NL8105631A - Spuitpistool. - Google Patents

Description

* A * / : VO 2600 ; Spuitpistool.

De uitvinding heeft betrekking op een spuitpistool of dergelijke inrichting welke dient voor het hydraulisch verstuiven en spuiten van vloeistoffen zoals verf- Meer in het bijzonder betreft de- uitvinding een spuitpistool welke nieuw van constructie en werking" is en een aan— 5 zienlijke verbetering betekent met betrekking tot de bekende inrichtingen van dit type.

Hydraulische of verfspuiten welke zonder perslucht werken, bezitten twee hoofdbestanddelen nl. het lichaam van dit pistool en de spuit-top. of het mondstuk. De verf onder hoge druk wordt door het lichaam van' 10 het'pistool gevoerd, dat voorzien is van een handgreep, zodat de bediener de verf straal naar de spuittop kam, richten* Als gevolg van de constructie van de spuittop en de :drukval. wanneer de verf deze top verlaat, wordt deze verf fijn verstoven volgens, een waaier, welke voor het verfspuiten geschikt is.- Teneinde de bediener of spuiter middelen .ter beschikking 15 te stellen om. de spuithandeling te regelen , is een in-uit klep aanwezig welke- wordt bediend door een trekkermechanisme en dat zich in het lichaam van-het pistool bevindt? stroomopwaarts van de spuittop. Hoewel de laatste jaren verbeteringen zijn toegepast, is de in-uit klep in hoofdzaak een naaldklep waarvan de steel buiten de verfkamer in het pistoollichaam 20 ligt, zodat deze door het trekkermechanisme kan worden bediend. Hen verbetering van deze klep bestaat uit een kogelklep met een dunne aan de kogel bevestigde steel, welke steel buiten de verfkamer ligt en * door het trekkermechanisme kan worden bediend zoals ook het geval is bij de constructie met een naaldklep. Een veer, of een ander verend mid-25 del, is aanwezig om de naald of de kogel, in geval dit nodig is, op de · zitting te drukken wanneer de trekker wordt losgelaten en dus de toevoer van verf naar de- spuittop wordt onderbroken.

Hoewel het spuitpistool als bovenomschreven vöor universeel gebruik geschikt is, is dit niet zonder tekortkomingen. Een probleem 30 dat door bedieners of gebruikers van dergelijke spuitpistolen wordt ondervonden is het lekken.

Aangezien de in-uit klep, hetzij van het naald— of kogeltype, zich in de verfkamer bevindt stroomopwaarts van de spuittop, terwijl het trekkermechanisme zich buiten de verfkamer bevindt, volgt hieruit 35 noodzakelijkerwijs dat de integriteit van de verfkamer wordt verstoord..

8105631 % ΐ -2- ·' Bij \dë bovenbeschreven; spuitpistoolconstructie werkt het trekker-' mechanisme op de steel, van de in-uit. klep,, welke buiten de verfkamer ligt, teneinde bedoelde klep te kunnen bedienen- Ongeacht de nauwe toleranties of. de kwaliteit van de pakking-, zal slijtage de afdichting 5 tussen-de klepsteel en de uitlaat van de verfkamer doen verminderen hetgeen resulteert in. lek van de onder hoge druk staande verf uit de kamer., Set lekprobleem treedt ook op, wanneer verf deelt j es of ander materiaal tussen de in-uit klep en de zitting daarvan komen zodat de naald .$f· de kogel niet positief op de zitting sluit. In dat geval blijkt dat de be- . 10 diener de uit de spuitkop tredende verf niet geheel kan afsluiten. De -;.i.v. enige mogelijkheid onder deze omstandigheden is., het afsluiten van de verf-pomp welke de verf onder druk brengt en. vervolgens het spuitpistool * te demonteren, zodat de verfdeeltjes van de in-uit klep verwijderd kunnen worden..

IS Een, ander nadeel dat wordt ondervonden bij dit type spuitpistool, is- nietvalleen, slijtage of een toevalligheid, doch dat steeds optreedt wanneer de; bediener met een dergelijke spuit heeft gewerkt... Steeds wanneer ' de bediener de· trekker bedient r- wordt een. verfblaas in, de spuittopopening - door de plotselinge drukverhoging, op. .het te. spuiten oppervlak gestuwd.

. 20 Dit resulteert in een, druppel of een vlek op het gespoten oppervlak- Het optreden van een. verfblaas is het resultaat van de constructie van het spuitpistool. waarbij de in-uit klep zich bevindt stroomopwaarts van de spuittop. Wanneer, de in-uit klep wordt gesloten en het-spuiten wordt onderbroken, zal de· verf tussen de klep en de. spuittop niet. langer 25 onder druk staan, hetgeen resulteert’ in het ontspannen van de betreffende delen.in dat deel van het spuitpistool. Aangezien deze delen onderling zijn verbonden en gebruik is gemaakt van pakkingmateriaal en dergelijke, zal een bepaalde samentrekking in bedoeld gedeelte van het spuitpistool optreden. Dit samentrekken perst een gedeelte van de verf naar 30 de= uitlaat van da opening in de spuittop en vormt een blaas buiten die opening.

Het is dus steeds vaak, zo niet steeds onmogelijk een onberispelijke afwerking· met hydraulisch verstuivende, pistolen te verkrijgen.

Bij verfspuitpistoien van het in-uit klep-type ligt deze stroom-35' opwaarts ten opzichte van de spuittop. De naaldklep wordt bediend door een trekker, welke wanneer deze wordt, aangetrokken^de naald van de 8105631 / * * ? —J— - zitting wordt getrokken en verf onder hoge druk naar de spuittop beweegt en déze verlaat.De vèrfwaaier welke de spuittop verlaat, wordt bepaald door da.afmeting van de spuitopening en de. hoeveelheid verf welke de naaldklep passeert. Het ia tot nog toe niet mogelijk geweest de 5 verfspuit zodanig uit te voeren , dat een bediener de verfwaaier op gemakkelijke wijze kan regelen. Teneinde de verfstrook door middel van een in-uit klep te regelen, moet noodzakelijkerwijs een tapse naaldklep worden gebruikt. Een dergelijke naaldklep zal echter zeer snel slijten als gevolg van de kleine openingen welke noodzakelijk zijn en de ver-10 eiste stroming. Het gebruik van een dergelijke naaldklep resulteert in een snel verstoppen, van de klepopening als gevolg van. te kleine ruimte .. .. welke ter beschikking is en de afmetingen van de verf deeltjes.

τη het Amerikaanse octrooischrift 3.936.002 is een instelbare spuittop weergegeven, welke het de bediener mogelijk- maakt de sproeiwaaier 15 of de verf stroom voor een gegeven behandeling, te kiezen.

Hen instelbare spuittop geeft aan een hydraulisch ^rfspuitpistool meer mogelijkheden. Ben doelmatige regeling van het spuiten maakt het de bediener mogelijk een waaier of vedstroom tocc een bepaalde spuithande— ling te kiezen.

20 Het doel van de uitvinding;! is te voorzien in een spuitpistool, dat dient voor het hydraulisch verstuiven en spuiten van verf, met een verbeterde constructie welke lekken voorkomt zoals dit bij de bekende verfspuitpistolen het geval is, hetgeen resulteert in een afwerking welke beter is dan tot nog toe kon worden bereikt onder toepassing van 25 dergelijke spuitpistolen en waarbij een maximale regeling van de spuithan-deling mogelijk is.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door te voorzien in een spuitpistool voor het hydraulisch verstuiven van verf waarbij de bedieningsklep in de spuitdop is opgenomen. Het spuitpistool volgens 30 de uitvinding omvat een lichaam en een kopgedeèlte. Het lichaam is voorzien van een fluidumdoorgang waarvan het ene einde, in verbinding staat met een bron voor verf onder druk en het andere einde in het spuitkopgedeelte eindigt.De spuitkop is voorzien van een opening welke in verbinding staat met de doorgang in het lichaam en van een wegtrekbare 35 klepsteel welke dwars staat op en deel uitmaakt van de spuitopening.

Het trekkermechanisme op de verfspuit dient voor het selectief terughalen 8105631 * ' y • \ . - ·' -4- .

1 * ‘ - . · . ' } f van de klepsteel waarbij de spuitopening wordt geopend zodat, verf onder hoge druk door de opening kan treden en verstoven kan worden.

De uitvinding wordt onder verwijzing, naar de tekening nader be* - sproken- Daarin toontr 5 fig. 1 uit elkaar getekend een perspectivisch aanzicht van een verfpistool volgens de uitvinding; fig·., 2 een doorsnede van dit pistool? fig. 3 op vergrote schaal een doorsnede van een gedeelte van de ' spuitkop van een spuitpistool volgens de uitvinding? 10 fig.. 4- op vergrote schaal een doorsnede van een ander gedeelte van de spuitkop van. het. pistool volgens, de: uitvinding? fig- 5 op vergrote schaal een doorsnede van_een inzetsel dat aan* gebracht is het gedeelte van de spuitkop: volgens fig. 4? fig. 6 op vergrote· schaal een zijaanzicht van de trekker voor· een 15 spuitpistool volgens: de- uitvinding; fig- 7 op: vergrote schaal een doorsnede door. een; gedeelte . van de spuitkop en, het. slot voor de trekker? fig-, E op vergrote, schaal een gedeelte van een spuitpistool vol* gens de uitvinding met het slot voor de trekker· in doorsnede over da ' 20 lijn vm-VIIX van fig- 7'? fig- 9· een zijaanzicht van een filterlaag voor een spuitpistool volgens, de- uitvinding? fig- 10 een doorsnede van de filterlaag uit fig- 9 volgens de lijn X*X van dierfiguur? 25 fig·. 11 een zijaanzicht van het filterlichaam voor een spuitpistool volgens- de uitvinding; fig- 12 een doorsnede van het filterlichaam volgens fig- 11 over de lijn XII-XII van fig. 11? fig. 13 een doorsnede over het lichaam van een spuitpistool volgens 30 de uitvinding? fig. 14 op vergrote schaal een doorsnede van de wartelverbinding voor een spuitpistool volgens de uitvinding? fig. 15 een zijaanzicht gedeeltelijk doorsnede van een andere uit* voeringsvorm van het spuitpistool volgens de uitvinding; en 35 fig. 16 een dwarsdoorsnede over een gedeelte van de spuitkop van het spuitpistool volgens fig. 15'.

8105631 » « *» ♦ · • · * . ·· - . . -5~ . ' · · .

t s . · ··.-··-.'..

Ia* fig·- I en 2 is een. spuitpistool weergegeven door 10 , dat- bestaat * uit twee hoofdelementen, namelijk een. spuitkopgedeelte., aangeduid door 12 en een. lichaam, aangeduid door 14. Het spuitkopgedeelte 12 omvat een huis voor een spuitkop , aangeduid door 16 en een spuitkopstelsel 5 aangeduid door 18, alsmede een trekkerstelsel, aangeduid door 20. Zoals blijkt uit fig. 3 heeft het huis 16. van de spuitkop een haak 22 zodat het spuitpistool 10 buiten gebruik kan worden opgehangen, alsmede gevorkte uitsteeksels 24 en 25 welke werken als bescherming voor een spuitkop, een draacbar&g28 voor het verbinden van het spuitkopgedeelte 10 12 aan het lichaam 14, vleugels. 30,en 32 welke werken als bescherming voor een trekker en een. boring 34 voor het opnemen van een spuittop-samenstei 18.

Zoals duidelijk uit fig. 4 blijkt, omvat het spuittopsamenstel 18 een huis, aangeduid door 36, en een. klepsteelstelsel, aangeduid door 15 38.. Het. huis 36 is voorzien van een boring 40, met de binnenschroefdraad in een gedeeelte 42 voor het samenwerken met het buitenschroefdraad-gedeelte. 44 van het klepsteelstelsel. 38. De boring 40 loopt ten dele „door het huis 36 en. snijdt da boring 46 daarin, welke op één lijn ligt met de boring· 28 van het huis 16 r wanneer het samenstel 18 in het huis 20 16 gemonteerd is. Een spuitklep 48 is met een perspassing in de boring 40 van het huis 3‘6 gezet. Zoals duidelijk uit fig. 5 blijkt, is de spuitklep 48 voorzien van een klepboring 50, coaxiaal op één lijn met de boring 40 van het huis 36, een spuitopening 52, gevormd door de snij-ding van de groef 54 met de klepboring 50 en een lange opening 56, 25 welke een overliggende spuitopening 52 vormt en welke op één lijn ligt met de boring 46 van het huis 36 zoals blijkt uit fig.. 4.

Een klepsteelstelsel 38 omvat in wezen een huis 58, een klepsteel-groep. 60 en een klepsteelbedieningsorgaan 62. Het klepsteelhuis 58 omvat een borgschroef 64, een klepveer 66 en een veergeleiding 68 welke alle 30 zijn opgenomen in een veerruimte, aangeduid door 70. Een cilindrisch gevormd tongedeelte 72 van het huis 58 is in de boring 40 van het huis 36 geschroefd zoals bovenbedoeld en is voorzien van een boring 74, welke uitmondt in de ruimte 70 en coaxiaal ligt met de boring 40 van het huis 36. De klepsteelgroep 60 omvat in wezen een klepsteelhouder 76 en 35 een klepsteel 78. De klepsteelhouder 76 is voorzien van een kopgedeelte 80 met een kraag 82 en een schachtgedeelte 84 waarin de klepsteel 78 met een perspassing is bevestigd. De kop 80 heeft een diameter welke 8105631 *-.*· - * · ’ * * .

' · ‘ · ,γ , - - ,i .

- : ; _ _ ’ . ' ' .. -β-, . · t - ! · iets kleiner is· dan. de· diameter van de· boring 74 van het huis 58, zodat de kop 80 daardoor kan passeren. De- klepsteeibedieningsinrichting 64 kan in .. in de boring 74 van het huis 58 reiken en .is voorzien van een boring 86 voor het opnemen van het schachtgedeelte 84 van de klepsteeUioudezr 76.

5 De kraag; 38 nabij het . ondereinde van- het bedieningsorgaan 62 kan samen* ' werken met de kraag 90- in de boring 40 van het.huis 36 en werkt als aanslag voor de neerwaartse beweging van de klepsteel 78. nabij de opening 52. ' - ·.

De kraag 92 welke zich boven de kraag 88 bevindt kan samenwerken 10 met de kraag 94 aan het onderuiteinde van het komvormige gedeelte 72 van het huis 58. ’

Bij; het. samenstellen van het. spruittopsamenstelsel. 18, wordt de schacht 84 van de klepsteelgroep. 60 in de boring 86 van het bedieningsorgaan 62- gezet, zodat de kraag 82 van de- steelgroep 60 samenwerkt 15 met het uiteinde- 96. van het bedieningsorgaan. 62 - Het samenstel uit de * steelgroep 60 en bedieningsorgaan.'62 wordt dan in de boring 74 van het huis 58·· gezet zodat het kopgedeèlta 80 van. de steelgroep 60' samenwerkt met de veergeleiding 68«. Vervolgens wordt het komvormige, gedeelte 72 ‘ van het. huis 58 in de boring 40 van. het huis 36 geschroefd, zodanig.

20 dat de klepsteel 78 in. de klepboring 50 van de spuitklep 48 treedt zoals blijkt uit fig..4« Een palmechanisme 98, bestaande uit een verende-klem 100 welke kan samenwerken met een gegroefd gedeelte 102 van het huis 58 van: het klepsteelstelsel dient om ongewenste bewegingen van het klepsteelstelsel. 38 te voorkomen.Een verende, klem 100 kan. bevestigd, zijn 25 aan het huis- 36 door- een schroef 104 welke- voorzien is van een steel.

106- welke reikt: in de boring 40 welke met de aanslag 108 op het gedeelte • 72 van het huis- 58 van de klepsteel voorkomt dat. het huis. 58 uit het huis 36- kan bewegen.

Het spuittopstelsel 18 is nu gereed om gecombineerd te worden met 30 het huis 16 en het. trekkerstelsel 20 ter vorming van het spuitkopgedeelte 12 van het spuitpistool 10. Het spuittopstelsel 18 wordt in de boring 34 van het huis 16 gezet zodat de instelknop. .110 van het klepsteelstelsel 38 daardoorheen passeert, zoals weergegeven in fig, 1, totdat de kraag 112. van het huis 36 van de spuittop in contact komt en samenwerkt met de 35 kraag 114 in de boring 34.. Het spuittopstelsel. 18 moet zodanig in. de boring 34 van het huis liggen, dat de boring 46 op één lijn komt met de boring 28 van het: huis 16 . Dit geschiedt ten dele door de plaats 8105631 _ i :-. -7-- ; - * * van de kraag 114 in de bosisig 34 en ten dele door het: aanbrengen van het spuittopstelsel 18. Een voorste opening 116 bevindt zich in de boring 34 van het huis 16 van de spuittop tussen gevorkte uitsteeksels 24 en 26, . zoals blijkt uit fig. 3..

5 Deze opening 116 strookt met de opening 118 in de boring 40 van het huis 36 welke op zijn beurt strookt met de groeven 54 in de spuitklep 48 waardoor de spuitopening 52 wordt gevormd.

Het trekkerstelsel 20 omvat een trekker 120, een bedieningsarm 122, een het spuiten beperkende indicator 124, en een blokkeermechanisme 126 10 voor de trekker. De trekker 120 is draaibaar verbonden met het huis 16 van een spuittop door middel van een pen 128 welke door een opening 130 in het huis 16 en een opening 132 in de trekker 120 loopt.

De bedieningsarm 122 is verbonden met de trekker 120 in de draai-puntsopening 132 zodanig dat wanneer de trekker 120 draaibaar wordt 15 verbonden met het huis 16, een neerwaartse beweging van de trekker resulteert in een opwaartse beweging van de bedieningsarm,. zoals blijkt uit figuren 2 en 6. Vingers 134 en 136 op de bedieningsarm 122. kunnen samenwerken met een inkeping 138 in het. bedieningsorgaan 62, wanneer deze door de opening· 140 in het huis 16 en de opening 142 20 in het huis 36 lopen. Wanneer dus het spuittopstelsel, 18 ,een spuittophuis 16 en het trekkerstelsel 20 gecombineerd zijn, zal een druk op de trekker 120 resulteren in een opgaande beweging van het bedieningsorgaan 62 dat op zijn beurt de klepsteel 78 in de klepboor 50 licht. De het spuiten beperkende indicator 124 omvat een onder veerwerking staande pen 144, 25 welke door een stelschroef 146 op zijn plaats wordt gehouden. De stel-schroef 146 is in de boring 148 van de trekker 120 geschroefd zodat de pen 144 in contact komt met het huis 16 ,vamea: cp de trekker 120 voldoende druk wordt uitgeoefend. De stelschroef 146 wordt op zijn plaats binnen de boring 148 gehouden als gevolg van de druk welke daarop wordt uit-30 geoefend door de nylon grendel 150 en de stelschroef 152. Het blokkeer-stelsel 126 voor de trekker omvat, zoals duidelijk uit fig. 7 en 8 blijkt, een draaibare pen 154, kiesknoppen 156 en een nok 158, welke centraal op de pen 154 zit. De pen 154 is in een boring 160 van het huis 16 van de spuittop bevestigd en verbonden met de. kiesknoppen 156 aan 35 elk uiteinde. Voor het vereenvoudigen van het draaien van de pen 154 zijn . onderlegringen 162 onder de knoppen 156 aangebracht- Verdraaiing van 8105631 : ‘; -a- ’.

een; van de knoppen doet de pen 154 draaien en beweegt de nok 158 van een vertikale- stand,, wanneer de knop in de, "uit" stand staat in een in hoofdzaak horizontale stand, wanneer de knop zich bevindt in de "in" stand. In de "uit"' stand komt de- nok 158 in contact met de: onderzijde van de 5 trekker 120 zodat ongewenste neergaande beweging- of druk. op de trekker wordt voorkomen. -

Het lichaam 14 van het. spuitpistool 10, dat dient als handgreep voor het pistool, bestaat in hoofdzaak uit een buisvormig lichaam 164, een filter 166, en een slangverbinding 168. Zoals blijkt uit fig.13, 10 is het lichaam 164 voorzien van,, een centrale kamer 170, welke zich over de lengte- van- het lichaam uitstrekt. Het uiteinde van het lichaam. 164- is van buitenschroefdraad. 172 voorzien.· voor het . opschroeven, van de binnendraad— boring 28 van het huis 16. Het uiteinde- van de kamer 170 tegenover het schroefdraadêinde 172 van het lichaam 164 is. bij 174 verbreed, en voor-15 zien van binnenschroefdraad 176 bestemd voor een slangverbinding 168.

Het filter 156* bestaat uit een element 178 en een filterlichaam 180. Het filterelement 178 is,, zoals-'blijkt uit fig. 9 en IQ, buisvormig- en bestaat uit een draadrooster of zeef. Het. filterlichaam I80„ is·.,, zoals- blijkt uit fig. 11 en 12 voorzien van' een uitstekend 20 spiraalvormig deel 182, met een diameter -zodanig dat het filterelement 178 dat daarop gezet is vrij blijft van de- verdiepingen 184. tussen de verhoogde spiraal. In de verdiepingen. 184 bevinden zich fluidumopeningen 186. welke in. verbinding staan; met de fluidumboring 188 in het filterlichaam· 180. De boring 188. loopt vanaf het ene einde van het filter— 25· lichaam 180 en eindigt nabij het andere einde zodat het fluïdum dat in de boring 188 treedt allereerst het filterelement 178. passeert. Een ringvormige- kraag 190 bevindt zich nabij het vooreinde van het filterlichaam ISOddatkan samenwerken met het schroefdraadeinde 172. van het pistoollichaam 164.

30 . Een. "0”-ring 192 dient, voor het af di. dit en van de kamer 170 ten opzichte van het spuitkopgedeelte 12, wanneer het filter 166 in de kamer • 170 van het pistoollichaam· 164 is gezet. Het vooreinde van het filterlichaam. 180 is bij 194 afgeschuind, zodat wanneer het lichaam 14 voldoende in het spuitkopgedeelte 12 is geschroefd, dit in contact komt met het 35afgeschuinde gedeelte 196 in de boring 46 van het huis 36, waardoor een doelmatige afdichting wordt; verkregen met betrekking tot het. spuitkopgedeelte 12 en gelijktijdig het spuittopstelsel: 18 in de juiste stand 8105631 i * • :·*.· v - · = - - -9- · | · wordt gehouden.-De slangverbinding 168 heeft, zoals blijkt uit , fig. 14 een draaibare koppeling ofschoon elk ander geschikt middel kan worden gebruikt.

'De., slangverbinding 168 bestaat uit een. draaibaar deel 188 met een . 5 doorgang 200, een verbindingsorgaan 202 dat kan samenwerken met een slangverbinding 198 en een afdichting 204.. De slangverbinding 198 heeft een schroefdraad 206, welke kan samenwerken met een. slang 208 , zoals blijkt uit fig. 2, terwijl het verbindingsorgaan 202 van schroefdraad 210 is voorzien, welke kan samenwerken met een pistoollichaam 164.

10 Wanneer het spuitkopgedeelte 12 en het lichaam 14 gemonteerd en via de slang 208 verbonden zijn met een bron voor verf onder druk, is het spuitpistool 10 gereed voor gebruik. Tijdens bedrijf van het pistool 10· wordt het huis 58 en de het sproeien begrenzende indicator 124 naar wens ingesteld. Het huis 58 wordt ingesteld door het draaien van de 15 knop 110, waarbij de bediener een maximum a fine ting van de spuitwaaier kan kiezen. De stand van het huis 58 begrenst de baan van de· klepsteel 60. en dus van de klepsteel 78, welke op zijn beurt een maximum afmeting van de spuitopening 54 bepaalt, alsmede de maximum hoeveelheid uittredende verf. Hef instellen van de het spuiten begrenzende indicator 124 20 door het draaien van de stelschroef 146 in. of uit de trekker 120 bepaalt de plaats van de pen 144, zodat in een bepaalde tussenstand van de trekker, de pen 144 in contact komt met het huis 16, en als gevolg van de veerwerking wordt een grotere kracht van de bediener vereist bij het verder bedienen van de trekker 120. Bij een juiste 25 instelling geeft de indicator 124. aan de bediener een referentiepunt, zodat hij er zeker van is dat de spuitwaaier een bepaalde afmeting heeft wanneer de tussenstand van de trekker is bereikt en een grotere afmeting wanneer deze stand wordt overschreden. Na deze instelling neemt de bediener hef gedeelte 14 van het pistool 10 in de hand dat dient ais 30 handgreep en na het draaien van de kiesknop 156 in de "in" stand, waardoor het grendelmechanisme 126 wordt ontkoppeld, wordt de trekker 120 ingedrukt en kan het spuiten beginnen. De klepsteel 78 wordt door een veer 66 naar de normale, de spuitopening 52 afsluitende stand bewogen.

Het indrukken van de trekker 120 resulteert in een opwaartse beweging 35 van de klepsteel 78 als gevolg van de werking van de vingers 134 en 136 van de bedieningsarm 122 op het bedieningsorgaan 62. De opwaartse beweging van de klepsteel 78 opent de spuitopening 52, waarvan de maximum afmeting door de bediener wordt bepaald door het instellen van het 8105631 „ \ . -·„ --> ' * V ’ -.:. 1. ‘ - λ · -Ι0~ ' -; y 1 huis 58 »De· vloeibare verf ,, welke door eea slang 208 in het pistool 10 komt,, vult da kamer 170 van. het lichaam 164, loppt door het filter-element 178 en de fluidumopeningen 186 waarbij de boring 188 van. het lichaam 180 wordt gevuld.

5 Bij het vrijgeven van de opening 52 als boven beschreven, zal de verf onder hoge druk daardoorheen worden geperst en in: de· vorm. van een waaier verstuiven» Tijdens het spuiten kan de bediener de klepsteel. 78 selectief terugbewegen door het bedienen van de trekker 120 en aldus· de afmeting van de opening 52 bepalen derhalve de resulterende verf-10 straal. De bediener heeft dus een volledige controle over de spuit-handeling en kan de verf straal naar wens corrigeren» Voor het stoppen van de verfhandeling laat de bediener de trekker 120 los waarbij de vinger 66. de klepsteel 78 licht en de spuitopening 52 wordt gesloten.

In de figuren. 15 en 16 is- een. andere uitvoeringsvorm van een 15 spuitpistool volgens de uitvinding weergegeven, waarbij dezelfde verwijd-:, zingscijfers· duiden op gelijke delen van de besproken uitvoeringsvorm»

Het spuitpistool 310 is in beginsel gelijk van vorm· aan het spuitpis— ' tooi. 10. Het spuitpistool 310 heeft de. vorm van een gebruikeli jk: spuitpistool» Het lichaam: 464: met een filter 466 en een slangverbinding 20. 468, vormen een handgreep voor het spuitpistool. Het spuitkopgedeelte 312 heeft een huis' 316, een. spuittopstelsels 318 en een trekker— stelsel. 320.. Het spuittopstelsel 318 is., in hoofdzaak gelijk aan het stelsel 18 van da. hiervoor besproken uitvoeringsvorm. Het huis 316 dat in- hoofdzaak overeenstemt met. het huis 16 verschilt in bepaalde 25 details voor wat betreft de boring 334· en de plaatsing van het trekker-stelsei 320.. De boring 334 van het huis 316 bevat het stelsel 318 buiten, het huis 316, zoals weergegeven, in fig. 16, in plaats van in de bodem van. het huis als hiervoor beschreven. De andere plaatsing van het spuittopstelsel 318 maakt een andere plaatsing van de trekker 420 30 noodzakelijk, zodat de wijsvinger van de bediener de trekker 420 kan overhalen... De trekker 420 is door middel van· pennen 428 aan het huis 316 bevestigd waardoor de niet weergegeven Bedieningsarm 422. de niet-weergege—_ ven klepsteel 378 . naar omlaag kan bewegen waarbij de niet-weergegeven opening 352 wordt geopend, wanneer de trekker 420-vordt.bewogen.» Voor het 35 vasthouden van. het. topstelsel -318 in het huis 316 is een vasthoudorgaan 512 aanwezig, dat overeenstemt met het filter lichaam 180 van de Be- 8105631 " - * - - ' - _ ->11- .

schreven, uitvoeringsvorm en dient om het stéisel 3IS op dezelfde wijze vast te houden- Het vasthoudorgaan 512 is bij 514 in. het huis 316 geschroefd en. ligt in de fluidumkamer 516 van het huis 316. Een vasthoudorgaan 512 is voorzien van een fluidumboring 518, welke gedeelte-5 lijk. daardoorheen loopt en in verbinding staat met de kamer 516 via fluidumopeningen. 520- De opening- van de boring 518 van. het vasthoud— orgaan 512 strookt met de niet-weergegeven boring 346 van het huis 336 waardoor vloeibare verf naar de spuitopening 352 gevoerd kaï worden, wanneer de klepsteel 378 geopend is- Een 0-ring 522 sluit het gedeelte 10 van de fluidumkamer 516 nabij het huis 336 van de spuittop voor fluidum onder hoge druk af wanneer deze vanaf het filter 466 in het lichaam 464 van. het pistool komt- Het pistool 310 werkt op dezelfde wijze als het pistool 10 met uitzondering, dat de bediener het pistool aanvat en de trekker 420 bedient zoals dit normaal gebruikelijk is bij dergelijke 15 pistolen- ’8105631 ----------- .....__.1

Claims (3)

1. Spuitpistool voor het. hydraulisch verstuiven of verspuiten - van. vloeistoffen met een leiding, naar een bron voor vloeistof onder / ' . druk,, welk: pistool gekenmerkt is door een handgreepgedeelte, een spuitkopgedeelte. dat aan het handgreepgedeelte is. bevestigd,, een 5 fluidumboring -in dit spuitkopgedeelte, welke via de leiding in verbinding staat met de bron voor vloeistof onder druk en eindigt in een - spuitopening in· de spuitkop, een klepboring in de spuitkop .welke fluidumboring-nabij, de spuitopening snijdt en een intrekbare klepsteel in de klepboring, middelen welke de intrekbare klepsteel wegdrukken IQ en de spuitopening afsluiten, en.' trekkermiddelen voor het selectief intrekken, van de klepsteel. tegen de werking van de verende· middelen . in, waarbij· de spuitopening wordt vrijgegeven en vloeistof, kan worden verspoten» 2., Spuitpistool volgens, conclusie 1, met het. kenmerk, dat de klep— ;15, boring dwars»-op. de; fluidumboring verloopt., -

3. Spuitpistool. volgens conclusie·'!,, met het kenmerk, dat dit voorzien is van een filter stroomopwaarts van de spuitopening waardoorheen vloeistof voor het verspuiten, passeert» 4L Spuitpistool volgens conclusie 3 , met het kenmerk , dat de. 2.0: filter is opgenomen: in: het handgreepgedeelte van het spuitpistool. en. de leiding bevestigd is- in het handgreepgedeelte.· 5» Spuitpistool volgens conclusie 4 , met het kenmerk , dat de leiding door middel van een wartel aan het handgreepgedeelte is bevestigd, ff. ’ Spuitpistool volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat instel— 25 middelen aanwezig zijn voor het instellen· van de mate waarin de klepsteel door de trekker kan worden teruggetrokken waardoor de grootte van de spuitopening kan worden, beperkt. 7» Spuitpistool volgens, conclusie 6,. met het kenmerk, dat de instelmiddeien bestaan, uit een beweegbare aanslag welke de mate be— 30 grenst waarin de klepsteel door de trekker kan worden ingetrokken. 8» Spuitpistool volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de instelbeweging van de aanslag axiaal, is met betrekking tot de klepsteel.

9. Spuitpistool volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de axiale instelling van de aanslag geschiedt door een samenwerking: van schroef-35" draad van de aanslag met het spuitkopgedeelte. 8105631 • .: . ; : -13- · :.. t * * 10 - - . Spuitpistool..voor het hydraulisch verstuiven en verspuiten van- vloeistoffen met leidingen ter verbinding met een bron voor vloeistof onder druk, gekenmerkt door een handgreep met een wartel voor het aansluiten van de leiding, een filter in het handgreep— . 5 gedeelte voor het doorlaten van de vloeistof, een. spuitkopgedeelte dat aan het handgreepgedeelte is bevestigd voor het opnemen van vloeistof,, een fluidumboring in het spuitkopgedeelte welke in verbinding staat met vloeistof welke uit het handgreepgedeelte wordt toegevoerd en eindigt in de spuitopening in de spuitkop, een klepboring in spuitkop welke 10 dwars op de fluidumboring nabij de spuitopening staat en deze aldaar snijdt, een intrekbare klepsteel in de klepboring, middelen welke de intrekbare klepsteel naar een stand bewegen waarbij de spuitopening gesloten is, trekkermiddelen voor het selectief intrekken van de klep— steel tegen veerwerking van bedoelde middelen in, waarbij, de spuitopening 15 wordt vrijgegeven en vloeistof kan worden verstoven en een instelbare aanslag welke in een richting axiaal aan de klepsteel beweegbaar is, en waardoor de mate wordt beperkt waarin de klepsteel door de trekkermiddelen kan worden ingetrokken en de grootte van de spuitopening· kan. - . - worden beperkte ___._ 8105631