NL8200465A - Uit segmenten opgebouwde pulpsteen en schuursegmenten. - Google Patents

Description

— * -V* —- * * *

Uit segmenten opgebouwde pulpsteen en schuursegmenten.

De uitvinding heeft betrekking op pulpstenen van het uit segmenten opgebouwde type voor het slijpen van hout-pulp, waarbij gebonden schuursegmenten bevestigd worden aan een centrale kern door bouten met een verschillende mate van 5 warmte uitzetting en die in gebruik normaal overstroomd worden . met douchewater om geslepen pulp uit de poriën te spoelen, om oververhitting, afsplintering en losraking van de segmenten van de kern te voorkomen.

Tot dusver worden veel schuurpulpstenen van 10 het uit segmenten opgebouwde type geconstrueerd door het vast hechten van gebonden schuursegmenten aan zowel cilindrische metalen als betonnen kernen met metalen bouten of op tapeinden lijkende bevestigingsmiddelen van verschillende vormen. Problemen zoals oververhitting, breuk, afsplintering, en losraking 15 van de segmenten zijn echter niet geheel ondervangen en doen zich voor wanneer de metalen bouten, die aan de kern en segmenten bevestigd zijn, oververhit raken en in een sterkere mate dan de schuursegmenten en kern·... uitzetten.

Het probleem van oververhitting resulteert 20 gewoonlijk wanneer het grote volume aan water in gebreke blijft om de geslepen pulp weg te wassen en toelaat dat kleine deeltjes daarvan de poriën in het schuuroppervlak binnengaan en uiteindelijk verstoppen. Bijgevolg kan het grote.volume aan douchewater, dat normaal tegen het schuuroppervlak gericht wordt, niet door-25 dringen en zorgen voor het opnemen en verwijderen van overmaat warmte die opgewekt wordt gedurende het slijpdrukcontaet tussen de pulphoutblokken die tegen het schuuroppervlak gedrukt worden. De Amerikaanse octrooischriften 2.7^5.226, 2.769*286 en 2.887.276 en het Duitse Offenlegungsschrift 2.853.716 onthullen een ge-30 deeltelijke oplossing voor het probleem van oververhitting met betrekking tot uit segmenten opgebouwde pulpstenen waarbij schuursegmenten in uiteengelegen verband met bouten bevestigd zijn aan een holle cilindrische romp of kern. Water wordt toe- 8200465

** V

- 2 - i' 5 gevoerd aan het inwendige van de holle kern die radiale doorgangen in de wand of houten heeft voor het richten van water onder druk naar en tussen de niet-schurende zijoppervlakken van aangrenzende segmenten. Voor wat betreft pulpstenen van het in 5 het Amerikaanse octrooisehrift 2Λ21.885 geopenbaarde type kan het koelwater echter niet zonder meer uit het inwendige van de massieve betonnen kern naar de schuursegmenten lopen, en moet men zich alleen verlaten op het uitwendige douchewater om pulp weg te wassen en oververhitting van de pulpsteen te voorkomen.

10 De onderhavige uitvinding is gericht op een verbeterde uit segmenten opgebouwde pulpsteen die voorzien is van diepe in omtrekszin uiteengelegen groeven die de doordringing en doeltreffendheid van het douchewater samenvangen en doen toenemen. Zodoende wordt de werktemperatuur van de schuurseg-15 menten en vastzetbouten gelijkmatiger geregeld en op een veilig niveau gehouden.

In de Amerikaanse octrooischriften 1.132.258 en 3.132.815 zijn pulpstenen geopenbaard, die voorzien zijn van of een continue schroeflijnvormige groef of in omtrekszin 20 uiteengelegen ondiepe groeven of voren welke zich over het schuuroppervlak onder een hoek ten opzichte van de hartlijn uitstrekken in aanvulling op het ondiepere en gebruikelijker slijp-, aanscherp- of afbraampatroon. De voren of groeven, die een maximum diepte van ongeveer 25 mm hebben, worden echter aange-25 bracht voor het specifieke oogmerk van het snel verzamelen en uit de weg ruimen van de houtvezels om het weer slijpen daarvan te voorkomen. Voorts zijn de pulpstenen niet opgebouwd uit schuursegmenten, die aan een kern bevestigd zijn door bouten of tapeinden met een verschillende mate van warmte uitzetting, 30 en beïnvloed door oververhitting van de schuursegmenten die daaraan bevestigd zijn.

De uitvinding behelst een roteerbare, uit segmenten opgebouwde, van groeven voorziene pulpsteen, bestaande uit voorgevormde gebonden schuursegmenten en bevestigde 35 bouten met een verschillende mate van warm te uitzetting, welke 8200465 *· * - 3 - zijn samengesteld rond en bevestigd aan een kern die bestemd is voor het monteren van de pulpsteen op een aandrijfspil-stelsel voor rotatie. Elke bout heeft een gewonden of op draad lijkend eindgedeelte dat is gestoken in en bevestigd aan een 5 binnenste niet-schurend gedeelte van een schuursegment en een tegenovergesteld eindgedeelte dat zich daarvan uitstrekt en bestemd is voor bevestiging aan de kern. Een aantal betrekkelijk diepe, in omtrekszin uiteengelegen groeven strekken zich radiaal in en continu over het buitenste schuurgedeelte van de 10 pulpsteen en elk schuursegment onder een hoek ten opzichte van de rotatiehartlijn en tegenovergestelde radiale zijden van het segment uit.

Bij roterend gebruik zorgen de diepe groeven voor het verzamelen en circuleren van het koelere douchewater 15 daarlangs in en door de poreuze schuur- en niet-schurende ge deelten van de segmenten rond de bouten. Het koelere douchewater spoelt houtvezels uit de groeven, wordt centrifugaal naar buiten gedreven en verwijdert zodoende deeltjes van geslepen pulp uit de poriën ter plaatse van het schuuroppervlak. Zodoende cir-20 culeert het douchewater vrijer om de opgewekte warmte weg te voeren en zodoende oververhitting van de schuursegmenten en de bevestigingsbouten en het resulterende losraken, afsplinteren en/of breken van de schuursegmenten te voorkomen.

De uitvinding wordt in het volgende nader toe-25 gelicht aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoe- ringsvoorbeelden daarvan.

Figuur 1 is een vooraanzicht van een van groeven voorziene, uit segmenten opgebouwde pulpsteen die geconstrueerd en van groeven voorzien is volgens de uitvinding.

30 Figuur 2 is een eindaanzicht van de van groe ven voorziene, uit segmenten opgebouwde pulpsteen van figuur 1.

Figuur 3 is een op grotere schaal weergegeven gedeeltelijke afbeelding van het van groeven voorziene schuur-oppervlak nabij ëén einde van de pulpsteen en toont de onder-35 ling passende uitvoering, vormgeving en constructie van de schuur- 8200465 ft ί - k - segmenten, met een paar diagonale groeven en aanbrenging van de bevest igingsbout en.

Figuur k en 5 zijn doorsneden over een gedeelte van de pulpsteen volgens respectievelijk IV - IV en Y - Y in 5 figuur 3 en tonen dubbele van groeven voorziene schuursegmenten die aan een versterkte massieve kern verbonden zijn door bouten welke met schroefdraad aan de segmenten bevestigd en in de kern ingebed zijn.

Figuur 6 is een bovenaanzicht van een gewij-10 zigd uitgevoerd schuursegment, dat van slechts éên groef in het schuurgedeelte voorzien is en voor het construeren van uit segmenten opgebouwde pulpsteen met minder groeven geschikt is.

Figuur T is een gedeeltelijke doorsnede en toont een met een enkele groef uitgevoerd schuursegment volgens 15 de uitvinding dat aan een holle cilindrische kern verbonden is door moeren en bouten die aan het schuursegment geschroefd en gewijzigd uitgevoerd zijn om zich door openingen in de wand van de kern uit te strekken.

Figuur 8 is een bovenaanzicht van samenge-20 stelde middenste en eindsegmenten met drie diagonale groeven voor het construeren van een andere uitvoering van de pulpsteen.

In de tekeningen is een verbeterde, van groeven in omtrekszin voorziene, roteerbare, uit segmenten opgebouwde pulpsteen 10 volgens de uitvinding voor het slijpen van houtpulp 25 weergegeven. De pulpsteen 10 omvat een cilindrisch middenstuk of kern 12 voorzien van een centrale boring 1 if- die geconstrueerd en berekend is rond de rotatiehartlijn en tegenovergestelde einden daarvan voor verbinding aan elke geschikte gebruikelijke aandrijf spil op de welbekende wijze. Samengesteld rond, uit-30 eengelegen of gescheiden door stroken van bekend voegvulmateriaal 16 en verbonden door metalen bouten 18 van bekende opzet aan het buitenste omtreksoppervlak van de kern zijn onderling verwisselbare, omkeerbare en onderling passende, zeskante middenste en vijfkante buitenste of zich aan de einden bevindende 35 gebonden schuursegmenten 20 resp. 22.

8200465 J * - 5 -

De stroken van voegvulmateriaal 16 kunnen van elk geschikt flexibel vervormbaar type zijn maar zijn bij voorkeur van het celvormige vulcaniseerbare rubbermateriaal dat kurkkorreitjes bevat zoals in het Amerikaanse octrooischrift 5 2.05^.771 geopenbaard is.

Afhangende van de toepassing en het type van de pulpsteen kunnen de metalen bevestigingsbouten 18 van een van de bekende gebruikelijke soorten zijn, die in de Amerikaanse octrooischrift en 2.U21.885, 2.7^5-226 en 2.789.286 ge-10 openbaard zijn. Elke bout 18 heeft een van schroefdraad voor ziene of op draad lijkende gewonden kop of eindgedeelte 18a en of een tegenovergesteld eindgedeelte 18b met axiaal uiteengelegen rondlopende gedeelten en tussengelegen groeven die bestemd zijn om ingebed te worden in een massieve betonnen kern zoals in 15 figuur k weergegeven is of zoals in figuur 7 weergegeven is, een tegenovergesteld van schroefdraad voorzien eindgedeelte 18c voorzien van een moer en schijfring en bestemd voor bevestiging aan een holle cilindrische kern 12’.

In aanvulling hierop heeft elk van de schuur-20 segmenten 20 en 21 tenminste een betrekkelijk diepe groef 20b die zich radiaal in en over het onderbroken buitenste schuurge-deelte 20c daarvan uitstrekt met een bepaalde hoek en positie ten opzichte van een zijde daarvan waardoor het uitgericht is met de groef van het aangrenzende segment, en een overeenkomstige 25 groef die aangebracht is in de vulstrook 16 daartussen. Zodoende vormen de van groeven voorziene schuursegmenten 20 en 22 en van groeven voorziene vulstroken 16 daartussen in samenhang de pulpsteen 10 met een aantal relatief langere continue groeven 20b en tussengelegen schuurgedeelten 20c die in omtrekszin 30 uiteen gelegen zijn rond en zich uitstrekken over de gehele axiale lengte of breedte van het onderbroken schuurgedeelte van de pulpsteen en elk van de schuursegmenten daarin onder een hoek ten opzichte van de rotatiehartlijn van de pulpsteen en pulp-houtblokken die daarmee in aangrijping komen. In het typerende 35 geval is het bruikbare en reduceerbare schuurgedeelte van een 8200465 - 6 - 4 * afgewerkte pulpsteen 10 niet minder dan 6,5 cm. Elk schuurseg-ment 20 en 22 heeft echter een aanvankelijke radiale diepte voor afwerking van ongeveer 13,3 cm en een schuurgedeelte van ongeveer 7,6 cm dat zich naar binnen uitstrekt naar de einden 5 van de van schroefdraad voorziene houtkoppen 18a en gaten 20a, wat de buitenste omtreksbegrenzing B van het binnenste niet-schurende gedeelte en diepte van de gaten 20a en schroefdraad 18a van ongeveer 5,7 cm bepaalt.

Ofschoon de aanvankelijke diepte van het 10 schuurgedeelte variëren kan en zal gedurende het gebruik, zijn de groeven 20b van voldoende diepte cm de bodems daarvan te plaatsen binnen en niet meer dan 3,17 cm van de buitenste omtreksbegrenzing B wat de einden van de houtkoppen 18a bepaalt.

Zoals uit figuur 1 - 5 blijkt, kan de groef 15 20b van elke geschikte gebruikelijke vorm zijn. Zij zijn echter bij voorkeur V-vormig om insluiting te voorkomen en de gemakkelijke verwijdering of vrijgave van de houtpulpvezels daaruit te bevorderen. In het typerende geval heeft elke gevormde groef 20b een aanvankelijke uitwaaierende of uitgebogen langwerpige 20 ingang met een breedte van ongeveer 19 mm, tegenovergestelde tapse zijden die zich uitstrekken van convexe ingangsoppervlakken met een straal van ongeveer 12,7 mm naar een concave bodem met een breedte van ongeveer k,7 mm en een straal van 2,38 mm die ongeveer 1,k2 tot 2,7 cm ligt van de begrenzing B tussen de 25 schuur- en niet-schurende gedeelten en een aanvankelijke maxi mum diepte van ongeveer 5507 tot 6,3^· cm. Zodoende ligt, ongeacht afslijting en reductie van het schuurgedeelte, de bodem van de groeven 20b permanent betrekkelijk dicht bij de begrenzing B en koppen 18a van de bouten 18 en kan koeler douchewater 30 door de poriën daarvan circuleren en warmte afvoeren om overver hitting te voorkomen.

Zoals uit figuur 3 en U blijkt, is in het . ste typerende geval elk binnen/ of middenste zeskante schuursegment 20 van een voltooide en afgewerkte van groeven voorziene pulp-35 steen 10 met een diameter van ongeveer 170,8 cm en een axiale 8200465

* A

- 7 - lengte van 175j26 cm, symmetrisch om een centraal radiaal vlak dat zich uit de hartlijn van de pulpsteen uitstrekt. Het heeft voorts een maximum axiale lengte van ongeveer 27,46 cm ter plaatse van het centrale radiale symmetrievlak, een omtreks-5 breedte van ongeveer 24,1 cm en een radiale dikte van ongeveer 12,7 cm ter plaatse van het centrale radiale vlak.

Bij voorkeur heeft elk segment 20 een uiteengelegen paar enigszins tapse V-vormige diagonale groeven 20b, aangrenzende onderbroken diagonale schuurgedeelten 20c, een 10 paar enigszins tapse tegenovergestelde radiale zijden 20d daar onder begrepen de bovenranden daarvan, van gelijke lengte, die zich evenwijdig aan elkaar en aan het centrale radiale vlak uitstrekken en twee paar enigszins tapse diagonaal-tegenovergestelde zijden 20e en 20f met bovenranden van gelijke lengte die 15 zich evenwijdig aan elkaar en onder in hoofdzaak dezelfde hoek uit het centrale radiale symmetrievlak uitstrekken. Elk van de groeven 20b strekt zich evenwijdig aan de andere in diagonaal tegengestelde richtingen uit over het segment uit een middenste punt, hoek, of top, gelegen ter plaatse van elk tegenoverge-20 steld einde van het segment en snijding van een diagonale zijde 20e, een diagonale zijde 20f met het centrale radiale vlak naar een diagonaal tegenovergestelde zijpunthoek of -top ter plaatse van de snijding van een radiale zijde 20d en diagonale zijde 20e.

25 Met uitzondering van één zijde minder, een enigszins verschillende vorm en lengte en een recht plat eind-oppervlak 20g te hebben, zijn de buitenste of zich aan een einde bevindende schuursegmenten 22 aan tegenovergestelde zijden of einden van de pulpsteen 10 overigens in hoofdzaak identiek 30 in constructie-afmeting en -vorm aan de corresponderende gedeel ten van de middenste segmenten 20 die in het voorgaande beschreven zijn. De eindsegmenten 22 zijn gemodelleerd in dezelfde vormen die gebruikt worden om het middenste segment te vormen maar die gewijzigd uitgevoerd zijn door het afstoppen van éen 35 einde van de holte met een inzetsel dat bestemd is om een enkel 8200465

*· V

- 8 - recht einde 20g te vormen in plaats van de gebruikelijke snijdende diagonale zijden 20e en 20f. Zodoende zal een daarin gevormd segment 22 een uiteengelegen paar diagonale evenwijdige groeven 20b, een tussengelegen schuurgedeelte 20c en een paar 5 tegenovergestelde radiale zijden 20d, slechts een diagonale zij de 20e en één diagonale zijde 20f aan een einde en een recht oppervlak 20g aan het tegenovergestelde einde daarvan hebben. Niettemin zijn de segmenten 22 ook onderling verwisselbaar, omkeerbaar en onderling passend met elk einde van een middenste 10 segment 20 om de groeven 20b van aangrenzende segmenten 20 en 22 uit te richten. Zoals weergegeven zijn de segmenten 20 en 22 en het voegvulmateriaal 16 daartussen samengesteld in een verspringend patroon waarbij elk segment en omtreksrij van segmenten daaronder begrepen het voegmateriaal daartussen de helft 15 van de omtreksbreedte van de segmenten in de aangrenzende rij verplaatst zijn. Zodoende is er een onderling passende, opsluitende en ondersteunende uitvoering verschaft tussen segmenten en voegmateriaal onderbroken door tussengelegen schuurgedeelten.

Zoals in figuur 1 en 3 weergegeven is, plaatst 20 het verspringende patroon elk paar diagonaal tegenovergestelde zijden 20e en 20f van een middenste segment 20 uiteengehouden door voegvulmateriaal 16 tegenover dezelfde diagonale zijden 20e en 20f van diagonaal uiteengelegen aangrenzende middenste segmenten 20 en eindsegmenten 22.

25 Zoals uit figuur 6 en 7 blijkt, kan de pulp- steen geconstrueerd worden van overeenkomstige zeskante middenste segmenten 30 en vijfkante segmenten 32 (niet weergegeven maar eenvoudig aangegeven in figuur 6 met een streepstippellijn en recht einde 30g), die in elk ander opzicht identiek zijn aan 30 de segmenten 20 en 22 behoudens dat elk een enkele diagonale groef 30b en schuurgedeelten 30c van gelijke afmeting heeft.

Elke groef 30b is bij voorkeur breder dan maar strekt zich in hoofdzaak over dezelfde diepte en afstand uit ten opzichte van de begrenzing B' en einden van de houtkoppen 18a als de groef 35 20b. De enkele groef 30b strekt zich diagonaal van in hoofdzaak 8200465 -9-- * i het middelpunt van een diagonaal tegenovergestelde zijde 30e uit door het middenste of middelpunt van de maximum lengte en omtreksbreedte van het segment 30 dat zich op het radiale vlak bevindt naar in hoofdzaak het middelpunt van de tegenoverge-5 stelde diagonale zijde 30e. Aldus zullen de middenste segmenten 30 en eindsegmenten 32 die in dezelfde vorm en op dezelfde -wijze als in het voorgaande vermeld is gemodelleerd zijn eveneens onderling verwisselbaar, omkeerbaar en onderling passend zijn met de zijden van aangrenzende segmenten in een voldoende mate 10 om de groeven 30b van aangrenzende onderling passende segmenten 30 en 32 uit te richten.

Bij voorkeur heeft de enkele groef 30b een uitwaaierende of uitgebogen ingang met een breedte van ongeveer 3,8 cm en tegenovergestelde tapse zijden die taps verlopen of 15 convergeren naar elkaar van een convex oppervlak met een straal van ongeveer 1,27 cm naar een concave bodem met een breedte van ongeveer 9>5 mm en een straal van ongeveer k,76 mm die zich bevindt ter plaatse van de begrenzing B' tussen de buitenste schuur-en binnenste niet-schurende gedeelten van de segmenten en pulp-20 steen die daarmee geconstrueerd is.

Een uit segmenten opgebouwde pulpsteen geconstrueerd met enkele diagonale groef voorgevormde schuurseg-menten 30 en 32 en bevestigde bouten 18 zal betrekkelijk lange, continue, brede diagonale groeven 30b , en tussengelegen schuur-25 gedeelte 30c van gelijke breedte gelijke afstanden uiteengelegen rond de omtrek van de pulpsteen hebben. In tegenstelling daarmee heeft de pulpsteen 10 geconstrueerd met dubbele diagonale groef voorgevormde schuursegmenten 20, 22 en bevestigde bouten 18 betrekkelijk lange, continue, smallere diagonale groeven 30 20b van gelijke breedte ongelijke afstanden uiteengehouden rond de omtrek door tussengelegen schuurgedeelten 20c van twee ongelijke breedten. Aldus heeft de pulpsteen 10 gelijke afstanden uiteengelegen paren groeven 20b met ongeveer 50 % van de schuur-gedeelten 20c van gelijke breedte daartussen gelijke afstanden 35 uiteengehouden rond de omtrek door het overblijvende schuurge- 8200465 -10-.

I > deelte 20c Tan gelijke maar verschillende breedte.

Verder behoeven de voorgevormde, van groeven voorziene schuursegmenten 20, 22, 30 en 32 niet van de specifieke zeskante en vijfkante vorm, die weergegeven is, te zijn 5 maar van elke geschikte omkeerbare, onderling verwisselbare, veelhoekige vorm van segmenten symmetrisch om radiale en om-treksvlakken loodrecht op elkaar en voorzien van êén meer diagonale groeven als in het voorgaande vermeld is. De vorm van de schuursegmenten kan bijvoorbeeld vierkant of rechthoekig of 10 driehoekig zijn. Het is ook denkbaar om een pulpsteen te con strueren door het samenstellen van gegroefde en/of vlakke groef-loze segmenten van verschillende afmeting, asymmetrische en symmetrische vormen in een bepaalde volgorde en onderling passende patronen verschillend van hetgeen hier geopenbaard is. Als alter-15 natief kan een pulpsteen geconstrueerd met gebruikelijke vlakke groefloze segmenten de diagonale groeven 20b en/of 30b in het schuurgedeelte daarvan gesneden hebben met een diamant-, borium-nitride- of wolframcarbide-slijpwiel of snijgereedschap.

Apart van de in omtrekszin uiteengelegen 20 groeven 20b en 30b in het schuur oppervlak, waarop de uitvinding gericht is, kan de pulpsteen 10 van het type en in hoofdzaak op dezelfde wijze geconstrueerd zijn als die welke geopenbaard zijn in de Amerikaanse octrooisehriften 2Λ21.885 en 3.227.611 met massieve versterkte betonnen kernen en 2.7^-5.226 en 2.769.286 25 met metalen cilinder- of trommel-type kernen. Bijgevolg kan hier naar die octrooisehriften verwezen worden voor hier niet onthulde details.

Kort gesteld is een pulpsteen 10 met een massieve versterkte betonnen kern geconstrueerd op en met behulp 30 van een bekende transporteerbare inrichting of montage bestaande een uit/beweegbare wagen of slede, een horizontale basisplaat met een verticale centreerspil op de wagen, een topplaat, cirkelvormige klemmen, radiale klemmen, axiale klemmen en kalibreer-middelen. Een kooivormige, rondgaande versterkingseenheid R 35 wan kleinere diameter en axiale lengte dan de pulpsteen bestaan- 8200465

, I

- 11 - de uit een aantal concentrisch, radiaal en axiaal uiteengelegen stalen versterkingsringen en afstandselementen wordt op de basisplaat geplaatst en concentrisch vastgeklemd rond de midden-ste spil.

5 Een eerste, cirkelvormige, buitenste rij van eindsegmenten 22 en 32, vervolgens een of meer binnenste rijen van middenste segmenten 20 of 30, nog een cirkelvormige buitenste rij van eindsegmenten 22 of 32 en de voegvulstrook 16 worden samengesteld en vastgeklemd zowel in omtrekszin als axiaal aan 10 elkaar concentrisch rond de versterkingseenheid R en de midden ste spil, De samengestelde cilinder van segmenten met voegvul-stroken daartussen samengedrukt, de versterkingseenheid R en de montage op de beweegbare wagen worden in een oven bewogen om de voegvulstroken 16 en de aangrenzende schuursegmenten uit te 15 harden en onderling te vulcaniseren tot een cilindrische eenheid.

Ia het uitharden wordt het stelsel uit de [ oven bewogen, om af te kunnen koelen, en wordt een tweedelige trommel of buisvormige vormspil concentrisch binnen de versterkingseenheid R aangebracht om de centrale boring 1h te vormen.

20 De holte tussen de buitenste cilinder van segmenten en de vorm spil wordt met beton gevuld en laat men voldoende uitharden om deze uit de montage te verwijderen, de vormspil te verwijderen en de eindmonteringsoppervlakken van de kern te vormen. De van groeven voorziene pulpsteen wordt dan op de aandrijfspil gemon-25 teerd, geroteerd, en het omtreksschuuroppervlak daarvan wordt concentrisch met de rotatiehartlijn afgewerkt en de strook 16 wordt uitgesneden om de groeven 20b of 30b continu door de voegvulstroken 16 en segmenten uit te strekken.

In tegenstelling daarmee wordt een pulpsteen 30 met een metalen cilinder- of trommelkern geconstrueerd door het vormen van een metalen cilinder van voldoende diameter, omtrek, axiale lengte, wanddikte met het vereiste aantal en patroon van gaten als nodig is om het eindgedeelte 18c van de bouten op te nemen en het voorgeschreven aantal en uitvoering van segmenten 35 aan de kern te verbinden.

8200465 $ - 12 -

De voorgevormde van groeven voorziene schuur-segmenten met bevest igingsbouten worden dan aan de metalen cilinder bevestigd met of zonder voegvulstrook 16 tussen de segmenten en/of de kern en segmenten door het steken van de einden 5 18c door de gaten die in de cilinderwand aangebracht zijn. Een onderlegring en moer vorden dan op elke bout geschroefd en voldoende aangehaald om een matige spanning op de bouten 18 uit te oefenen en de segmenten tegen de cilinder te houden en om de voegvulstrook (indien aangebracht) daartussen samen te drukken.

10 Een pulpsteensamenstel vordt, indien het geen vulstroken 16 heeft, in een oven geplaatst om de strook uit te harden en aan de segmenten te vulcaniseren. In elke instantie vordt de van groeven voorziene pulpsteen dan op een aandrijfspil gemonteerd, geroteerd, en het schuuroppervlak concentrisch met de rotatie-15 hartlijn afgeverkt en de stroken uitgesneden om de groef 20b of 30b door de voegvulstroken en segmenten uit te strekken.

De koppen 18a zijn bij voorkeur ongeveer 5,7 cm in axiale lengte en voorzien van een met een diameter van 35 mm x spoed van 12,7 mm gerolde draad. De aangrenzende tegenoverge-20 stelde eindgedeelten 18b en 18c kunnen in lengte en diameter variëren. Het tegenovergestelde einde 18b is bij voorkeur echter ongeveer 15,2 cm lang met axiaal uiteengelegen, rondgaande, schuin afgekante gedeelten van ongeveer 2,85 cm in diameter met een breedte van 19 mm en tussengelegen ingesnoerde gedeelten van 25 ongeveer 15,8 mm in diameter bij een breedte van 19 mm.

Afhangende van de vanddikte van de trommelvormige kern 12' zal de lengte van het tegenovergestelde eindgedeel-te 18c variëren. In het typerende geval is het tegenovergestelde eindgedeelte ongeveer 12,7 cm lang, 15,8 mm in diameter en 30 heeft dit een met schroefdraad van 15,8 mm x 11 spoed uitgevoerd einde van ongeveer 3,2 cm in lengte.

In beide gevallen worden de bouten 18 elk gevormd van koud gewalst stalen staaf of stang van ongeveer 2,85 cm in diameter bij een lengte van ongeveer 18,1* of 21 cm. Eén 35 eindgedeelte van de stang of staaf wordt opgenomen tussen rol- 8200465 ·*> - 13 - draadvormingsmatrijzen om het metaal te verplaatsen en de schroefdraad en groeven van het kopgedeelte 18a te vormen en het andere machinaal te bewerken om de tegenovergestelde eindgedeelten 18b of 18c te vormen.

5 De schuursegmenten worden bij voorkeur gevormd van een geschikt verglaasd gebonden schuurmengsel en verglaasd of gebrand in de bekende oven en op de bekende wijze. Het schuurmiddel dat van elk geschikt bekend type en elke korrelafmeting kan zijn bestaat bij voorkeur uit aluminiumoxyde of silicium-10 carbide met een korrelafmeting van 2k tot 100. Afhangende van de afmeting en vorm, heeft elk segment 20 en 22 tenminste een of meer en bij voorkeur vier uiteengelegen schroefgaten 20a bestemd voor het opnemen van de van schroefdraad voorziene gedeelten 18a van de bouten 18. De schroefboringen 20a die zich radiaal 15 3,8 - 6,k cm uitstrekken in het binnenste niet-schurende ge deelte van het segment zijn bij voorkeur gevormd tot een diepte van ongeveer 5,7 cm, centraal aangebracht en in hoofdzaak gelijke diagonale afstanden van het midden van, het segment gelegen en bijgevolg gelijke afstanden van zowel een centraal radiaal 20 langsvlak en een centraal normaal vlak daarvan loodrecht op elkaar. Bij voorkeur zijn de afstand van het gat 20a van de centrale radiale en centrale normale vlakken respectievelijk ongeveer ^,1 cm en ongeveer 5,7 cm. De bouten 18 worden bij voorkeur aan de segmenten 20 en 22 bevestigd door het vullen van 25 elk schroefgat 20a met een geschikt bekend segment bestaande uit bijvoorbeeld een mengsel van vloeibare fenolhars en vulling van fijne schuur- of vlintdeeltjes. Het segment wordt tijd gelaten om door te dringen in de poriën in het aangrenzende gebied en deze af te dichten om een sterke, ondoordringbare, water-30 dichte verbinding tussen het tapeind en aangrenzende gedeelte van het segment te vormen.

Overmaat cement wordt dan uit de schroefgaten 20a gegoten en de koppen 18a gedoopt in of geborsteld met aanvullend cement worden in de van schroefdraad voorzien schuur-35 middelgaten 20 geschroefd en matig aangehaald tot ongeveer 8200465 I * - ik - 5,5 m.kg aan koppel om het spannen of strekken van de schuur-segmenten te voorkomen. Het segment -wordt dan in een oven geplaatst om de hars of het segment uit te harden en de houtkop 18a permanent aan te brengen aan het segment dat na het uit-5 harden gereed is om samengesteld te worden om de pulpsteen 10 op de welbekende wijze te construeren.

Een andere uitvoering van de uitvinding is in figuur 8 weergegeven, bestaande uit een omkeerbaar onderling passend en onderling verwisselbaar gebonden middenste schuur-10 segment 1+0 en eindsegmenten k2 van veelhoekige of zeskante en vijfkante vorm voor het construeren van een van groeven voorziene, uit segmenten opgebouwde pulpsteen. De segmenten Uo en b2 hebben elk schroefboringen l+0a voor koppen 18a van bouten 18, een combinatie van drie uiteengelegen diagonale groeven l+0b, onder-15 broken schuuroppervlak i+Oc, tegenovergestelde radiale zijden UOd en diagonaal tegenovergestelde zijden ^0e en Hof. De combinatie van diagonale groeven 1+Ob bestaat uit een enkele lange centrale groef die zich diagonaal uitstrekt tussen het middelpunt van tegenovergestelde diagonale zijden l+0e door in hoofd-20 zaak het exacte midden van het segment en twee kortere diagona le groeven die zich in hoofdzaak evenwijdig aan de centrale groef en in diagonaal tegengestelde richting uitstrekken vanuit het midden van elk van de tegenovergestelde einden naar diagonaal tegenovergestelde hoeken van het segment 1+0.

25 Elk van de diagonale groeven l+0b is van in hoofdzaak dezelfde vormgeving en diepte als de andere groeven 20b en 30b. Zij kunnen van dezelfde maar bij voorkeur iets kleinere breedte dan de groeven 20b zijn.

In een alternatief geval kan de combinatie 30 van drie groeven l+0b zich over de gehele diagonale axiale lengte van het segment uitstrekken evenals de dubbele groeven 20b en enkele groef 30b die ook korter uitgevoerd kunnen worden en om zich over een willekeurig deel van de axiale lengte van het segment uit te strekken evenals de groeven l+0b die in figuur 8 35 weergegeven zijn.

8200465 » # - 15 -

Verder is tiet ook denkbaar om slechts een of twee van de drie groeven ^Ob geheel over de axiale lengte van het segment uit te strekken en een of twee kortere over te laten waardoor de pulpsteen zowel lange continue als onderbroken 5 diagonale groeven zou hebben,

Zoals in het voorgaande vermeld is kan een vijfzijdig vijfkanteindsegment k2 zoals weergegeven overeenkomstig aan het eindsegment 22 maar met drie diagonale groeven 1+Ob in dezelfde vorm als het segment 40 gemodelleerd worden. De 10 uitzondering is dat een inzetsel aan één einde van de vorm geplaatst wordt om de formatie daar tegen te gaan en in hoofdzaak één einde van het segment Uo af te snijden om een eindseg-ment h2 met'recht plat eindoppervlak HOg en drie groeven UOb te vormen.

15 Een experimentele, van groeven voorziene, uit segmenten opgebouwde pulpsteen geconstrueerd volgens de uitvinding met dubbel gegroefde, uit gebonden siliciumcarbide met een korrelafmeting van 6θ bestaande schuursegmenten en een versterkte betonnen kern werd onder daadwerkelijke pulpslijp-20 gesteldheden beproefd. De experimentele pulpsteen werd gemon teerd op een gebruikelijke holtetype slijpmachine waarin in lengterichting aangebrachte pulphoutblokken diametraal tegen gedrukt en door het roterende, onderbroken, diagonaal gegroefde schuuroppervlak van de pulpsteen geslepen werden. Aangebracht 25 op verschillende plaatsen rond de pulpsteen waren het gebruik kelijke aantal conventionele douche- of sproeimondstukstelsels die koel douchewater tegen het van groeven voorziene schuuroppervlak richtten en daarmee overstroomden.

Resultaten van de over een aanzienlijk lange 30 tijdsperiode uitgevoerde proef onthullen dat er geen gevallen optraden van oververhitting, afsplintering, losraking, breuk en vervanging of reparatie van enig deel of segment daarvan. De kwaliteit van pulphoutvezels was even goed en in sommige gevallen beter dan hetgeen met vergelijkbare vlakke groefloze pulpsteen 35 geproduceerd wordt. Pulphoutdeeltjes, die in de poriën van het 8200465 - 16 - schuuroppervlak gedrukt werden en eenneiging tot het verstoppen daarvan opleverden, werden sneller verwijderd door het centrifugaal gedreven douchewater en voorkomen werd de opbouw van een deken van houtpulp op het schuuroppervlak en de resulterende 5 oververhitting en afsplintering van de segmenten.

De roterende spiraal- of hellende groeven veroorzaakten een toename in de snelheid van het douchewater en de houtvezels die zich daarin verzamelen, om voortgestuwd en . . het snel daaruit verwijderd te worden, onder/voorkomen van verstop-10 ping van de poriën, en met toelating van de doordringing en cir culatie van het douchewater over aangrenzende gebieden en verwijdering van de ter plaatse van het schuuroppervlak opgewekte warmte. Ook waargenomen werd dat de hellende schuurgedeelten, onderbroken door de groeven, een neiging opleverden om op een 15 schaarachtige wijze langere vezels uit het blok te lichten als gevolg van het feit dat zij onder een hoek kruisen ten opzichte van en geleidelijk slechts een klein gedeelte aangrijpen van het langsoppervlak van het blok op elk moment. Ook bleek de pulp-steen vrijer te snijden, een gelijkmatiger lagere temperatuur 20 te bewaren en minder energie om de pulp te roteren en te pro duceren te vergen.

i 8200465

Claims (16)

1. Van groeven voorziene, uit segmenten opgebouwde pulpsteen, die roteerbaar is om een hartlijn daarvan, bestaande uit een kern, en een aantal schuursegmenten met 5 reduceerbare buitenste schuurgedeelten en -oppervlakken en aan grenzende binnenste niet-schurende gedeelten en -oppervlakken welke zich in omtrekszin uitstrekken rond en bevestigd zijn aan de kern en de pulpsteen vormen met aangrenzende reduceerbare buitenste schuur- en binnenste niet-schurende gedeelten en -opper-10 vlakken, gekenmerkt door bevestigingsmiddelen (18) met een sterkere mate van warmte uitzetting dan de segmenten (20, 22, 30, 32, 1*0, b2) die aangebracht zijn aan en zich uitstrekken van de niet-schurende gedeelten van de schuursegmenten en in de kern (12) voor het verbinden van de segmenten aan de kern (12, 12') 15 en een aantal groeven (20b, 30b, l*0b) die .in omtrekszin uit eengelegen zijn rond, onder het onderbreken van, het reduceerbare buitenste schuurgedeelte en -oppervlak (20c, 30c, UOc) die zich naar binnen uitstrekken over een bepaalde diepte in het reduceerbare, buitenste, onderbroken schuurgedeelte (20c, 30c, kOc) tot 20 bodems daarvan die op bepaalde vaste afstanden liggen van en aangrenzend aan de bevestigingsmiddelen (18), waarbij gedurende de rotatie en productie van vezelpulp de groeven (20b, 30b, l+0b) zorgen voor het verzamelen, voortleiden en door de koelvloeistof die normaal zorgt voor het douchen en overstromen van het van 25 groeven voorziene buitenste schuuroppervlak daarlangs door de groeven (20b, 30b, UOb) laten uitwassen van de pulp en door te dringen in poriën en door aangrenzende poriegebieden te circuleren en zodoende op doeltreffenderwij ze het buitenste schuurgedeelte (20c, 30c, UOc) te koelen en aldus oververhitting van 30 de bevestigingsmiddelen (18) en resulterende afsplintering, losraking, en breuk van de segmenten te voorkomen.

2. Van groeven voorziene, uit segmenten opgebouwde pulpsteen volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de bodems van de groeven (20b, 30b, kOh) in het buitenste schuur-35 gedeelte (20c, 30c, ^0c) liggen op een afstand niet groter dan 8200465 - 18 - 3,17 cm van een omtreksbegrenzing (B, B1) tussen de reduceerbare buitenste schuur- (20c, 30c, UOc) en binnenste niet-schurende gedeelten bepaald door einden van de bevestigingsmiddelen, die aangebracht zijn aan en zich uitstrekken van het niet-schurende 5 gedeelte van de schuursegmenten (20, 22, 30, 32, bO, b2).

3. Van groeven voorziene, uit segmenten opgebouwde pulpsteen volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat de groeven (20b, 30b, i*0b) zich in langsrichting uitstrekken onder een hoek ten opzichte van een rotatierichting en hartlijn 10 wan de pulpsteen en waarbij elk schuursegment (20, 22, 30, 32, Uo, b2) bestaat uit tenminste een groef die zich diagonaal uitstrekt in het reduceerbare buitenste schuurgedeelte (20c, 30c, Ij-Oc) tussen één einde en een tegenovergesteld einde van het segment.

15 Ij·. Van groeven voorziene, uit segmenten opge bouwde pulpsteen volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat elk van de segmenten voorts tenminste één boring (20a, 30a, bOa) van bepaalde diepte in het binnenste niet-schurende gedeelte bestemd voor het opnemen van een eindgedeelte 20 (18a) van de bevestigingsmiddelen (18) heeft.

5. Van groeven voorziene, uit segmenten opgebouwde pulpsteen volgens conclusie b, gekenmerkt doordat de bevestigingsmiddelen (18) tenminste één metalen bout (18) omvatten, die een eindgedeelte (18a) heeft, dat zich uitstrekt in 25 en aangebracht is binnen de boring (20a, 30a, UOa) in het niet- schurende gedeelte van elk segment en een tegenovergesteld eindgedeelte (18b) dat zich uitstrekt van het eindgedeelte (18a) en voorbij het niet-schurende gedeelte tot in de kern (12, 12’) en daaraan bevestigd is.

6. Van groeven voorziene, uit segmenten opge bouwde pulpsteen volgens conclusie k of 5S gekenmerkt doordat de boring (20a, 30a, Uoa) in het binnenste niet-schurende gedeelte een van schroefdraad voorziene boring is en de bout (18) een van schroefdraad voorzien eindgedeelte (18a) gestoken in en 35 bevestigd binnen de schroefboring (20a, 30a, ij-Oa) heeft. 8200465 Γ - 19 -

7. Van groeven voorziene, uit segmenten opge-"bouwde pulpsteen volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat elk van de schuursegmenten (20, 22, 30, 32, Ho, Π-2) voorts een paar groeven (20b, 30b, UOb) omvat, die 5 zich diagonaal uitstrekken door het reduceerbare schuurgedeelte (20c, 30c, H0c) tussen één einde en een tegenovergesteld einde van het segment.

8. Van groeven voorziene, uit segmenten opgebouwde pulpsteen volgens een der voorgaande conclusies, 10 gekenmerkt doordat een aantal cirkelvormige rijen van de van groeven voorziene schuursegmenten van omkeerbare, onderling passende onderling verwisselbare, veelhoekige vorm (20, 22, 30, 32, HO, Π2) aangebracht zijn rond de kern (12, 12') met verbindingen (16) tussen aangrenzende segmenten relatief verspringend 15 aangebracht ten opzichte van de verbindingen tussen segmenten van een aangrenzende cirkelvormige rij van segmenten waarbij de diagonale groeven (20b, 30b, H-Ob) in de segmenten van aangrenzende cirkelvormige rijen met elkaar uitgericht zijn en zich uitstrekken over tenminste een gedeelte van elk segment van de 20 pulpsteen (10).

9· Van groeven voorziene, uit segmenten opgebouwde pulpsteen volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de kern (12, 12') een versterkte massieve betonnen kern bestemd voor montering op een aandrijfspil heeft en waarbij het 25 tegenovergestelde eindgedeelte (18b, 18c) van de metalen bouten een of meer axiaal uiteengelegen groeven heeft en in de betonnen kern (12, 12') ingebed zijn.

10. Van groeven voorziene, uit segmenten opgebouwde pulpsteen volgens een der conclusies 1 tot en met 8, 30 gekenmerkt doordat de kern (12, 12') bestaat uit een voorgevorm de holle metalen cilinder daaronder begrepen een wand bestemd voor montering op een aandrijfspil en met gaten in de wand voor het opnemen van de tegenovergestelde eindgedeelten (18b, 18c) van de metalen bouten (18) en waarbij de tegenovergestelde eind-35 gedeelten (18b, 18c) van de metalen bouten van schroefdraad voor- 8200465 - 20 - f4 ziene einden hebben, zich uitstrekken door de gaten in de wand en aan de kern bevestigd zijn door moeren die voldoende daarop geschroefd zijn om de segmenten op de kern (12, 12') te houden.

11. Van groeven voorzien schuursegment voor 5 het construeren van een van groeven voorziene, uit segmenten opgebouwde pulpsteen bestaande uit een aantal van deze van groeven voorziene segmenten die samengesteld zijn rond en bevestigd zijn aan een kern, welk schuursegment gekenmerkt is door een gebonden schuursegment (20, 22, 30, 32, Uo, k2) van onderling 10 passende onderling verwisselbare omkeerbare, veelhoekige vorm, bepaalde axiale lengte en omtreksbreedte met een reduceerbaar buitenste van groeven voorzien schuurgedeelte (20c, 30c, hOc) en-oppervlak onderbroken door tenminste één diagonale groef (20b, 30b, ^0b) die zich diagonaal uitstrekt tussen één einde 15 en eentegenovergesteld einde van het schuursegment en naar binnen over een bepaalde diepte tot een bodem van de groef, een binnenste niet-schurend gedeelte en -oppervlak aangrenzend aan het reduceerbare buitenste van groeven voorziene schuurgedeelte (20b, 30b, U0b) en met tenminste één boring (20a, 30a, UOa) 20 die zich uitstrekt in het binnenste niet-schurende gedeelte van af het binnenoppervlak daarvan, en tenminste één bout (18) voor het bevestigen van het schuursegment (20, 22, 30, 32, bo, b2) aan de kern (12, 12'), elk met een sterkere mate van warmte-uitzetting dan het segment (20, 22, 30, 32, ^0, b2), waarbij 25 één eindgedeelte (18a) van-de bout (18) in een boring (20a, 30a, 10a) gestoken en bevestigd is aan het binnenste niet-schurende gedeelte met het einde daarvan ter plaatse van en zorgend voor het bepalen van een omtreksbegrenzing (B, B') tussen de binnenste niet-schurende en buitenste schuurgedeelten gelegen op een 30 afstand niet groter dan 3,17 cm van de bodems van de groeven, en eentegenovergesteld eindgedeelte (18b, 18c) aangrenzend aan en zich uitstrekkend van het ene gedeelte (18a) bestemd is voor bevestiging aan de kern (12, 12') van de pulpsteen (10).

12. Van groeven voorzien schuursegment vol- 35 gens conclusie 11, gekenmerkt doordat het niet-schurende gedeel- 8200465 - 21 - te tenminste een van schroefdraad voorziene boring (20a, 30a, kOa) heeft en elke bout (18) een van schroefdraad voorzien eind-gedeelte (18a) heeft dat in de schroefboring (20a, 30a, kOa) gestoken en aan het niet-schurende gedeelte van het segment 5 bevestigd is.

13. Van groeven voorzien schuursegment volgens conclusie 11 of 12, gekenmerkt doordat tenminste éên diagonale groef (20b, 30b, kOb) zich in hoofdzaak uitstrekt door en onder snijden van het midden van het reduceerbare buitenste 10 schuurgedeelte en -oppervlak (20c, 30c, kOc) van het segment (20, 22, 30, 32, ko, h2). 1k. Van groeven voorzien schuur segment volgens een der conclusies 11 tot en met 13, gekenmerkt doordat het buitenste schuurgedeelte (20c, 30c, kOc) een paar uiteenge-15 legen diagonale groeven (20b, 30b, kOb) heeft, die zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar en in tegengestelde richtingen uitstrekken tussen het middelpunt van de ene en de tegenovergestelde einden van de segmenten en diagonaal tegenovergestelde hoeken van de segmenten.

15. Van groeven voorzien schuursegment vol gens een der conclusies 11 tot en met 1k, gekenmerkt doordat het tegenovergestelde eindgedeelte (l8b, 18c) van elke bout (18) een of meer axiaal uiteengelegen groeven heeft en bestemd is om ingebed te worden in een versterkte betonnen kern (12, 12').

16. Van groeven voorzien schuursegment vol gens een der conclusies 11 tot en met 15 s gekenmerkt doordat het tegenovergestelde eindgedeelte (18b, 18c) van elke bout (18) een van schroefdraad voorzien einde heeft en bestemd is om zich uit te strekken door gaten in de vand van een holle cilindri-30 sche kern (12') en bevestigd is aan de kern (12T) door moeren die voldoende daarop gedraaid zijn om het segment (20, 22, 30, 32, ko, k2) vast te houden aan de kern (12'). IJ. Van groeven voorzien schuursegment volgens een der conclusies 1k tot en met 16, gekenmerkt doordat 35 het buitenste schuurgedeelte (kOc) voorts een centrale diagonale 8200465 - 22 - groef (40b) omvat, die zich uitstrekt tussen het paar uiteengelegen diagonale groeven (l+Ob) door en onder het snijden van het midden van het reduceerbare buitenste schuurgedeelte en -oppervlak (HOc) van het segment (Uo, b2).

18. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 8200465