NL8120087A - - Google Patents

Description

I ·ν"· 81 'd. y 0 8 7 J" N.O. 30588 1 ^ W W · BESCHRIJVING.

WATERTAFEL MET TRANSPORTEURSTELSEL MET LAAG PROFIEL.

Technisch gebied.

Deze uitvinding heeft betrekking op uitgelijnde materiaalbehande-5 lingstelsels voor het transporteren van een werkstuk van een bewerking-station naar een ander. In het bijzonder wordt de uitvinding gebruikt bij stelsels voor het transporteren van metalen platen naar en van een branderstation waarin een vlamsnijmachine gepositioneerd is boven een watertafel.

10 Stand der techniek.

Het gebruik van een vlamsnijmachine levert veel vervuiling op in de vorm van slijpsel en slakken. Teneinde deze vervuiling vast te houden werd het werkstuk soms geplaatst op dicht naast elkaar aangebrachte branderstaven gepostioneerd boven een watertafel. Tijdens het snijden 15 van een werkstuk vielen het slijpsel en de slakken in de watertafel en werden daar verzameld. De aanwezigheid van water onder het werkstuk hielp de resulterende vervuiling en de hoeveelheid heet metaal aanwezig tijdens het snijden te reduceren.

Na voltooiing van het vlamsnijproces werd het werkstuk verwijderd 20 van de branderstangen door een hoger geplaatste kraan. Alhoewel de vervuiling aanzienlijk werd gereduceerd door het gebruik van een watertafel was de werking van de vlamsnij-inrichting niet continu en was een aanzienlijke niet werkzame tijdsduur noodzakelijk voor het verwijderen van het gerede werkstuk, het plaatsen van een ander werkstuk op het 25 rooster en het verwijderen van slijpsel en slakken van de watertafel.

Meer recent is een transporteurstelsel, voorzien van een getande ketting welke snij stangen draagt die het werkstuk onder de vlamsnijmachine en boven de watertafel bewegen, in de plaats gekomen van de vaste branderstangen, zodat werkstukken in lijn geplaatst kunnen worden 30 terwijl de vlamsnijmachine in werking is. Nadat een werkstuk is gesneden kan het transporteurstelsel dit voortbewegen naar een uitvoerstati-on waar het kan worden verwijderd en tegelijkertijd beweegt een nieuw werkstuk naar het branderstation. Er is dus weinig onwerkzame tijd tussen de snij operaties.

35 Behalve de snij stangen kan de tandketting van het transporteur stelsel worden ontworpen voor het ondersteunen van slakverzamelelemen-ten die de slakken en het slijpsel vastgrijpen en verwijderen van de watertafel. Teneinde de door de tandketting ondersteunde slakken verzamelende elementen correct te laten functioneren en beschadiging van de 40 functioneren en beschadiging van de slak verzamelende elementen tijdens 8120087

V

2 het branderproces te vermijden zijn ze ondergedompeld onder het water-niveau in de watertafel.

Een voorbeeld van dit type materiaalbehandelingsselstel is het onderwerp van de US octrooiaanvrage serienr. 917,102, ingediend 19 juni 5 1978. In een stelsel beschreven in deze aanvrage verloopt een eindloze tandkettingtransporteur, welke laterale branderstangen en slakverzamel-elementen ondersteunt, door in hoofdzaak rechthoekige openingen nabij het topgedeelte van de eindwanden van een watertafel gelokaliseerd onder een vlamsnijmachine. Op afstand langs de tandketting op afgemeten 10 intervallen zijn overgangsschakels in de vorm van een geïnverteerde U aangebracht, die, wanneer het werkstuk gepositioneerd is onder de vlamsnijmachine gecentreerd zijn boven de openingen in de eindwanden van de watertafel. De einddeuren in de watertafel kunnen dus worden gesloten en het waterniveau kan worden verhoogd teneinde de tandketting, de 15 slakverzamelelementen en/of de branderstangen onder het werkstuk onder te dompelen teneinde deze gedurende de snijoperatie te beschermen. De overgangsschakels maken het mogelijk de einddeuren af te dichten zonder in aanraking te komen met of last te ondervinden van de tandketting omdat de deuren passen in het binnengedeelte van de geïnverteerde U.

20 In zekere toepassingen echter kunnen er nadelen kleven aan dit stelsel. De vorm van de overgangsschakel resulteert in een tandkettingtransporteur met een hoog profiel hetgeen een extra vrije hoogte vereist aan elk uiteinde van de kettingtransporteur. Een ander nadeel van dit overgangsschakelontwerp is dat de koppeling gefabriceerd is uit re-25 latief zwaar materiaal met voldoende sterkte om een groot buigmoment te weerstaan, veroorzaakt door de spanning in de tandketting gedurende gebruik en de schoksgewijze belasting resulterend uit het stoppen en starten van de transporteur. Er bestaat derhalve een behoefte aan een watertafel met een einddeur die aangepast is aan een tandkettingtrans-30 porteur met een overgangsschakel met laag profiel.

Beschrijving van de uitvinding.

De onderhavige uitvinding is een watertafel en transporteurstelsel geschikt voor gebruik in een uitgelijnd materiaalbehandelingstelsel, in het bijzonder een stelsel waarin het werk wordt uitgevoerd door bran-35 den. Het stelsel bevat een watertafel met tegenover liggende eindwanden die hoofdzakelijk rechthoekige openingen in hun topgedeelte definiëren door welke een eindloze transporteur verloopt bij voorkeur voorzien van tandkettingen en werkstukondersteuningselementen, en einddeuren voor het afdichten van de openingen, elk voorzien van openingen, bij voor-40 keur vertikale sleuven met daarin gemonteerde veerkrachtige afdichtin- 8120087 3 gen die aangrijpen op en een waterdichte sluiting effectueren bij de afdichtbare schakels in de tandkettingen van het transporteurstelsel.

De afdichtbare voorkeursschakel heeft een gekromde vorm, gezien in zijaanzicht, waarbij het binnenste of concave gedeelte georiënteerd is 5 voor het vrijgeven van tussenliggende kettingwieltanden van kettingwie-len die de transporteur aandrijven, zodat de schakel kan samenwerken met niet aangrenzende kettingwieltanden. De afdichtbare schakel heeft eveneens een platte elliptische dwarsdoorsnede langs zijn centrale gedeelte in contact met de veerkrachtige afdichting met een geleidelijk 10 taps verlopend oppervlak teneinde scherpe hoeken te voorkomen die een waterlekkage zouden kunnen bevorderen of ongewenste slijtage in de afdichting zouden kunnen veroorzaken. In een uitvoeringsvorm bevat de afdichting twee opblaasbare buizen die, in niet opgeblazen toestand voldoende vrije ruimte verschaffen om het voor een einddeur mogelijk te 15 maken om zonder aanmerkelijke wrijving samen te werken met de afdichtbare schakel en die in opgeblazen toestand een waterdichte afdichting rond de afdichtbare schakel realiseren.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt een werkstuk eerst geplaatst op het transporteurstelsel in een laadstation. De transporteur 20 wordt geactiveerd en beweegt het werkstuk naar een branderstation onder de vlamsnij-inrichting en boven de watertafel. Zodra het werkstuk zodoende gepositioneerd is kan een tweede werkstuk worden geplaatst op de transporteur in het laadstation. De einddeuren van de watertafel zijn dan gesloten en veerkrachtige afdichtingen in vertikale sleuven in de 25 deur werken samen met afdichtbare schakels van de transporteur. Het wa-terniveau in de watertafel wordt verhoogd teneinde de tandketting, de slakverzamelelementen en/of de branderstangen van de transporteur onder te dompelen en de snijbewerking kan beginnen. Na het snijden wordt het waterniveau verminderd tot een punt onder de openingen, de einddeuren 30 worden neergelaten waardoor de afdichtbare schakels van de tandkettingen loskomen en het gerede werkstuk kan voortbewogen worden naar een ontlaadstation terwijl een nieuw werkstuk wordt bewogen naar het branderstation.

De uitvinding verschaft dus een nieuwe watertafel-einddeur en een 35 afdichtbare schakel voor het verschaffen van een stelsel met een laag profiel voor in hoofdzaak continu bedrijf van de vlamsnijmachine. Bovendien is de afdichtbare schakel niet onderworpen aan hoge buigmo-mentkrachten zoals bij de schakels uit de stand der techniek en behoeven daarom niet uit kostbare materialen te worden vervaardigd.

40 Een volledig begrip van onderhavige uitvinding zal worden verkre- 8120087 4 gen uit de volgende beschrijving refererend aan de bijgaande figuren. Korte beschrijving van de tekeningen.

In de figuren: figuur 1 vormt een bovenaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm 5 van een watertafel en transporteurstelsel als gebruikt met een uitgelijnd materiaalbehandelingstelsel met delen van de transporteur uitgesneden; figuur 2 is een zijaanzicht van het materiaalbehandelingstelsel in doorsnede genomen volgens de lijn II-II van figuur 1; 10 figuur 3 is een deeldoorsnede van de uitvinding met de einddeur in de neergelaten positie volgens de lijn III-III van figuur 1; figuur 4 is een deeldoorsnede soortgelijk aan figuur 3 met de deur in de opgeheven positie; figuur 5 is een deeldoorsnede soortgelijk aan figuur 3 met de deur 15 in de afgedichte positie; figuur 6 is een gedeeltelijk zijaanzicht van de tandketting en een afdichtbare schakel samenwerkend met een kettingwiel; figuur 7 is een vereenvoudigde vergrote gedeeltelijke dwarsdoorsnede van de uitvinding soortgelijk aan de illustratie van figuur 4 met 20 de deur in doorsnede; figuur 8 is een gedeeltelijk eindaanzicht van de watertafel-eind-deur in de opgeheven positie samenwerkend met een afdichtbare schakel die in doorsnede is getoond; en figuur 9 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van een andere uitvoe-25 ringsvorm van de uitvinding die een eind van de tafel, een afdichtbare schakel en opblaasbare afdichtmiddelen toont.

Beste wijze voor het uitvoeren van de uitvinding.

Refererend aan de figuren 1 en 2 zijn een voorkeurswatertafel 10 en een transporteurstelsel 12 getoond geïntegreerd in een uitgelijnd 30 plaatbehandelingsstelsel. Het uitgelijnde plaatbehandelingsstelsel bevat een laadstation 18, een branderstation 20 en een ontlaadstation 14.

Het branderstelsel 20 bevat een watertafel 10 gepositioneerd onder een conventionele branderinrichting 22, die een beweegbare brugbalk 24 35 omvat welke de branders 26 draagt. Het laadstation 18 bevat het deel van het transporteurstelsel 12 stroomopwaarts van de watertafel 10 (aan de rechterzijde van de watertafel in de figuren 1 en 2) en omvat een eerste groep van kettingwielen 28. Het ontlaadstation 14 omvat dat gedeelte van het transporteurstelsel 12 stroomafwaarts van het brander-40 station 20 en daartoe behoort een tweede groep van kettingwielen 30.

8120087

V

5

Het ontlaadstation 14 kan eveneens een afvalhouder 32 omvatten gepositioneerd aangrenzend aan het stroomafwaartse einde van het transpor-teurstelsel 12.

Zoals getoond is in de figuren 1 tot en met 5 omvat het transpor-5 teurstelsel 12 een transporteur 34 met eindloze bandkettingen 36, welke verlopen in een platte lus rond de watertafel 10 en voorzien zijn van een reeks kettingschakels 38 onderbroken door afdichtbare schakels 40 op afstand aangebracht met vooraf bepaalde intervallen, vertikale bran-derstaven 42 en slakverzamelelementen 44 die transversaal gemonteerd 10 zijn tussen de tandkettingen 36 en gemonteerd zijn op de kettingschakels 38. De transporteur 44 wordt aangedreven door aandrijfmiddelen gekoppeld met de tweede groep van kettingwielen 30 en is bij voorkeur uitgevoerd als een elektrische motor met overbrenging 46 geplaatst aangrenzend aan het tweede kettingwiel.

15 De transporteur 34 en de groepen van kettingwielen 28, 30 worden ondersteund op een frame 48 voorzien van rechtop staande elementen 50, longitudinale balken 52 en laterale balken 54. Het frame 48 is ook voorzien van een ondersteuning 56 voor de teruglopende transporteur, welke kan bestaan uit secties van hoekijzer, vastgelast aan de rechtop 20 staande elementen 50 en gepositioneerd onder de watertafel 10.

De kettingschakels 38, getoond in de figuren 6, 7 en 9 zonder vertikale branderstangen 42 en slakverzamelelementen 44 omvatten rollen 60, rolverbindingsplaten 62 en pennen 64.

De afdichtbare schakels 40, eveneens getoond in de figuren 6, 7 en 25 9, zijn gekoppeld met de kettingschakels 38 door middel van beugelvor mige eindgedeelten 66, die verbonden zijn met de ketting aan beide zijden van de rolkoppelplaten 62 en in positie worden gehouden door de pennen 64. De afdichtbare schakel 40 heeft een centraal gedeelte 68 dat boogvormig gevormd is in longitudinale richting en, zoals getoond is in 30 figuur 8, een elliptische dwarsdoorsnede heeft. Zoals getoond is in de figuren 6 en 7 is de afdichtbare schakel 40 ongeveer twee keer zo lang als een kettingschakel 38 teneinde strek en uitslijting van de tandkettingen 36 mogelijk te maken. De gekromde vorm van het centrale gdeelte 68 van de afdichtbare schakel 40 maakt het mogelijk dat ze in aanraking 35 komt met de groepen van kettingwielen 28, 30 bij twee niet aangrenzende kettingtanden 70, 72 met overbrugging van de tussenliggende kettingtand 74.

Zoals getoond is in de figuren 2 en 4 wordt de watertafel 10 gedragen door rechtop staande elementen 50 van het frame 48 en omvat de 40 eindwanden 76, zijwanden 78 en bodemwand 80 en een inwendige kamer 82 8120087 6 met perforaties 84 die in verbinding staan met het inwendige van de wa-tertafel. Het bovengedeelte van elk van de eindwanden 76 heeft een opening 86 van in hoofdzaak rechthoekige configuratie van voldoende breedte en hoogte om het mogelijk te maken dat de transporteur 34 erdoor 5 passeert, maar met een breedte die kleiner is dan de breedte van elk van de eindwanden 76. De transporteur 34 wordt in een in hoofdzaak horizontaal vlak gehandhaafd door middel van een steunoppervlak 88 geplaatst in de watertafel 10 en zich uitstrekkend over de lengte van de watertafel langs elke zijwand 78 waarover de rollen 60 van de transpor-10 teur lopen. Een afdichtingselement, zoals een gesloten celafdichting 90 bij voorkeur vervaardigd van een veerkrachtig waterdicht materiaal, bijvoorbeeld rubber, neopreen, enzovoort, strekt zich uit rond de omtrek van elke opening 86 en is gemonteerd aan het buitenoppervlak van elke eindwand 76.

15 De openingen 86 zijn bestemd om te worden gesloten door de water- tafel-einddeuren 92 die in hoofdzaak rechthoekig van vorm zijn met een breedte en hoogte voor het bedekken van de gesloten celafdichtingen 90. Zoals getoond is in de figuren 1 en 2 zijn de eindwand 76, de einddeur 92 en de hierna nog te beschrijven einddeur-steunstruktuur geplaatst 20 aangrenzend aan het laadstation 18, en soortgelijk van construktie als de corresponderende elementen gelokaliseerd aangrenzend aan het ont-laadstation 14, maar invers gepositioneerd. Het is derhalve alleen nodig om die elementen aangrenzend aan een station in detail te beschrijven, in dit geval het laadstation 18. De einddeur 92 wordt ondersteund 25 door twee dubbelwerkende pneumatische hefcylinders 94 gepositioneerd aan beide zijden van de deur, figuren 1, 3, 4 en 5. De hefcylinders 94 zijn scharnierbaar gemonteerd op een basis 96 bij hun cylinderuiteinden en zijn scharnierbaar bevestigd aan de einddeur 92 bij een flens 98. De basis 96 is gepositioneerd tussen de watertafel 10 en het laadstation 30 18.

De einddeur 92 wordt aangedrukt gehouden tegen de gesloten celaf-dichting 9 door middel van dubbelwerkende pneumatische sluitcylinders 100 getoond in de figuren 1, 3, 4 en 5. De sluitcylinders 100 zijn horizontaal gemonteerd op een lijst 102 bevestigd aan het laadstation 18. 35 De sluitcylinderstang 104 is ingeschroefd in een wagen 106 met vier wielen 108, die samenwerken met en beweegbaar zijn langs een paar tegenover liggende U-vormige kanalen 110 vertikaal gemonteerd op de einddeur 92. Natuurlijk kunnen hydraulische hef- en sluitcylinders worden gebruikt in plaats van pneumatische cylinders.

40 Vertikale sleuven 112, getoond in de figuren 3, 4, 5, 8 en 9 zijn 8120087 7 gevormd in het bovenoppervlak 114 van de einddeur 92 en gelokaliseerd op posities langs de breedte van de einddeur corresponderend met de afstand tussen de eindloze tandkettingen 36. De sleuven 112 zijn gedefinieerd door twee tegenover liggende vertikale wanden 116 en een vloer 5 118. Een veerkrachtige afdichting 122 is gelokaliseerd in elke sleuf 112 en omvat twee afdichtelementen 124, 126 elk bevestigd aan en verlopend langs de gehele lengte van elke vertikale wand 116 van een sleuf 112. De twee afdichtelementen 124, 126 zijn bestemd om tegen elkaar, tegen de vertikale wanden 116 en de vloer 118 van de sleuf 112 te 10 plooien teneinde een waterdichte afdichting van de sleuf te vormen. De veerkrachtige afdichting 122 is bij voorkeur vervaardigd van een tegen afslijting bestendig flexibel materiaal zoals neopreen.

In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, gedeeltelijk getoond in figuur 9, bestaat de veerkrachtige afdichting uit twee tegen-15 over liggende vertikaal georiënteerde opblaasbare buizen 128, 130 die via een nippel 132 zijn aangesloten op een (niet getoonde) bron van perslucht. Elke opblaasbare buis 128, 130 heeft een tong 134 langs zijn lengte gevormd om te passen in een groef 136 gevormd in de vertikale zijwand 116 van de sleuf 112. Als de buizen 128, 130 worden opgeblazen 20 dan expanderen ze naar elkaar toe en naar de wanden 116 teneinde een waterdichte afdichting van de sleuf te vormen.

Een te bewerken werkstuk, hetgeen een metalen plaat 138 kan zijn, wordt allereerst geplaatst op de vertikale branderstangen 42 van de transporteur 34 in het laadstation 18 door (niet getoonde) middelen zo-25 als een hoger geplaatste kraan of een afzonderlijke transporteur. Gedurende deze fase van de werking van het stelsel is het waterniveau in de watertafel 10 verlaagd tot een vooraf bepaalde positie, aangeduid door de lijn A in de figuren 3 en 4, welk niveau tenminste lager is dan de openingen 86 in de eindwanden 76. De conventionele branderinrichting 30 22 wordt omhoog bewogen naar zijn hoogste positie teneinde de beweging van de transporteur 34 en de plaat 138 daaronder mogelijk te maken en de einddeuren 92 worden neergelaten om de beweging van de transporteur 34 door de openingen 86 mogelijk te maken.

De einddeuren 92 zijn neergelaten in de richting van de basis 96 35 door de hefcylinders 94 tot een punt waar het bovenoppervlak 114 van de einddeur zich bevindt onder de opening 86 in de watertafel 10. Als de einddeur 92 is neergelaten dan wordt ze in vertikale positie gehouden op een vooraf bepaalde afstand van de gesloten celafdichting 90 door de wagen 106 van de sluitcylinder 100, waarvan de wielen 108 bewegen bin-40 nen de U-vormige kanalen 110 gemonteerd op de deur. De afstand tussen 8120087

V

8 de deur 92 en de gesloten afdichtingscel 90 wordt gevarieerd door het activeren van de sluitcylinder 100.

De metalen plaat 138 wordt dan getransporteerd naar het brander-station 20 door het voorwaarts bewegen van de transporteur 34 en wordt 5 gepositioneerd onder de brandervlammen 26 zodanig dat de afdichtbare schakels 40 van de tandkettingen 36 gepositioneerd zijn direct boven de veerkrachtige afdichtingen 122 in elke sleuf 112 van de einddeuren 92. De vergrote lengte van de afdichtbare schakels 40 vergemakkelijkt de positionering van de tandketting 36. De einddeuren 92 worden omhoog be-10 wogen door activering van de hefcylinders 94 en de twee afdichtingsele-menten 124, 126 van de veerkrachtige afdichtingen 122 komen in aanraking met en deformeren rond het centrale gedeelte 68 van de afdichtbare schakel 40 teneinde een waterdichte afsluiting te vormen. Het is gewenst dat het dwarsdoorsnedeprofiel van de afdichtbare schakel 40 een 15 elliptisch profiel heeft met nagenoeg puntige uiteinden zodat de af-dichtingselementen 124, 126 deformeren rond de afdichtbare schakel 40 zonder de vorming van spleten. Op deze wijze kan de transporteur 34, die als onderdelen de eindloze tandkettingen 36 omvat, worden ondergedompeld in de watertafel 10 zodat geen enkel deel van de transporteur 20 uitsteekt boven de einddeuren 92.

De einddeuren 92, nu in de omhoog geplaatste positie, worden aangedrukt tegen de gesloten celafdichting 90 door de werking van de sluitcylinders 100 teneinde een waterdichte bedekking voor de openingen 86 in de eindwanden 76 van de watertafel te vormen. Het waterniveau in 25 de watertafel 10 kan nu worden verhoogd tot een vooraf bepaald niveau boven het laagste deel van de opening 86, aangeduid door de lijn B, waardoor de tandketting 36, de slakverzamelelementen 44 en de brander-stangen 42 geheel of gedeeltelijk worden ondergedompeld. Het waterniveau in de watertafel 10 kan worden verhoogd of verlaagd door het in-30 brengen of evacueren van lucht of een ander fluïdum in de inwendige kamer 82, waardoor water instroomt in of uitstroomt uit de inwendige kamer door perforaties 84 op een wijze als beschreven in de samenhangende US octrooiaanvrage serienr. 917,102 ingediend 19 juni 1978. Het bran-derstation 20 is nu gereed voor de branderoperatie.

35 Na voltooiing van de branderoperatie wordt het waterniveau ver laagd tot een vooraf bepaald niveau tenminste onder de openingen 86, de einddeuren 92 worden gescheiden van de gesloten afdichtingscel 90 door de sluitcylinders 100 en de einddeur wordt neergelaten door de hefcylinders 94, waardoor de afdichtbare schakels 40 loskomen van de veer-40 krachtige afdichtingen 122. De plaat 138 kan nu worden voortbewogen 8120087 9 door de transporteur 34 naar het ontlaadstation 14.

In het ontlaadstation 14 kan het gerede werkstuk worden verwijderd door een kraan of andere (niet getoonde) middelen en slijpsel en slakken kunnen worden afgevoerd van de slakverzamelelementen 44 in de af-5 valhouder 32.

Als opblaasbare buizen 128, 130 zijn aangebracht in sleuven 112 van de einddeur 92, dan kan de einddeur omhoog en omlaag worden bewogen zonder de veerkrachtige afdichting te wrijven tegen het oppervlak van het centrale gedeelte 68 van de afdichtbare schakel 40. Op deze wijze 10 kan de afschuring van de veerkrachtige afdichting 122 door de afdichtbare schakel 40 tot een minimum worden gehouden.

Het gehele proces kan door een computer worden bestuurd. Het geschikte servo-mechanismen, die elektronisch in een stuurschakeling zijn opgenomen, kan elke stap van het proces op het juiste tijdstip worden 15 uitgevoerd.

Alhoewel voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding in het bovenstaande zijn beschreven zal het duidelijk zijn dat de uitvinding binnen het kader van de bijgaande conclusies op andere wijze kan worden uitgevoerd.

8120087

Claims (23)

1. Watertafel en onderdompelbaar transporteurstelsel omvattende: een watertafel met openingen aan beide einden; einddeuren die de openingen bedekken; 5 een transporteur die door de openingen verloopt; en afdlchtmiddelen op de einddeuren voor het aangrijpen op en vormen van een waterdichte afdichting tussen de transporteur en de einddeuren zodat het waterniveau in de tafel kan worden verhoogd tot boven de openingen.

2. De watertafel en onderdompelbaar transporteurstelsel volgens conclusie 1, verder omvattende een middel voor het omhoog en omlaag bewegen van de einddeuren.

3. De watertafel en onderdompelbaar transporteurstelsel van conclusie 1, waarin de transporteur voorzien is van een afdichtbare scha- 15 kei welke samenwerkt met de afdichtmiddelen gelokaliseerd op de einddeuren.

4. De watertafel en onderdompelbaar transporteurstelsel van conclusie 3, waarin de afdichtbare schakel een unitair centraal gedeelte heeft.

5. De watertafel en onderdompelbaar transporteurstelsel van con clusie 4, verder omvattende een kettingwiel samenwerkend met de afdichtbare schakel en waarin de afdichtbare schakel boogvormig gevormd is en bemeten is om samen te werken met niet aangrenzende kettingtanden van het kettingwiel.

6. De watertafel en onderdompelbaar transporteurstelsel van con clusie 1, waarin de afdichtmiddelen omvatten een veerkrachtige afdichting gelokaliseerd in een sleuf gevormd in een bovenoppervlak van de einddeuren.

7. De watertafel en onderdompelbaar transporteurstelsel van con- 30 clusie 6, waarin de veerkrachtige afdichting voorzien is van een paar tegenover elkaar geplaatste opblaasbare buizen.

8. Een watertafel en onderdompelbaar transporteurstelsel omvattende: een watertafel met tegenover elkaar geplaatste elndwanden; 35 waarbij elke eindwand een topgedeelte met een opening heeft; een einddeur aangrenzend aan elke eindwand van voldoende afmeting om de opening te bedekken; middelen voor het bewegen van de einddeur voor het afdekken en vrijgeven van de opening; 40 een transporteur verlopend door de openingen en voorzien van ten- 8120087 minste een tandkettlng; waarbij de tandkettlng voorzien is van tenminste twee afdichtbare schakels elk met een unitair centraal gedeelte en geplaatst op een afstand langs de transporteur corresponderend met de afstand tussen de 5 einddeuren wanneer de openingen worden afgedekt; waarbij de einddeur een bovenoppervlak heeft waarin een vertikale sleuf is gedefinieerd voor elke tandkettlng, welke sleuf tegenover liggende vertikale wanden heeft en waarin een veerkrachtige afdichting is gemonteerd bestaande uit twee afdichtelementen elk bevestigd aan en sa-10 menwerkend met een tegenover liggende vertikale wand; en elke vertikale sleuf gelokaliseerd is op de einddeur zodanig dat, wanneer de transporteurband gepositioneerd is zodanig dat de afdichtbare schakels van de tandkettlng zich dichtbij de einddeuren bevinden en de einddeuren zijn bewogen voor het afdekken van de openin-15 gen, de veerkrachtige afdichtingen in aanraking komen met de afdichtbare schakels en de afdichtingselementen deformeren rond de centrale gedeelten teneinde een waterdichte afdichting te vormen.

9. De watertafel en onderdompelbaar transporteurstelsel volgens conclusie 8, waarin de afdichtingselementen buizen omvatten die opge- 20 blazen kunnen worden teneinde een waterdichte afmeting rond de centrale delen van de afdichtbare schakels te vormen en die geëvacueerd kunnen worden teneinde een vrije ruimte te verschaffen tussen het centrale deel en de buizen.

10. De watertafel en onderdompelbaar transporteurstelsel volgens 25 conclusie 8, waarin de einddeur voorzien is van flenzen aan elk einde en waarin de middelen voor het bewegen van de einddeur tenminste een dubbelwerkende hefcylinder omvatten voor het omhoog en opmlaag bewegen van de einddeur, welke cylinder scharnierbaar gemonteerd is op een basis en zich in zijn algemeenheid opwaarts uitstrekt teneinde scharnier-30 baar te worden bevestigd aan een flens; en tenminste een dubbelwerkende sluitcylinder die in zijn algemeenheid horizontaal op een lijst is gemonteerd voor het bewegen van de einddeur naar en van de opening.

11. De watertafel en onderdompelbaar transporteurstelsel van conclusie 10, waarin de einddeur verder omvat een paar in hoofdzaak verti- 35 kale U-vormige kanalen voor elke sluitcylinder en de sluitcylinder verder omvat een cylinderstang en een wagen met een hoeveelheid wielen voor samenwerking met en beweging langs de U-vormige kanalen; waarbij de wagen op een vaste plaats is opgehangen aan een einde van de stang.

12. De watertafel en onderdompelbaar transporteurstelsel van con-40 clusie 8, waarin de transporteur zich uitstrekt nabij of onder het bo- 8120087 venoppervlak van de einddeur wanneer de einddeur de opening afdekt.

13. De watertafel en onderdompelbaar transporteurstelsel van conclusie 8, waarin de tandketting voorzien is van een aantal kettingscha-kels, waarbij elk van deze kettingschakels bij benadering de halve 5 lengte heeft van de afdichtbare schakels.

14. De watertafel en onderdompelbaar transporteurstelsel van conclusie 13, waarin de tandketting een eindloze ketting is, de transporteur is aangepast om te bewegen in een platte lus rond de watertafel en het transporteurstelsel verder omvat tenminste twee kettingwielen, elk 10 samenwerkend met de tandketting aan de uiteinden van de lus.

15. De watertafel en onderdompelbaar transporteurstelsel van conclusie 14, waarin de afdichtbare schakels boogvormig zijn gevormd zodanig dat een afdichjtbare schakel kan samenwerken met twee niet aangrenzende kettingtanden van het kettingwiel door overbrugging van een tus- 15 senliggende kettingtand.

16. Uitgelijnd materiaalbehandelingstelsel omvattende een laadsta-tion, een branderstation voorzien van een branderinrichting gemonteerd op een beweegbare brugbalk en een ontlaadstation, waarbij de verbetering in een watertafel en onderdompelbaar transporteurstelsel omvat: 20 een watertafel gepositioneerd onder de branderinrichting en voor zien van tegenover liggende eindwanden; elke eindwand een topgedeelte heeft voorzien van een opening; een einddeur aangrenzend aan elke eindwand met afmetingen voor het bedekken van de opening; 25 middelen voor het bewegen van de einddeur voor het afdekken van de openingen; waarbij het transporteurstelsel een transporteur omvat die verloopt door de openingen en tenminste een tandketting heeft; waarbij de tandketting voorzien is van tenminste twee afdichtbare 30 schakels, elk met een unitair centraal gedeelte en geplaatst op een afstand langs de transporteur corresponderend met de afstand tussen de einddeuren wanneer deze de openingen afdekken; waarbij de einddeur een bovenoppervlak heeft waarin een vertlkale sleuf is gedefineerd voor elke tandketting met tegenover liggende ver- 35 tikale wanden en waarin een veerkrachtige afdichting is gemonteerd omvattende twee afdichtelementen elk bevestigd aan en samenwerkend met een tegenover liggende vertikale wand; en elke vertikale sleuf gepositioneerd is in een einddeur zodanig dat, wanneer de transporteur zodanig is gepositioneerd dat de af dicht- 40 bare schakels van de tandketting de einddeuren zijn genaderd en de 8120087 * , 13 einddeur zijn bewogen voor het afdekken van de openingen, de veerkrachtige afdichtingen aankomen tegen de afdichtbare schakels en de afdich-tingselementen deformeren rond de centrale delen teneinde een waterdichte afdichting te vormen zodat de watertafel kan worden gevuld met 5 water tot een niveau tenminste boven de tandketting van de transporteur.

17. Inrichting volgens conclusie 16, waarin de afdichtingselemen-ten omvatten opblaasbare buizen die opgeblazen kunnen worden teneinde een waterdichte afdichting te vormen rond de centrale delen van de af- 10 dichtbare schakels en ontlucht kunnen worden teneinde een vrije ruimte te vormen tussen de centrale delen en de opblaasbare buizen.

18. Inrichting van conclusie 16, waarin de einddeur voorzien is van flezen aan elk uiteinde en waarin de middelen voor het bewegen van de einddeur omvatten tenminste twee dubbelwerkende hefcylinders voor 15 het omhoog en omlaag bewegen van de einddeur, elk scharnierbaar bevestigd aan een basis en zich in het algemeen opwaarts uitstrekken teneinde scharnierbaar te worden bevestigd aan een flens; en tenminste een dubbelwerkende sluitcylinder die in hoofdzaak horizontaal gemonteerd is op een lijst voor het bewegen van de einddeur naar en van de opening,

19. Inrichting van conclusie 16, waarin de einddeur verder omvat een paar in hoofdzaak vertikale U-vormige kanalen voor elke sluitcylinder en de sluitcylinder verder omvat een cylinderstang en een wagen met een aantal wielen voor samenwerking met en beweging langs de U-vormige kanalen, waarbij de wagen op een vast punt gelagerd is aan een einde 25 van de stang.

20. Inrichting van conclusie 16, verder omvattende een frame voor het dragen van de watertafel, de basis en de lijst.

21. Inrichting volgens conclusie 20, waarin de tandketting omvat een eindloze ketting van kettingschakels, waarbij de transporteur in 30 hoofdzaak beweegt volgens een platte lus rond de watertafel en het transporteurstelsel verder omvat tenminste twee kettingwielen gedragen door het frame, elk samenwerkend met de tandketting aan de einden van de lus.

22. Inrichting van conclusie 16, waarin geen deel van de transpor- 35 teur zich uitstrekt boven het bovenoppervlak van de einddeur wanneer de einddeur de opening afdekt.

23. Inrichting van conclusie 21, waarin de afdichtbare schakels boogvormig zijn gevormd, zodanig dat de afdichtbare schakel kan aankomen tegen twee niet aangrezende tanden van het tandwiel door overbrug- 40 ging van een tussenliggende tand. 8. _ _ _ ****************** 120087