NL8200651A - Automatische fijne afstemschakeling. - Google Patents

Automatische fijne afstemschakeling. Download PDF

Info

Publication number
NL8200651A
NL8200651A NL8200651A NL8200651A NL8200651A NL 8200651 A NL8200651 A NL 8200651A NL 8200651 A NL8200651 A NL 8200651A NL 8200651 A NL8200651 A NL 8200651A NL 8200651 A NL8200651 A NL 8200651A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
aft
frequency
circuit
output
Prior art date
Application number
NL8200651A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP56022534A external-priority patent/JPS57136879A/ja
Priority claimed from JP2453981A external-priority patent/JPS57140080A/ja
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8200651A publication Critical patent/NL8200651A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03JTUNING RESONANT CIRCUITS; SELECTING RESONANT CIRCUITS
    • H03J7/00Automatic frequency control; Automatic scanning over a band of frequencies
    • H03J7/02Automatic frequency control
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/44Receiver circuitry for the reception of television signals according to analogue transmission standards
    • H04N5/50Tuning indicators; Automatic tuning control

Description

' C/Ca/eh/1376 '
Automatische fijne afstemschakeling.
De uitvinding heeft betrekking op een automatische fijne afstemschakeling voor regeling van de lokale oscillatorfrequentie van de afstemeenheid van een kleuren-televis ie-ontvanger, en meer in het bijzonder op een derge-5 lijke schakeling met een vergroot invanggebied voor fijne afstemming op een omroepvideosignaal.
Aangezien de fijne afstemming van een kleuren-televisie-ontvanger van belang is ter verkrijging van een juiste kleurenbalans in het zichtbaar gemaakte beeld, zijn 10 de meeste kleurentelevisie-ontvangers uitgerust met een automatische fijne afstemschakeling. Deze regelt de lokale oscillator frequentie van de afstemeenheid nauwkeurig op een bepaalde waarde ten opzichte van de frequentiebanddoorlaat-karakteristiek van de middenfrequenttrap van de ontvanger.
15 Bij toepassing van een dergelijke hierna ook wel als "AFT- schakeling" aan te duiden, automatische fijne afstemschakeling blijvénbij signaalverloop of* bij onnauwkeurige afstemming met de hand zowel het beeld als het geluid in de juiste vorm behouden.
20 In het algemeen omvat een AFT-schakeling een foutdetector en een regelinrichting. De foutdetector kan bestaan uit een op de videomiddenfrequentdraaggolffrequentie van bijv. 45,75 MHz afgestemde discriminator, welke binnen een invanggebied van ongeveer ± 1,2 MHz een met afwijkingen 25 van het videomiddenfrequentsignaal ten opzichte van de genoemde frequentiewaarde overeenkomende foutgelijkspanning afgeeft. De regelinrichting kan bestaan uit een spannings-geregelde oscillator, welke aan de lokale oscillator is toegevoegd voor verschuiving van de lokale oscillatorfrequentie 3:0 daarvan met de foutgelijkspanning.
Wanneer op de kleurentêlevisie-ontvanger een van een videobandapparaat, een videoplatenspeler, een video-speltoestel, een huis-computer of andere inrichting afkomstig videosignaal dient te worden waargenomen, dan wordt het waar 35 te nemen videosignaal gemoduleerd op een draaggolfsignaal met 8200651 - 2 - * i een omroepfrequentie, zodat het videosignaal op normale wijze aan de afstemeenheid van de ontvanger kan worden taegevoerd.
De genoemde modulatie geschiedt meestal door middel van een tot de videosignaalbron behorende hoogf requentmodulator.
5 In het kijkgebied van de stad New York zijn de omroepkanalen 2, 4-, 5, 7, 9, 11 en 13 toegewezer aan onderling verschillende VHF-tele vis ie-omroepstat±ons, terwijl de tussengelegen kanalen 3, 6, 8, 10 en 12 niet. aan dergelijke stations zijn toegewezen teneinde het gevaar van storing uit 10 aangrenzende ontvangstkanalen zoveel mogelijk te beperken.
Een van één van de hiervoor genoemde bronnen afkomstig videosignaal kan dan op een bij één van'deze niet toegewezen kanalen, bijvoorbeeld het kanaal 3, behorende omroepfrequentie worden ' gemoduleerd.
15 Bij ontvangst van een op de frequentie van het kanaal 3 gemoduleerd videosignaal worden de signalen uit de aangrenzende kanalen 2 en 4 verzwakt, terwijl het gemoduleerde signaal via het kanaal 3 wordt ontvangen en in de kleurente-levisie-ontvanger verder wordt verwerkt.
20 Indien dit niet-toegewezen kanaal 3 echter door de kanaalkiezer van de ontvanger wordt gekozen, respectievelijk irjgesteld, terwijl de hoogfrequentmodulator van. heft video-bandapparaat of de andere videosignaalbron niet in bedrijf is, zal de AFT-schakeling van de ontvanger gaan zoeken naar 25 de centrale frequentie 'van het geluidssignaal van het onmiddellijk voorafgaande kanaal, dat wil zeggen het kanaal 2. Indien die centrale frequentie van het geluidssignaal van het kanaal 2 binnen het invanggebied van de AFT-schakeling ligt, zal het geluidsdraaggolfsignaal van kanaal 2 door de 30 AFT-schakeling worden ingevangen.
Wanneer dit is geschied en vervolgens de hoog-frequentmodulator van de gewenste videosignaalbron in bewerking komt, zal de frequentie vtn het gewenste signaal, dat wil zeggen de bij kanaal 3 behorende omroepfrequentie, boven 35 het invanggebied van de AFT-schakeling liggen, welke reeds is af gestemd op het geluidsdraaggolf signaal van kanaal 2. In dat geval kan het gebeuren, dat de ontvanger niet in staat is tot 8200651 W-Γ-~ - 3 - \ ontvangst van het van een videobandapparaat of andere video-signaalbron afkomstige videosignaal met de omroepfrequentie van het kanaal 3.
Wanneer deze situatie zich voordoet, zou de 5 gebruiker tot de conclusie kunnen komen, dat hetzij de ontvanger, hetzij het videobandapparaat of andere videosignaal-bron, een functiestoring vertoont;, gewoonlijk kan het probleem echter worden opgelost door herselectie van het gewenste kanaal (dat wil zeggen het kanaal 3).
10 De hiervoor beschreven, foutieve werking van de automatische fijne afstemming kan eveneeens optreden wanneer de televisie-ontvanger is aangesloten aan een kabelstelsel, waarvan ieder kanaal wordt gebruikt en door een willekeurige oorzaak de signaaltransmissie over één van de kanalen wegvalt.
15 Teneinde een dergelijke foutieve werking tegen te gaan, kan men het invanggebied van de AFT-schakeling verkleinen. Een AFT-schakeling met een klein of nauw invanggebied zal echter niet betrouwbaar werken wanneer in de af-stemeenheid driftversch^jnselen van enige omvang optreden, 20 bijvoorbeeld als gevolg van temperatuursveranderingen. In dat geval bestaat de mogelijkheid, dat een via een kabel ontvangen videosignaal, waarvan de draaggolffrequentie enigszins ten opzichte van de standaard televxsie-ïomroepfrequentie is verschoven, niet door de AFT-schakeling wordt ingevangen.
25 De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel, een schakeling voor automatische fijne afstemming te ver- . schaffen, welke vrij is van de hiervoor genoemde nadelen van bekende dergelijke schakelingen.
Voorts'stelt de uitvinding zich ten doel, een 30 AFT-schakeling te verschaffen, waarvan het invanggebied ruim genoeg is voor invang van een gewenst videosignaal wanneer met een aanzienlijk sign aal verloop dient te worden gerekend, doch na afstemming op een gewenst videosignaal' voldoende nauw is om te verhinderen, dat de AFT-schakeling een uit een aan-35 grenzend kanaal afkomstig signaal invangt.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een AFT-schakeling met een synchronisatiesignaal- 8200651 i · - 4 - detectieschakeling, waarbij de automatische fijne afstemming op een, een synchronisatiesignaal bevattend videosignaal op basis van detectie van dit synchronisatiesignaal plaatsvindt.'
Nog een ander doel van de uitvinding is het 5 verschaffen van een AFT-schakeling, welke in een wachttoe-stand gaat wanneer een van de discriminator van de schakeling afkomstige regelspanning naar een referentieniveau terugkeert op een tijdstip, waarop geen detectie van synchronisatie-signalen plaatsvindt.
10 Volgens de uitvinding wordt een AFT-schakeling van het in de aanhef genoemde type daartoe zodanig uitgevoerd, dat wanneer de voor automatische fijne afstemming dienende foutspanning aanwezig is, dat wil zeggen van een vooraf bepaald referentieniveau verschilt, de automatische fijne"af-, 15 stemming ingeval van detectie van synchronieatiesignalen plaatsvindt op basis van de genoemde foutspanning. Wanneer deze echter niet aanwezig is, dat wil zeggen op het genoemde referentieniveau blijft, vindt verhoging van de lokale oscillatie-frequentie plaats wanneer synchhonisatiesignalen worden ge-20 detecteerd, doch verlaging van de lokale oscillatiefrequentie wanneer geen synchronisatiesignalen worden gedetecteerd.
Een automatische fijne afstemschakeling volgens de uitvinding regelt de heterodyne-afstemtrap van een tele-. visie-ontvanger, waarbij een lokale oscillator een lokaal 25 oscillatiesignaal bij een afstembare lokale oscillator frequentie : opwekt voor menging met een videosignaal van een omroepfrequentie, waarop de ontvanger dient te worden af gestemd, tot een videomiddenfrequentsignaal, dat bestaat uit een op een videomiddenfrequentdraaggolfsignaal. gemoduleerd video-infor-30 matiesignaal. Een frequentiediscriminator, waaraan het videomiddenfrequentsignaal wordt toegevoerd, geeft aan een'uitgangs-aansluiting een AFT-foutsignaal af, dat eventuele afwijkingen van de videomiddenfrequentie ten opzichte van een vooraf bepaalde referentiefrequentie vertegenwoordigt en aanwezig is, 35 respectievelijk bóven of onder een referentieniveau komt, wanneer de videomiddenfrequentie binnen een vooraf bepaald AFT-in vanggebied ligt. Een synchronisatiesignaaldetector de- 8200651 * * * * - 5 - tecteert de aanwezigheid of afwezigheid van een gewoonlijk in een video-informatiesignaal aanwezig synchronisatie signaal, zoals de horizontale synchronisatie-impulsen, en geeft een detectie-uitgangssignaal af, dat een aanwijzig van de aan-5 wezigheid van dergelijke synchronisatiesignalen vormt. Een regelschakeling vormt uit dit detectie-uitgangssignaal en het AFT-foutsignaal een regelsignaal voor de'lokale oscillator.
Dit regelsignaal is op het AFT-foutsignaal gebaseerd wanneer dit laatstgenoemde een waarde heeft, welke aanwijst, dat het 10 videomiddenfrequentsignaal zich binnen het invanggebied van de schakeling bévindt. Wanneer het AFT-foutsignaal wegvalt of op andere wijze een aanwijzing verschaftr dat het video-middenfrequentsignaal buiten het invanggebied van de schakeling ligt, wordt het aan de lokale osicllator toegevoerde regel-15 signaal gebaseerd op het detectie-uitgangssignaal. Dat wil zeggen, dat wanneer de aanwezigheid van het synchronisatie-signaal in het ontvangen videosignaal wordt gedetecteerd, de lokale oscillatorfrequentie wordt vergroot, doch wanneer de aanwezigheid van het synchronisaties ignaal niet wordt gedetec-20 teerd, de lokale oscillatorfrequentie wordt verkleind.
Ook is het mogelijk, bijvoorbeeld indien de werking van de afstemeenheid plaatsvindt met behulp van een microprocessor, zodat de automatische fijne afstemming plaats vindt op basis van een "software"-programma, de lokale oscillator-25 frequentie wordt verminderd indien geen aanwezigheid van het synchronisatiesignaal wordt vastgesteld, doch vergroot indien de aanwezigheid van het synchronisatiesignaal wel wordt vastgesteld. -Vervolgens, indien het AFT-foutsignaal aanwezig is als aanwijzing, dat'het videomiddenfrequentsignaal binnen het 30 invanggebied van de schakeling ligt, wordt de lokale oscillatorfrequentie verhoogd of verlaagd totdat het AFT-foutsignaal aanwijst, dat het videomiddenfrequentsignaal de gewenste frequentiewaarde heeft.
Wanneer op dat ogenblik niet de aanwezigheid 35 van een synchronisatiesignaal wordt gedetecteerd, heeft de AFT-schakeling de lokale oscillator afgestemd op de draaggolffre-quentie van het geluidssignaal van een lager genummerd kanaal.
8200651 — 6 — *
Indien geen synchronisatiesignaal wordt gedetecteerd,wordt de lokale oscillatorfrequentie derhalve vergroot totdat het AFT-foutsignaal weer indiceert, dat het videomiddenfrequent-signaal binnen het invanggebied ligt, waarna de lokale oscil-5 latorfrequentie uiteindelijk wordt bijgeregeld op basis van het AFT-foutsignaal.
Toepassing van een vertragingsschakeling is mogelijk om ingeval van tijdelijke videosignaalonderbrekirig te voorkomen, dat de AFT-schakeling de lokale oscillator-10 frequentie te snel van de gewenste frequentie verwijdert.
De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, waartoe deze zich echter niet beperkt. In de tekening .tonen: 15 fig. 1 een principeblokschema van een AFT- schakeling van bekend type, fig. 2 een frequentieverdelingsweergave van een omroepvideosignaal, fig. 3A en 3B frequentiekarakteristieken van 20 respectievelijk een videomiddenfrequentsignaal en een AFT-discriminator, fig. 4A en 4B frequentieverdelingsweergaven, welke het verloop van het AFT-foutsignaal als functie van de videomiddenfrequentsignaalfrequentie laten zien, 25 fig. 5 een principeblokschema van een AFT- schakeling volgens de uitvinding, fig. 6 en 7 schematische weergaven van enige gedeelten van de AFT-schakeling volgens fig. 5, en fig. 8 een stromingsdiagram ter verduidelijking 30 van de werking van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Zoals reeds is opgemerkt toont fig. 1 het principeblokschema van een AFT-schakeling van gebruikelijk type, welke gewoonlijk bij een kleurentelevisie-ontvanger wordt toegepast.
35 Bij een dergelijke ontvanger wordt door een hoogfrequentversterker A een videosignaal aan een video-af-stemeenheid 1 van het heterodyne-type geleverd. In de afstem--eenheid 1 levert een menger la een videomiddenfrequentsignaal 8200651
f i A
- 7 - als het frequentieverschilsignaal tussen het van de hoogfre-quentversterker A afkomstige videosignaal van een omroepfrequentie en een door een lokale oscillator 1b geleverd, lokaal oscillatiesignaal. Een kanaalkiezer lc bepaalt in het algemeen 5 de lokale oscillatiefrequentie.
Het aldus verkregen videomiddenfrequentsignaal wordt door de afstemeenheid 1 via een videomiddenfrequent-versterker 2 toegevoerd aan een videodetector 3, welke gedemo-duleerde televisie- en.geluidssignalen afgeeft. Een synchro-10 nisatiesignaalscheidingsschakeling 4 kan uit het televisie-beeldsignaal de horizontale synchronisatie-impulsen afscheiden voor regeling van de horizontale aftasting van een kathode-straalbuis of andere niet in de tekening weergegeven afbeeld-inrichting.
15 Het videomiddenfrequentsignaal wordt bovendien toegevoerd aan een AFT-discriminator 5, welke een foutgelijk-spanning of AFT-foutsignaal afgeeft, waarvan de waarde afhankelijk is van de mate en de richting van de frequentie-fout tussen de videomiddenfrequentsignaalfrequentie en een 20 referentiefrequentie; deze afhankelijkheid bestaat tenminste binnenbeen bepaald gebied, dat wil zeggen het invanggebied van de desbetreffende frequentie. Dit AFT-foutsignaal wordt via een laagdoorlaatfilter 5a als regelspanning aan de lokale oscillator lb toegevoerd voor bijregeling van de frequentie 25 daarvan in zodanige richting, dat het AFT-foutsignaal een zo gering mogelijke waarde krijgt.
Voor een beter begrip van de voordelen van de uitvinding ten opzichte van de zojuist beschreven AFT-schakeling van bekend type, zal eerst aan de hand van de fig. 2-4 enige 30 aandacht worden besteed aan normale omroepfrequente en midden-frequente videosignalen.
Zoals fig. 2 laat zien, strekt een omroepfrequent videosignaal, zoals bijvoorbeeld uitgezonden door een tele-visie-omroepstation, zich over een bandbreedte van ongeveer 35 6 MHz uit; daarbij omvat het videosignaal een video· of beeld-deel met een onderste zijband, welke zich ongeveer 1,75 MHz onder de videodraaggolffrequentie uitstrekt, en een bovenste 8200651 ► - 8 - zijband met een vlak gedeelte, dat zich ongeveer 4 MHz boven de videodraaggolffrequentie uitstrekt. Het audio- of geluids-deel van het televisiesignaal heeft de gedaante van een fre- · quentiegemoduleerd signaal met een zwaai van 25 KHz ten opzichte 5 van een geluidsdraaggolfsignaal/ waarvan de frequentie ongeveer 4/5 MHz boven dié van het videodraaggolf signaal ligt.
Een beschermingsband van 0/25 MHz scheidt het geluidsdeel van het videosignaal van het volgend hogere kanaal.
Bij het in Noord-Amerika gebruikte televisie-10 omroepstelsel vindt toepassing plaats van 12 VHF-kanalen 2-13 en van 70 UHF-kanalen 14-83, ieder met een bandbreedte van 6 MHz.
Als typisch voorbeeld, van een dergelijk kanaal is in fig. 2 de frequentieverdelingsweergave voor een via het 15 kanaal 2 te ontvangen omroeptelevisiesignaal getekend, tezamen met een deel van het televisiesignaal voor het onmiddellijk hogere kanaal, dat wil zeggen het kanaal 3. Voor het kanaal 2 heeft de beelddraaggolffrequentie een waarde van 55,25 MHz en de geluidsdraaggolffrequentie een waarde van 59,75 MHz.
20 Voor het kanaal 3 heeft de beelddraaggolffrequentie een waarde van 61,25 MHz en de geluidsdraaggolffrequentie een waarde van 65,75 MHz.
Met uitzondering van slechts de kanalen 2, 5, 7 en 14, welke zich onderin de respectieve televisie-omroepfre-25 quentiebanden bevinden, is de beelddraaggolffrequentie voor ieder kanaal van de geluidsdraaggolffrequentie van het onraiddellijk voorafgaande kanaal slechts 1,50 MHz verwijderd.
In.verband daarmede worden de omroepfrequenties steeds zodanig aan. de verschillende stations toegewezen, dat 30 zoveel mogelijk wordt vermeden, dat aangrenzende kanaalfre^-quenties aan stations in eenzelfde 'geografisch gebied worden toegewezen. Zoals reeds is opgemerkt, worden de kanalen 2 en 4 in Noord-Amerika toegewezen aan stations binnen het gebied van New York, terwijl het kanaal 3 niet aan een omroepstation 35 is toegewezen. Het is echter gebruikelijk videosignalen van andere dan rechtstreekse omroepherkomst, zoals het uitgangssignaal van een videobandapparaat, een videoplatenspeler, eèn videospeltoestel,. een huis-computer of een andere video- 8200651 - 9 - infórmatie-afgevende inrichting zodanig op een draaggolfsignaal te moduleren, dat het gemoduleerde signaal in een dergelijk niet aan een omroepstation toegewezen kanaal terecht komt, zoals het kanaal 3; dit geschiedt teneinde het mogelijk te maken, 5 dat dergelijke speciale videosignalen op een normale televisie-ontvanger worden zichtbaar gemaakt.
Voor afstemming van. de televisie-ontvanger op een dergelijk kanaal, in dit geval het kanaal 3, wordt de kanaalkiezer lc zodanig ingesteld, dat de lokale oscillator 10 lb een lokaal oscillatiesignaal met een frequentie van 107,0 MHz afgeeft. Aangezien deze lokale oscillatiefrequentie hoger ligt dan de omroepfrequenties, worden voor ieder kanaal geluids-en beelddeien van het signaal aan een speciale bewerking onderworpen, zoals fig. 3A laat zien. Als gevolg van het feit, 15 dat de geluidsdraaggolffrequentie binnen het omroeptelevisie-signaal een hogere waarde dan de beelddraaggolffrequentie heeft, bevindt de daarmede overeenkomende ge luidsdraaggolf frequentie f (41,25 MHz) vanuhet videomiddenfrequentsignaal zich 4,5 MHz b onder de bijbehorende beelddraaggolffrequentie f X45,75 MHz).
i? 20 Dit is niet het enige gevolg van de toepassing van. een lokale . oscillatiefrequentie van hogere waarde dan de omroepfrequentie . zelf? een verder spiegelgevolg daarvan is, dat het videomiddenfrequentsignaal van. het onmiddellijk voorafgaande kanaal, dat wil zeggen het kanaal 2, een ge luidsdraaggolf frequentie f' 25 van 47,25 MHz vertoont, dat wil zeggen 1,5 MHz boven de beelddraaggolf frequentie f van het videomiddenfrequentsignaal van 1? het kanaal 3. Op soortgelijke wijze is de geluidsdraaggolf- frequentie f van het videomiddenfrequentsignaal voor het s kanaal 3 door slechts 1,5 MHz gescheiden van de beelddraag— 30 golffrequentie f’ (39,75 MHz) van het videomiddenfrequent-signaal van het onmiddellijk volgende kanaal 4.
In het ideale geval zou de lokale oscillatiefrequentie nauwkeurig 45,75 MHz moeten'liggen boven, de beelddraaggolf frequentiewaarde van het omroepsignaal, waarop de 35 lokale oscillator dient te worden afgestemd. Enige afwijking van de genoemde frequentiewaarde resulteert in eencovereen-- . komstige afwijking van dezelfde grootte in het videomidden- 8200651 - 10 - frequentsignaal. De overdrachtskarakteristiek van de video-middenfrequentversterker 2, als weergegeven In fig. 3B, vertoont derhalve een aanzienlijke verzwakking van het video-middenfrequentsignaal voor een te lage oscillator frequentie, 5 doch tegelijkertijd worden de lage en tussengelegen frequenties van het videomiddenfrequentsignaal zonder enige verzwakking van belang doorgelaten. Indien de lokale oscillatorfrequentie daarentegen te hoog is, bijvoorbeeld een bedrag van slechts ongeveer 1 MHz, zullen de beelddraaggolf- en de lage en raidden-10 frequentiecomponenten van het op het videomiddenfrequentsignaal gemoduleerde videosignaal daarentegen worden verzwakt.
Aangezien het horizontale synchroniaatiesignaal in een deel van betrekkelijk lage frequentie van het videosignaal voorkomt, kan het horizontale synchronisatiesignaal 15 worden gereproduceerd wanneer de lokale oscillatiefrequentie enige MHz onder de ideale of theoretische frequentiewaarde van 107,0 MHz ligt, doch het zal volledig "verdwijnen” indien de lokale oscillatiefrequentie slechts in geringe mate boven de Mdeale of theoretische frequentiewaarde van 107,0 MHz komt. 20 De door de AFT-discriminator 5 afgegeven AFT- foutspanning varieert boven en onder een referentieniveau, zoals de fig. 4A en 4B laten zien, binnen een vooraf bepaald invanggebied van ongeveer + 1,2 MHz; de desbetreffende variaties vertegenwoordigen de richting en de grootte van de afwijking 25 van de videomiddenfrequentsignaalfrequentie ten opzichte van een vooraf bepaalde referentiefrequentiewaarde, welke gewoonlijk 46,1 MHz bedraagt.
Gewoonlijk, wanneer een videosignaal van hoge veldsterkte wordt ontvangen en de lokale oscillatiefrequentie 30 zodanig is gekozen, dat de afstemeenheid op een onder de beelddraaggolf frequentie f doch binnen het invanggebied van de AFT-discriminator 2 gelegen frequentie f is afgestemd, zal de lokale oscillatiefrequentie automatisch worden bijgeregeld totdat de afstemeenheid op de beelddraaggolf frequentie f 35 is afgestemd, zoals fig. 4B laat zien. Indien inl'Jiet kanaal, waarop wordt afgestemd, door willekeurige oorzaak geen videosignaal aanwezig is, en de frequentie f waarop de afstemeenheid 1 is afgestemd, binnen het invanggebied van de geluids- 8200651 ,. I t - 11 - draaggolffrequentie f van het onmiddellijk voorafgaande b kanaal ligt, zoals in fig. 4A is weergegeven, zal de lokale oscillatiefrequentie echter zodanig worden bijgeregeld (verlaagd) , dat op het geluidsdraaggolfsignaal f1 van dat aan-5 grenzende kanaal wordt afgestemd. Desalniettemin zal, aangezien de frequentie f met een groter bedrag dan het invang-
P
gebied boven de geluidsdraaggolffrequentie f ligt, bij (her)- * . b verschijning van het videosignaal in het gewenste kanaal de AFT-schakeling niet in staat zijn om de lokale oscillatie-10 frequentie weer zodanig te wijzigen, dat de afstemeenheid of de beelddraaggolffrequentie f van dat gewenste kanaal wordt afgestemd. Indien de hoogfrequentmodulator van een video-bandapparaat of andere bron van een "speciaal" televisiesignaal tijdelijk geen uitgangssignaal meer afgeeft, hetgeen 15 bij het normale gebruik, van een dergelijke videosignaalbron zeer wel mogelijk is, bestaat derhalve het gevaar, dat de voor zichtbaarmaking van het desbetreffende videobeeld dienende televisie-ontvanger schijnbaar disfunctioneert.
Zoals reeds is opgemerkt, is het mogelijk om 20 het in de videoinformatie van het videomiddenfrequentsignaal aanwezige, horizontale synchronisatiesignaal binnen een betrekkelijk groot deel van de kanaalbandbreedte te detecteren.
De mate, waarin de lokale oscillatiefrequentie nauwkeurig op basis van de gedetecteerde aanwezigheid of afwezigheid 25 van het synchronisatiesignaal kan worden gewijzigd, is door de tweepuntige pijl a in fig. 4B weergegeven. Op detectie van dit horizontale synchronisatiesignaal gebaseerde, automatische fijne afstemming kan zelfs worden toegepast wanneer de AFT-schakeling de lokale oscillatiefrequentie heeft afge- 30 stemd op de geluidsdraaggolf frequentie f1 van het onmiddellijk s voorafgaande kanaal.
De uitvinding maakt van dit verschijnsel gebruik en verschaft een automatische fijne afstemschakeling, waarvan de werking is gebaseerd op zowel het van de AFT-35 discriminator 5 afkomstige AFT-foutsignaal als de aanwezigheid of afwezigheid van het horizontale synchronisatiesignaal, als afgescheiden door de schakeling 4; zoals nog zal worden uiteengezet, wordt daardoor een aanzienlijk groter invanggebied - 82 0 0-6.51 - 12 - voor de AFT-werking verkregen.
Fig. 5 toont het principeblokschema van een AFT-schakeling volgens de uitvinding. De met dié van de bekende schakeling volgens fig. 1 overeenkomende componenten zijn 5 daarbij weer met respectievelijk dezelfde verwijzingssymbolen aangeduid.
Bij de in fig. 5 weergegeven AFT-schakeling volgens de uitvinding, wordt het door de AFT-discriminator 5 afgegeven AFT-foutsignaal toegevoerd aan de ene ingangs-10 aansluiting van een richtingsdetector 6 en voorts aan de ene ingangsaansluiting van een nuldoorgangsdetector 9, zoals nog zal worden uiteengezet. De synchronieatiesignaalscheidings-schakeling 4 levert horizontale synchronisatiesignalen aan een synchronisatiesignaaldetector 7, waarvan het detectie-15 uitgangssignaal S^, dat een hoge waarde heeft wanneer het synchronisatiesignaal aanwezig is, doch een lage waarde wanneer ontbreekt, aan de andere ingangsaansluiting van de richtingsdetector 6 wordt toegevoerd (en voorts aan een discriminatieschakeling 10, zoals nog zal worden uiteengezet} . 20 De richtingsdetector 6 levert aan een impuls- breedteregelschakeling 8 een richtingssignaal, dat voor een gewenste toename van de lokale oscillatiefrequentie een hoge doch voor een gewenste afname van dellokale oscillatiefrequentie een lage waarde heeft. Indien een van een referent!e-25 niveau verschillend~,AFT-foutsignaal niet door de AFT-discri-minator 5 wordt geleverd, zal het door de richtingsdetector 10 afgegeven richtingssignaal een hoge waarde hebben, indien het detectie-uitgangssignaal van de synchronisatiesignaal-.detector een hoge waarde heeft, doch een lage waarde, indien 30 het detectie-uitgangssignaal van de detector 7 een lage waarde heeft. Het door de detector 6 af gegeven richtingssignaal en het AFT-foutsignaal worden toegevoerd aan de respectieve in-gangsaansluitingen van een nuldoorgangsdetector 9, welke een signaal afgeeft wanneer het teken van het AFT-foutsignaal 35 ten opzichte van het referentieniveau verandert. Het uitgangssignaal van de nuldoorgangsdetector 9 wordt toegevoerd aan de ene ingangsaansluiting van een discriminatieschakeling 10, welke aan zijn andere ingangsaansluiting het van de synchro- — 8200651 - 13 - nisatiesignaaldetector 7 afkomstige detectie-uitgangssignaal krijgt toegevoerd en op zijn beurt aan een andere ingangs-aansluiting van de impulsbreedteregelschakeling 8 steeds, wanneer tijdens gedetecteerde aanwezigheid van het synchronisatie-5 signaal een nuldoorgangssignaal van de detector 9 wordt, ontvangen, een discriminatiesignaal levert.
De impulsbreedteregelschakeling 8 reageert op het rich tings signaal en het discriminatiesignaal door regeling van de impulsbreedte of -duur van de impulsen van een 10 door de impulsgenerator 11 af gegeven impulstrein. De desbetreffende impuls trein wordt als impulsbreedtegemoduleerd signaal toegevoerd aan een laagdoorlaatfilter 12, dat dit signaal om-zet in een gelijkspanningsregelsignaal voor de lokale oscillator van de afstemeenheid 1.
15 De discriminatieschakeling 10 discrimineert, dat wil zeggen is attent op, de beëindiging van automatische fijne afstemming. Op het tijdstip, waarop de nuldoorgangsdetec-tor 9 signaleert, dat de van de AFT-discriminator 5 afkomstige AFT-foutspanning door zijn referent!eniveau is gegaan, zal het 20 door de discriminatieschakeling 10 afgegeven discriminatiesignaal, indien het door de synchronisatiesignaaldetector 7 afgegeven detectie-uitgangssignaal een hoge waarde heeft, signaleren, dat de automatische fijne afstemming dient te worden onderbroken en dat de. impulsbreedteregelschakeling 8 25 in een wachttoestand dient te komen.
Wanneer bij de in fig. 5 weergegeven AFT-schakeling volgens de uitvinding de door de AFT-discriminator 5 af gegeven AFT-foutspanning een van nul verschillende waarde heeft als aanwijzing, dat de frequentie zich binnen het in-30 vanggebied volgens fig. 4B bevindt, wordt de lokale oscillatie-frequentie van de afstemeenheid 1 vervolgens op basis van deze AFT-foutspanning bijgeregeld. Vervolgens, nadat de AFT-fout-spanning zijn nuldoorgangspunt heeft bereikt, overeenkomende met het bereiken van de frequentie f^ in fig. 4B, zal de AFT-35 werking, indien het door de detector 7 af gegeven synchronisatie sign aaide tectie-uitgangs signaal een hoge waarde heeft, als voltooid worden beschouwd, waarna de televisie-ontvanger v. ........ · ,,, 82 0 0 6 5 1 - 14 - ‘ verder voor normale ontvangst functioneert. In het geval, dat.
het synchronisatiesignaal niet aanwezig is, zodat het door de synchronisatiesignaaldetector 7 afgegeven detectie-uit- gangssignaal S^, een lage waarde heeft, wordt verondersteld, 5 <&t de afstemeenheid 1 is vergrendeld op de geluidsdraaggolf- frequentie f ' ^an het onmiddellijk voorafgaande kanaal. In dat s geval wordt de automatische fijne afstemming onderbroken en wordt de impulsbreedteregelschakeling 8 in zijn wachttoestand gebracht. De lokale oscillatiefrequentie kan dan worden ver-10 hoogd naar de waarde van het beelddraaggolfsignaal voor het gewenste kanaal.
Indien bij de AFT-schakeling volgens de uitvinding de hoogfrequentmodulator van het videobandapparaat of andere speciale signaalbron (gedurende enige tijd) niet 15 werkzaam is binnen het. voor gebruik aan de desbetreffende signaalbron toegewezen kanaal, in dit geval het kanaal 3, en de kanaalkiezer van de televisie-ontvanger op het desbetreffende kanaal wordt ingesteld, zal de afstemming zodanig verlopen, dat de geluidsdraaggolffrequentie f ' van het aan- s 20 grenzende kanaal wordt ingevangen. Aangezien het desbetreffende geluidssignaal echter geen horizontale synchronisatie-signaalcomponenten bevat, zal de automatische fijne afstemming vervolgens worden onderbroken, waarbij de impulsbreedteregelschakeling 8 in zijn wachttoestand wordt gebracht. Nadat 25 de hoogfrequentmodulator van de speciale videosignaalbron vervolgens in werking komt, kan de synchronisatiesignaaldetector 7 weer de synchronisatiesignalen detecteren, zulks ondanks het feit, dat de beelddraaggolffrequentie f van het gewenste kanaal (kanaal 3) zich nog buiten het invanggebied . 30 van de AFT-schakeling bevindt. In reactie op de detectie van synchronisatiesignalen vergroot de impulsbreedteregelschakeling 8 de impulsbreedte van de impulsen van de door de impulsgenerator 11 afgegeven impulstrein, waardoor de lokale oscillatiefrequentie van de afstemeenheid 1 wordt verhoogd.
35 Dit brengt het videomiddenfrequentsignaal binnen het invanggebied van.het beelddraaggolfsignaal f . De AFT-schakeling trekt dan het van de hoogfrequentmodulator (van de speciale v·· -----..... - -..... .......
8200651 -15- « videosignaalbron) afkomstige videosignaal naar de beelddraag-golffrequentiewaarde f , terwijl de lokale oscillatiefrequentie op de juiste waarde wordt gehouden.
Het voorgaande wil zeggen, dat big toepassing 5 van een AFT-schakeling van het in fig. -5 weergegeven type volgens de uitvinding een belangrijke functiestoring of werkings-fout, welke bij AFT-s'chakelingen van bekend type kan optreden, wordt vermeden.
Fig. 6 toont een logisch detailschema van een 10 mogelijke uitvoeringsvorm van een belangrijk, in fig* 5 met een gebroken lijn omgeven gedeelte van de AFT-schakeling volgens de uitvinding.
Zoals fig; 6 laat zien, is een geheugen 21 van het RAM-type, dat dient voor opslag van aan bij verschillende 15 kanalen behorende, lokale oscillatiefrequenties toegevoegde kanaalcodesignalen, gekoppeld met een impulsgenerator 11, terwijl de adresaansluitingen van het geheugen 21 zijn verbonden met een adresteller 22, waarvan de telingangsaansluitingen zijn verbonden met de respectieve kiesschakelaars S^-S^ van 20 een kanaalkiezer. De in het geheugen 21 opgeslagen kanaalcode-• signalen zijn als adressen toegevoegd aan de respectieve kies— schakelaars S^S , welke door een kijker kunnen worden bediend.
Door de adresteller 22 wordt via een ÖF-poort-schakeling 23 een op kanaalwijziging attenderend signaal als 25 informatiestelsignaal toegevoerd aan de informatiestelaan-sluiting van de impulsgenerator 11.
Via respectieve ingangsaansluitingen 24 en 25 worden een signaal AFT UP, als aanwijzing dat de AFT-fout-spanning hoger dan éen vooraf bepaald referentieniveau ligt, 30 en een signaal AFT DN, als aanwijzing dat de AFT-foutspanning lager dan het referentieniveau ligt, ontvangen en naar respectieve EN-poortschakeliingen 26 en 27 doorgelaten. Het door de OF-poortschakeling 23 afgegeven informatie-instelsignaal wordt toegevoerd aan een teller 28, welke dit signaal vertraagt 35 over een tijdsduur(bijvoorbeeld 80-100 msec), welke overeenkomt met de vertragingsduur van het laagdoorlaatfilter 12; het vertraagde informatiestelsignaal wordt via een OF-ooortschakeling 'V . .... "" .
29 'eveneens aan de EN-poortschakelingen 26 en 27 toegevoerd.
8200651 - 16 -
Als gevolg daarvan zal een vooraf bepaalde tijdsduur, overeenkomende met de vertr agings duur van het filter 12, na het verschijnen van de AFT-foutspanning één van de beide elkaar uitsluitende signalen AFT ÜP en AFT DN aan de uitgangsaan-5 sluiting van de EN-poortschakelingen 26 of 27 verschijnen-
De uitgangssignalen van deze poortschakelingen worden via respectieve OF-poortschakelingen 30 en 31 toegevoerd aan respectievelijk een stelaansluiting S en een terugstelaansluiting R van een flipflop 32. De niet-omkeeruitgang Q en de omkeer-10 uitgang Q van deze flipflop 32 zijn respectievelijk gekoppeld met de aansluitingen ÜP en DN van de impulsgenerator 11 voor respectievelijke vergroting en verkleining van de impulsduur van de door deze impulsgenerator 11 afgegeven impulsen, dat wil zeggen voor respectievelijke verhoging en verlaging van 15 de lokale oscillatiefrequentie.
De signalen AFT ÜP en AFT DN worden bovendien via respectieve omkeerschakelingen 34 en 35 toegevoerd aan een EN-poortschakeling 35. Het uitgangssignaal van deze poortscha-keling 35 wordt toegevoerd aan de ingangsaansluitingen van 20 twee respectieve verdere EN-poortschakèlingen 36 en 37. Voorts wordt het van de synchronisatiesignaaldetector 7 afkomstige detectie-uitgangssignaal S^,dat via een ingangsaansluiting 38 wordt ontvangen, aan de andere ingangs aansluiting van de EN-poortschakeling 36 en bovendien aan een omkeerschakeling 3$ toe-25 gevoerd; zoals reeds is opgemerkt, heeft het detectie-uitgangssignaal Sy een hoog niveau, wanneer de aanwezigheid van het synchronisatiesignaal wordt vastgesteld, doch een laag niveau, wanneer het horizontale synchronisatiesignaal'niet wordt aangetroffen. De genoemde omkeerschakeling 39 levert een 30 signaal S^, aan de andere ingangsaansluiting van de EN-poortschakeling 37. Het uitgangssignaal van de EN-poortschakeling 36 zal derhalve slechts een hoge waarde hebben, wanneer het AFT-foutsignaal niet aanwezig is, respectiévelijk wanneer de AFT-foutspanning niet van het referentieniveau afwijkt, en wanneer 35 het signaal zijn hoge waarde vertoont. Op soortgelijke wijze zal het uitgangssignaal van de EN-poortschakeling 37 een hoge waarde vertonen wanneer het AFT-foutsignaal afwezig is en het x;............ ' " " -82 0 0 6 5 1 . #-- -17-.
detectie-uitgangssignaal een lage waarde vertoont. De uitgangssignalen van de beide EN-poortschakelinge-n 36 en 37 worden aan de andere ingangsaansluitingen van de respectieve OF-poort-schakelingen 30 en 31 toegevoerd. De aan de ui.tgangsaansluitingen 5 ö en Q van de flipflop 32 verschijnende uitgangssignalen worden voorts aan de respectieve EN-poortschakelingen· 40 en 41 toegevoerd, terwijl de reeds genoemde signalen AFT 'OP en AFT DN eveneens via respectieve omkeerschakelingen 4Z en 43 aan de respectieve EN-poortschakelingen 40 en 41 word.en toegevoerd.
10 De uitgangssignalen van deze poort schakelingen 40 en 41 worden respectievelijk aan de stelaansluitingen S van de beide flipflops 44 en 45 toegevoerd. De aan de niet-omke erui tgangs aansluitingen Q van deze flipflops 44 en 45 verschijnende signalen worden toegevoerd aan de ene ingangsaansluitir, gen van twee 15 EN-poortschakelingen 46 en 47,. welke aan hun respectieve andere ingangsaansluitingen de reeds genoemde signalen AFT DN en AFT UP krijgen toegevoerd en aan hun respectieve uitgangsaansluitingen via een OF-poortschakeling 48 zijn gekoppeld met de stelaan-s lui ting S van de verdere flipflop 49.. Het aan. de omkeeruit-20 gangsaans lui ting Q van .deze flipflop 49 verschijnende signaal wordt toegevoerd aan de andere ingangsaansluit.ingen van de EN-poortschakelingen 40 en 41. Het uitgangssignaal van de OF-poort-schakeling 23 wordt via een verdere OF-poortschakeling 50 toegevoerd aan de terugstelaansluiting R van. de Clip flop 49. Aan 25 de niet-omkeeruitgangsaans lui ting Q van deze flipflop 49 verschijnt een nuldoorgangssignaal als aanwijzing, dat de AFT-foutspanning van beneden het referentieniveau naar boven het referentieniveau (of omgekeerd) is veranderd.. De aan de uitgangs-aansluitingen van de EN-poortschakelingen 40 en 41 verschijnende 30 signalen vertonen sléchts een hoog niveau wanneer de respectieve signalen AFT UP en AFT DN verdwijnen en worden respectievelijk opgeslagen in de flipflops 44 en 45. De uitgangssignalen van de EN-poortschakelingen 46 en 47 vertonen een ho<og niveau, wanneer de AFT-foutspanning van niveau is veranderd en door het refe-35 rentieniveau is gegaan. De flipflop 49 wordt slechts ingesteld wanneer de AFT-foutspanning het bij de frequentie f volgens fig. 4B behorende nuldoorgangspunt heeft bereikt.
.....Dit nuldoorgangssignaal SQ wordt dan toegevoerd - 8 2 0 0 6 5 1 t w * - 18 - aan de impulsgenerator 11, waardoor deze wordt ingesteld op een lage-snelheidstoestand, waarbij de veranderingssnelheid van de impulsduur van.de afgegeven impulsen een factor 64 kleiner is dan in afwezigheid van het nuldoorgangssignaal Sq.
5 Het uitgangssignaal van de OF-poortschakeling 48 wordt bovendien toegevoerd aan een paar EN-poortschakelingen 51 en 52, welke bovendien met de niet-omkeeringangsaansluiting en de omkeeringangsaansluiting Q, respectievelijk Q, van de flipflop 32 zijn verbonden. De uitgangsaansluitingen van deze 10 EN-poortschakelingen 50 en 51 zijn met de andere ingangsaan-sluitingen van de respectieve OF-poortschakelingen 30 en 31 verbonden. De aan de uitgangsaansluitingen van deze EN.-poort-schakelingen 51 en 52 verschijnende signaalniveaus komen derhalve op het tijdstip, juist voorafgaande aan hét bereiken 15 van het nuldoorgangspunt door het AFT-foutsignaal, overeen met de -respectievelijk aan. de uitgangsaansluitingen Q en Q van de flipflop 32 verschijnende signaalniveaus. De uitgangssignaal-niveaus van de EN-poortschakelingen 51 en 52 worden op die wijze aan de flipflop 32 toegevoerd voor wijziging van de scha-20 keltoestarid daarvan bij het bereiken van het nuldoorgangspunt door de AFT-fontspanning.
De uitgangssignalen van de OF-poortschakelingen 30 en 31 worden voorts via een verdere OF-poortschakeling 53 toegevoerd aan de stelaansluiting S van een flipflip 54 en 25 aan een teller 55, welke dient voor het teweeg brengen van een bepaalde vertragingsduur van bijvoorbeeld 150 msec. Het uitgangssignaal van de OF-poortschakeling 48 wordt toegevoerd aan de terugstelaansluiting R van de flipflop 54. De uitgangssignalen van deze flipflop 54 en de teller 55 worden toege-30 voerd aan de respectieve.ingangsaansluitingen van een EH-poort-schakèling 56, welke een uitgangssignaal s afgeeft wanneer het nuldoorgangspunt van het AFT-foutsignaal niet gedurende de vooraf bepaalde tijdsduur, bepaald door de teller 55, na het begin van de AFT-werking wordt gedetecteerd. Het uitgangssignaal * 35 van de EN-poortschakeling 56 wordt dan toegevoerd aan een ingangs aansluiting van de OF-poortschakeling 23 met als gevolg, - dat de automatische fijne afstemming opnieuw begint.
82 0 0 6 5 1 - 19 -
De uitgangssignalen van de EN-poortschakelingen 40 en 41 worden via een verdere QF-poortschakeling 57 toegevoerd aan een stelaansluiting S van een flipflop 58 en aan een teller 59, welke een vertraging van iet genoemde signaal 5 teweeg brengt over een .vooraf bepaalde vertragingsduur van bijv. 100 msec. Het uitgangssignaal van de OF-poortschakeling 48 wordt voorts toegevoerd aan de. terugstelaans lui ting R van de flipflop 58. De uitgangssignalen van de flipflop 58 en de teller 59 worden toegevoerd aan een EN-poortschakeling.
10 Deze geeft derhalve een uitgangssignaal £ 2 af wanneer het nuldoorgangspunt van de AFT-foutspanning niet wordt gedetecteerd gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur na het verdwijnen van het AFT-foutsignaal. Dit uitgangssignaal sS £ van de EN-poortschakeling wordt aan de OF-poortschakeling 15 23 toegevoerd om de automatische fijne afstemming te doen her vatten.
Het nuldoor gangs signaal wordt bovendien door de flipflop-schakeling 49 aan een teller 61 toegevoerd voor . vertraging over een vooraf bepaalde duur van bijv. 150 msec.
20 Het uitgangssignaal van de teller 61 wordt toegevoerd aan een ingangsaansluiting van een EN-poortschakeling 62, terwijl de ingangsaansluiting 38 via een omkeerschakeling 63 met een andere ingangsaansluiting van de EN-poortschakeling 62 is gekoppeld. Het uitgangssignaal van de poortschakeling 62 25 wordt toegevoerd aan de stelaansluiting S van een flipflop-schakeling 34, terwijl het aan de uitgangsaansluiting Q van de flipflop 64 verschijnende uitgangssignaal wordt toegevoerd: aan een ingangsaansluiting van een verdere EN-poortschakeling 65. Het synchronisatiesignaaldetectie-uitgangssignaal wordt 30 bovendien toegevoerd aan de andere ingangsaansluiting van deze EN-poortschakeling 65, waarvan het uitgangssignaal wordt toegevoerd aan de terugstelaansluiting R van de flipflop 64.
De EN-poortschakeling 62 geeft een uitgangssignaal af, wanneer het nuldoorgangspunt van het AFT-f outsignaal bij een 35 laag niveau van het detectie-uitgangssignaal wordt gesignaleerd. Dit uitgangssignaal van de EN-poortschakeling 62 wordt vervolgens opgeslagen in de flipflop 64. De EN-poort- ... . ...
82 0 0 6 5 1 - 20 - t schakeling 65 geeft een uitgangssignaal 26 * 3b af als aanwijzing,· dat het detectie-uitgangssignaal. S naar een hoog niveau is overgegaan; deze afgifte vindt plaats op het tijdstip, waarop het nuldoorgangspunt is bereikt en het signaal 5 Sy een laag niveau vertoont. Het genoemde uitgangssignaal * * & wordt via de OF-poortschakeling 29 toegevoerd aan de EN-poortschakelingen 26, 27 en 35 met als gevolg, dat de automa-' tische fijne afstemming wordt hervat op basis van detectie van de aanwezigheid van het synchronisatieisignaal S^. Het 10 uitgangssignaal a s & wordt bovendien via de OF-poortschakeling 50 aan de terugstelaansluiting R van de flipflop 49 toegevoerd.
Het via de aansluiting 38 ontvangen detectie-» uitgangssignaal wordt voorts toegevoerd aan een ingangs- 15 aansluiting van een EN-poortschakeling 66, waarvan de andere ingangsaansluiting is verbonden met de teller 61 en welke aan een uitgangsaansluiting 67 een signaal levert, dat aanwijst, dat het AFT-foutsignaal zijn nuldoorgangspunt heeft bereikt en dat. het synchronisatiesignaal aanwezig is.
20 Aan de hand van fig. 7 zal een uitvoeringsvorm van een synchronisatiesignaaldetectieschakeling 7 volgens de uitvinding worden beschreven.
Bij deze synchronisatiesignaaldetectieschakeling 7 worden de synchronisatiesignalen S^, indien verschijnend, 25 ontvangen via een ingangs aansluiting 71, welke met de klok-impulsaansluiting CK van een teller 72 is verbonden.
Een klokimpuls met een duur van 1 jisec. wordt ..... , . toegevoerd aan de. klokimpuls aansluitingen CK van zowel een .
teller 74 als een.schuifregister 75. De teller 74 geeft 30 steeds na telling van één maal 1000 klokimpulsen een "carry"-signaal af, dat aan de informatie-ingangsaansluiting D van het schuifregister 75 wotdt toegevoerd; de uitgangsaan-sluiting van het schuifregister 75 is via een OF-poortschakeling 76 gekoppeld met de wis aansluiting CL van de 35 teller 72.
Bij de respectieve telwaarden "15", "16" en ."17" van de teller 72 behorende telleruitgangen zijn via een OF-poortschakeling 77 gekoppeld met de ene ingangsaan- 8200651 - 21 - sluiting van een EN-poortschakeling 78, welke aan zijn andere ingangsaansluiting het aan de uitgangsaansluiting van bet schuifregister 75 verschijnende signaal krijgt toegevoerd en zijn uitgangssignaal aan de klokimpulsaansluiting CK van een 5 verdere teller 79 levert.
Het aan de uitgangsaansluiting van het schuif-register 81 verschijnende uitgangssignaal wordt via een OF-poortschakeling 82 toegevoerd aan de wisingangsaansluiting CL van de teller 80, terwijl het aan de uitgangsaansluiting 10 van het register 81 verschijnende uitgangssignaal via een. OF-poortschakeling 83 aan de wisingangsaansluiting CL van de teller 79 wordt toegevoerd.
Van een OF-poortschakeling 84 zijn de ingangs-aansluitingen gekoppeld met de bij de respectieve telwaarden 15 "4"en "5" behorende uitgangsaansluitingen van de teller 79? de uitgangsaansluiting van de OF-poorts'chakeling 84 is gekoppeld met de ene ingangsaans lui ting van een EN-poortschakeling 85, waarvan de andere ingangs aansluiting is gekoppeld met de uitgangsaansluiting Q1 van het schuif register 81. De uitgangs-20 aansluiting van de EN-poortschakeling 85 is verbonden met. de stelaansluiting S van een flipflop 86. Het uitgangssignaal van de OF-poortschakeling 84 wordt voorts via een omkeerschakeling 87 toegevoerd aan de ene ingangsaansluiting van een verdeare EN-poortschakeling 88, waarvan de andere ingangsaansluitiug 25 eveneens met de uitgangsaansluiting Q1 van het schuif register 81 is gekoppeld. De uitgangsaansluiting van de EN-poortsciiakeling 88 is via een OF-poortschakeling 89 gekoppeld met de terug- . stelaansluiting R.van de flipflop 86. De niet-omkeeruitgangs-aansluiting Q van deze flipflop 86 levert het synchronisatie-30 signaaldetectie-ruitgangssignaal S^., dat ter beschikking komt aan een uitgangsaansluiting 90 voor toevoer aan de aansluiting 38 van de schakeling volgens fig. 6.
Via een ingangs aansluiting 91 wordt een extern terugstelsignaal ontvangen, dat via de OF-poortschakelingen 76, 35 82, 83 aan de respectieve wis aansluitingen CL van de. tellers 72, 80 en 83 en aan de terugstelaans lui ting R van de flipflop . 86 wordt toegevoerd.
'V - ---------------------- · 82 0 0 6 5 1 .-22-
Bij de hier beschreven synchronisatiesignaal-detectieschakeling wordt een impuls vormig signaal met een periodeduur van 1 msec, als "carry"-signaal door de teller 74 geleverd en een tweede impulsvormig signaal met een periode-5 duur van 5 msec, als "carry"-signaal door de teller 80 geleverd. De teller 72 voert gedurende iedere periode van 1 msec, een telling van het aantal verschijnende horizontale synchro-nisatie-impulsen uit. Aangezien de normale beeldregelaftast-frequentie 15,75 KHz bedraagt, kunnen per periode van 1 msec.
10 gemiddeld 15,75 dergelijke horizontale impulsen worden verwacht. Indien rekening wordt gehouden met een variatie van 2,5%, overeenkomend met een gebied van 15,35 tot 15,14 impulsen per periode van 1 msec., kan worden aangenomen, dat de teller 72 een "normaal" aantal horizontale synchronisatie-impulsen heeft 15 geteld, indien een telwaarde "15", ”16" of ”17" wordt bereikt. Indien derhalve aan enige van de respectievelijk met deze drie telwaarden overeenkomende ui tg angs aansluitingen van de teller aan het einde van een periode van 1 msec, een hoog signaal-niveau optreedt, zal de EN-poortschakèling 78 een telsignaal 20 aan de teller 79 doorgeven.
Het door de teller 74 af gegeven, impuls vormige "carry"-signaal wordt over een duur van I msec, vertraagd door de werking van het schuifregister 75; de vertraagde impuls wordt toegevoerd aan de wis aansluiting CL van de teller 72.
25 Een onvertraagde impuls wordt aan de EN-poortschakeling 78 toegevoerd. Het uitgangssignaal van de ÉN-poortschakëling 78 zal derhalve op een tijdstip, juist voordat de teller 72 wordt gewist, een telwaarde "15", "16" of "17" signaleren. Indien het uitgangssignaal van de EN-poortschakeling 78 als teken van 30 het zojuist veronderstelde een hoog niveau vertoont, neemt de telwaarde van de teller 79 met 1 toe.
Het door de teller 80 af gegeven "carry "-signaal verschijnt na iedere 5 msec, en wordt, na vertraging over 1 msec., gebruikt voor wissing van de teller 79. Dez;e voert derhalve 35 een telling uit van het aantal malen, dat het uitgangssignaal van de EN-poortschakeling 78 gedurende iedere periode van 5 msec.
een hoge waarde heeft bereikt. Daarbij geldt als norm, dat het -\% ...... ... · - ,, 82 0 0 6 5 1 -23- uitgangssignaal van de EN-poortschakeling 78 tenminste 80% van de tijd een hoog niveau dient te vertonen. De OF-poort-schakeling 84 is derhalve met de teller 79 gekoppeld voor doorlating van een signaal van hoog niveau wanneer de teller 5 79 een telwaarde "4" of "5" bereikt.
Het door de teller 80 afgegeven "carry"-signaal wordt via de uitgangsaansluiting van het register 81 aan de EN-poortschakelingen 85 en 88 toegevoerd. Als gevolg daarvan wordt de flipflop.86 steeds, wanneer gedurende iedere 10 periode van 5 msec, een normaal aantal horizontale synchroni-satie-impulsen wordt, gedetecteerd, ingesteld doch steeds, : wanneer het normale aantal synchronisatie-impulsen niet wordt aangetroffen, teruggesteld.
Het aan de uitgangsaansluiting van het 15 schuifregister 81 verschijnende signaal voert wissing van de teller 80 uit op een 2 jüsec. na het einde van iedere dergelijke periode van 5 msec, komend tijdstip.
Het aan de uitgangsaansluiting 90 verschijnende synchronisatiesignaaldetectie-uitgangssignaal vertoont 20 derhalve een hoog niveau als aanwijzing, dat het normale aantal horizontale synchronisatie-impulsen aanwezig is, doch een laag niveau indien daarvan geen sprake is.
Naast de in fig. 4 weergegeven uitvoeringsvorm van een AFT-schakeling volgens de uitvinding bestaat bovendien 25 de mogelijkheid, de uitvinding te verwezenlijken in een met een microcomputer met bijbehorend bedri jfsprogramma uitgeruste I schakèling voor automatische fijne afstemming. Fig. 8 toont het stromingsdiagram van een dergelijk bedri jfsprogramma, dat nu zal worden toegelicht.
30 Stap M vormt een aanwijzing, dat kanaalover- schakeling dient te beginnen, bijvoorbeeld in reactie op een door een kijker via een bedieningstoets ingevoerd commando.
Tijdens stap i2!] wordt kanaalkiésinformatie, overeenkomende mèt een aan de lokale oscillator toe te voeren 35 kanaalkiesspanning, uit het geheugen uitgelezen.
Tijdens stap f33 verstrijkt een met de door het laagdoorlaatfilter 12 teweeggebrachte vertraging over-.
82 0 0 6 5 1 - 24 - eenkomende tijdsduur.
Tijdens stap £4l wordt de lokale oscillatie-frequentie verlaagd.
Tijdens stap Cs] wordt de aanwezigheid van het 5 horizontale synchronisaties!gnaal gedetecteerd. Indien het signaal aanwezig is, gaat het programma verder naar stap fo .· indien niet/ naar stap IXI · • Tijdens stap EöJ wordt de lokale oscillatie-frequentie verhoogd. Vervolgens, tijdens stap l7j,. gaat het 10 programma, indien het AFT-foutsignaal aanwezig is, dat wil zeggen onder of boven het vooraf bepaalde referentieniveau blijkt te liggen, verder naar stap ^8} , doch indien het AFT-foutsignaal niet aanwezig blijkt te zijn, respectievelijk zich niet van het vooraf bepaalde niveau onderscheidt, gaat het 15 programma over naar een hoofdroutine, waarbij de microcomputer wordt vrijgegeven voor andere functies.
Tijdens stap Γ8] gaat het programma, indien het AFT-foutsignaal onder het referentieniveau blijkt te liggen, naar stap M ; indien het AFT-foutsignaal boven het re-20 ferentieniveau blijkt te liggen, gaat het programma naar stap ri3j·
Tijdens stap wordt de AFT-procedure voor verlaging van de lokale oscillatiefrequentie aan de microcomputer opgedragen, waarna de procedure tijdens stap £ΐθ} .. '25 begint. Tijdens stap wordt vastgesteld of het AFT-fout signaal een laag niveau heeft, d.w.z. onder het vooraf bepaalde referentieniveau ligt, terwijl tijdens stap. U2] wordt vastgesteld of hét AFT-foutsignaal inmiddels een hoog niveau heeft bereikt, resp. boven hétreferentieniveau is gekomen.
30 Indien bij stap hi blijkt, dat het AFT-foutsignaal boven het referentieniveau ligt, wordt tijdens stap £l3] de AFT-procedure voor verhoging van de lokale oscillatiefrequentie aan de microcomputer opgedragen, waarna de procedure tijdens stap fl4] begint. Vervolgens, tijdens stap 1^1 , wordt vast-35 gesteld of het AFT-foutsignaal een hoog niveau heeft, resp. boven het referentieniveau ligt, terwijl tijdens stap flöj wordt vastgesteld, of het AFT-foutsignaal onder het referentie- ,,, 82 0 0 6 5 1 ^ » t - 25 -· niveau ligt.
Nadat tijdens stap Xl2jf of stap Jl6j is gebleken, dat het AFT-foutsignaal naar het vooraf bepaalde refe-rentieniveau is teruggekeerd, volgt tijdens stap £l7j lang-5 zame fijne afstemming, waarbij de lokale oscillatiefrequentie bij lage snelheid wordt- veranderd voor fijne afstemming van de ontvanger.
Indien tijdens stap £i8j de aanwezigheid van de horizontale synchronisatie-impulsen wordt vastgesteld, volgt 10 de conclusie, dat de ontvanger op de beelddraaggolffrequentie f is afgestemd, zodat de microcomputer wordt vrijgegeven voor andere functies. Indien tijdens stap £l9l niet de aanwezigheid van de horizontale synchronisatie-impulsen wordt vastgesteld, gaat het programma verder naar stap £l9j. Daarbij begint de 15 AFT-werking opnieuw. Wanneer vervolgens tijdens stap £19]} de aanwezigheid van de synchronisatie-impulsen wordt bevestigd, wordt verdergegaan naar de stappen Ü20^ en £2ÏJ , tijdens welke de procedure voor verhoging van de lokale oscillatie-frequentie respectievelijk wordt opgedragen en aangevangen. Tijdens 20 stap £223 wordt vastgesteld of het AFT-foutsignaal zich boven het vooraf bepaalde referentieniveau bevindt? in het desbetreffende geval wordt, wanneer tijdens stap C23J wordt vast— gesteld, dat het AFT-foutsignaal vervolgens onder het referentieniveau is gedaald, verdergegaan naar stap £243 voor 25 vaststelling of het AFT-foutsignaal onder het referentieniveau ligt. Wanneer de AFT-foutspanning van boven tot onder het referentieniveau blijkt te zijn gedaald, gaat het programma verder naar stap £T25J , tijdens welke fijne afstemming bij lage snelheid wordt uitgevoerd. Vervolgens, tijdens stap 30 £26]1, wordt, indien de aanwezigheid van horizontale syn chronisatie-impulsen wordt vastgesteld, de microcomputer vrijgegeven voorandere functies. Indien tijdens stap £263 niet de aanwezigheid van synchronisatie-impuhsen wordt vastgesteld, keert het programma terug naar stap £19^ en wordt de 35 routine i.lsTj - 1263 herhaald.
Bij het programma volgens fig. 8 kan het feit, dat het AFT-foutsignaal zich boven of onder het vooraf bepaalde 82 0 0 6 5 1 - 26 - referentieniveau van de AFT-discriminator 5 bevindt, respectievelijk worden weergegeven door de signalen AFT UP en AFT DN, welke bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 6 worden gebruikt.
Ook kan de AFT-discriminator 5 zodanig worden uitgevoerd, 5 dat hij. steeds wanneer de lokale oscillatiefrequentie te laag of te hoog is, de respectieve signalen AFT UP en AFT DN afgeeft-De uitvinding beperkt zich niet tot de in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen; verschillende wijzigingen kunnen in de beschreven 10 details en in hun onderlinge samenhang worden aangebracht, zonder dat daarbij het kader van de uitvinding is overschreden.
8200651

Claims (17)

1. Schakeling voor automatische fijne afstemming van de heterodyne-afstemtrap van een televisie-ontvanger, waarbij een lokale oscillator een lokaal oscillatiesignaal met een afstembare oscillatie-frequentie opwekt voor menging 5 met een videosignaal met een omroepfrequentie, waarop de afstemtrap dient te worden afgestemd ter verkrijging van een videomiddenfrequentsignaal, dat wordt gevormd door een op een videomiddenfrequentdraaggolfsignaal met een videomidden-frequentie gemoduleerd video-informatiesignaal, bevattende: 10 een f r equent i e dis crimi nator, welke aan zijn ingangsaansluiting het videomiddenfrequentsignaal krijg-t toegevoerd en aan zijn uitgangsaansluiting een AFT-fout-signaal af geeft, dat een afwijking van de videomiddenfrequentie ten opzichte van een vooraf bepaalde frequentiewaarde weer-15 geeft en ter beschikking komt wanneer de videomiddenfrequentie binnen een AFT-invanggebied ligt, benevens · -. een regelschakeling voor vorming en levering aan de lokale oscillator van een op het AFT-foutsignaal gebaseerd regelsignaal, gekenmerkt door: 20 detectiemiddelen voor detectie van de aanwe zigheid van een in het video-informatiesignaal voorkomend synchronisatiesignaal en voor afgifte van een detectie-uit-gangssignaal, dat de aanwezigheid van dat synchronisatiesignaal signaleert, en door 25 middelen voor toevoer van het detectie-uitgangs- signaal aan de regelschakeling, welke het regelsignaal gewoonlijk op basis van het AFT-foutsignaal vormt doch, wanneer het AFT-foutsignaal aanwijst dat het videomiddenfrequentsignaal buiten het invanggebied ligt, het regelsignaal op 30 basis van het detectie-uitgangssignaal vormt, zodanig, dat wanneer dit laatstgenoemde signaal -de aanwezigheid van het synchronisatiesignaal in het video-informatiesignaal van het videomiddenfrequentsignaal signaleert, het regelsignaal een verhoging van de lokale oscillatiefrequentie veroorzaakt doch, 35 wanneer het detectie-uitgangssignaal de afwezigheid van het V ........... ....... — 8200651 -28- synchronisatiesignaal signaleert, het regelsignaal een verlaging van de lokale oscillatiefrequentie veroorzaakt.
2. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de regelschakeling een richtingsdetector met 5 ingangsaansluitingen voor ontvangst van het AFT-foutsignaal en hèt detectie-uitgangssignaal bevat en een richtings-signaal afgeeft, dat de op verhoging van de lokale oscillatiefrequentie gerichte, ene zin vertoont, wanneer het AFT-foutsignaal boven een referentieniveau ligt, doch de op ver-10 1aging van de lokale oscillatiefrequentie gerichte andere zin vertoont, wanneer het AFT-foutsignaal onder het referentieniveau ligt, en bovendien, wanneer het AFT-foutsignaal zich op het referentieniveau bevindt, wanneer de aanwezigheid van het synchronisatiesignaal wordt vastgesteld, doch de genoemde 15 andere zin vertoont, wanneer de afwezigheid van het synchronisatiesignaal wordt, vastgesteld.
3. Schakeling volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de regelschakeling is voorzien van een nuldoor-gangsdetector met ingangsaansluitingen voor ontvangst van het
20 AFT-foutsignaal en het.richtingssignaal en met een uitgangs-. aansluiting voor afgifte van een nuldoorgangssignaal wanneer wordt vastgesteld, .dat het AFT-foutsignaal van boven nasar beneden of van beneden naar boven door het referentieniveau gaat.
4. Schakéling volgens conclusie 3, met het . kenmerk, dat de regelschakeling is voorzien van een discriminaties chake ling met ingangsaansluitingen voor ontvangst van het nuldoorgangssignaal en het detectie-uitgangssignaal en.met een uitgangsaansluiting voor afgifte van een dicri-30 minatiesignaal wanneer het nuldoorgangssignaal tijdens aanwezigheid van het synchronisatiesignaal verschijnt.
5. Schakeling volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de regelschakeling is voorzien van een uitgangs-trap met ingangsaansluitingen voor. ontvangst van het richtings-35 signaal en het discriminatiesignaal en met een uitgangsaansluiting voor levering van een foutsignaal aan de lokale .oscillator voor verhoging van de lokale oscillatiefrequentie. wanneer de aanwezigheid van het synchronisatiesignaal niet 82 0 0 6 5 1 ► ·* * - 29 - wordt vastgesteld, voor verlaging van de lokale oseillatie-fiequentie, wanneer de aanwezigheid van het synchronisatie-signaal wordt vastgesteld en het AFT-foutsignaal bovendien signaleert dat het videomiddenfrequentsignaal zich buiten 5 het invanggebied bevindt, en voor verandering van de' lokale oscillëtiefrequentie met het AFT-foutsignaal, wanneer de aanwezigheid van het synchronisatiesignaal wordt vastgesteld en bovendien het AFT-foutsignaal signaleert, dat het vxdeo-middenfrequentsignaal zich binnen het invanggebied bevindt.
6. Schakeling volgens conclusie I, waarbij het AFT-signaal zich -boven een referentieniveau bevindt, wanneer het videomiddenfrequentsignaal een lagere dan een vooraf bepaalde frequentie vertoont en zich binnen het invanggebied bevindt, en boven het genoemde referentieniveau ligt, 15 wanneer het videomiddenfrequentsignaal een boven de vooraf bepaalde frequentie gelegen frequentie heeft en binnen het invanggebied ligt, met het kenmerk, dat de regelschakeiing is voorzien van een logische schakeling, waarvan de uitgangs-aansluitingen respectievelijk AFT-instel- en AFT—terugstel-20 signalen af geven, wanneer het AFT-foutsignaal zich respectievelijk boven en onder het referentieniveau bevindt, en voorts van een bistabiele schakeling met respectievelijk een stelen een terugstelingangsaansluiting voor ontvangst van respectievelijk het AFT-stel- en -terugstelsignaal en met coraple-25 mentaire uitgangsaansluitingeh voor afgifte van respectievelijk op verhoging en verlaging van de lokale oscillatiefre-quentie gerichte regelsignalen in afhankelijkheid van de . schakeltoestand van de bistabiele schakeling.
7. Schakeling volgens conclusie 6, gekoppeld 30 door mèt de stel- en de terugstelingangsaansluiting van de bistabiele schakeling gekoppelde middelen voor wijziging van de schakeltoestand van de bistabiele schakeling met een verandering van het AFT-foutsignaal van boven of beneden bet referentieniveau naar het referentieniveau.
8. Schakeling volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de middelen voor verandering van de sshakeX— toestand van de bistabiele schakeling zijn Voorzien vam; 8200651 “30-. een eerste en een tweede flipflop met ieder een stel-aan-sluiting, een terugstelaansluiting en een uitgangsaansluiting? een eerste en een-tweede logische schakeling voor respectieve-ontvangst van het AFT-stel- en het -terugstelsignaal en voor 5 ontvangst van de respectieve regelsignalen, van welke eerste en tweede logische schakeling de uitgangsaansluitingen met de respectieve stelaansluitingen van de eerste en de tweede flipflop zijn verbonden; een paar logische EN-poortschakelingen, waarvan de ene ingangsaansluitingen met de respec-10 tieve uitgangsaansluitingen vande eerste en/of de tweede flipflop zijn verbonden en de andere ingangsaansluitingen respectievelijk het AFT-stel- en -terugstelsignaal krijgen toegevoerd, benevens een logische OF-poortschakeling met ingangsaansluitingen voor ontvangst van de uitgangssignalen 15 van de logische. EN-poortschakelingen? en van een tweede paar logische EN-poortschakelingen, waarvan de eerste ingangsaansluitingen met de uitgangsaansluiting van· de logische. OF-poortschakeling zijn verbonden en de tweede ingangsaansluitingen met.lde respectieve uitgangsaansluitingen van de bistabiele ZO schakeling zijn verbonden, terwijl de uitgangsaansluitingen van het tweede paar logische EN-poortschakelingen respectievelijk met de stel- en de terugstelaansluiting van de bistabiele schakeling zijn verbonden.
9. Schakeling volgens conclusie 6, met het 25 kenmerk, dat de regelschakeling is voorzien van middelen voor levering van een afwezigheidssignaal wanneer zowel het AFT-stel- als het AFT-terugstelsignaal· afwezig zijn? een paar logische EN-poortschakelingen met ene ingangsaansluitingen • voor ontvangst van‘het afwezigheidssignaal, tweede; ingangs-30 aansluitingen en een met de stel- of de terugstelaansluiting van de bistabiele schakeling gekoppelde uitgangsaansluiting, waarbij de tweede ingangsaansluiting van de ene van de logische EN-poortschakelingen het detectie-uitgangssignaal krijgt toegevoerd?, en van een omkeerschakeling met een ingangsaan-35 sluiting voor ontvangst van het detectie-uitgangssignaal en met een uitgangsaansluiting, welke met de tweede ingangs— aansluiting van de andere van de lógische EN-poortschakelingen is verbonden. 8200651 * J · - 31 -
10. Schakeling volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de regelschakeling is voorzien van: nuldoorgangs- detectieraiddelen met inbegrip van een flipflop met een stei-aansluiting, een terugstelaansluiting en een uitgangsaansluiting 5 voor afgifte van een nuldoorgangssignaal; een met de stelaan-sluiting gekoppelde, logische schakeling voor levering daaraan van een stelsignaal wanneer het AFT-fouts ignaal van boven de referentiewaarde tot onder de referentiewaarde daalt of van onder de referentiewaarde tot boven de referentiewaarde 1.0 stijgt; en van met de terugstelaansluiting gekoppelde middelen voor terugstelling van de flipflop wanneer zich ëén of meer van dé volgende omstandigheden voordoenr het AFT-foutsignaal blijft gedurende meer dan een vooraf bepaalde periodeduur op het referentieniveau; de aanwezigheid van het detectiesignaal 15 wordt vastgesteld nadat· het nuldoorgangssignaal is verschenen op een tijdstip, waarop de aanwezigheid van het synchronisa— tiesignaal niet werd vastgesteld; het nuldoorgangssignaal komt niet binnen een vooraf bepaalde tijdsduur ter beschikking.
11. Schakeling volgens conclusie 1, met het 20 kenmerk, dat de detectiemiddelen zijn voorzien van een teller waarvan de klokimpulsaansluiting het synchronisaties ignaal krijgt toegevoerd, middelen voor terugstelling van de teller met periodieke tijdsintervallen, en van een met een aantal ui tgangs aansluitingen van de teller gekoppelde poortschakelxng 25 voor afgifte van een uitgangssignaal, dat de ene zin vertoont, wanneer het aantal door de teller vastgestelde verschijningen van het synchronisatiesignaal binnen een vooraf bepaald ge-gebied ligt, doch in alle overige gevallen de andere, tegen— -gestelde zin vertoont.
12. Schakeling volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de detectiemiddèlén .zijn voorzien van een tweede teller waarvan de klokimpulsaansluiting met de uitgangsaan— sluiting van de poortschakeling is gekoppeld, middelen voor terugstelling van de tweede teller met periodieke tijds- . 35 intervallen, welke met een vooraf bepaald veelvoud van de eerstgenoemde tijdsintervallen overeenkomen, en van een met een aantal uitgangsaansluitingen van de tweede teller gekoppelde, ,: 82 0 0 6 51 - 32 - logische schakeling voor afgifte vmeen uitgangssignaal, dat de ene zin vertoont, wanneer het uitgangssignaal van de poortschakeling gedurende tenminste een bepaalde fractie van het vooraf bepaalde veelvoud van periodieke tijdsintervallen 5 de genoemde ene zin vertoont.
13. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de regelschakeling is voorzien van middelen voor automatische inleiding van een verhoging van de lokale oscillator frequentie indien de aanwezigheid van het synchro-10 nisatiesignaal niet wordt vastgesteld na beëindiging van afstemming op basis van het AFT-foutsignaal, zodanig, dat verhinderd wordt, dat de afstemtrap wordt vergrendeld op de frequentie van een geluidsdraaggolfsignaal uit een lager, nabij het af te stemmen kanaal gelegen kanaal.
14. Schakeling volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de regels chake ling een laagdoorlaatf liter bevat voor doorlating van het regelsignaal in de gedaante van een gelijkspanningssignaal naar de lokale oscillator, welk laagdoorlaatfilter een inherente vertragingsduur heeft,ter-20 wijl de middelen voor automatische inleiding van een verhoging van de lokale oscillatiefrequentie zijn voorzien van vertragingsmiddelen voor vertraging van de automatische inleiding van de genoemde verhoging gedurende een met dië van het laagdoorlaatf ilter overeenkomende vertragingsduur.
15. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de regels chake ling is voorzien van middelen voor. levering van een herstartsignaal 'indien het AFT-fout— signaal van boven of onder het vooraf bepaalde referentie— niveau naar.dat niveau terugkeert doch het niveau niet binnen 30 een vooraf bepaalde tijdsperiode doorschrijdt, en voorts' van middelen voor automatische'inleiding, in reactie op het herstartsignaal, van een verhoging of een verlaging van de lokale oscillatiefrequentie op basis van de vastgestelde aanwezigheid of afwezigheid van het synchronisatiesignaal.
16. Werkwijze voor automatische bij regeling van de afstemming van een heterodyne-afstemtrap van een tele-visie-ontvanger, waarbij een lokale oscillator een lokaal . 8200651 - 33 - oscillatiesignaal met een afstembare oscillatie-frequentie opwekt voor menging met een videosignaal met een omroepfrequentie, waarop de afstemtrap dient te worden afgestemd ter verkrijging van een videomiddenfrequentsignaal, dat. 5 wordt gevormd door een op een videomiddenfrequentdraaggolf-signaal met een videomiddenfrequentie gemoduleerd video-informatiesignaal, bevattende; een AFT-foutsignaal dat enige afwijking van de videomiddenfrequentie van een gewenste frequentiewaarde ver— 10 tegenwoordigt, en ter beschikking komt wanneer de videomiddenfrequentie binnen een AFT-invanggebied ligt, met het kenmerk, dat ? de aanwezigheid van een tot het video-informatie- - * · signaal behorend synchronisatiesignaal wordt onderzocht voor 15 levering van een detectie-uitgangssignaal, dat de aanwezigheid van· dat.synchronisatiesignaal signaleert, en dat in reactie op het AFT-foutsignaal en het detec-tie-uitgangssignaal een regelsignaal voor de lokale oscillator wordt opgewekt? dit regelsignaal op basis van het AFT-fout-20 signaal wordt gevormd wanneer het AFT-foutsignaal een waarde - heeft, welke aanwijst dat het videomiddenfrequentsignaal zich binnen het invanggebied bevindt doch op basis van het detectie-uitgangssignaal wordt gevormd, wanneer het AFT-foutsignaal aanwijst, dat het videomiddenfrequentsignaal zich buiten het 25 invanggebied bevindt, ëén en ander zodanig, dat wanneer de aanwezigheid van het synchronisatiesignaal wordt vastgesteld, het regelsignaal de lokale oscillatiefrequentie verhoogt doch, wanneer de aanwezigheid van het synchronisatiesignaal niet wordt vastgesteld, 'het regelsignaal de lokale oscillatie-30 frequentie verlaagt.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het regelsignaal wordt gevormd door, na afstemming van de lokale oscillator op een bepaalde kanaalfrequentie, gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur te wachten? de lokale 35 oscillatiefrequentie te verlagen, indien de aanwezigheid van het synchronisatiesignaal niet wordt vastgesteld, doch de lokale oscillatiefrequentie te verhogen, indien de aanwezig- 82 0 0 6 5 1 » - 34 - heid van het synchroniaatiesignaal wordt vastgesteld; de lokale oscillatiefrequentie te verhogen, indien het AFT-foutsignaal aanwezig is en signaleert, dat he wideomidden-frequentsignaal onder de vooraf bepaalde frequentiewaarde 5 ligt, doch door de lokale oscillatiefrequentie -te verlagen, indien het AFT-foutsignaal aanwezig is en signaleert, dat het videomiddenfrequentsignaal boven de vooraf bepaalde frequentiewaarde ligt; door, indien de aanwezigheid van het synchronisatiesignaal niet wordt vastgesteld op.het tijdstip, 10 waarop het AFT-foutsignaal signaleert dat het videoraidden-frequentsignaal zich op de gewenste frequentiewaarde bevindt, de lokale oscillatiefrequentie te verhogen totdat het AFT-foutsignaal signaleert, dat het videomiddenfretguentsignaal zich binnen het invanggebied bevindt; en tenslotte door de 15 lokale oscillatiefrequentie aan fijne afstemming op basis van het AFT-foutsignaal te onderwerpen.' 8200651
NL8200651A 1981-02-18 1982-02-18 Automatische fijne afstemschakeling. NL8200651A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP2253481 1981-02-18
JP56022534A JPS57136879A (en) 1981-02-18 1981-02-18 Aft circuit
JP2453981A JPS57140080A (en) 1981-02-20 1981-02-20 Discriminating circuit for presence of broadcasting wave
JP2453981 1981-02-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8200651A true NL8200651A (nl) 1982-09-16

Family

ID=26359776

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8200651A NL8200651A (nl) 1981-02-18 1982-02-18 Automatische fijne afstemschakeling.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4439787A (nl)
CA (1) CA1170354A (nl)
DE (1) DE3205835A1 (nl)
FR (1) FR2500249B1 (nl)
GB (1) GB2094080B (nl)
NL (1) NL8200651A (nl)

Families Citing this family (31)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS592490A (ja) * 1982-06-28 1984-01-09 Hitachi Ltd Fmテレビジヨン信号の受信回路
US4689685A (en) * 1986-01-31 1987-08-25 Rca Corporation Television tuning system with AFT provisions
JP2685744B2 (ja) * 1986-08-20 1997-12-03 三菱電機株式会社 テレビジヨン信号選局装置
US4761587A (en) * 1986-12-17 1988-08-02 Rca Licensing Corporation Multiple frequency horizontal oscillator for video apparatus
US4868892A (en) * 1987-05-08 1989-09-19 Rca Licensing Corporation Tuning system with provisions for calculating the local oscillator frequency from an aft characteristic
US4914516A (en) * 1989-04-20 1990-04-03 Thomson Consumer Electronics, Inc. Fast response picture-in-picture circuitry
JPH03159308A (ja) * 1989-11-16 1991-07-09 Mitsubishi Electric Corp チャンネルスキャン装置
KR960004515B1 (ko) * 1993-06-08 1996-04-06 엘지전자주식회사 티브이의 자동선국 인입범위 확장장치 및 그 방법
KR0138330B1 (ko) * 1994-02-07 1998-05-15 김광호 방송수신기의 디지탈 전압튜닝방법
US7515896B1 (en) 1998-10-21 2009-04-07 Parkervision, Inc. Method and system for down-converting an electromagnetic signal, and transforms for same, and aperture relationships
US6061551A (en) 1998-10-21 2000-05-09 Parkervision, Inc. Method and system for down-converting electromagnetic signals
US7039372B1 (en) 1998-10-21 2006-05-02 Parkervision, Inc. Method and system for frequency up-conversion with modulation embodiments
US7236754B2 (en) 1999-08-23 2007-06-26 Parkervision, Inc. Method and system for frequency up-conversion
US6813485B2 (en) * 1998-10-21 2004-11-02 Parkervision, Inc. Method and system for down-converting and up-converting an electromagnetic signal, and transforms for same
US6370371B1 (en) 1998-10-21 2002-04-09 Parkervision, Inc. Applications of universal frequency translation
US6853690B1 (en) 1999-04-16 2005-02-08 Parkervision, Inc. Method, system and apparatus for balanced frequency up-conversion of a baseband signal and 4-phase receiver and transceiver embodiments
US6879817B1 (en) * 1999-04-16 2005-04-12 Parkervision, Inc. DC offset, re-radiation, and I/Q solutions using universal frequency translation technology
US7110435B1 (en) * 1999-03-15 2006-09-19 Parkervision, Inc. Spread spectrum applications of universal frequency translation
US7065162B1 (en) 1999-04-16 2006-06-20 Parkervision, Inc. Method and system for down-converting an electromagnetic signal, and transforms for same
US7110444B1 (en) 1999-08-04 2006-09-19 Parkervision, Inc. Wireless local area network (WLAN) using universal frequency translation technology including multi-phase embodiments and circuit implementations
US7693230B2 (en) 1999-04-16 2010-04-06 Parkervision, Inc. Apparatus and method of differential IQ frequency up-conversion
US8295406B1 (en) 1999-08-04 2012-10-23 Parkervision, Inc. Universal platform module for a plurality of communication protocols
US7010286B2 (en) 2000-04-14 2006-03-07 Parkervision, Inc. Apparatus, system, and method for down-converting and up-converting electromagnetic signals
US7454453B2 (en) 2000-11-14 2008-11-18 Parkervision, Inc. Methods, systems, and computer program products for parallel correlation and applications thereof
US7010559B2 (en) * 2000-11-14 2006-03-07 Parkervision, Inc. Method and apparatus for a parallel correlator and applications thereof
US7072427B2 (en) 2001-11-09 2006-07-04 Parkervision, Inc. Method and apparatus for reducing DC offsets in a communication system
US7321640B2 (en) * 2002-06-07 2008-01-22 Parkervision, Inc. Active polyphase inverter filter for quadrature signal generation
US7848720B2 (en) * 2002-06-07 2010-12-07 Nxp B.V. Method and apparatus for auto-tuning of a radio fm-receiver
US7460584B2 (en) 2002-07-18 2008-12-02 Parkervision, Inc. Networking methods and systems
US7379883B2 (en) 2002-07-18 2008-05-27 Parkervision, Inc. Networking methods and systems
EP1926306A1 (en) * 2006-11-24 2008-05-28 Thomson Licensing Method and apparatus for automatic fine tuning based on sync detection

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3944725A (en) * 1973-09-14 1976-03-16 Gte Sylvania Incorporated Wide band automatic frequency control circuit
US4025953A (en) * 1975-11-26 1977-05-24 Quasar Electronics Corporation Frequency synthesizer tuning system for television receivers
US4118740A (en) * 1977-07-21 1978-10-03 Zenith Radio Corporation Surface wave AFC discriminator with two zero crossings

Also Published As

Publication number Publication date
US4439787A (en) 1984-03-27
FR2500249B1 (nl) 1986-10-24
FR2500249A1 (nl) 1982-08-20
GB2094080A (en) 1982-09-08
CA1170354A (en) 1984-07-03
GB2094080B (en) 1984-11-07
DE3205835A1 (de) 1982-09-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8200651A (nl) Automatische fijne afstemschakeling.
JP2520109B2 (ja) ビデオ信号混合装置
US6581164B1 (en) System for adjusting clock frequency based upon amount of unread data stored in sequential memory when reading a new line of data within a field of data
KR101055089B1 (ko) 디지털 전송 시스템 및 클록 재생 장치
US4488170A (en) Synchronizing circuit for a television receiver
US4078212A (en) Dual mode frequency synthesizer for a television tuning apparatus
US4485404A (en) Digital aft system which is activated during vertical retrace intervals
EP0078976A2 (en) Dynamic video scrambling
JPH0576226B2 (nl)
US6064445A (en) Automatic picture size control method for semiwide-screen television receiver
US4556905A (en) Vertical synchronizing control circuit
US4688094A (en) Reference signal reproduction apparatus
JPH07110056B2 (ja) テレビジヨン同調装置
CN1068473C (zh) 锁相环的鉴相器
US4992872A (en) Method of synchronizing the horizontal deflection of electron beams in television receivers
JPH05507184A (ja) 位相制御回路
US5212554A (en) Digital method and apparatus for evaluating a frequency parameter of an if signal
US4468699A (en) Circuit arrangement for the control of the vertical deflection
JPH0795444A (ja) 垂直同期回路
JPH03117207A (ja) 衛星放送受信装置のafc方法
KR20000070682A (ko) 디지털 동기 신호 분리기
GB2056823A (en) Line scan circuit for crt display
EP0141459B1 (en) Television receiver arrangements
KR19980015105A (ko) 텔레비젼수상기의 자동 와이드화면 디스플레이 방법 및 장치
JP2539492B2 (ja) 非標準信号検出回路

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed