-07-19 Brocard Andre Procede pour separer des lombrics de leur litiere d'origine dans le but de les trier ulterieurement par criblage
FR2594434B1 (fr) * 1986-02-17 1988-06-17 Donchery Andre Dispositif et procede de production d'humus par lombricompostage
GB8824207D0 (en) * 1988-10-15 1988-11-23 Maggot Farms Yorkshire Ltd Feed material
US5127186A (en) * 1990-07-02 1992-07-07 Advanced Biotechnology, Inc. Encapsulated earthworm cocoons
US6223687B1 (en) * 1997-04-07 2001-05-01 Harry N. Windle High efficiency vermiculture process and apparatus
GB0117257D0 (en) * 2001-07-14 2001-09-05 Seabait Ltd Aquaculture of marine worms
US7029512B2 (en) * 2003-10-29 2006-04-18 Johnson Wesley M Method for producing concentrated vermicompost
GB0325304D0 (en) * 2003-10-30 2003-12-03 Seabait Ltd A method for inducing the sexual maturation of lugworms
KR100981486B1 (ko) * 2008-06-30 2010-09-10 전철호 갯지렁이 양식 방법
RU2447046C2 (ru) * 2010-03-29 2012-04-10 Общество с ограниченной ответственностью "Мечта" Способ обеззараживания и обезвреживания отходов овощеводства
KR101011594B1 (ko) * 2010-08-24 2011-01-27 김형식 고형연료의 소각재를 이용한 분변토의 제조방법과 분변토 제조를 위한 지렁이 사육상
WO2012088492A2 (en) * 2010-12-23 2012-06-28 Vermisoks System and method for continuous vermiculture cycle
JP5505750B1 (ja) * 2013-09-03 2014-05-28 ワキ製薬株式会社 ミミズ乾燥粉末製造方法
FR3034623B1 (fr) * 2015-04-13 2017-04-14 Ynsect Procede d'elevage d'insectes
FR3034622B1 (fr) * 2015-04-13 2017-05-19 Ynsect Atelier d'elevage d'insectes

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2867055A (en) * 1957-08-23 1959-01-06 Frank S Lebiedzinski Earthworm trap and breeding box
US3566836A (en) * 1969-04-14 1971-03-02 Merna A Elfert Portable worm-breeding chamber
US3635816A (en) * 1969-08-12 1972-01-18 Gerald Golub Method of purifying citrus plant effluent and raising worms and fish
US3654903A (en) * 1970-10-30 1972-04-11 Morris M Montgomery Method of growing earthworms and plants and producing compost
US3961603A (en) * 1975-07-31 1976-06-08 Gaddie Sr Ronald E Habitat for earthworm cultivation
US4262633A (en) * 1979-05-07 1981-04-21 Leandro Taboga Means and methods of reclaiming and processing biodegradable waste into poultry products and humus-like substances

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8300677A (nl) * 1983-02-23 1984-06-01 Bob Tops Werkwijze voor het kweken van wormen en voor het verkrijgen van gecomposteerd materiaal, alsmede een stelsel geschikt voor de toepassing van de werkwijze.
CN111955413A (zh) * 2019-08-28 2020-11-20 钟祥市绿邦种植专业合作社 全产业链绿色生态循环无公害化种养殖方法

Also Published As

Publication number Publication date
IL68242A (en) 1986-08-31
ES521270A0 (es) 1984-06-01
PH19888A (en) 1986-08-13
EP0091178A1 (en) 1983-10-12
ES8405242A1 (es) 1984-06-01
US4513685A (en) 1985-04-30
DE8309817U1 (de) 1984-03-22
IL68242A0 (en) 1983-06-15
DK151183D0 (da) 1983-04-05
GR77455B (nl) 1984-09-24
DK151183A (da) 1983-10-08
JPS58209927A (ja) 1983-12-07
ZA832221B (en) 1983-12-28
KR840004340A (ko) 1984-10-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8201490A (nl) Werkwijze en inrichting voor het houden van wormen, werkwijze voor het houden van wormen in een door begrenzingsmiddelen begrensde voeding, werkwijze voor het produceren van hoogwaardig, eiwitrijk diervoeder en houder voor het houden van wormen.
US6579713B2 (en) Apparatus for bio-conversion of putrescent wastes
US4108625A (en) Method of, and apparatus for producing fertilizer by utilizing earthworms
US5759224A (en) Device and method for the continuous treatment of waste by means of fly larvae
Nummi The importance of beaver ponds to waterfowl broods: an experiment and natural tests
KR20190110257A (ko) 유충 사육 자동화 장치
RU2268581C2 (ru) Интегральный способ безотходного сельскохозяйственного производства
WO2007059537A1 (en) Procedure for obtaining fractions of organic fertilizer and the control procedure thereof
EP4035526A1 (en) Multi-storey fixed offshore platform for semi-extensive and/or intensive farming of farm animals on draining hydroponic / aeroponic rotational pastures
RU2108998C1 (ru) Способ переработки органических отходов в биогумус и установка для его осуществления
CN210538283U (zh) 一种黑水虻自动养殖装置
NL8300677A (nl) Werkwijze voor het kweken van wormen en voor het verkrijgen van gecomposteerd materiaal, alsmede een stelsel geschikt voor de toepassing van de werkwijze.
Kullberg et al. Effects of simulated winter browsing and drought on growth of Quercus robur L. seedlings during establishment
Perlack et al. Economics of short-rotation intensive culture for the production of wood energy feedstocks
Lee et al. A simulation study on the interactive effects of radiation and plant density on growth of cut chrysanthemum
RU2447046C2 (ru) Способ обеззараживания и обезвреживания отходов овощеводства
Poulsen Man and tree in tropical Africa: three essays on the role of trees in the African environment
OP Technique for maggot production-The Songhai Experience
RU2150198C1 (ru) Установка для переработки навоза на белковый корм и удобрение
Zhukov The impact of anthropogenic factors on forest biogeocenoses in Siberia
KR20200123621A (ko) 동애등에 자동사육장치
Pradesh Value added products from under-utilised livestock dairy farm resources (wastes): The possibilities and prospects
Milićević et al. Application of Macrobiological Methods in the Settlement Wastewater Treatment
Gollmann et al. Oviposition of yellow bellied toads Bombina variegata in contrasting water bodies
CN2604055Y (zh) 蛆料分离装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed