NL8200933A - Spreiplug. - Google Patents

Description

; & % VO 2623

Titel: Spreiplug.

De uitvinding heeft betrekking op een spreiplug met gedeeltelijke langsgesleufde plughuls en spreilichaam, waarbij het spreilichaam voorzien is van een spreikegel en van een achterwaarts daaraan aansluitende , met een zich aan een overeenkomstig tegenlager van de sprei-5 huls steunende schroefdraad en met aangrijpingsmiddelen voor werktuigen voor het inleiden van een van een draaimoment, voorziene schacht.

Bij spreipluggen, voorzien van een spreihuls en een spreilichaam zijn voor het spreiden van de spreihuls in principe twee mogelijkheden aanwezig. Volgens de eerste mogelijkheid wordt het spreilichaam door 10 middel van axiaal werkende krachten in de spreihuls getrokken resp. daarin gedrukt. Deze wijze vereist relatief grote krachten. Bovendien bestaat de mogelijkheid/ dat het spreilichaam, bijvoorbeeld als gevolg van trillingen, losraakt.

Volgens de tweede mogelijkheid bezit het spreilichaam een op een 15 overeenkomstig tegenlager van de spreihuls steunende schroefdraad. Het spreilichaam wordt daarbij door het inleiden van een draaimoment met daarvoor aangebrachte aangrijpingsmiddelen in de plughuls geschroefd. Het daartoe benodigde draaimoment is in vergelijking met de daarmee bereikbare axiaalkracht relatief klein. Er bestaat derhalve het gevaar, 20 dat de plug te ver wordt uitgespreid.

Om dit te vermijden, is het op zich bekend, voor het spreiden werktuigen toe te passen met een draaimomentbegrenzing. Door deze noodzakelijke maatregelen worden deze werktuigen evenwel aanzienlijk duurder. üit kostenoverwegingen en ook op praktische gronden moet hetzelf-25 de werktuig geschikt zijn voor het spreiden van verschillende soorten en grootten van spreihulzen. Dit veronderstelt evenwel de verstelbaar-heid van het ontkoppeldraaimoment. Om dit te kunnen bereiken, zijn ingewikkelde maatregelen nodig, welke weer leiden tot toenemende storingen van het zetwerktuig.

30 De uitvinding heeft derhalve tot doel te voorzien in een een voudige inrichting, die een overbelasting verhindert, door het inleiden van een draaimoment tijdens het spreiden van een spreiplug van het hierboven aangegeven soort.

Het doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat het gebied 35 van het aangrijpingsmiddel van de schacht zich achterwaarts aansluit 8200933 -2- aan het schroefdraadgebied van de schacht en tussen deze beide schacht-gebieden een bepaald draaimoment-afhankelijke breekplaats aanwezig is.

Door deze breekplaats in het spreilichaam kan aan elk element het optimale draaimoment worden toegevoerd. Het zetwerktuig behoeft 5 derhalve geen middel te bezitten voor een draaimomentbegrenzing en wordt derhalve aanzienlijk eenvoudiger. Door de gescheiden aanwezigheid van het schroefdraadgebied van de schacht en het aangrijpingsgebied van de schacht voor het aangrijpingsmiddel met de daartussen gelegen breekplaats wordt het aangrijpingsgebied van de schacht bij het berei-10 ken van een bepaald draaimoment gescheiden van het resterende spreilichaam. Dit betekent, dat de op dit tijdstip verkregen spreiding behouden blijft en niet kan veranderen. Nadelige handelingen zijn even-. eens uitgesloten. Door het afdraaien van het gebied van de schacht voor het aangrijpingsmiddel kan deze ook niet meer optisch of een 15 andere storende uitwerking hebben.

Voor het verkrijgen van de breekplaats bestaan verschillende mogelijkheden. In het algemeen gaat het om een reductie van de dwarsdoorsnede. Het is daarbij zeer doelmatig gebleken, dat de breekplaats uitgevoerd is als een doorsnedeverjonging. Een dergelijke doorsnede-20 verjonging is eenvoudig te maken en kan ook makkelijk berekend worden.

Het spreilichaam kan met de spreihuls via de schroefdraad op verschillende manieren worden verbonden. Zo is het bijvoorbeeld moge-lijk, het tegenlager als met de schroefdraad van het spreilichaam in verbinding staande nokken uit te voeren, üit oogpunt van vervaardiging, 25 alsook vanwege een gelijkmatige krachtenverdeling is het evenwel van voordeel, dathet tegenlager van de plughuls uitgevoerd is als inwendige schroefdraad. Een inwendige schroefdraad geeft een veilige verbinding van het spreilichaam met de plughuls.

Zowel de plughuls alsook het spreilichaam kunnen in principe ge-30 maakt zijn van willekeurig materiaal. Vanwege de prijs is het evenwel doelmatig, dat zowel de plughuls alsook het spreilichaam van een kunststof zijn gemaakt. Overeenkomstig de optredende belastingen kan daarbij voor de plughuls een wat zachtere en voor het spreilichaam een wat hardere kunststof worden toegepast. Door het toepassen van kunststof-35 materiaal kunnen voor het bevestigen van isolatiemateriaal geen koude breuken ontstaan.

82 0 0 933 ............-- ----------------------- - ·» -3-

De uitvinding zal onderstaand aan de hand van een uitvoerings-voorbeeld en onder verwijzing naar de tekening, nader worden uiteengezet. Hierin toont: fig. 1 een spreiplug, bestaande uit een plughuls en een sprei-5 lichaam in uit elkaar genomen toestand; fig. 2 een andere uitvoeringsvorm van de spreiplug, eveneens in uit elkaar genomen toestand; fig. 3 de spreiplug volgens fig. 1 in gespreide toestand.

In fig. 1 is een spreiplug aangegeven, bestaande uit een plug-10 huls 1 en uit een spreilichaam 2. De plughuls 1 bezit aan zijn achtereinde een flens la en is in zijn voorste gebied voorzien van één of meerdere langssleuven lb. De boring lc van de plughuls 1 verwijdt zich naar het voorste einde van de plughuls 1. Het middelste gebied van de boring lc is voorzien van een inwendige schroefdraad ld. Het sprei-15 lichaam 2 bestaat in hoofdzaak uit een cilindrische schacht 2a en een aan diens voorste einde aangebrachte spreikegel 2b. De schacht 2a is in het voorste gebied voorzien van een schroefdraad 2c. Aan het achtereinde van de schacht 2a zijn aangrijpingsmiddelen 2d aangebracht voor het aanbrengen van een draaimoment. De aangrijpingsmiddelen 2b zijn 20 bijvoorbeeld afgeschuind of meerkantig uitgevoerd. Tussen het op de spreikegel 2b aansluitende, van schroefdraad 2c voorziene gebied van de schacht en het van de aangrijpingsmiddelen 2d voorziene, achterste gebied van de schacht 2a is een bij het inwerken van een vooraf bepaald draaimoment breekbare breekplaat 2e aangebracht. De breekplaat 2e is 25 als doorsnedeverjonging uitgevoerd. Voor het toepassen van de plug wordt het spreilichaam 2 in de plughuls 1 ingezet, en door het opwekken van het draaimoment op de aangrijpingsmiddelen 2d door middel van schroefdraad 2c en de inwendige schroefdraad ld in de plughuls 1 geschroefd. Wanneer het daartoe noodzakelijke draaimoment een bepaalde 30 waarde bereikt, wordt de schacht 2a van het spreilichaam 2 op de breekplaat 2e afgebroken.

In fig. 2 is een andere uitvoeringsvorm van de spreiplug weergegeven, bestaande uit een plughuls 3 en uit een spreilichaam 4.

De plughuls 3 is aan zijn achtereinde voorzien van een flens 3a en is 35 in zijn voorste gebied voorzien van één of meer langssleuven 3b.

82 0 0 9 33 -........- -------- —....................— - I» -4-

De boring 3c van de plughuls 3 is in het voorste gebied cilindrisch uitgevoerd en bezit een ten opzichte van het achterste gebied vergrote doorsnede. Bij de overgang tussen de beide doorsnedegebieden van de boring 3c is een nok 3d aangebracht. Het spreilichaam 4 bezit een 5 cilindrische schacht 4a en een aan diens voorste einde aangebrachte spreikegel 4b. De spreikegel 4b is in hoofdzaak uivormig uitgevoerd.

Het voorste gebied van de schacht 4a is voorzien van een schroefdraad 4c. Aan het achtereinde van dê schacht 4a zijn.aangrijpingsmiddelen 4d voor het aanbrengen van een draaimoment aangebracht. Tussen de met de 10 schroefdraad 4c voorziene gebied van de schacht 4a en het achterwaarts daaraan aansluitende, met de aangrijpingsmiddelen 4d voorziene schacht-gebiêd is een breekplaats 4e aangebracht. De breekplaats 4e verdeelt de schacht 4a in twee gebieden. Het voorste, met het schroefdraad 4c voorziene gebied van de schacht 4a blijft na de spreiding in de plug-15 huls 3, terwijl het achterwaartse, met de aangrijpingsmiddelen 4e 'voorziene gebied afgebroken en verwijderd wordt. Bij het samenvoegen van het spreilichaam 4 met de plughuls 3 komt het schroefdraad 4c in aanraking met de nok 3d. De nok 3d is met betrekking tot :de in fig. 1 weergegeven inwendige schroefdraad ld aanzienlijk eenvoudiger te 20 maken. In plaats van de nok 3d kan ook een afzonderlijke schroefdraad worden aangebracht. Dit geeft eveneens een even veilige verbinding van het spreilichaam 4 met de plughuls 3 als met een schroefdraad en is in hoofdzaak eenvoudiger te maken en is praktisch gesproken net zo eenvoudig als de nok 3d.

25 In fig. 3 is het spreilichaam 2 over de schroefdraad 2c en de inwendige schroefdraad ld in de plughuls 1 ingeschroefd. De spreikegel 2d zorgt voor een spreiden van de plughuls 1 van diens voorste einde af. De langssleuven lb vergemakkelijken dit uitspreiden. De spreiplug dient bijvoorbeeld voor het bevestigen van isolatiemateriaal 5 op een 30 opneemmateriaal 6. Het spreilichaam 2 wordt net zo lang in de plughuls 1 geschroefd, tot de schacht 2a op de breekplaats 2e afgebroken is.

Het afbreken van de schacht 2a betekent, dat de vereiste spreiding van de plughuls 1 is verkregen. Zowel de plughuls 1 alsook het spreilichaam 2 kunnen gemaakt zijn van een kunststof. Daarbij kan voor de plughuls 1 35 een zwakkere, elastische, en voor het spreilichaam 2 een iets hardere, eerder broos kunststof worden toegepast. De toepassing van kunststoffen vermijdt warmtebreuken door het isolatiemateriaal 5.

82 0 0 9 33 — - —

Claims (3)

1. Spreiplug met gedeeltelijke langsgesleufde plughuls en sprei-lichaam, waarbij het spreilichaam voorzien is van een spreikegel en een zich achterwaarts daaraan aansluitende, met een zich aan een overeenkomstig tegenlager van de spreihuls steunende schroefdraad en aan- 5 grijpingsmiddelen voor werktuigen voor het inleiden van van een draai-moment voorziene schacht, met het kenmerk, dat het gebied van het aan-grijpingsmiddel (2d, 4d) van de schacht (2a, 4a) zich achterwaarts aansluit aan het schroefdraadgebied (2c, 4c) van de schacht (2a, 4a) en tussen deze beide schachtgebieden (2a, 4a) een bepaald draaimoment-10 afhankelijke breekplaats (2e, 4e) aanwezig is.

2. Spreiplug volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de breekplaats (2e, 4e) uitgevoerd is als een doorsnedeverjonging.

3. Spreiplug volgens een der conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat het tegenlager van de plughuls (1) uitgevoerd is als inwendige 15 schroefdraad (ld). 82 0 0 933 - - -----------