NL8200229A - Microfilmkaartregistratiestelsel. - Google Patents

Microfilmkaartregistratiestelsel. Download PDF

Info

Publication number
NL8200229A
NL8200229A NL8200229A NL8200229A NL8200229A NL 8200229 A NL8200229 A NL 8200229A NL 8200229 A NL8200229 A NL 8200229A NL 8200229 A NL8200229 A NL 8200229A NL 8200229 A NL8200229 A NL 8200229A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
image
microfilm
station
intermediate film
film
Prior art date
Application number
NL8200229A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Energy Conversion Devices Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Energy Conversion Devices Inc filed Critical Energy Conversion Devices Inc
Publication of NL8200229A publication Critical patent/NL8200229A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B27/00Photographic printing apparatus
    • G03B27/32Projection printing apparatus, e.g. enlarger, copying camera
    • G03B27/46Projection printing apparatus, e.g. enlarger, copying camera for automatic sequential copying of different originals, e.g. enlargers, roll film printers
    • G03B27/47Projection printing apparatus, e.g. enlarger, copying camera for automatic sequential copying of different originals, e.g. enlargers, roll film printers at different positions of the same sheet, e.g. microfiche

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Light Sources And Details Of Projection-Printing Devices (AREA)
  • Projection-Type Copiers In General (AREA)

Description

ft VO 2673
Betr.: Microfilmkaartregistratiestelsel.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het produceren van annoteerbare archiefregistraties .op ramen van een microfilmkaart door toepassing van een tussenfilmstrook voor het dragen van een tussen-beeld van een harde kopie. De filmstrook vordt gedragen door een beweeg-5 bare filmkopj voorzien van afrol- en opneemhaspels voor de filmstrook, en die wordt bewogen tussen een beeldvormstation en een beeldoverdracht-station.
In het Amerikaanse octrooischrift U.123.157 is een archiefmicro-filmkaartregistratiestelsel met een harde kopie geopenbaard, waarbij 10 licht wordt teruggekaatst vanaf een document, geplaatst op een document-opnemend platform, en een beeld daarvan in een sterk verkleinde vorm wordt geprojecteerd op een in eerste instantie doorzichtige, tussenfilmstrook met droog zilver, gedragen door een filmkopeenheid. De filmstrook wordt afgegeven uit een cassette, gemonteerd aan de filmkop, en wordt 15 door een f ilmvoortbewegings- en opneemmiddel geleid naar een beeldvorm-gebied, waar een te belichten, gekozen gebied van de filmstrook het geprojecteerde lichtbeeld kan ontvangen. De belichting wordt geregeld door een mechanische sluiter. Na de belichting wordt een hete leislof, integraal met de filmkop, uitgedrukt om tegen het belichte gebied van de 20 film te drukken, waardoor ontwikkeling van het beeld tot stand wordt gebracht voor het zodoende vormen van een ondoorzichtig beeld in de belichte gebieden daarvan. De filmkop wordt dan bewogen naar een beeldover-drachtstation, waar het beeld op de droge zilverfilm wordt gekopieerd op een positieve, in eerste instantie ondoorzichtige, microfilmkaart van de 25 foto-ontwikkelende soort (zie Amerikaans octrooischrift U.137.078).
De microfilmkaart wordt ingesteld gehouden op een beweegbare wagen, zodat een vooraf aangeduid raam van de kaart het beeld op de tussenfilm ontvangt. Beeldoverdracht wordt tot stand gebracht door een plunjer, die de filmkaart en de tussenfilmstrook tegen elkaar drukt tussen het uitgangs-30 venster van een flitslampsamenstel en een steunplaat. De flitslamp wordt dan bekrachtigd voor het richten van licht door de tussenfilm, waardoor de vooraf ondoorzichtige gebieden, geraakt door het flitslamp-licht met grote sterkte, op het gekozen raam van de microfilmkaart, onmiddellijk doorzichtig worden gemaakt.
35 De microfilmkaart kan worden onderzocht via een "lees"-toestand 82 0 0 ?? 0
BAD ORIGINAL
- 2 - van het stelsel. Wanneer de filmkop op afstand is geplaatst van de beeld-vonnlens, wordt de microfilmkaartwagen, die nauwkeurig plaatsbaar is in de x- en y-richtingen door middel van een instelstelsel, bewogen op een baan naar een station onder de lens. Sen verlichtingsstelsel wordt naast 5 de microfilmkaartwagen bewogen, waarna het gekozen raam van de kaart wordt teruggeprojecteerd naar het document-opnemende gebied.
Het stelsel bezit ook de mogelijkheid van het"annoteren" of "bijwerken" van bestaande registraties, opgeslagen op de microfilmkaart. Dit vloeit voort uit de aard van de twee gebruikte filmstelsels. De tussen-10 film is van de omkeerbare soort, waarbij donkere gebieden op de gekozen harde kopie worden gekopieerd als doorzichtige gebieden' bij ontwikkeling, en lichte gebieden worden gekopieerd als ondoorzichtig. Een harde kopie, bestaande uit zwarte letters op een witte bladzijde, wordt dus gekopieerd op de tussenfilm als een ondoorzichtige rechthoek met door-15 zichtige letters.-De microfilmkaart echter is een in eerste instantie ondoorzichtige, foto-ontwikkelende, positieve film, dié onomkeerbaar doorzichtig wordt gemaakt op de plaatsen waar' hij wordt geraakt door licht met een grote sterkte tijdens de flitsbelichting. Donkere markeringen op het oorspronkelijke document worden dus gekopieerd als onam-20 keerbare, doorzichtige beelden op een overigens nog ondoorzichtig micro-filmkaartraam. Deze overblijvende, ondoorzichtige gebieden op de microfilmkaart blijven omvormbaar, doordat zij doorzichtig kunnen worden gemaakt door een volgende flitsbelichting. Het is dit aspect van de microfilmkaart, die het bijwerken van mivrofilmregistraties mogelijk maakt.
25 Indien dus van een kopie van een document een beeld wordt gemaakt op een microfilmkaartraam, waarbij de tekens op het document donkere lijnen zijn op een lichte achtergrond, worden deze donkere lijnen dan opgeslagen als onomkeerbare heldere lijnen op de microfilmkaart. Voor het bijwerken van de microfilmkaart met nieuwe ingangen in een bepaald, nog 30 omvormbaar gebied van een microfilmkaartraam, wordt op een nieuw gebied van de tussenfilm een nieuw beeld bereikt, bestaande uit alleen de nieuwe ingangen. Dit wordt tot stand gebracht door het als bron voor het nieuwe beeld gebruiken van een registratie met donkere lijnen op een witte achtergrond, geplaatst op het document-opnemende platform, bijvoorbeeld met 35 een schrijfmachine aangebrachte zwarte tekst op wit papier. Het nieuwe beeld, na ontwikkeling uitsluitend bestaande uit doorzichtige, nieuwe ingangen op een overigens ondoorzichtig beeldvormgebied, wordt dan ge- 8200229 BAD ORIGINAL_______________________________________________________________________ ____________________ - 3 - kopieerd bij het overdracht stat ion op het microfilmkaartraam. Deze nieuwe ingangen worden dus gekopieerd als aanvullende, onomkeerbare heldere tekens op het gekozen raam. Een juiste in lijn ligging van de nieuwe registratie wordt-verkregen door het gebruiken van de "lees"-toestand 5 van het stelsel cm te helpen bij het richten van de ingangen op het document-ophemende platform voordat de tussenfilm wordt belicht voor het ontvangen van het nieuwe beeld. Hierbij wordt een beeld van het bij te werken, gekozen raam teruggeprojecteerd op het document-opnemende platform onder gebruikmaking van de hiervoor beschreven "lees"-toestand.
10 Éen wit vel papier, dat de nieuwe registratietekens draagt, wordt dan op het document-opnemende platform geplaatst en heen-en-weer bewogen totdat de nieuwe tekens op juiste wijze zijn geplaatst met betrekking tot het geprojecteerde beeld van de microfilmkaart. Het raam wordt dan bijgewerkt door het uitvoeren van een gebruikelijke "registratie”-15 kringloop, d.w.z. dat de microfilmkaart wordt teruggebracht naar het overdrachtstation, de filmkop wordt bewogen naar het beeldvormstation, waarna het beeld van de nieuwe registratietekens wordt geprojecteerd, belicht, ontwikkeld en gekopieerd op het microfilmkaartraam op het overdracht stat ion.
, 20 Het stelsel, zoals geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift h.123.157 heeft verschillende beperkingen. Een verschuivingsspiegelstel-sel wordt toegepast voor het naar boven op de overdrachtfilm projecteren van het beeld van de harde kopie. Dit maakt het gebruik nodig van een spiegel, die naar boven is gericht, hetgeen aanleiding geeft tot de 25 noodzaak van het met tussenpozen verwijderen van stof. Een aspect van deze uitvinding is het opheffen van deze stofmoeilijkheid. De tussen-. filmstrook wordt niet volledig gedragen in zijn beeldvormgebied op het beeldvormstation met als gevolg, dat stelseltriHingen de beelden op de tussenfilm doen leiden aan verlies van scheidingsvermogen. Het gebruik 30 van een mechanische sluiter produceert ernstige plaatselijke trillingen, die deze toestand verergeren. Een verder aspect van deze uitvinding is het opheffen van deze trillingsmoeilijkheden.
Het eerdere stelsel verspilt kabinetruimte en vereist een'kabinet, dat ongewenst.breed is, zodat het teveel nuttige tafelruimte inneemt in 35 een richting dwars over de voorkant van de tafel. Dit resultaat is ten dele het gevolg van het feit, dat de twee verschuivingsspiegels horizontaal op onderlinge afstand zijn geplaatst in een richting evenwijdig aan 8TÖT22 9
BAD ORIGINAL
- b - de voorkant van het kabinet, en dat de filmkop wordt bevogen tussen het beeldvorm- en het beeldoverdrachtstation in een richting, die een evenwijdige verlenging is van de spiegelverschuivingshartlijn. Deze spiegel-inrichting richt het van de harde kopie teruggekaatste licht naar boven 5 en naar de tussenfiim, hetgeen vereist, dat de mechanische inrichting van het stelsel zich noodzakelijkerwijze hoog in het amsluitende kabinet bevindt, waardoor de inrichting ongemakkelijk in gebruik wordt gemaakt, en tevens een aanzienlijk gedeelte van het kabinetvolume wordt verspild in de vorm van een in hoofdzaak niet-ingenomen gebied onder de inrich-10 ting. Een verder aspect van deze uitvinding is het verminderen van verspild stelselvolume en het verbeteren van toegang daartoe.
Het bekende stelsel heeft geen voorziening voor het vereffenen van de verschillende afhoudafstanden tussen de beeldvormlens en de emulsielaag op de tussenfiim, waarbij de beeldvormlaag op de aanzienlijk 15 dikkere micrófilmkaart andere scherpstelamstandigheden vereist. Scherp-stelling is dus een compromis, en verlies aan scheidingsvermogen is het gevolg. Een verder aspect van deze uitvinding is het verschaffen van een optimale scherpstelling in beide gevallen.
Op grond van spelingsmoeilijkheden, veroorzaakt door flenzen aan 20 de microfilmkaartdraagwagen is het bovendien onmogelijk het cmtreksge-bied van de micrófilmkaart te gebruiken voor beeldvorming. Een verder aspect van deze uitvinding is het verschaffen van een verbeterd nuttig gebruik van de omtreksgedeelten van het filmkaartgebied.
Tenslotte is het ontwikkelstation integraal met de filmkop en 25 sluit het doeltreffend het opnemen uit van geschikte steunelementen voor de filmstrook, en vereist het de toepassing van een kleine ondoelmatige overdrachtflits, die een onpraktische grote voedingsbron vereist voor het verkrijgen van de vereiste lichtgevende uitgang. Een verder aspect van de uitvinding is het verschaffen van een uitvoering van onderdelen 30 en stations voor het verschaffen van voldoende ruimte voor doeltreffender steunelementen en een doeltreffender overdrachtflitsstelsel.
Overeenkomstig een kenmerk van de uitvinding past een microfilm-kaartregistratiestelsel, waarbij gebruik wordt gemaakt van een «bewegende filmkop voor het overdragen van een tussenbeeld vanaf een beeldvorm-35 station naar een micrófilmkaart op een overdrachtstation, een gevouwen optisch stelsel toe van naar beneden gerichte spiegels voor het naar boven zenden van het beeld van de harde kopie, dan zijdelings met een
Q 0 η Λ O O O
BAD ORIGINAL ____ - 5 - verschuiving en dan terug naar beneden naar het heeldvormstation. Door het toepassen van naar beneden gerichte spiegels, zijn de stofmoeilijk-heden, ondervonden in het bekende stelsel, dat het beeld naar boven zendt na een soortgelijke verschuiving naar een f ilmkop, waarvan de bewegings-5 hartlijn evenwijdig is aan de hartlijn van de verschuiving, in hoofdzaak opgeheven, hetgeen verminderde onderhoudskosten van het stelsel tot gevolg heeft.
Overeenkomstig een ander kenmerk van de uitvinding wordt door het . terugvoeren van het beeld van de harde kopie naar beneden naar een laag 10 liggend-heeldvormstation, een aanzienlijke verkleining in de stelselhoog-te bereikt, en is de toegang voor onderhoud aanmerkelijk verbeterd.
Overeenkomstig een ander kenmerk van de uitvinding is de richting van de filmkopbeweging vanaf het heeldvormstation naar het overdracht-station van voor naar achter, loodrecht op de hartlijn van de zijdeling-15 se verschuiving met als gevolg een stelsel, dat vanaf de voorkant naar de achterkant enigszins dieper is en in totale lengte aanzienlijk verkleind met als gevolg een doeltreffender gebruik van draagruimte voor het stelsel. ·
Overeenkomstig een ander kenmerk van de uitvinding zijn de mecha-- 20 nische hoofdelementen van het stelsel verschuifbaar gemonteerd in een aan de voorkant toegankelijke lade met als resultaat een aanzienlijk verbeterde toegang voor het laden van een film en het onderhoud van het stelsel.
Overeenkomstig een ander kenmerk van de uitvinding laat 'een af-25 zonderlijk ontwikkelstation meer ruimte voor verschillende stelselele-menten, die moeten worden geplaatst onder het beeldvormgebied van.de tussenfilmstrook, gedragen door de filmkop. In het bijzonder zijn film-draagelementen aangebracht voor het dragen van het gehele raèmgebied van ' de tussenfilm tijdens het eerste beeldvormen en de overdracht met als 30 gevolg een stijve, vlakke plaatsing van de tussenfilmstrook. Een verbeterd scherpstellen en een verminderde gevoeligheid voor stelseltrilling worden zodoende verkregen.
Overeenkomstig een ander kenmerk van de uitvinding dienen draaibare filmsteunelementen voor het in lijn plaatsen van zowel de tussen-35 als de microfilm tot in een juiste vlakke gerichtheid voor beeldvorming met als gevolg een verbeterd beeldscheidingsvermogen.
Overeenkomstig een ander kenmerk van de uitvinding corrigeert een BAD ORIGINAL - ' ^ ...... " ·· " 8200229 - 6 - tussenplaatsbare correctielens op het beeldvormstation verschillende af-houdafstanden van de beeldlagen in de tussen- en microfilms, en verschaft hij een optimale scherpstelling tijdens beeldvorming en teruglezen. Hierdoor vordt een aanzienlijke verbetering in beeldkwaliteit bereikt.
5 Overeenkomstig een ander kenmerk van de uitvinding wordt de tussen film naar boven 'gedrukt tot in aanraking met -de microfilmkaart op het overdracht^station, waardoor een nagenoeg volledige benutting wordt verkregen van de omtreksgebieden van de filmkaart met als gevolg een aanzienlijke verkleining van niet-beschikbaar kaartgebied en een daaruit 10 voortvloeiende kostenbesparing.
Overeenkomstig nog een ander kenmerk van de uitvinding wordt de tussenfilm op het beeldvormstation in dezelfde mate naar beneden gebogen, waardoor.een fout in de gerichtheid wordt onderdrukt en tezelfdertijd·, het gebruik mogelijk is en een enkel stationhefelement voor het eerste 15 beeldvormen en teruglezen.
Dienovereenkomstig is een eerste doel van de uitvinding het verschaffen van een microfilmkaartregistratiestelsel, dat een bron bevat van een beeld-bevattend lichtveld, huismiddelen waarin het lichtveld naar boven wordt gericht vanaf een onderste gedeelte van de huismiddelen, 20 welke huismiddelen zijn voorzien van een inwendig gedeelte, geïsoleerd van uitwendig omgevingslicht, beweegbare tussenfilmdraagmiddelen in de onderste sectie van het inwendige gedeelte van de huismiddelen voor het dragen van een tussenfilmstrook, gevoelig voor het lichtveld, en op een gekozen gebied waarvan het lichtveld moet worden gericht voor het daarop 25 vormen van een beeld, vagenmiddelen voor het bewegen van de draagmiddelen in een in het algemeen horizontale richting in het onderste gedeelte van de huismiddelen tussen een beeldvormstation, waar het gekozen gebied van; de filmstrook het lichtveld moet ontvangen, en een beeldoverdracht-sta-tion waar het beeld op het gekozen gebied daarvan moet worden overgedra-30 gen naar een fotografische microfilmkaart, die niet gevoelig is voor het lichtveld, microfilmkaartdraagmiddelen op het beeldoverdrachtstation en • liehtrichtmiddelen op het beeldoverdrachtsstation voor het richten van een flits van licht met een betrekkelijk grote sterkte door het gekozen beeldgebied van de tussenfilm en op een gekozen raam van de microfilmkaart 35 voor het vormen van een beeld daarin gekenmerkt door een gevouwen, optisch stelsel in het bovenste gedeelte van de huismiddelen voor het zenden van het naar boven gerichte beeld-bevattende lichtveld naar het ge-
BAD ORIGINAL
O O Λ Λ Λ Λ Λ - 7 - kozen gebied van de tussenf ilmstrook, welk gevouwen optische stelsel een eerste, naar beneden gericht en hellend terugkaatsend oppervlak bevat, dat het naar boven in de huismiddelen gericht lichtveld ontvangt en dit in het algemeen horizontaal richt naar een tweede, naar beneden gericht, 5 tegengesteld, hellend, terugkaatsend oppervlak in het inwendige gedeelte van de huismiddelen, dat het lichtveld naar beneden terugkaatst, waar het lichtveld wordt gericht op het gekozen gebied van de tussenfilmstrook.
Een tweede doel van de uitvinding is het verschaffen van een micro-filmkaartregistratiestelsel, dat beweegbare draagmiddelen bevat voor het 10 dragen van een tussenf ilmstrook, filmvoor tbewegingsmi ddelen voor het voortbewegen van een gekozen gebied van de filmstrook tot in een beeldvorm- • plaats daarop,, wagenmiddelen voor het bewegen van de draagmiddelen tussen een beeldvormstation, dat beeldvonnlichtprojectiemiddelen bevat, die een optische reeks bevatten voor het vormen van een beeld op een gekozen ge- 15 bied van de filmstrook in een gegeven beeldvonnvlak, en een beeldover- • dracht-f-station, dat beeldoverdrachtmiddelen bevat voor het overdragen van het beeld op het gekozen gebied in ëen gegeven overdrachtvlak naar een fotografische microfilmkaart, voorzien van een gekozen raam, waarop het beeld moet worden overgedragen, microfilmkaartdraagmiddelen op het 20 beeldoverdracht-r stat ion, welke middelen het omtreks gedeelte bedekken van., de microfilm aan de zijde daarvan, die is gericht naar dë tussenf ilmstrook op het overdrachttfstation, zodat het vlak van de microfilm op · aanzienlijke afstand ligt vanaf de tussenfilmstrook in zijn niet-gebogen toestand, gekenmerkt door druk-uitoefenende middelen, die het gekozen 25 van een beeld të voorziene gebied van de tussenf ilmstrook op het beeldvormstation aangrijpen en de strook in het beeldvormvlak buigen tegen een steundeel bij het vlak, door andere druk-uitoefenende middelen, die de' tussenfilm-aangrijpen op het beeldoverdrachte.station en.de ifilm buigen tegen de microfilm, gesteund door een steundeel op die plaats,·waarbij 30 de gesteunde microfilm het overdrachtvlak vaststelt, en het beeldvlak in . het overdrachtvlak op dezelfde afstand ligt vanaf het niet-gebogen gedeelte van de tussenfilm, zodat er een gelijke lengteverschuiving is van de tussenf ilm.
Een derde doel van de uitvinding is het verschaffen van een micro-35 filmkaartregistratiestelsel, dat beweegbare draagmiddelen bevat voor het dragen van een tussenfilmstrook, filmvoortbewegingsmiddelen voor het voortbewegen van een gekozen gebied van de filmstrook tot in een beeldvorm-BAD ORIGINAL·- - r O 0 Λ Λ o η λ - 8 - plaats daarop, vagenmiddelen voor het bewegen van de draagmiddelen tussen een beeldvormstation, dat beeldvormlichtprojectiemiadelen bevat, die een optische trein bevatten voor het vormen van een beeld op een gekozen gebied van de filmstrook in een gegeven beeldvormvlak, en een beeldover-5 dracht-station, dat beeldoverdrachtmiddelen bevat voor het overdragen van het beeld op het gekozen gebied in een gegeven overdrachtvlak naar . een fotografische microfilm, voorzien van een gekozen raam, waarop het • beeld moet worden overgedragen, gekenmerkt door een eerste druk-uitoefe'— nend middel op het beeldvormstation, dat één zijde aangrijpt van de tus-10 senfilmstrook op het beeldvormstation en de strook in het beeldvormvlak buigt tegen een steundeel bij het vlak, door een tweede druk-uit-oefenend middel op het beeldoverdracht-station, dat de andere zijde aangrijpt van de tussenfilmstrook op die plaats en de strook in de tegengestelde richting buigt tegen de mifrofilm, gesteund door een steundeel 15 op die plaats, waarbij de gesteunde microfilm het overdrachtvlak vaststelt, het beeldvormstation tevens een verlichtingsmiddel bevat voor het projecteren van het beeld van een gekozen raam van de microfilm terug door de optische reeks, aanvullende middelen voor het bewegen van de tus-senfilmstrookdraagmiddelen en de daardoor gedragen strook weg vanaf het 20 . beeldvormstation en het verlichtingsmiddel tegenover het beeldvormstation, welk verlichtingsmiddel een uitgangsvenster bevat, dat tegen het gekozen raam van de microfilm is geplaatst wanneer het verlichtingsmiddel zich op zijn plaats bevindt tegen het gekozen raam voor het ten behoeve van het beschouwen projecteren van het beeld van het geprojec-25' teerde raam.
Een vierde doel van de uitvinding is het verschaffen van een micro-filmkaartregistratiestelsel, dat beweegbare draagmiddelen bevat voor het dragen van een tussenfilmstrook, vagenmiddelen voor het bevégen van de draagmiddelen tussen een beeldvormstation, dat beeldvormmiddelen omvat ' 30 voor het op een gekozen gebied van de filmstrook vormen van een eerste
beeld van een registratiekop, en een beeldoverdrachtstation, waar het beeld op het gekozen gebied wordt overgedragen voor het vormen van een tweede beeld op een fotografische microfilm, middelen voor het overdragen van het eerste beeld naar de microfilm, middelen voor het op het beeld-35 vormstation plaatsen van het tweede beeld, middelen voor het verlichten van het tweede beeld, waarbij de beeldvormmiddelen een derde beeld projecteren van het tweede beeld, gekenmerkt door optische correctiemidde-BAD ORIGINAL
~8~Ζ'0Τ2~?Ίο - 9 - len en middelen voor het hevegen daarvan, welke correctiemiddelen naar keuze door de bewegingsmiddelen voor de correctiemiddelen in de optische reeks kunnen worden geplaatst van de beeldvormmiddelen voor het corrigeren van verschillende afhoudafstanden vanaf de beeldvormmiddelen naar 5 de beeldlaag van het eerste beeld en de beeldlaag van het tweede beeld.
• Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een micro-kaartregistratiestelsel, dat beweegbare draagmiddelen bevat voor het dragen van een tussenfilmstrook, wagenmiddelen voor het bewegen van de draagmiddelen tussen een beeldvormstation, dat beeldvormmiddelen omvat., 10 waar het gekozen gebied van de filmstrook wordt belicht, en een beeld-overdrachtstation, waar het beeld op het gekozen gebied wordt overgedragen naar een fotografische microfilm, voorzien van ramen, waarop het beeld moet worden overgedragen, middelen voor het ontwikkelen van het beeld op het gekozen gebied v6or de overdracht, middelen voor het dragen 15 en regelbaar plaatsen van de fotografische microfilm met betrekking tot ·.·· het gekozen gebied met het gevormde beeld van de tussenfilmstrook, mid- \ delen voor het overdragen van het beeld naar een gekozen raam van de microfilm, gekenmerkt doordat de ontwikkelmiddelen zich op~een station bevinden, gescheiden van het beeldvormstation, het'overdrachtstation en 20 de wagenmiddelen, waarbij de wagenmiddelen de draagmiddelen dragen voor het plaatsen van het gekozen gebied op het ontwikkelstation voor het bewegen van het gekozen gebied naar het beeldoverdrachtstation.
.De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin : 25 fig· 1 een blokschema is van de regelschakeling van het microfilm- kaartregistratiestelsel; fig. 2 een ruimtelijk aanzicht is van de kabinetuitvoering van het·.·., registratiestelsel; ' fig. 2A een bovenaanzicht is van een zijde van het omkeerbare docu-30 ment plat form; fig. 2B een onderaanzicht is van hetzelfde platform; fig. 3 een vooraanzicht is van de kabinetuitvoering met het laad-poortgebied, gedeeltelijk weggesneden voor het tonen van de onderling plaatsing van de optische reeks, de filmkop en het microfilmkaartwagen-35 draagstelsel; fig. b een vooraanzicht is van een voorkeursvorm-van de filmkop, waarbij filmvastklem- en spanmiddelen zijn weergegeven;
BAD ORIGINAL
B_2W7"?“S : " - 10 fig. 5 een gedeeltelijk doorsneden zij-aanzicht is yan het ladesamenstel van het stelsel, waarbij elementen van de filmkop en de film-kopwagen zijn doorsneden voor het tonen van inwendige details, en het voorste deel van het mierofilmkaartwagensamenstel gedeeltelijk gedetail-5 leerd is weergegeven; fig. 6 een bovenaanzicht is van het ladesamenstel van het stelsel, waarbij de filmkop op het beeldvonastation is geplaatst; fig. T een vooraanzicht is van het flitshuis, waarbij de cLraaibe-diening is weergegeven van de wagendraaglijst voor het instellen van de : io filmkop; ··. ·,·· · fig.. 8 een achteraanzicht is van de filmkop, gemonteerd aan de film-• kopwagen, waarbij details zijn weergegeven van de verschuifbare aangrij-ping van de filmkopwagen met de draagstangen, evenals details van de grendelpenaangrijping; 1'5 fig. 9 een zij-aanzicht is van de lade van het stelsel, waarbij de .bedieningsachaar van het verlichtingsstation is weergegeven in de in-• getrokken standj fig. 10' een zij-aanzicht is van het ladesamenstel van het stelsel, , . waarbij de’ uitgedrukte stand is weergegeven van de schaar voor het op het ,20 overdracht stat ion plaatsen van de filmkop; ; fig. 11 een zij-aanzicht is van het huis van het stelsel, waarbij : details zijn weergegeven van het uitdrukken van de lade; fig. 12 een zij-aanzicht is van het ladesamenstel, waarbij het mierofilmkaartwagensamenstel is weergegeven; 25 i fig. 13 een bovenaanzicht is van het mierofilmkaartwagensamenstel; fig. 1U een gedeeltelijk doorsneden bovenaanzicht is van het on-' , derste mierofilmkaartwagensamenstel; :v";· , fig. 15A - G vooraanzichten zijn van de stations, waarbij details - zijn weergegeven van de aangrijping van de tussenfilm en de'microfilm op 30 de verschillende stations; fig. 16 een gedeeltelijk doorsneden vooraanzicht is van de lensmantel, het bedieningsstelsel voor de lensmantel en een drukkassensamen-.stel; .
fig. 16A een doorsnede is van het drukkussensamenstel; 35 fig. 1T een ten dele doorsneden zij-aanzicht is van het lensmantel- . juk en de aandrijfnokkenschijf; fig. 18 een gedeeltelijk doorsneden vooraanzicht is van het druk- BAD ORIGINAL_________________ ' fï ?’ii n o 9 o - 11 ^ elementsamenstel en het bedieningsstelsel van het overdrachtstation; fig. 19 een gedeeltelijk doorsneden zij-aanzieht is van het druk-elementsamenstel van het overdrachtstation, waarbij details zijn weergegeven van het dode slagstelsel en de nokkenschijfaandrijving; 5 fig. 19A en 19B details tonen van de hulsaangrijping van de micro- filmkaart op het overdrachtstation; fig. 20 een gedeeltelijk doorsneden zij-aanzicht is van het flits-huis, vaarhij details zijn weergegeven van het huisheforgaan en de huis-eindaanslagen; 10 fig. 21 een gedeeltelijk doorsneden achteraanzicht is van het flitshuis, vaarhij verdere details van de eindaanslagen zijn weergegeven; fig. 22 een zij-aanzicht is van het vlakgehied van de microfilm-kaart tussen de, drie stations, vaarhij onderlinge spelingen zijn weergegeven, alle elementen in de ingetrokken stand, en de microfilmkaartschaal 15 gedeeltelijk doorsneden; fig. 22A een zij-aanzicht is van de omgeving van het heeldvormge- : hied,'vaarhij de tussenfilm naar beneden gebogen is weergegeven voor het' eerste beeldvormen; fig. 22B een zij-aanzicht is van het flitshuisgebied, waarbij de 20' tussenfilm naar hoven gebogen is weergegeven voor overdracht; .
fig. 22C een gedeeltelijk doorsneden zij-aanzicht is van het beeld-vormstationgehied, waarbij de microfilm en het projectieprisma in aanraking zijn weergegeven voor het teruglezen; fig. 23 een zij-aanzicht is van het projeetieverlichtings- en 25 drukkussensamenstel, waarbij details zijn weergegeven van de stationophef-middelen; fig. 2k en 2bk details -tonen van de bediening van de hete leislof op het ontwikkelstation; en fig. 25 een bovenaanzicht, is van de correctielensdraagplaat, waar-· 30 bij details zijn weergegeven van het monteer- en bedieningsstelsel van de correctielens.
Alvorens de details te beschrijven van de kabinetuitvoering en bijzondere fysische verbanden tussen de verschillende elementen van het micro-filmkaartregistratiestelsel, is het nuttig eerst de betreffende grond-35 elementen te beschrijven en de wijze' waarop zij werken voor het produceren van een microfilmkaartregistratie van een harde kopie. Thans wordt • _· verwezen naar fig. 1, die de hoofdelementen van het stelsel weergeeft,
BAD ORIGINAL
82ÖÖ229 ~ -. 12 - en een blokschema van het regelstelsel voor het programmeren van de verhing en de beweging daarvan. Deze elementen bevatten een tussenfilmstrook-draagkop 1 en een kopwagen 2, die de kop draagt en deze beweegt tussen de verschillende te beschrijven stations van het microfilmkaartregistratie-5 stelsel. De kopvagen 2 wordt voortbewogen naar de verschillende stations j afgebeeld in fig. 1 door spanning in een riem 3, die zich uitstrekt tussen een leischijf U en een motorisch aangedreven schijf 5· •Een schijfaandrijfmotor 6 wordt regelbaar aangedreven in beide richtingen door een tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel, werkzaam door een 10 motorregelketen 8. Een vagengrendelmiddel U00, aansprekende op de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel, grendelt de kopvagen 2 op zijn plaats bij het beëindigen van de motoraandrijving. De afgebeelde stations zijn een beeldvormstation 10, waar het belichte gebied van de in eerste instantie doorzichtige, tussenfilmstrook 71 op de filnkop 1 wordt be-15 licht door een lichtbeeld, zoals licht, teruggekaatst vanaf een harde .kopie, geplaatst op een platform 28, een warmte-toevoerend ontwikkel-station 12, vaar de belichte gebieden van de tussenfilm ondoorzichtig worden gemaakt, en een beeldoverdrachtstation 1U. Een microfilmkaartvagen 16 op het beeldoverdrachtstation ik plaatst onder regeling van een regel-20 middel 18' voor de plaats van de kaartwagen een gekozen raam van een microf ilmkaart 20 voor ontvangst van een laatst gevormd beeld op de door de filmkop 1 gedragen filmstrook. De microfilmkaart 20 is bij voorkeur gemaakt van een foto-ontvikkelende, in eerste instantie ondoorzichtige archieffilm van de dispersiedoort, geopenbaard in het Amerikaanse oc-25 trooischrift l·.137.078, waarbij een overgedragen beeld automatisch wordt gevormd bij direkte belichting door een flitsstralingsenergie met grote sterkte, welke film volledig ongevoelig is voor belichting door gebruikelijk ksmeramgevingslicht of zelfs direkt zonlicht. De tussenfilm, ge-• dragen door de filmkop, is bij voorkeur lichtgevoeliger en wordt voor-30 zien van een latent beeld door het betrekkelijk minder sterke TL-buis-licht, teruggekaatst en als beeld gevormd vanaf de harde kopie. De tussenfilm, gedragen door de filmkop, is bij voorkeur een met warmte ontwikkelde, droge zilverfilm.
De filmkop 1 bevat een gestel, verwijderbaar bevestigd aan de wa-35 gen 2, en een filmvoorraadeenheid, verwijderbaar monteerbaar aan het gestel. De filmkop 1 draagt een filmbewegingswaarneemmiddel A, een film-opneemmiddel F en een filmvastklemmiddel B. In verschillende uitvoerings-BAD ORIGINAL
ο o η η o o λ - 13 - vormen worden deze alle drie geprogrammeerd geregeld door de tijdinstel-en regelketen 7 van het stelsel.
In eerste instantie wordt de filmkop 1 bewogen naar het beeldvorm-station 10, waar een beeldvormgebied van de filmstrook onder een pro-5 jectielens 21 wordt geplaatst, gevat in een lensmantel 22 (zie ook fig.
l6). De lensmantel heeft een rechthoekige onderkant, die een rechthoekige opening bevat, die de maximale beeldafmeting bepaalt. Een regelmiddel 15 voor de plaats van de wagen van het beeldvormstation plaatst een drukkussen. 26 aan een platform k02 onder de lensmantel 22. Het filmvast^ 10 klemmiddel B wordt bediend naar een filmloslaattoestand, en een gebied van de nieuwe tussenfilmstrook wordt voortbewogen door het aandrijven van het opneemmiddel F. De afrollengte wordt beheerst door het filmbe-vegingswaarneeramiddel A, dat het opwekken tot stand brengt van elektrische signalen, die de lengte meten-van de afrolling van de film, naar 15' de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel. In de voorkeursuitvoeringsvorm brengt-het filmbewegingswaarneemmiddel A het opwekken tot stand van een reeks impulsen wanneer de film voortbeweegt, van welke reeks het aantal de afrollengte meet.- Ha de vereiste filmvoortbeweging, zet de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel het aandrijven stil . . 20 van het filmopneemmiddel en bedient hij het vastklemmiddel B terug naar ; een filmvasthoudtoestand, waarna een signaal van de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel het plat f om 1+02 omhoog beweegt tot tegen een eind-aanslag 23 door het bedienen van een stationophefsolenoïde 2k. Een vol- ' . gende opdracht van de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel bedient 25 een bewegingsmiddel 211 van de lensmantel voor het naar beneden bewegen van de lensmantel 22 voor het vastkleramen van de tussenfilm tussen het . ·- : drukkussen 2 6 en de onderkant van de lensmantel 22. Een document-
opnemend platform 28 wordt vervolgens verlicht door TL-buizen 150 - 150, bekrachtigd door een belichtingsimpulsgenerator 3^ bij opdracht van de 30 tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel, waarbij het beeld van het platform 28 en zijn inhoud worden gestuurd naar de projectielens 21 door twee bijzonder uitgevoerde verschuivingsspiegels 36 en 38 (zoals hierna wordt beschreven, liggen deze spiegels horizontaal op onderlinge afstand in een richting dwars op de richting waarin de filmkop 1 wordt bewogen 35 tussen de stations 10', 12 en 1*+, hoewel fig. 1 schematisch hun verband niet weergeeft). Bij opdracht doet de stationophefsolenoïde 2k het platform 1+02. dalen en derhalve het drukkussen 26, en heft het lensmantel-BAD ORIGINAL
Υ?()Ί\~οοη - ιΐι -: bewegingsmiddel 21' de lensmantel 22 op voor het zodoende loslaten van de film. De filmkop 1 wordt dan "bewogen naar een ontwikkel stat ion 12, waar een leislofophefsolenoïde ko, geregeld door de tijdinstel- en regel-keten 7 van het stelsel, een hete leislof Ii2 omhoog "beweegt, gestuurd 5 doof de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel, tegen het beeldvorm-gebied van de filmstrook 71 'gedurende een voorafbepaalde tijdsduur, ingesteld door de tijdinstel- en regelketen' 7 van het stelsel, waarna de •leislofophefsolenoïde Uo de hete leislof doet dalen. De filmkop 1 wordt dan bewogen naar een stand, die het beeldvormgebied 9 van de filmstrook 10 over een flitsprisma 1|1| op een flitshuis k6 plaatst. Een gekozen raam van een microfilmkaar 20 op een microfilmkaartwagen 16 wordt in de juiste stand bewogen over het flitshuis b6, waarbij de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel het regelmiddel 18 voor de stand van de microfilmkaartwagen regelt. Het gewenste raam van de microfilmkaart 20 wordt gekozen 15’ door bediening van toetsen van een toetsenbord 17, hetgeen de regelketen 7 het regelmiddel 18 van de stand van de microfilmkaartwagen doet bedienen. Bij opdracht van de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel, beweegt een flitsontstekingssolenoïde U8 het flitshuis U6 omhoog tegen een eindslag Up. Een steunelement 50 boven de microfilmkaart wordt neer-20 gelaten door het bewegingsmiddel 51 van het steunelement om zodoende het gekozen raam van de kaart en de tussenfilmstrook tot in innige aan- : raking met elkaar te drukken en met het massieve bovenste oppervlak van het lichtprisma, gedragen door het flitshuis h6. Beeldoverdracht wordt bereikt door het bedienen van de flitsbuis (niet weergegeven) in het 25 flitshuis b6 bij een opdracht van de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel, werkzaam via een flitsimpulsketen 52. Direkt na de belichting, doet de ophefsolenoïde ^8 het flitshuis 1i6 dalen, en beweegt het bewegingsmiddel 51 van het steunelement het steunelement50 naar boven, waardoor de twee films worden losgelaten. Het steunelement 50 heeft een • 30 daaraan bevestigd fotosensorstelsel 20β, dat wordt gebruikt voor het vaststellen van de voorgaande belichtingsgeschiedenis van een gegeven microf ilmkaartr aam.
Voor het lezen of bijwerken van een microfilmkaart, wordt de microfilmkaartwagen 16' door het regelmiddel 18 van de stand van de microfilm-35 kaartwagen bewogen naar een stand onder de lens 21, en wordt een projec-tieverlichter 11 bewogen tot op zijn plaats daaronder door het regelmid- j. . . del 15’ voor de stand van de beeldvormstationwagen en de stationophef- BAD ORIGINAL·! ? O O Λ λ o o Λ - 15 - solenoïde 2k voor het zodoende projecteren van het beeld op de micro-filmkaart, terug op het document-opnemende platform. 28 voor controle, waarbij, indien een toevoeging van informatie moet worden uitgevoerd aan het raam van de betreffende microfilmkaart, kan een pikeersel van 5 . de toegevoegde informatie op juiste wijze over het geprojecteerde beeld worden geplaatst. Het registratiestelsel voert het gewenste "lezen", "registreren" en plaatsen van het microfilmkaartraam uit, zoals opgedragen', door de bediener door het indrukken van de passende toetsen op -: het toetsenbord 17, verbonden met de tijdinstel- en regelketen 7 van • TO'· liet stelsel. De tussenfilm '71 èn microfilmkaart 20 worden zodoende vast .
• . in hun stand gehouden tijdens beide beeldvormingen voor het zodoende tot een minimum beperken van de gevolgen van trilling.
Een correctielens 172, verwijderd uit de optische baan tijdens het registreren van het.harde kopiebeeld en de tussenfilm 71, kan naar keuze ... 15 door een beyegingsmiddel UoU voor de correctielens in het beeldveld worden geplaatst voor het corrigeren van onscherp stellende gevolgen, die voortvloeien uit het feit, dat het op de microfilmkaart 20 gevormde beeld zich in een andertvlak bevindt dan het beeld, gevormd en scherp gesteld op de tussenfilm 71 'door de lens 21. * • 20 De tijdinstel- en regelketen van het stelsel wordt van energie - - voorzien door een energiebron 55, verbonden met de energielijn door een hoofdenergieschakelaar 53 en een stelselgrendelschakelaar 57» bediend naar een open stand door het openen van een toegangsdeur van het stelsel (fig. 2). In het uitvoeringsvoorbeeld, worden alle programmeer- en waar-25 neemwerkingen uitgevoerd door een programma, opgeslagen in een minicomputer geheugen, welke minicomputer een gedeelte vormt van de opdracht- en regelketen 7 van het stelsel.. , · i;.-
Fig. 5 is een vooraanzicht van een voorkeursvorm van de filmkop ' " 1. Fig. 8 is een achteraanzicht van de filmkop 1, gemonteerd aan de kop-30 wagen 2. Een voorraadtussenfilm 71» geladen op een voorraadhaspel 63 -in een cassette 62, gemonteerd aan een filmkopgestel 6U, loopt om een leirol 7 76 en een codeerrol 82, dan tussen een klemblok (niet weergegeven) en een klemblad (niet weergegeven),· bevestigd aan een draaibaar deksel 89. Be·^ . diening van een dekselophefmiddel U06 laat de film 71'los of klemt deze 35 vast tegen afrollen. De film 71 komt dan uit de filmvoorraadsectie over een afrollip 88, waar êên raambreedte van de filmstrook wordt vrijgegeven-voor uitwendige behandeling op wat een beeldvormgebied van de filmkop bad original
O öT(i~ö 'öT
— 1 6. —.
Van worden genoemd. Het gestel 6b heeft een groot open gebied 91 tussen de filmvoorraadsectie en de filmopneemsectie van de filmkop. Dit open gebied neemt het steunioissen 26 op, de hete leislof b2 en het flits-huis k6 op de beeldvorm-, ontwikkel- en beeldoverdrachtstations 10, 12 5 en 1b. De film gaat dam over een opneemlip 90 aam de opneemzijde van het beeldvormgebied en gaat dan verder over een vrij beweegbare rol 9^, gedragen aan een arm 95, gespannen door een veer 90, die de rol weg-" drukt van de opneemlip 90, en dient voor het onder spanning houden van de film. De film wordt dan gewonen op een motorisch aangedreven opneem-10 haspel 98, aangedreven door een grendelende opneemmotor Uo8, gemonteerd st aan het gestel 6b, De tussenfilmstrook Tl wordt dus vastgeklemd gehouden tegen verder afrollen door het blad 85, en wordt meegevend onder spanning geplaatst door de gespannen, vrij beweegbare rol 9^· De filmstrook' 71 is vrij om te bewegen in aanspreking op spanningen, opgewekt door de 15 verschillende elementen, die met de filmstrook in aanraking zijn op de beeldvorm-, ontwikkel- en overdrachtstations. De daaruit voortvloeiende zijdelingse filmverscbuiving heeft een gerichtheidsfout tot gevolg tijdens het annoteren tenzij de afmetingen en de beweging van deze elementen zorgvuldig worden geregeld. De filmstrook kan regelbaar naar boven 20 -of naar beneden worden bewogen op de beeldvorm- en overdrachtstations, vooropgesteld, dat deze voorzorgen in acht worden genomen. Zoals hierna wordt aangetoond, kan door het naar beneden buigen van de filmstrook 71 op het beeldvormstation, een enkel ophefbedieningsorgaan (de stationophef-solenolde 2b van fig. 1) worden gebruikt voor het omhoog bewegen van zo- 25 wel het drukkussen 26 als de projectieverlichter 11. Door het op het overdracht stat. ion naar boven buigen vein de film 71 wordt een doeltreffender gebruik van het microfilmkaartgebied bereikt. ..."
Bediening van de filmvoortbevegingsmotor bo8 doet de tussenfilm onder spanning voortbewegen over de codeerrol 82, hetgeen de codeerrol 30 doet draaien. Het draaien van de codeerrol 82 wordt waargenomen door een lichtwaarneemeenheid 126, gemonteerd aan het gestel 6b, die de doorgang bewaakt van ondoorzichtige onderbrekerlijnen 128 op een doorzichtig co-deerwiel 139, bevestigd aan het buiteneinde van de codeerrolas 132, waarbij het wiel, de as en de rol vast met elkaar zijn verbonden. De 35 reeks licht impulsen, waargenomen door de lichtwaarneemeenheid, worden gezonden naar de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel wanneer de tussenfilm afrolt over de codeerrol 82 gedurende het voortbewegen van de BAD ORIGINAL
Q20CT 22 9 “ ~' 17 — film. De impulsen worden'.geteld door.de tijdinstel- en regelmeten 7 van het stelsel. Wanneer de telling een voorafbepaalde waarde bereikt, beëindigt de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel de energie naar de filmvoortbewegingsmotor 308, die de opneemhaspel 98 aandrijft.
5 Fig. 2 toont een ruimtelijk aanzicht van de kabinetuitvoering van het verbeterde registratiestelsel. Een reeks verlichtingsbronnen 150 -150, bij voorkeur TL-buizen van een gebruikelijke soort, verlicht een plaatvormig document-opnemend platform 28 op de stelseltafel 16U, waarbij het beeld wordt doorgestuurd door de spiegels 36 en 38 (fig, 1).
10 in een verwijderbaar bovenste deksel 152 naar het filmkopstelsel in het ? stelselhuis 156. Toegang tot het stelselhuis wordt verkregen via een stelseltoegangslade 158. Een lichtdichte, mechanisch bedienbare laadpoort bestaande uit twee sluiterbladen 160, maakt het laden mogelijk van de . microfilmkaart in het stelsel. Een groep opdrachttoetsen 162 - 162, waar-15- uit het toetsenbord 17 van fig. 1 bestaat, is direkt toegankelijk voor : de bediener. Het documentplatform 28, weergegeven in de fig. 2A en 2B is omkeerbaar en rust in een platformholte 166 in de documenttafel. De randgebieden BI en B2 van de twee zijden van het omkeerbare documentplatform 28 zijn zwart gemaakt en vergemakkelijken het centreren van ge-20 wone en wettelijk bemeten documenten van genormaliseerd formaat onder het optische stelsel in respectievelijk het witte, ondoorzichtige middenge- · bied A1 'en A2.
Fig. 3 is een vooraanzicht van de kabinetuitvoering met het laadpoort gebied gedeeltelijk weggebroken voor het tonen van de onderlinge 25 plaatsing van de fi.lmkop 1 en het microfilmkaartwagensamenstel 16' (zie ook de fig. 13 en lU). Elementen tussen de filmkop 1 en de voorkant van het kabinet zijn duidelijkheidshalve weggelaten.. Met onderbroken lijnen .is de optische reeks weergegeven, bestaande uit een primaire spiegel 36 i - en een secundaire spiegel 38, waardoor het beeld van een op het document-
30 platform 28 geplaatst document eerst naar boven wordt gericht in de naar beneden gerichte hellende spiegel 36, die het beeld horizontaal verder stuurt naar de"naar beneden hellende spiegel 38, die het beeld naar beneden richt door de beeldvormlens 21 en beeldvormlensmantel 22 naar een gebied van de tussenfilm 71, afgegeven door de filmkop 1, gemonteerd 35 aan de filmkopwagen 2, weergegeven met streep-stippellijn. De filmkop-wagen 2 is verschuifbaar gemonteerd «απ twee van de voorkant naar de achterkant lopende draaglijsten 168 en 170, gemonteerd aan het gestel van BAD ORIGINAL
_ -- ~ - - 18. - de stelseltoegangslade 153. De elektrisch bedienbare, tussenplaatshare correctielens 172 is gemonteerd om naar.keuze te worden bewogen in de optische baan voor hierna volledig te bespreken doeleinden. Het elektronicagebied IJ'h, waarin nagenoeg de gehele elektronische- opdracht^·' en..re-5 gelschakeling en alle voedingen, omvattende de tijdinstel- en regel-keten 7 van het stelsel, zijn opgeslagen, is met streep-stippellijnen weergegeven. Fig. 3 toont de plaats van het microfilmkaartwagensamenst,el '173, opgehangen aan twee van de voorkant naar de achterkant lopende op-hangstangen 178 en 180.
10 Door de beschreven uitvoering, zijn de spiegels 36 en 38 naar be neden gericht en derhalve niet onderhevig aan de stofmoeilijkheden, ondervonden in de vroegere versie van het reeds vermelde stelsel. Door het bewegen van de filmkop 1 vanaf de voorkant naar de achterkant en door ' de spiegelopstelling, die het beeld richt naar een laag liggend punt, -15- is de totale hoogte van het stelsel in belangrijke mate verkleind, evenals de totale breedte vah het stelsel, zoals te zien in fig. 3. Bovendien is door het plaatsen van de filmkop 1 aan een stelsel lijsten, gedragen door de verschuifbare toegangslade 158, de stelseltoegang voor onderhoud en vervanging van de film sterk vergemakkelijkt.
20 , Fig..5 toont een zij-aanzicht van de stelsellade 158, en fig. 6 toont het bijbehorende bovenaanzicht daarvan. In fig. 7 zijn de filmkop 1. er en de filmkopwagen 2 gedeeltelijk weggesneden, waarbij de rest van de filmkop met streep-stippellijn is weergegeven. De lijn 182 van het vlak van de microfilm duidt het bewegingsvlak aan van het onderste oppervlak 25 van de microfilmkaart 20, gedragen door de microfilmkaartwagen 16, gedeeltelijk weergegeven. De filmkopwagen 2 is verschuifbaar gemonteerd aan twee filmkopdraaglijsten 168 en 170. De filmkop 1 is, zoals weer-. gegeven, geplaatst onder de lensmantel 22. Het schematisch in.fig. 1 weergegeven drukkussen 26 vormt een eenheid met de projectieverlichter 30 11. De projectieverlichter 11' omvat een gebruikelijke gloeilampbron 18U, een condensorlens 186, een lichtverzamelspiegel 188, een vlakke spiegel 190, een uitgangsprisma 192 en een huis UlO. De projectieverlichter 11 is vast bevestigd aan een beeldstationwagen 13, welke wagen op zijn beurt verschuifbaar beweegbaar is langs twee wagendraagstangen 1 Sk - 19U, welke 35 stangen op hun beurt vast zijn bevestigd aan een wagendrager 196. Het drukkussen 26 of het uitgangsprisma 192 kan naar keuze worden geplaatst onder de lensmantel 22 door het bewegen van de verlichtingsstationwagen -
BAD ORIGINAL
‘8Γ01Γ2"29 ~ ~ '~ ' -19.- 13 langs de draagstangen 19U vanaf de vóórkant naar de-achterkant. De kop 1 wordt langs de f ilmkopvagendraagli j sten 168, 17'0 naar de verschillende stations gedreven door een aandrijfmotor 6 (fig. 6), hediend door de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel (fig. l). De aandrijfmotor 5 drijft een sehijfriem 3 aan via een reeks reduktietandvielen 202 (ge-• deeltelijk weergegeven), welke riem door een klem 20k vast is verbonden met een gedeelte van de filmkopvagen 2. In de fig. 5 en 6 bevindt de filmkop 1 zich op zijn plaats op het beeldvormstation voor'het vormen van het tussenbeeld' op de tussenfilm 7.1.' Bediening van de aandrij fmotor. ,3 10 door de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel beweegt-de filmkop-wagen 2 naar voren voor het plaatsen van de film over de hete leislof • k2 Yoor de ontwikkeling. Na de ontwikkeling beweegt de aandrijfmotor 6 de filmkop naar zijn uiterste, voorste stand, waardoor de filmkop boven het-flitsprisma UU wordt geplaatst en. onder de microfilmkaart 20 (niet . . 15. .weergegeven in fig. 5} voor beeldoverdracht. Het steunelement"50 op het : ' ' overdrachtstation bevat een belichtingsfotosensor 206. Nauwkeurige kop- · v instelling wordt tot stand gebracht door een reeks instelpennen en in-steltegènhoudorganen. De filmkopvagendraagstang 17'0 draagt twee instel-: ' pennen 208 (fig. 5)· De stang 170 is draaibaar rond zijn hartlijn door 20 . middel van een solenoidebedieningsorgaan 212, weergegeven in fig- 7, /; · - een vooraanzicht van het flitshuis- Bediening van de solenöxde 212 door de . ' tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel (fig. 1) veroorzaakt het naar boven trekken van het solenoxde-anker 21U vóór het zodoende drijven van een aan de stang 170 geklemd juk 216 voor het rechtsom draaien van 25 de stang, gezien in fig. 9> en het dus draaien van de pennen 208 (fig.
5) naar buiten en weg van de tegenhoudorganen 210 in de onderkant van . . de filmkopwagen 2. De wagen 2 is dus vrij om tè bewegen onder bediening ... van de wagenaandrijfmotor 6. v - ·. ·.
Fig. 8 is een achteraanzicht van de filmkop 1, gemonteerd «an de 30 f ilmkopwagen 2, en toont details van de verschuifbare aangrijping van ’ de f ilmkopwagen 2 met de twee draagstangen 168 en 170. Wanneer de wagen 2 op deze wijze is vrijgemaakt, bedient de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel dan de aandrij fmotor 6 voor het aandrijven van de kop 1 overeenkomstig een voorafbepaald snelheid-afstandsprofiel, opgeslagen 35 in het geheugen, van een minicomputer (niet weergegeven) in de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel (fig. 1). Het waarnemen van de stand van de f ilmkopwagen 2 wordt gedurende deze gehele beweging verkregen door
BAD ORIGINAL
&2 0 0 2-2 9-----—------—V... ~ ' .
-- 20 - een weerstandsschuifdraadstelsel. Een verschuifbaar elektrisch contact 218, beweegbaar met de filmkopwagen 2, is in contact met een vaste veerstands strook 220'. Elektrische verbindingen (niet weergegeven) vanaf de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel naar het weerstandselement 5 220! en de schuif 218 géven momentwaarnemingen van de stand aan de mini computer in de tijdinstel- en regelketen van het stelsel, waardoor de elektrische energie, geleverd aan de aandrijfmotor 6, wordt geregeld door • het door de wagen doen volgen van het opgeslagen optimale profiel. Mo- . ment informatie over de wagensnèlheid wordt aan de minicomputer verschaft ' 10 via een tachometer, die integraal is met de aandrijfmotor 6. De tachometer is bij voorkeur een kleine gelijkstroomgenerator, die een uitgang geeft aan dé minicomputer, welke uitgang in grootte en faze verandert overeenkomstig de momentele snelheid en richting van de filmkop. Alle opdrachtprogrammeer- en automatische regelwerkingen van het stelsel wor-15 den bestuurd door een opgeslagen programma in de .minicomputer. Een ana-loog-digitaal-omzetter wordt toegepast voor het amzetten van schuifdraad-waarnemingen in digitale vorm. Bij aankomst van de filmkop 1 bij het geprogrammeerde station, wordt de solenoïde 212 buiten werking geplaatst, waarna een terugstelveer 220 (fig. 7) de draaibare wagendraagstang 170 20 draait voor het bewegen van de passende pen 208 (fig. 5) tot in aangrij- · ping met het bijpassende tegenhoudorgaan 210, waardoor de filmkop 1 in nauwkeurige gerichtheid voor de op het gekozen station uit te voeren werking, is gegrendeld.
De fig. 9 en 10' zijn zij-aanzichten van het ladesamenstel, waarbij 25 een schaarbedieningsstelsel is weergegeven voor het bewegen van het ver-lichtingsprisma 192 op zijn plaats onder de lensmantel 22 voor het projecteren van het beeld op de microfilmkaart (niet weergegeven). Vanneer de filmkop 1 naar voren wordt gedreven naar het overdrachtstation, zoals ' ' * . 4 . . · weergegeven in fig. 10, drijft een schaarbedieningsorgaan, bestaande uit 30' twee poten 222 èn 22U, de beeldstationwagen 13 naar voren voor het onder de lensmantel 22 plaatsen van het verlichtingsprisma 192. Uitdrukking van de schaar doet een ingesloten pen 226 in het achterste achaarelement 222 èn aangrijpende in een sleuf 228 in een pengeleiding 230, bevestigd aan de beeldstationwagen 13,' de beeldstationwagen naar voren bewegen. Door 35 deze techniek is het gebruik van een aanvullend, elektrisch bedienings-orgaan voor het plaatsen van de projectieverlichter 11 voor het "lezen", opgeheven. Een andere oplossing is het toepassen van een onafhankelijk
BAD ORIGINAL
8 2 0 0 2 2 9 “...... L----- “~ - 21 r, projectieverlichtèrbedieningsorgaan ran een gebruikelijk ontwerp, aansprekende op de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel, waardoor de proj eet iever licht er 11' 'op zijn plaats onder de lensmantel· 22 kan worden-bewogen, en ook de filmkop 1 tezelfdertijd onder de lensmantel kan vor-5 den bewogen, waardoor het tussenbeeld op de tussenfilmstrook kan worden onderzocht door de bediener roor de overdracht. Een dergelijke wijziging echter vereist een verkleining in de afmeting van het verlichterhuis 1+10 teneinde de doorgang mogelijk te maken van de filmkop 1 'door het over het uitgangspri sma 192 plaatsen van het beeldvormgebied van de tussenfilm .
'10'. 71 of een verandering in het spelingssilhouet van de filmkop'.
Fig. 8, het achteraanzicht van de filmkop 1 en de filmkopvagen 2, toont de beweegbare grendeldennen 232, waarmede de filmkop verwijderbaar, is vastgezet aan de filmkopvagen 2. De figuur is gedeeltelijk in door- , snede voor het tonen van details van de penaangrijping.
15. Fig. 9 toont aanvullende details van de aangrijping. Elke pen grijpt aan in twee ogen 23U' aan de filmkop 1 en in twee ogen aan de film-.v kopwagen 2 en penholten 238 in de onderkant van de filmkopvagen 2. Een .·. onder.rèerspanning staande grendel 21+0 grendelt het samenstel aan elkaar.
Fig. 11 toont de: lade 158 naar buiten getrokken voor toegang tot- .
20 het stelsel. Het ladesamenstel wordt gedragen op telescopische lijsten 1 • 21+2., in dwarsdoorsnede weergegeven in fig. 8, welke lijsten vast worden ··;: gedragen aan de onderkant van het stelselhuis door voorste draagschroeven 1+70 en achterste draagschroeven 1+72 (fig. 11). Twee achterste centreerdennen (niet weergegeven) grijpen twee achterste wagenogen 2hk aan (fig. 6) 25 en twee voorste centreerpennen I+7I+ (fig. 5 en 6) grijpen twee voorste wagenogen kj6 aan (fig. 6 en 11) voor het verschaffen van een nauwkeurig - , centreren van het ladesamenstel wanneer de lade is gesloten. Een onder .
.. veerspanning staande grendel-(niet weergegeven) houdt de lade gesloten ·. · onder spanning tegen de centreerpennen tijdens machinewerkingen.
30 De fig. 5 en 23 tontn details van de ophefmiddelen voor het bewegen
van het drukkussen 26 of het verlichtingsprisma 192 tot in hun stand onder de lensmantel 22. De beeldstationvagendrager 196 is bevestigd aan het beeldstatiqngestel 21+6 door een draaiverbinding 21+8 . Bediening van: de beeldstationophefsolenold'e 2l+ door de tijdinstel- en regelketen 7 van :' 35 1+et stelsel trekt het solenoïde-anker 2l+8T naar beneden, waardoor een hefstaaf 250 tot draaien wordt gebracht.rond een draaiverbinding 252’ en.tot in aangrijping met de onderkant van de wagendrager 196 voor het BAD ORIGINAL
8 2 0 0 2 2 9 .......·* “ “ ' - 22 - zodoende tot stand brengen van het draaien van de beeldstationwagendra-ger rond de draaiverbinding 2^8. Een stelschroef 252 begrenst de beweging van de vagendrager 196, zoals weergegeven.
Fig. 16 en 1oA tonen details van het beeldvormstationsteunkussen 5 26 van fig. 1. Een tuimelplaat 25^ wordt los opgesloten gehouden in een steunkussengestel 256, bevestigd aan de projeetieverlichter 11. De tuimelplaat 25^ draait rond een draagpen 257 voor het zodoende verschaffen van een regelmatige aanraking met de tussenfilmstrook 71 en de lensmantel 22 tijdens aangrijping, zoals weergegeven.
10 De fig. 16 en 17 tonen details van het lensmantelbedieningsstelsel.
Een mantelbedieningsmotor 258 drijft een uitgangsas 26o aan, voorzien van een tijdinstelnokkenschijf 262, die een paar microschakelaars (niet weergegeven) bedient voor het zenden van asstandvaarneeminformatie naar de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel. Aan het einde van 15. de as 260 bevindt zich een lensmantelbedieningsnokkenschijf 261, die rust op een schouder 266 aan een lensaantelbedieningsjuk 268 voor het amhoogbewegen van de lensmantel 22, en die afwisselend rust op een onder veerspanning staand, vrij beweegbaar deel 270 voor het naar beneden drijven van de lensmantel 22. Tijdens een neerwaartse beweging wordt het vrij 20 beweegbare deel 270 naar beneden gedreven, waarbij de nokkenschijfkracht . _ door twee schroefveren 272 wordt overgebracht naar het lensmanteljuk 268.· Wanneer- de lensmantel volledig rust tegen de drukelementtuimelplaat 25l (zie fig. 16a), die de tussenfilm 71 draagt, of ook tegen het verlichter-prisma 192, dat de microfilmkaart 20 draagt (fig. 1),'houdt een verdere 25 neerwaartse beweging op, en dient de rest van de beweging van de bedie-ningsnokkenschijf 261 alleen voor het samendrukken van de koppelveren 272.
Door deze maatregel wordt een vaste, vlakke filmondersteuning verkregen, . op juiste wijze geplaatst met betrekking tot de lensmantel 22, en zijn de trilmoeilijkheden, samenhangende met de eerder vermelde bekende machi-30 ne, volledig opgeheven. Deze "dode slag"-koppeling vormt ook een aanpassing voor verschillende bedieningsafstanden, nodig voor de lensmantel 22 tijdens het eerste beeldvormen en teruglezen, een kenmerk, dat vereist is voor het'instellen van het drukkussen 26 (fig. 1) en. het verlichteruit-gangsprisma . 192 op verschillende hoogten. De bruikbaarheid van deze uit-35 voering--wordt hierna besproken aan de hand van de fig. 22 - 22C. Aanvullend verschaft het dode slag-mechanisme aanpassing aan verschillende filmdikten en vervaardigingstoleranties.
BAD ORIGINAL ^ 7 " ^ r ;L1:: - 82 0 0 2 2 9 .............. ~ ' - 23 -
Fig. 5, 2U en 2kA tonen details ran de hete leislof en.het hete leislofophefstelsel. Een elektrisch verwarmingselement 2jk verwarmt de hete leislof itO, die wordt gedragen in een thermisch geïsoleerde lei-slofdrager 276, die op zijn beurt vrij op-en-neer kan schuiven in een lei-5 1' slofdragerhuis 278. Het profiel van de filmkop 1 nabij de hete leislof i+0 op het ontwikkelstation 12 (fig. 1} is met streep-stippellijn weergegeven. Bediening van de leislofophefsolenoïde Uo trekt een einde naar beneden van een hefstaaf 280, draaibaar rond een pen 282 en voorzien van een sleuf 28U in zijn andere einde en los in. aangrijping met een 10. draterhefpen 286 voor het omhoog bewegen van de leislofdrager 276 in de stand voor het ontwikkelen van de tussenfilm 71. Twee eindaanslagen 288 dienen voor het begrenzen van de opwaartse beweging.
Fig. 20 en 21 tonen details van de bediening van het flitsophef-stelsel. Een flitshuis 290, dat een flitsbuis 292 bevat, evenals ver-.15 schoven half-bolvormige reflectoren 29^ en een richtprisma 296, is gemonteerd aan een buisvoetplaat 298. Het ontwerp van het optische stelsel van het flitshuis is het onderwerp van het Amerikaanse octrooi U.266.523.
' De huisvoetplaat 298 is bevestigd aan een flitshuisdraagdeel 300 via : een draaiverbinding 302. Bediening van de flitshuisophefsolenoïde U8 trekt 20 - één einde .van een hef staaf 30U naar-beneden, die draait rond een draai- ·.:/ verbinding 306 voor het aangrijpen-van een naaf 308 aan de onderkant van : de huisvoetplaat 298 voor het zodoende tot stand brengen van een draaiend opheffen van het huis k6 en de huisvoetplaat. De fig. 20 en 21tonen de huisvoetplaat 298 in de cmhoog gebrachte stand, 'waarbij de beweging wordt 25 begrensd door de aangrijping van de stelschroeven 310" in aanraio ng met ingesloten pennen 312, gedragen door naven 31‘U aan de flitshuisdrager 300.
; Fig. 19, 19A en 19B tonen details van het overdrachtstationsteun- . element 20 (fig. l), en de steunelementbewegingsmiddelen 51. Een elektrische aandr ij fmot or 316 drijft een as 318 aan, die twee nokkenschijven . 30 320' en 322 draagt. De eerste nokkenschijf 320T bedient plaatsingswaar- neemmicroschakelaars (niet weergegeven), die plaatsingswaarneeminforma-tie zenden naar de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel. De tweede nokkenschijf 322 grijpt een nokkenschijfholte 32U aan voor het aandrijven van een juk 326, geleid door een zuiger 323. Het juk 326 houdt de zuiger 35 328 opgesloten door middel van een stelschroef 330. Bediening van de aan-drijfmotor 316 draait .de tweèdê nokkenschijf 322 voor het omhoog en omlaag bewegen van het juk 326 en zodoende de zuiger 328.
BAD ORIGINAL
..... fl 2 0 0 2 ? 9 ..... : -. 2k. -
Fig. 19 toont de details ran de zuiger 328, en.de fig. 19A en 19B tonen details van de aangrijping met de microfilmkaart 20 en de tussenfiim 71 op het overdrachtstation (fig. 1). Een centrale stang 320 in de zuiger 328 draagt een tuimelkcgel 332, bevestigd aan zijn on-5 derste einde. De kogel 332 grijpt los een stijf, rechthoekig drukelement 33U aan, waardoor het samenstel in regelmatige aanraking kan worden gebracht tijdens beeldoverdracht. Een meegevend kussen 336 dient voor het over brengen van druk vanaf het stijve drukelement 33^ naar de microfilmkaart 20 en de tussenfiim 71 'in aanraking met het flitsprisma kk. Tijdens 10 de eerste neerwaartse beweging steekt een los vastgehouden, rechthoekige huls 338 uit buiten het meegevende kussen 336 voor het zodoende maken van de eerste aangrijping met de microfilmkaart 20. Dit wordt tot stand gebracht door een zwakke schroefveer 3^0 in de zuiger 328, waarbij de huls 338 los is aangebracht om zodoende enigszins te kunnen kantelen 15’. voor een juiste aangrijping bij het raken van het microfilmkaart oppervlak.
Een verdere neerwaartse beweging van de zuiger 328 doet het meegevende kussen 336 het oppervlak aangrijpen van de microfilmkaart 20, en de neerwaartse beweging van de zuiger 328 beëindigen. Een daaropvolgende beweging van de nokkenschijf 322 voor het in een neerwaartse richting drukken 20 van de zuiger 328 wordt opgenomen door een tweede veer 3^1. De huls 338 draagt het optische waarneemsamenstel 206, gebruikt voor het waarnemen van het belichten.·
Fig. 12, 13 en 1¼ tonen details van het microfilmkaartplaatsings-stelsel. Het stelsel bestaat uit twee stelseldraaglijsten 178 en 180 (zie 25 ook fig. 3), een bovenste wagensamenstel 3^U en een onderste wagensamen-stel 3^6, dat een microfilmkaart-vasthoudschaal 3^8 draagt.
Fig. 12 toont een zij-aanzicht van het microfilmkaartwagenplaat-singsstelsel. Fig. 13 toont een bovenaanzicht van het microfilmkaartwa-genstelsel, waarbij een microfilmkaart 20 gemonteerd is weergegeven in 30 de kaartschaal 3½. Fig. 1^ toont een bovenaanzicht in doorsnede van het onderste wagensamenstel 3^6. Het microfilmkaartwagenstelsel dient voor het plaatsen van een gekozen raam van de microfilmkaart 20 over het flitsprisma UU voor beeldoverdracht of ook over het verlichteruitgangsprisma 192 voor. het weergeven van een gegeven microfilmkaartraam op het document-35 platform 28 (fig. 2). Een ingang door de bediener via de opdrachttoetsen 162 (fig. 2) doet de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel het microfilmkaartplaatsingsstelsel van de fig. 1k, 15 en 16 bedienen voor BAD ORIGINAL
8 2 0 0 2 2 9 -...... ..... ' - 25- het op het gewenste station plaatsen van het gekozen raam. Het bovenste wagensamenstel 3¼ wordt verschuifbaar gedragen op de twee bovenste draaglijsten 178 en 180, waardoor een beweging van voor naar achter mogelijk is. De linker draaglijst 178 is cilindrisch en strekt zich uit door 5 een öraagnaafbus 350 aan- het bovenste wagensamenstel 3^· De rechter draaglijst 180 is rechthoekig en bevat een reeks instelinkepingen 352, naar keuze' aangrijpbaar met een grendelpal 35^· Bediening van de vrij-maaksolenoïde 356 brengt het terugtrekken tot stand van de pal vanuit aangrijping met de instelinkepingen 352 van de draaglijst 80, waardoor 10 het gehele samenstel vrij is van voor naar achter te bewegen 1 De beweging. van voor naar achter wordt tot stand gebracht door bediening van een elektrische aandrijfmotor 358, die een schijf 360 aandrijft, welke schijf is vastgeklemd aan het bovenste wagensamenstel 3M+ door middel van een klemblok 362 (de fig. 12 en 13). De beweging van voor naar achter -15 wordt bestuurd overeenkomstig een optimaal snelheid-afstandprofiel, opgeslagen in de minicomputer in de tijdinstel- en regelketen 7 van het stelsel. Plaatsingswaarnemingen voor de beweging van voor naar achter worden gezonden naar de tijdinstel- en regelketen van het stelsel door . < een schuifdraadstelsel, soortgelijk aan dat, gebruikt voor het waarnemen 20 van de filmkopvoortbeweging, en bestaande uit een weerstandsstrook 36¼, bevestigd aan de rechthoekige draaglijst 180, en een scbuifcontact 366, bevestigd aan het bovenste wagensamenstel 31+1+. Bij aankomst in de geadresseerde stand, houdt de motoraandrijving op en wordt de solenoïdè 356 buiten werking gesteld, waarna een terugstelveer 1+78 de grendelpal 35^ 25 in aangrijping beweegt met de bijbehorende grendelgroef 352. Snelheids-waarnemingen tijdens de kopbeweging worden op soortgelijke wijze verkregen van een integrale tachometer in de motor. 358.
Fig. 11+ is gedeeltelijk in doorsnede een bovenaanzicht, van het onderste wagensamenstel 31+6. Het'onderste wagensamenstel 3k6 beweegt op 30 twee onderste draaglijsten 385 en 386, aan hun einden gedragen door het bovenste gestelsamenstel 3I+U via vier naven 381+ _ 38U. Een beweging van links naar rechts van het onderste gestel wordt tot stand gebracht door bediening van een elektrische aandrijfmotor 368, gemonteerd aan het bovenste wagensamenstel 3^1+, welke motor een riem 37Q aandrijft over twee 35 schijven 372, gedragen door het bovenste gestelsamenstel. Een beweging wordt gegeven aan het onderste gestelsamenstel 3I+6 via een soortgelijke schijfklem 37^, bevestigd aan het onderste gestelsamenstel. Een solenoide BAD ORIGINAL
a? o n 9 9 o .........— - 26 - 376 bedient een grendelpal 378 op dezèlfde wijze als de beweging van voor naar achter van de bovenste vagen. Plaatsingsvaarnemingen worden verkregen van een weerstandsstrook 380, vast bevestigd aan het bovenste wagensamenstel 3kk, en van een schuifcontact 382, bevestigd aan het on-5 derste vagensamenstel 3U6.
Fig. 15A - 15G tonen details van de aangrijping van de tussenfilm--strook 71 op de verschillende stations, en verduidelijkt het gebruik van het meegevende spanstelsel voor het verschaffen van speling. De film wordt vastgeklemd tegen afrollen over de afrollip 88 door het klemblad I 10 85 (zie fig. 5).
Fig. 15A en 15B tonen de aangrijping van de tussenfilm-7.1 op het beeldvormstation. De tussenfilm 71 wordt voor de belichting in een voorgeschreven mate naar beneden gebogen. Fig. 15C toont de hete leislof k2 . in aangrijping met de tussenfilm op het ontvikkelstation.
15. Fig. 15D en 15E tonen de aangrijping van de tussenfilm met· de micro- filmkaart 20 en het filmsteunelement 50 op het overdrachtstation. Door 7.: het naar boven buigen van de film 71, wordt aangepast aan de aanzienlijke speling tussen de bovenste constructie van de filmkop 1 en de microfilmkaartschaal 3U8, welke speling nodig is voor het xaogelijk maken· 20 van een beweging tussen-de stations, waardoor een nagenoeg volledig I. nuttig gebruik mogelijk is van het omtreksgebied van de mierofilmkaart 20. Zonder een dergelijk kenmerk zou beeldoverdracht dicht bij de randen van de microf ilmkaart schaal 3k8 niet kunnen worden 'bereikt. Als alternatief zou de microfilmkaart 20 volledig vanaf het bovenste oppervlak moe-25 ten worden gedragen, hetgeen het gebruik betekent van een kostbaarder vacuumdraagstelsel of soortgelijke inrichting. Een onvermijdelijke, zijdelingse verschuiving van de tussenfilmstrook 71 vindt plaats als gevolg : van het buigen, zoals aangegeven door de pijlen in fig. 15B, C en E. j · Door het gelijk aan de breedte van het flitsprisma Uk maken van de breed-30 te van de onderkant van de lensmantel 22, èn door het gelijk aan de bovenste verplaatsing tijdens overdracht maken van de neerwaartse filmver -plaatsing tijdens vorming van het eerste beeld, wordt een gelijke zijdelingse filmverschuiving bereikt, waardoor een mogelijke gerichtheidsfout : wordt onderdrukt.
35 Fig. 15F en 15G tonen de aangrijping van de microfilmkaart tijdens het ’’lezen". Het projectieprisma 192 plaatst tijdens deze behandeling na-; __ genoeg geen spanning op de microfilmkaart 20.
BAD ORIGINAL
_________ __ - 27 -
Fig. 22, 22A - 22C tonen de van belang zijnde spelingen tussen de elementen op de beeldvorm- en overdrachtstations.
Fig. 22 toont de gebruikelijke stand van bepaalde elementen van het stelsel in de ingetrokken stand daarvan, waardoor een onbelemmerde 5 beweging mogelijk is van de microfilmkaartschaal 3k8, gedeeltelijk weergegeven in fig. 22. De onderbroken lijn 386’ duidt het bevegingsvlak aan van het onderste eindvlak van de microfilmkaart 20. In de ingetrok- ? ken stand zijn de lensmantelafhoudafstand c en de steunelementafhoudaf- I stand d ongeveer 20 mm. Het vlak van de niet-gespannen tussenfilm 7V ' ! 10 ligt op een afstand f onder het vlak van de microfilmkaart 386’ van ongeveer 1,3 mm. In de teruggetrokken stand, bevindt het bovenste oppervlak van het flitsprisma Uk zich op een afstand van ongeveer 2 mm onder het bevegingsvlak van de microfilmkaart 386'.
- Fig. 22A toont de tussenfilm naar beneden gebogen over een afstand ‘ 15 g5 overeenkomende met 3 mm, waarbij de beeldstationwagen 13 omhoog is be- ; .wogen voor het plaatsen van het 'uitgangsprisma 192 op de microfilmkaart-: vlaklijn 386', en de beeldstationtuimelplaat 25k (zie fig. 18 en 18a) omhoog bewogen tot een afstand van 3 mm onder het microfilmkaartvlak 386*. De film is dus naar beneden vanuit zijn niet-gespannen stand over 1,5 mm; . 20 onder spanning geplaatst. w··:· ·. .· . · · . .
Fig. 22B toont de aangrijping op het overdracht station, waarbij : het flitsprisma Uk omhoog is bewogen voor het tot in aangrijping met de ·; microfilmkaart 20 drukken van de tussenfilm 71. Hierbij wordt door het omhoog bewegen van de tussenfilm 71 over een afstand van 1,5 mm om hem 25 in aanraking te brengen met de microfilmkaart 20, een gelijk opwaarts buigen van de film verkregen voor het zodoende onderdrukken van de moei- .
• ,· lijkheid van een gerichtheidsfout. . .·... ··.·· ' i •:Fig. 22C toont de projectieverlichter op zijn plaats voor het pro- I' jecteren van het beeld van de microfilmkaart op het document plat form 28.
. 30 Hierbij is het verlichtingsstation omhoog bewogen naar dezelfde hoogte als in fig. 22A, waardoor het verlichtingsprisma 192 in aanraking wordt gebracht voor het terugprojecteren. Door het dus buigen van de tussenfilm 71 haar beneden voor de eerste beeldvorming en door het vervolgens j naar boven buigen daarvan over dezelfde afstand op het overdrachtstation, 35 kunnen het beeldvormstationsteunkussen 26 en het projectieverlichtings-stelsel 11'. tot een eenheid worden gemaakt en vereisen zij niet afzonder- i _ lijke ephefbedieningsorganen, waardoor een aanzienlijke kostenbesparing ·
BAD ORIGINAL
§-?Τ η Λ O O Λ -. 28 - wordt bereikt met handhaving van een juiste beeldgerichtheid.
Voor het bereiken van een optimaal scheidingsyermogen tijdens beeldoverdracht, wordt de tussenfilm 71 met zijn entulsiezijde naar boven gericht, geladen· Het microfilmkaartmateriaal is van de ondoor-5 zichtige foto-ontwikkelende soort en heeft een dikte van ongeveer 0,1 mm.
(zie Amerikaans octrooi U.137·078). De actieve laag in deze film is dicht bij één oppervlak geplaatst. Voor het bereiken van· een maximaal scheidingsvermogen tijdens de beeldoverdracht, wordt de microfilmkaart met de actieve laag naar beneden geplaatst. Tijdens overdracht (zie •10 fig. 22B) zijn dus de actieve laag van de microfilmkaart 20 en de emulsielaag van de tussenfilm 21 dicht bij elkaar, waardoor half-schaduweffec-ten worden verminderd en het scheidend vermogen van het overgedragen beeld tot een maximum wordt opgevoerd. Een onvermijdelijk gevolg hiervan is, dat tijdens het "lezen", weergegeven in fig. 22C', de beeldlaag in 15' de microfilmkaart 20 op een afhoudafstand van ongeveer 0,1- mm onder de onderkant wordt gehouden van de lensmantel 22 en derhalve niet in het' ^ ; juiste beeldvornrvlak is voor een optimale scherp stelling tijdens het ! "lezen". Voor het corrigeren van deze toestand van onscherpte, wordt de : correctielens 172 (fig. 1 en 3) voor het "lezen" mechanisch tussenge-,20 .plaatst.
Fig. 25 is een bovenaanzicht van dé' lensmonteerplaat 388, weerge- : geven in fig. 3. Een solenoïde 390, bediend door de tijdinstel-.en regel-keten 7 van het stelsel voor het "lezen", trekt één einde van een lens- · draagstaaf 392 aan, draaibaar gemonteerd aan een draaiverbinding 39^· 25 De correctielens 172 is gemonteerd aan het einde van de lensdraagstaaf 392 en wordt door deze handeling tussen geplaatst voor het centreren op de optische hartlijn van de beeldvormlens 21. Beëindiging van het programma wordt uitgevoerd door het stroomloos maken van de solenoxde, waarna een terugstelveer 396 de correctielens 172 naar de weergegeven, 30 teruggetrokken stand terugtrekt.
Een verdere verbetering van het aangehaalde, bekende stelsel is, dat geen mechanische sluiter nodig is voor het besturen van de belichting van de tussenfilm op het beeldvormstation. Het beeldvormprogramma bestaat uit het bewegen van de filmkop 1 naar het beeldvormstation 10 35 (fig. 1)'., het vooruitbewegen van een nieuwe voorraad tussenfilm op het beeldvormgebied, het onmiddellijk starten van de door een impuls ge- ..... stuurde TL-buizen 150-150 doormiddel van een belichtingsimpulsgenerator ' BAD ORIGINAL j 8ΤΤΓ0 2 ? 3 7 “ ’ ' - 29 ~ (fig· 1)', "bij -voorkeur onder toepassing -van.de in het Amerikaans octrooi U.158.793 geopenbaarde ketèn voor het aanhouden van het onbelast werken. Deze manier van werken maakt het gebruikelijke TL-buizen mogelijk onbelast te werken in een licht aangehouden toestand van lage 5 helderheid alvorens tot volle helderheid werkzaam te worden gemaakt. De : filmkop wordt direkt teruggetrokken uit het gebied van het beeldvorm-station voor het direkt ontwikkelen door de hete leislof U2. Door deze maatregel wordt de belichting van de nieuwe tussenfilm door omgevings-lichtlekkage door het optische stelsel op een voldoende lage waarde ge- j " s , i - 10 houden, zodat geen mechanische sluiter nodig is, waarbij de belichting ·'. volledig wordt bestuurd door de impulstijdsduur.
-.·.· ' ’ j
BAD ORIGINAL
: · · - i Μ Λ A A Λ A ^

Claims (7)

1. Microfilmkaartregistratiestelsel, "bevattende een "bron van een beeld-bevattend lichtveld, huismiddelen, waarin het lichtveld vanaf het onderste gedeelte daarvan naar boven wordt gericht, welke huismiddelen zijn voorzien van een inwendig gedeelte, geïsoleerd van het uitwendige omge- · 5 vingslicht, beweegbare tussenfilmdraagmiddelen in de onderste sectie van het inwendige gedeelte van de huismiddelen voor het dragen van een tussenfilmstrook, gevoelig voor het lichtveld,.en op een gekozen gebied \ waarvan het lichtveld moet worden gericht voor het daarop vormen van een : beeld, vagenmiddelen voor het in een in het algemeen horizontale rich-10. ting in het onderste gedeelte van de huismiddelen bewegen van de draag-middelen tussen een beeldvormstation, waar het gekozen gebied van de filmstrook het lichtveld moet ontvangen, en een beeldoverdrachtstation, waar het beeld op het gekozen gebied daarvan moet worden overgedragen naar een fotografische microfilm, die niet-gevoelig is voor het lichtveld, 15 microfilmdraagmiddelen op het beeldoverdrachtstation, en lichtrichtmid-delen op het beeldoverdrachtstation voor het richten van een flits van licht met een betrekkelijk grote sterkte door het gekozen van een beeld-voorziene gebied van de tussenfilm en op een gekozen raam van de micro- i. film voor het aanbrengen van een beeld daarin, gekenmerkt door een open- · 20 geklapt optisch stelsel (36, 38) in het bovenste gedeelte van de huismiddelen (152) voor het doorsturen van het naar boven gerichte beeld-bevattende lichtveld naar het gekozen gebied van de tussenfilmstrook (71), welk optisch stelsel een eerste naar beneden gericht en hellend, terugkaatsend oppervlak (36) bevat, dat het naar boven in de huismiddelen 25 gerichte lichtveld ontvangt en dit in het algemeen horizontaal richt : naar een tweede naar beneden gericht, tegengesteld hellend terugkaatsend i oppervlak (38) in het inwendige gedeelte van de huismiddelen, welk tweede · oppervlak het lichtveld naar beneden kaatst, waar het lichtveld wordt gericht op het gekozen gebied van de tussenfilmstrook.
2. Stelsel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de lichtrichtmid- ' delen (UI) op het beeldoverdrachtstation (lU) zich onder de tussenfilm-draagmiddelen (1) bevinden voor het naar boven richten van de flits van zeer sterk licht door de tussenfilmstrook (71), waarbij de microfilmdraagmiddelen (16) zich op het.beeldoverdrachtstation boven de tussen- ; 35 filmdraagmiddelen bevinden. S BAD original O O Π Λ~~ΟΛ rt —· 31 **
3. Stelsel volgens conclusie 1 'of 2 met het kenmerk;, dat .de vagenmiddelen (2) de tussenfilmstrook (71) tussen het beeldvormstation (10.) en het beeldoverdrachtstation (lh) kunnen bewegen in een richting dwars op de afstandsrichting tussen de eerste (36) en tweede (38) tegengesteld • 5 ·· hellende, terugkaatsingsoppervlakken. b. Stelsel volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat: de huismiddelen (152) zijn voorzien van een horizontaal draagoppervlak •(28) in lijn met het onderste gedeelte van de huismiddelen, op welk op- j pervlak een vel·, dat een beeld bevat, kan worden geplaatst, en van een . j 10‘. toegangsopéning aan de voorkant., door welke opening een bediener aan de i voorkant het vel kan plaatsen door het insteken door de toegangsopening Γ en waardoor de bediener het vel op het platform kan zien, waarbij de bron van het beeld-bevattende lichtveld verlichtingsmiddelen (150) bevat voor het richten van licht door en naar het draagoppervlak voor het j 15. „projecteren van een lichtveld naar boven door of naar beneden op het 1..Ί ; 5 ';.· vel, zodat een naar boven gericht, beeld-bevattend lichtveld wordt ge-' projecteerd op het eerste naar beneden gerichte terugkaatsende oppervlak i (36), de eerste (36) en tweede (38) terugkaatsende oppervlakken op onderlinge afstand liggen in een richting evenwijdig aan de voorkant van de ï '· - I : -20 huismiddelen, en de vagenmiddelen (2) zijn .ingericht voor het bewegen " van de tussenfilmdraagmiddelen (l) in een richting in de huismiddelen .. :j van voor naar achter. < · ' ', i .
5· Stelsel volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat: de wagenmiddelen (2) en de tussenfilmdraagmiddelen (1) zijn gemonteerd 25 in een uittrekbare lade (158), gemonteerd voor een beweging tussen een teruggetrokken stand in de huismiddelen (152) en een uitgedrukte stand, ;. waarin hij vanaf de huismiddelen naar buiten uitsteekt bij beweging in. :: v een richting evenwijdig aan de richting van voor naar achter.·'· * '!
6. Microfilmkaartregistratiestelsel, bevattende beweegbare draagmidde- 30 len voor het dragen van een tussenfilmstrook, f ilmvoortbewegingsmiddelen: voor.het voortbewegen van een gekozen gebied van de filmstrook tot in een beeldvormstand daarop, .wagenmi ddelen voor het bewegen van de draag- : middelen tussen een beeldvormstation, voorzien van beeldvormlichtprojec-i tiemiddelen, die een optische reeks omvatten voor het vormen van een • - 35 beeld op een gekozen gebied van de filmstrook in een gegeven beeldvorm- \ » 1 vlak, en een beeldoverdrachtstation, dat beeldoverdrachtmiddelen omvat j BAD QFHGlÏ52ir het van ket "beeld op het gekozen gebied in een gegeven' j ' νΊ' f\~T\—rrrm “ ' ’ - 32 - overdrachtvlak naar een fotografische microfilm met een gekozen raam, waarop het "beeld moet worden overgedragen, microfilmdraagmiddelen op het beeldoverdrachtstation, welke middelen het omtreksgedeeite van de microfilm bedekken aan de zijde daarvan, gericht naar de tussenfilm-5 strook op het overdrachtstation, zodat het vlak van de microfilm op een duidelijke afstand is geplaatst van de tussenfilmstrook in zijn niet-gebogeu'toestand, gekenmerkt door druk-uitoefenende middelen (22), die het gekozen, van een beeld te voorziene gebied van de tussenfilm-· strook aangrijpen op het beeldvormstation (ΤΘ) en dit in het beeldvorm- ! 1/5 vlak buigen tegen een steundeel (26) bij dit vlak, door andere druk-uitoefenende middelen (1+6), die de tussenfilm aangrijpen op het beeldoverdrachtstation (1V) en dit buigen tegen de microfilm (20), gesteund door een steundeel (50) op die plaats, waarbij de gesteunde microfilm ..het overdrachtvlak vaststelt, en het beeldvlak en het overdrachtvlak 15'. op dezelfde afstand liggen vanaf .het niet-gebogen gedeelte van de tus- senfilm, zodat er een gelijke lengteverschuiving van de tussenfilm is. -f 7· Stelsel volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de steundelen (50, 26) draaibaar worden gedragen voor het vormen van een regelmatige 1 • aanraking onder druk. . 20 . 8. Microfilmkaartregistratiestelsel, bevattende beweegbare draag- . middelen voor het dragen van een tussenfilmstrook, filmvoortbewegings-• middelen voor het voortbewegen van een gekozen gebied van de filmstrook 'in een beeldvormstand daarop, wagenmiddelen voor het bewegen van de draagmiddelen tussen een beeldvormstation, dat beeldvormende lichtpro-25 jectiemiddelen omvat, voorzien van een optische reeks voor het vormen" van een beeld op een gekozen gebied van de filmstrook in een gegeven beeldvormvlak, en een beeldoverdrachtstation, voorzien van beeldover- ' j drachtmiddelen voor het overdragen van het beeld op het gekozen gebied Γ in een gegeven overdrachtvlak naar een fotografische microfilm met een 30 gekozen raam, waarop het beeld moet worden overgedragen,'gekenmerkt door een eerste druk-uitoefenend middel (22) op het beeldvormstation (10), welk middel één zijde aangrijpt van de tussenfilmstrook (71) op het beeldvormstation en dit tot in het beeldvormvlak buigt tegen een steundeel (26) bij dit vlak, door een tweede druk-uitoefenend middel (k6) 35 op .het beeldoverdrachtstation (1^), welk middel de andere zijde aangrijpt van de tussenfilmstrook op die plaats en dit in de tegengestelde ; _____ richting buigt tegen de microfilm (20'), op die plaats gesteund door een '] BAD ORIGINAL j _j a? η n o o o -. 33 - steundeel (50), waarbij de gesteunde microfilm het overdrachtvlak vast-stelt, en'waarbij het beeldvormstation een yerlichtingsmiddel (l) bevat voor het projecteren van het beeld van.een gekozen raam van de microfilm terug door de optische reeks, aanvullende middelen (6) voor het 5 bewegen van de tus s enfilmstr ookdraagmi ddelen (-1) en de daardoor gedragen strook (7l) weg van het beeldvormstation en het yerlichtingsmiddel tegenover het beeldvormstation, welk yerlichtingsmiddel een uitgangs-yenster: (192) bevat, dat tegen het gekozen raam van de microfilm is ge- * ... plaatst wanneer het yerlichtingsmiddel zich op zijn'plaats bevindt te- ·.'-! 10' gen het gekozen raam voor het projecteren van het beeld van het geprojecteerde raam voor het beschouwen daarvan.
9· Stelsel volgens conclusie 8 gekenmerkt door een beweegbare correc-tielens (172), en door regel- en bevegingsmiddelen (UoM voor het in de : optische reeks van de beeldvormmiddelen plaatsen van de correctielens : . . 15. voor het corrigeren voor verschillende afhoudafstanden vanaf de beeld-.:V ‘. ! .· ' vonnmiddelen naar de beeldlaag van de tussenfilm (71) en de beeidlaag '^ i van de microfilm (.20). ..
10. Microfilmkaartregistratiestelsel, bevattende beweegbare draagmid- ! • / delen voor het dragen van een tus s enf ilmstr ook, wagenmi ddelen voor het ; 20 bewegen, van de dr aagmi ddelen tussen een beeldvormstation, dat beeldvorm- r ·/ ' middelen omvat voor het op een gekozen gebied van de filmstrook vormen · [ van een eerste beeld van. een registratiekopie, en een beeldoverdracht-. ' station, waar het beeld op het gekozen gebied wordt overgédragen voor j het vormen van een tweede beeld op een fotografische microfilm, midde-25 len voor het overdragen van het eerste beeld naar de microfilm, middelen voor.het plaatsen van het tweede beeld op het beeldvormstation, en mid- j-delen voor het verlichten van het tweede beeld, waarbij de beeldvorm- : j : middelen een. derde beeld projecteren van het tweede beeld, gekenmerkt door optische correctiemiddelen (172) en bevegingsmiddelen (VoU) daar-, : 30 voor, welke correctiemiddelen naar keuze' door de bevegingsmiddelen in": de optische reeks van de beeldvormmiddelen kunnen worden geplaatst voor -. het corrigeren voor verschillende afhoudaf standen vanaf de beeldvorm- i middelen naar de beeldlaag van het eerste beeld en de beeldlaag van het > 'tweede beeld. 35 11- - Stelsel volgens conclusie 10' met ' het kenmerk, dat de correctiemiddelen (172) bestaan uit een lens. . j _12'. Microfilmkaartregistratiestelsêl, bevattende beweegbare draagmid- BAD ORIGINAL j Λ Λ Λ A Λ Λ A —· - 3h - delen voor het dragen van een tnssenfilmstrook, vagenmiddelen voor het bewegen van de draagmiddelen tussen een beeldvormstation, dat beeldvorm-middelen osrvat, vaar het gekozen gebied van de filmstrook wordt belicht, en een beeldoverdrachtstation, waar het beeld op het gekozen gebied 5 wordt overgedragen aan een fotografische microfilm met ramen, waarop hef' beeld moet worden overgedragen, middelen voor het ontwikkelen van het beeld op het gekozen gebied v66r de overdracht, middelen voor het dragen en regelbaar plaatsen van de fotografische microfilm met betrekking tot het gekozen van een beeld voorziene gebied van de tussenfilmstrook, en mid-10 delen voor het overdragen van het beeld naar een gekozen raam van de microfilm, met het kenmerk, dat de ontvikkelmiddelen (12) zich bevinden op een van het beeldvormstation (10), het overdrachtstation (lU) en de vagenmiddelen (2) afzonderlijk station, waarbij de vagenmiddelen de draagmiddelen (l) dragen voor het plaatsen van het gekozen gebied op 15- 'het ontwikkelstation voor het bewegen van het gekozen gebied naar het beeldoverdrachtstation. BAD ORIGINAL -gy Ö'(T2T5
NL8200229A 1981-01-23 1982-01-21 Microfilmkaartregistratiestelsel. NL8200229A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/227,959 US4355890A (en) 1981-01-23 1981-01-23 Microfiche recording system
US22795981 1981-01-23

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8200229A true NL8200229A (nl) 1982-08-16

Family

ID=22855156

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8200229A NL8200229A (nl) 1981-01-23 1982-01-21 Microfilmkaartregistratiestelsel.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4355890A (nl)
JP (1) JPS57142632A (nl)
AU (1) AU551716B2 (nl)
BE (1) BE891855A (nl)
CA (1) CA1160878A (nl)
DE (1) DE3201377A1 (nl)
FR (1) FR2498775B1 (nl)
GB (1) GB2092317B (nl)
IT (1) IT1150140B (nl)
NL (1) NL8200229A (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4501487A (en) * 1983-08-15 1985-02-26 Energy Conversion Devices, Inc. Microfiche recording apparatus and method with stationary film head
US6304684B1 (en) * 2000-02-15 2001-10-16 Cyberecord, Inc. Information processing system and method of using same
US9690986B1 (en) 2013-03-15 2017-06-27 ArcaSearch Corporation Method for processing physical document images
US9712702B1 (en) 2013-03-15 2017-07-18 ArcaSearch Corporation Apparatus and method for imaging physical documents

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3536394A (en) * 1968-02-15 1970-10-27 Eastman Kodak Co Spot magnifier
US3972610A (en) * 1973-04-09 1976-08-03 A. B. Dick/Scott Electrophotographic apparatus for production of plural images on a sheet
US3966317A (en) * 1974-04-08 1976-06-29 Energy Conversion Devices, Inc. Dry process production of archival microform records from hard copy
GB1520305A (en) * 1974-07-17 1978-08-09 Spence Bate Camera arrangment
US4080065A (en) * 1975-10-06 1978-03-21 Spence Bate Microfiche camera editing device
US4123157A (en) * 1976-11-17 1978-10-31 Energy Conversion Devices, Inc. Dry process production and annotation of archival microform records from hard copy
US4176948A (en) * 1977-03-25 1979-12-04 Spence Bate Recording and copying camera
US4185913A (en) * 1977-12-15 1980-01-29 Quantor Corporation Apparatus for recording multiple, superimposed, independent images on microfilm
US4241992A (en) * 1979-10-04 1980-12-30 Bell & Howell Company Recorded image detection system for updatable microfilm
US4245906A (en) * 1979-11-13 1981-01-20 Froehlich Robert J System and method for combining film images

Also Published As

Publication number Publication date
AU551716B2 (en) 1986-05-08
CA1160878A (en) 1984-01-24
FR2498775A1 (fr) 1982-07-30
GB2092317B (en) 1985-07-17
GB2092317A (en) 1982-08-11
BE891855A (fr) 1982-05-17
FR2498775B1 (fr) 1986-03-07
IT1150140B (it) 1986-12-10
DE3201377A1 (de) 1982-10-21
IT8219235A0 (it) 1982-01-21
US4355890A (en) 1982-10-26
JPS57142632A (en) 1982-09-03
AU7972282A (en) 1982-07-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA1251511A (en) Electronic imaging copier
GB1600508A (en) Production of microform records
NL8200229A (nl) Microfilmkaartregistratiestelsel.
US4777514A (en) Laser computer output microfilm camera
US3169465A (en) Contact printing apparatus
US4501487A (en) Microfiche recording apparatus and method with stationary film head
NL7906078A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een beeld.
NL8200225A (nl) Fotografisch registratiestelsel op microfilmkaarten en met annoterende werking.
GB1454044A (en) Camera
US4410265A (en) Cassette and drive system for microfiche recording system with traveling film head
US2208725A (en) Photographic reproducing apparatus
JPH0114570B2 (nl)
JP2645292B2 (ja) カラープリンタ
KR0175716B1 (ko) 사진인화장치
US4712911A (en) Exposure mask for micro camera
US4286853A (en) Microfiche camera having motor control system
US3098416A (en) Means for producing or controlling movements
US4110037A (en) Document recording machines
NL8105177A (nl) Inrichting voor het voorkomen van sluiering van een niet-belichte, fotografische film in de houder daarvan.
JPH0246929B2 (ja) Toeisochi
JP3344894B2 (ja) 撮影情報写し込み装置を有するカメラ
JP3450560B2 (ja) 画像入力装置
US3081686A (en) Microfilm duplicating apparatus
JP3515673B2 (ja) 電子現像型カメラの消去装置
JPH09139820A (ja) 電子現像型カメラの記録動作制御装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed