NL8105706A - Vuurrooster voor een verbrandingsoven. - Google Patents

Description

V ί * «r vo 2606

Vuurrooster voor een verbrandingsoven.

De uitvinding heeft betrekking op een vuurrooster voor een verbrandingsoven, in het bijzonder voor het verbranden van vuilnis, met naar elkaar geplaatste vaste en beweegbare, een onderwindruimte s£f dekkende rijen roosterstaven, bestaande uit met hun zij wangen naast 5 elkaar liggende roosterstaven, die tenminste ten dele door verbindingselementen met elkaar zijn verbonden.

Bij de verbranding van vuilnis op vuurroosters met zowel beweegbare als vaste rijen roosterstaven, die uit afzonderlijke, ook ten opzichte van elkaar beweegbare roosterstaven bestaan, vormt het 10 ten opzichte van elkaar gesloten houden van de roosterstaven van een • rij een probleem. Vormen zich tussenruimten tussen twee roosterstaven, dan vallen daar brandstoffen, slakdelen of andere vreemde stoffen in en leiden tot vervuiling van de onderwindruimte. Ook maken deze tussenruimten ongewenst doorstromen van de zogenaamde onderwind mogelijk.

15 Anderzijds mogen de roosterstaven ook weer niet te stijf vast gezet worden, daar bij beschadiging ook afzonderlijke staven snel en gemakkelijk moeten kunnen worden verwijderd. Om deze nadelen te ondergaan, wordt bijv. zijdelings aan de kop van een roos ter staaf een bout gevormd, die in een slot gat van een naburige roost erstaaf kan worden ge-20 bracht.

Daarmede kan evenwel het vormen van gapingen tussen de rooster-staven in de bewegingsrichting van de te verbranden materialen niet worden vermeden. Er is slechts de mogelijkheid geschapen tot gemakkelijker verwisselen van de staven.

2j> Volgens een andere mogelijkheid worden de koppen van de rooster staven van een rij verbonden door een dwars op de bewegingsrichting van het te verbranden materiaal verlopende stang, waarbij de roosterstaven onder zijdelings werkende veerdruk staan om uitzetting tengevolge van verwarming mogelijk te maken. Een nadeel hierbij is, dat het gehele roos-30 ter stilgelegd moet worden bij verwisselen van een roosterstaafelement. Voorts bestaat bij de grote zijdelingse veerdruk het gevaar, dat een roosterstaafrij bol gaat staan.

De uitvinder heeft zich ten doel gesteld,deze nadelen op te heffen en een roosterstaafkoppeling te verschaffen, welke eenvoudig te 35 construeren en gemakkelijk te bedienen is en waarbij eenvoudige verwisse- ”81037 0 6 ' -2- i fc ling van defecte roosterstaven mogelijk is. Zulk een koppeling dient onvervormbaar te zijn, doch uitzetting onder'invloed van de warmte mogelijk te maken, evenals relatieve beweging tussen twee roosterstaven, en tegelijkertijd de ongecontroleerde doorlaat van lucht en het doorval-5 len van voorwerpen tussen twee roosterstaven klein te houden.

Daartoe bezit het rooster volgens de uitvinding het"kenmerk, dat aan de randen van de zijwangen van tenminste, twee" naburige roosterstaven naar.de onderwindruimte toe gerichte uitsteeksels zijn gevormd, die door middel van een verwijderbaar koppelingselement met' elkaar kun-10 nen worden', verbonden.

Bij voorkeur hebben de uitsteeksels de vorm van lijsten en zijn aan de randen zodanig gevormd, dat ze ënèrzijds het'dicht tegen" elkaar liggen van twee naburige zijwangen mogelijk maken., doch anderzijds met een via een schouderstuk gevormd uitsteeksel' van de zijwangen af~ 15 steken. Daarmede verkrijgt een zijwang in het'gebied van de lijst in doorsnede de vorm van een voet, waarbij de zijwangen met' de hielen tegen elkaar rusten. Daardoor wordt gegarandeerd, dat de tussenruimte tussen twee roosterstaven zo gering mogelijk wordt gehouden. - ' '

Het voor deze lijst bestemde koppelingselement bestaat uit een 2Ó stuk van een rechthoekig hol profiel, waarvan een zijde èen spleet bezit, waarvan de breedte. ongeveer overeenkomt, met" het dubbele van de wanddikte van de zijwang. De holle ruimte zelf bezit een hoogte,' die gelijk is aan de hoogte van het uitsteeksel en de breedte bedraagt ongeveer' het dubbele van de wanddikte van de zijwang, verhoogd met het dubbele van 25 de dikte van het uitsteeksel.

Dit aldus gevormde koppelingselement is er nu geschikt voor om op eenvoudige wijze over twéé naburige lijsten'geschoven te worden'en deze - en'daarmede de bijbehorende roosterstaven - bijeen'te houden. Als een'defecte roosterstaaf moet worden verwisseld, behoeven" slechts de 30 twee of meer met deze staaf verbonden roosterstaven te worden opgetild, het koppelingselement van de lijsten te worden afgetrokken, de roosterstaaf:: uit zijn verankering te worden getild, een nieuwe roosterstaaf te worden ingezet en het koppelingselement weer over de lijsten te worden geschoven. Deze reparatie vergt buitengewóón weinig tijd.

35 Andere lijstvormen en bijgevolg van het koppelingselement, zoals zwaluwstaartvormige of halfrond, zijn eveneens denkbaar.

Bovendien houdt het koppelingselement’ de roosterstaven dicht ----------8 TO 5 7 06 ..........

* » -3- tegen elkaar, waarbij, volgens de uitvinding, de lijsten op plaatsen met gunstige klemwerking, namelijk ongeveer in bet midden van de onderzijde van de roosterstaven, aangebracbt zijn. Slechts uiterst zelden dringen brandstof- of slakdelen in de tussenruimte door, terwijl het 5 ongewenst doorlaten van onderwind uitgesloten wordt.

In de regel zal het voldoende zijn de beide zijdelen, resp. klemplaten van het koppelingselement zover uit elkaar te houden, dat ze met de lijsten ook bij uitzetting van het roosterstaafmateriaal tengevolge van verwarming een onvervormbaar geheel' blijven vormen. · 10 De uitvinding omvat evenwel ook in het inwendige van' het koppe lingselement aan de klemplaten aangebrachte klemelementen, welke de onvervormbaarheid zowel bij koude als hete roosterstaven in gelijke mate tot stand brengen. Hierbij wordt gedacht' aan terugleidbare druk-of bladveren, of tegen de terugstelkracht van een krachtverzamelinrieh-15 ting gelagerde drukr oliën, waarbij de laat sten het opschuiven van het koppelingselement op de lijsten vergemakkelijken.

c In het kader van de uitvinding kan ook het koppelingselement tenminste aan een uiteinde 'door een eenvoudige aanslag tegen verschuiven zijn beveiligd. Als beide kopkanten van het koppelingselement van aan-20 slagen zijn voorzien, dient een daarvan verwijderbaar te zijn.

Om evenwel ook een relatieve beweging tussen twee gekoppelde roosterstaven mogelijk te maken, zonder tegelijkertijd losraken van het koppelingselement van de lijsten mogelijk te maken, wordt het koppelingselement volgens de uitvinding tenminste aan een zijwang, resp. uit-25 steeksel tegen verschuiven beveiligd. Dit kan bijv. geschieden door een van buitenaf in een in het uitsteeksel gevormd slotgat grijpende bout.

Met het oog op de hanteerbaarheid kan deze bout door middel van een hef-» . . - . . . * boom tegen de terugstelkracht van een krachtverzamelaar in uit het slot-' gat verwijderbaar zijn.

30 In het kader van de uitvinding passen evenwel ook andere gelijk soortige technische hulpmiddelen.

Zijn bijv. aan beide naburige uitsteeksels zulke bouwbeveiligingen aanwezig, dan zal een van de beide overeenkomstige slotgaten als langwerpig gat-zijn uitgevoerd, teneinde ook hier een beweging van de 35 beide roosterstaven ten opzichte van elkaar mogelijk te maken.

Een verder voordeel van deze koppeling is de eenvoudige en · goedkope vervaardiging, waarbij een grote mate van flexibiliteit tijdens “ 8T 0 5 7 0 6 .............................

*1 * -u- de 'bewerking verzekerd blijft.

Verdere voordelen, kenmerken en bijzonderheden van de uitvinding zullen inrde hierna volgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen worden beschreven, en wel aan de hand van de tekening, waarvan de 5 figuren het volgende weergeven: 1 figuur 1 een aanzicht in perspectief van een in wezen schematisch weergegeven vuurrooster; figuur 2 een aanzicht in perspectief van twee roosterstaven, van bovenaf gezien; 10 figuur 3 een aanzicht in perspectief van twee roosterstaven, van onderaf gezien; figuur l+,een dwarsdoorsnede van twee roosterstaven volgens de lijn IV-IV in figuur 3; figuur 5 een aanzicht in perspectief van een koppelingselement; 15 figuur 6 een aanzicht in perspectief'van een gedeeltelijk door gesneden koppelingselement met drukveer en figuur T een aanzicht in perspectief' van een koppelings element met borgelement%

Volgens figuur 1 bestaat een vuurrooster F uit rijen rooster- 20 staven 2, die trapsgewijs, elkaar dakpansgewijs overlappend zijn aangebracht en door zijwanden 3 worden begrensd. '

Bij de rijen roosterstaven 2 wisselen vaste rijen roosterstaven en in de bewegingsrichting x van het - niet weergegèven - te verbranden materiaal beweegbare rijen roosterstaven 5 elkaar af.

25 Elk van de beweegbare rijen roosterstaven 5 is door middel van armen met de as 1 verbonden, die door de zijwand 3 heen gaat en via een hefboomsysteem 7 met de aandrijving 8 is gekoppeld. Bij wijze van voorbeeld is slechts een aandrijving 8 met'bijbehorend hefboomsysteem 7 en as 1 weergegeven.

30 . De rijen roosterstaven h en 5 begrenzen de onderwindruimte naar boven toe, terwijl de zijwanden 3 deze opzij afsluiten.

Zowel de vaste als de beweegbare rijen roosterstaven 5 zijn opgebouwd uit een groot aantal roosterstaven 10, die volgens de figuren 2 en 3 klauwvormig zijn. Aan een kant zijn de roosterstaven 10. van de 35 beweegbare rij roosterstaven bijv. door middel van een halfcylindrische uitsparing 11 in een vertikaal vlak scharnierend met de roost er staaf drager 6 verbonden; met het andere uiteinde liggen'ze. met een klauwkóp 12.· op de roosterstaven 10 van de in de bewegingsrichting x opvolgende rij -----------8 1 0 5 70 6 • % -5- roosterstaven U. Tussen de uitsparing 11 en de klauwkop 12 strekt zich een doos vormig middengedeelte 13 met bovengedeelte iH en tvee zijvangen 15 uit.

Dichtbij de uitsparing 11 loopt de roosterstaaf uit op een 5 schuin gedeelte 16.

De zijvangen 15 zijn voorzien van lijsten 18, welke een geheel vormen met de naar de onderwindruimte toegevende ribbe 17. Deze lijsten 18 zijn bij voorkeur (figuur k) zo gevormd, dat ze enerzijds het tegen _ elkaar aanliggen van de zijvangen 15 van tvee naburige roosterstaven 10 10 mogelijk maken, doch anderzijds met een door een schoudergedeelte 19 gevormd uitsteeksel 20 van de zijvangen 15 afsteken. Een andere vormgeving van het schoudergedeelte 20 bijv. in de vorm van een zwaluwstaart of in halfronde vorm, is eveneens denkbaar.·

Via de uitsteeksels 20 worden tvee roosterstaven 10. in de 15 verbonden stand door een koppelingselement 12' bijeengehouden.

Dit. koppelingselement 12 bestaat volgens figuur 5 uit een stuk’ van een doosvormig hol profiel, waarvan een zijde een.sleuf 23 bezit., waarvan de'breedte b ongeveer het. dubbele bedraagt van de wanddikte d van de zijvang 15- 1 1.

20 De ongeveer rechthoekig gevormde holle ruimte 2k van het holle profiel 22 bezit een hoogte h, die overeenkomt met de hoogte g van het uitsteeksel 20, en een breedte c, die iets groter'is dan de dubbele wanddikte d benevens de dubbele dikte f van het uitsteeksel 20.. Door deze vormgeving is het mogelijk twee tegen elkaar aanikiggende lijsten 1-8 25 van tvee zijvangen. 15 in ie holle ruimte 2h te brengen, waarbij ter be-

V

grenzing van de inschuifdiepte een eenvoudige aanslag 25. aanwezig kan zijn. . ’ ' ... ".· :

Voorts is ter verbetering van het vastzetten van .het koppelings-element 22 volgens figuur 6 een drukveer 26 aan tenminste een van de 30 klemplaten 27 in de holle ruimte 2k bevestigd.

Daar tvee naast elkaar liggende roosterstaven 10. van de beweegbare rij roosterstaven 5 tijdens bedrijf relatieve bewegingen ten opzichte van elkaar uit voeren., zal ongewenst losraken van het koppelings element mogelijk zijn. Daarom wordt ter borging van het koppelingselement aan een 35 roosterstaaf 10. bijv. een in de holle ruimte 2k stekende bout 29 aangebracht, die in een blind gat 3Q in de lijst 18. valt. De bout 29 kan - ' door middel van een tegen de werking van een krachtverzamelaar 31 in — ri05T06------------- ------ ; ................. - .. « -6- beweegbare tuimelhefboom 32 -weer uit bet blinde gat 30 worden verwijderd, waardoor bet koppelingselement wordt vrijgegeven.

Een andere borgmogelijkheid voor het koppelingselement komt tot stand door een spie 33, die in de sleuf 3b wordt gelegd en door de 5 borgplaat 35 wordt vergrendeld. Bij toepassing van deze borgmogelijkheid worden de schouderstukken 19 en de aangevormde .lijsten 18 eveneens ingesneden. De breedte van de sleuf 3^ is zodanig gekozen, dat relatieve beweging van twee naburige roosterstaven mogelijk is.

Zowel de drukveren 26 als. de bouten 29 met tuimelbefboomsysteem 10 32, 31 zijn slechts als voorbeelden te beschouwen en kunnen volgens de uitvinding door andere bekende middelen (bijv. drukrollen, grendels, aanslagen, wiggen) worden vervangen.

'15 ...

o \ --------810“57σ6 ------— ................. -

Claims (8)

1. Vuurrooster voor een verbrandingsoven, in het bijzonder voor het verbranden van vuilnis, met na elkaar geplaatste vaste en beweegbare, een onderwindruimte af dekkende rijen roost erstaven, bestaande uit met hun zijwangen naast elkaar liggende roost erstaven, die tenminste 5 ten dele door verbindingselementen met elkaar zijn verbonden, met het kenmerk, dat aan de ribben (17) van de zijwangen (15’) van tenminste twee naburige roosterstaven (10) naar de onderwindruimte toegerichte uitsteeksels (19) zijn gevormd, die door middel'van eeh verwijderbaar koppelingselement (22) met elkaar kinnen worden verbonden.

2. Vuurrooster volgens conclusie 1., met het kenmerk, dat de uitsteeksels (19) lijstvormig zijn en zodanig aan de ribbe (17) zijn gevormd, dat ze enerzijds het dicht tegen elkaar liggen van twee naburige zijwangen (15) mogelijk maken en anderzijds met een via een schouderstuk (19) gevormd uitsteeksel (20). van de zijwangen (15) af-15 steken. - . -

3. Vuurrooster volgens de conclusies 1 of'2, met het kenmerk, dat het koppelings element (22) bestaat uit een in doorsnede rechthoekig hol profiel met een holle ruimte (2¼), waarvan een zijde een sleuf (23) bezit met een breedte (b), die overéénkomt met ongeveer het duhbelè 20 van de wanddikte (d) van. de zijwang.(15)· k. Vuurrooster volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de hoogte (h) van de holle ruimte (2¼) overeenkomt met de hoogte (g) van het uitsteeksel (20) en dat de breedte (c) ongeveer'gelijk is aan het dubbele van de wanddikte (d) van de zijwang (15) benëvens het' dubbele 25 van de dikte (f) van het uitsteeksel (20)..

5- Vuurrooster volgens conclusie 3 of met het kenmerk, dat aan de klemplaat (27) in de holle ruimte (2¼).klèmelemènteri' (26) zijn.' verbonden. .

6. Vuurrooster volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de 30 klemelementen (2β) bestaan uit terugleidbare druk— of bladverën of uit tegen de terugstelkracht van een krachtverzsmelaar gelagerde drukröllen' of drukkogels.

7- Vuurrooster volgens tenminste een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het koppelingselement -(22). tenminste aan. een'zij -35 wang (15), resp. uitsteeksel'. (18.) tegen verschuiven is geborgd. . .·

8. Vuurrooster volgens conclusie 7, met 'het kenmerk, dat de borging bestaat uit eeh via een tuimelhefboom (32) beweègbare bout (29), ~~~.........8TÖ 5 7W ~ -" ” -8- die in de sluitstand voor de buitenkant van het koppelingselement (22) door de holle ruimte (2l+) in een blind gat (30) in de lijst (18) kan worden gebracht.

9· Vuurrooster volgens tenminste een van de conclusies 1-8, 5 met het kenmerk, dat tenminste aan de kopkant van het koppelingselement (22) een aanslag (25) als blokkeerorgaan voor de holle ruimte (2U) is aangebracht. 10« Vuurrooster volgens tenminste een van de conclusies 1-9, met het kenmerk, dat ter borging van het koppelingselement .(22) hieraan 10 een in een sleuf {3k) gelegde spie (33) 'is toegevoegd« · «* - * • »- * · · V y \ •~~ffTO';5TO· r-.................- -