NL8105440A - Inrichting voor het in afgepaste lengten doorsnijden van een treksluitingband. - Google Patents

Description

f

Inrichting voor het in afgepaste lengten doorsnijden van een treksluitingband.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in afgepaste lengten doorsnijden van een treksluitingband# welke inrichting is voorzien van een aangedreven toevoerrol voor samenwerking met een vertikaal daarboven opgestelde, vrij draaibare 5 leirol met een verdieping in zijn omtreksrand voor het daarin ορ-nemen van de twee in elkaar passende rijen sluitelementen van de treksluitingband op de toevoerrol# verder van een snijmechanisme met een vertikaal heen en weer beweegbaar snij-orgaan boven de treksluitingband en een vast snij-orgaan eronder# van een aangedreven 10 afvoerrol voor samenwerking met een vertikaal daarboven opgestelde# vrij draaibare leirol benedenstrooms van het snijmechanisme# en van een tussen de twee stellen rollen aangebrachte en over de bewegings-baan van de treksluitingband zich uitstrekkende geleiding met een groef voor het opnemen van de twee in elkaar passende rijen sluit-15 elementen# zoals beschreven in het Amerikaans octrooischrift 2.754.908.

Bij deze bekende inrichting is het snijmechanisme zodanig uitgevoerd# dat het vertikaal heen en weer beweegbare snij-orgaan niet tot onder de baan van de treksluitingband kan 20 bewegen# waardoor het gevaar bestaat# dat het beweegbare snij- orgaan niet helemaal tot aan de onderkant van de treksluitingband komt# en het laatste dunne laagje daarvan niet of niet volledig wordt doorgesneden.

De uitvinding beoogt dit bezwaar op te heffen.

25 Dit is bereikt doordat het snijmechanisme is voorzien van een in een ondersteuningsbed van de inrichting aangebracht aandrukblok# dat door een veer in een stand wordt gehouden met zijn bovenvlak in het vlak van de bewegingsbaan van de treksluitingband.

Bij het doorsnijden van de treksluitingband# 30 wordt het aandrukblok tegen de kracht van de veer naar beneden gedrukt door het naar beneden bewegende snij-orgaan tot onder de baan -van de treksluitingband, waarna het bij het terugtrekken van 8105440 Λ - 2 - het beweegbare snij-orgaan door de kracht van de veer weer met zijn bovenvlak in het vlak van de bewegingsbaan van de treksluitingband wordt gedrukt. Hierbij komt het beweegbare snij-orgaan voldoende ver onder de baan van de treksluitingband, zodat het volledig door-5 snijden daarvan is verzekerd.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een bovenaanzichtis van een treksluiting-ketting, voorzien van bodemeindaanslagen met vastgestelde tussen-10 ruimten, waarbij de dikke ononderbroken lijn de plaats aangeeft, waar de ketting tot afzonderlijke lengten wordt doorsneden, fig. 2 een zijaanzicht is van een sluitingsafwerkinrichting volgens de uitvinding, fig. 3 een doorsnede is van een toevoermiddel 15 voor het met tussenpozen toevoeren van de sluitingketting, en fig. 4 een doorsnede is van een geleidingsmiddel voor het geleiden van de beweging van de sluitingketting.

In fig. 1 is een ononderbroken sluitinketting-lengte F weergegeven, bestaande uit een paar tegenover elkaar 20 liggende snoerbanden T, die elk langs hun lengterand een rij slui-tingelementen E dragen, welke snoerbanden aan elkaar zijn gekoppeld door middel van de sluitingselementen E, die in elkaar zijn aangebracht. De sluitingketting F is niet voorzien van voorgevormde elementvrije ruimten, die worden gebruikt als een doel voor het 25 doorsnijden van de ketting tot afgemeten lengten overeenkomstig de gebruikelijke praktijk.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting, die wordt toegepast om deze werkwijze uit te voeren, is weergegeven in fig. 2, waarbij de inrichting 10 in het algemeen een toevoer-30 middel 11 bevat voor het met tussenpozen toevoeren van de sluitingketting F volgens een horizontale bewegingsbaan, een geleidingsmiddel 12 voor het leiden van de beweging van de sluitingketting F, een onderste eindaanslagaanbrengmiddel 13 voor het aanbrengen van onderste eindaanslagen aan de sluitingketting, een snijmiddel 14 35 voor het doorsnijden van de sluitingketting in afzonderlijke 8105440 * - 3 - afgemeten lengten, en een verwijdermiddel 15 voor het verwijderen van de afgesneden sluitingketting.

Het toevoermiddel 11 bevat een paar rollen 16 en 17, welke rollen vertikaal zodanig tegenover elkaar zijn geplaatst, 5 dat de sluitingketting F wordt aangegrepen tussen de omtrekken van de twee rollen en door wrijving zodoende in een horizontale richting wordt aangedreven. De onderste rol 16 is een aandrijfrol, die is verbonden met een niet weergegeven motor en ook met een impuls-wiel 18 via een geschikt en niet weergegeven tandwielmechanisme. De 10 mate van elke draaibewegingskringloop van de aandrijfrol 16, hetgeen de lengte bepaalt van afzonderlijke produktsluitingen, die uit de ketting F moeten worden genaakt, wordt vooraf ingesteld door een geschikte elektronische regelinrichting, zoals een digitaalteller, die niet is weergegeven en elektronisch is verbonden met een schake-15 laar zonder contacten, die wordt gevormd door het impulswiel 18 en een eindschakelaar 19, die elektrisch daarmee is verbonden, een en ander zodanig, dat het beëindigen van elke gekozen draaiing van de aandrijfrol 16 wordt waargenomen door de schakelaar zonder contacten, waardoor een signaal wordt opgewekt om een koppelingsin-20 richting niet langer te bekrachtigen via relais om de rol 16 stil te zetten gedurende een vastgestelde tijd gedurende welke de ketting F wordt voorzien van een onderste eindaanslag en doorsneden tot een afgemeten lengte, zoals hiervoor beschreven. Een dergelijk regelmechanisme is bekend en vormt geen deel van de uitvinding, zodat 25 een gedetailleerde beschrijving daarvan niet nodig is.

De bovenste rol 17 is een vrij draaiende gelei-dingsrol, die langs zijn omtrek is voorzien van een ononderbroken omtreksverdieping 20, die is bemeten om de twee gekoppelde rijen sluitingelementen E op te nemen, zoals is weergegeven in fig. 3.

30 De verdieping 20 wordt bepaald door relatief smalle tegenover elkaar liggende omtreksribben 21, voorzien van aanliggende eind-vlakken 21a, die schrijlings over de sluitingelementen E zijn geplaatst en het snoer T ter plaatse dicht tegen de omtrek van de aandrijforl 16 kunnen houden. Dit constructiekenmerk van de gelei-35 dingsrol 17 verzekert, dat de sluitingketting F onder geleiding recht wordt toegevoerd met een minimum aan spanningen, die de _________ 8105440 - 4 - 7* ''St * bewegingsrichting daarvan zouden kunnen doen afwijken.

De geleidebeweging van de sluitingketting F wordt verder verbeterd door het geleidingsmiddel 12, dat het duidelijkst is weergegeven in fig. 4, en is voorzien van een langwerpig 5 paneel 22 met lengtezijflenzen 23, die daartussen een breed gelei-dingskanaal 25 bepalen, dat een onbelemmerde doorgang verschaft voor de snoerbanden T, en tegenover elkaar liggende evenwijdige geleidingslijsten 24, die daartussen een smal geleidingskanaal 26 bepalen, dat is bemeten om in hoofdzaak te zijn aangepast aan de 10 breedte van de twee in elkaar grijpende rijen elementen E, zodat de binnenwanden 24a van de lijsten 24 in schuivende aanraking zijn geplaatst met de achtergedeelten Ea van de elementen E, waardoor de sluitingketting F volgens een rechte bewegingslijn kan bewegen zonder afwijkingen.

15 Het geleidingspaneel 22 bezit een breedte, te weten een afstand tussen de zijflenzen 23, die groter is dan de breedte van de sluitingketting F, waarbij de geleidingslijsten 24 met hun onderste einden 24b op korte afstand zijn geplaatst van het oppervlak van de ketting F, en geen andere delen van het paneel 22 20 in de baan komen van de sluitenketting F, zodat deze vrij wordt voortbewogen en geleid door de lijsten 24.

Met het verwijzingscijfer 27 is een steunbed aangeduid, voorzien van een glad schuifoppervlak 27a, waarop de sluitingketting F plat is gelegd en door schuiven beweegt wanneer deze 25 door het toevoermiddel 11 wordt toegevoerd.

Dicht bij het andere einde van het geleidingsmiddel 12 of geleidingspaneel 22 is een onderste eindaanslagaan-brengmiddel 13 aangebracht, dat een vertikaal heen en weer beweegbare pons 28 bevat, die is gemonteerd in het bovenste gestel 30, 30 en gewoonlijk is teruggetrokken tot boven de baan van de trekslui-tingketting F, en een klemmatrijs 29, die vast is gemonteerd in het ondersteuningsbed 27. Dit pons en matrijsmechanisme bezit een gebruikelijke constructie en brengt een onderste eindaanslag P aan op de sluitingketting F op een vastgestelde plaats. De pons 28 bij-35 voorbeeld kan een middel bevatten voor het doorsnijden van een 8105440 - 5 - ononderbroken strooklengte van een uitgangsmetaal in afzonderlijke stukken met de vorm van een hechtnietje of kan eenvoudig zijn ingericht om voorgevormde aanslagdelen met de vorm van hechtnietjes te ontvangen van een afzonderlijke bron.

5 In hoofdzaak gelijktijdig met het aanbrengen van de eindaanslag P wordt de sluitingketting F door het snijmiddel 14 doorsnede, dat naar voren ten opzichte van het eindaanslagaanbreng-middel 13 is geplaatst en een vertikaal heen en weer beweegbaar snij-orgaan 31 bevat, dat is gemonteerd in het bovenste gestel 30, en 10 een samenwerkend vast snij-orgaan 32 in het ondersteuningsbed 27.

Dit snij-orgaanmechanisme is eveneens gebruikelijk en doorsnijdt de sluitingketting F in dwarsrichting bij de aangebrachte eindaanslag P, zoals bij de dikke getrokken lijn in fig. 1.

Ook is een onder veerspanning staand aandrukblok 15 33 verschaft, dat is opgenomen in het ondersteuningsbed 27 en gewoon lijk met één eindvlak op één lijn ligt met de baan van de sluitingketting F. Gedurende het doorsnijden wordt het drukblok 33 neerge-drukt door het snij-orgaan 31 en naar beneden bewogen tot onder de baan van de sluitingketting F. Bij het terugtrekken van het snij-20 orgaan 31 wordt het drukblok 33 teruggebracht door de werking van de veer 34 tot een hoogte in lijn met de baan van de ketting F, waardoor een gewoonlijk rechte stand van de ketting F wordt gehandhaafd om deze zonder fouten te doen opnemen door een verwijder-middel 15, dat hierna zal worden beschreven.

25 Het verwijdermiddel 15 is aangebracht voor het verwijderen van de voorgaande sluitingeenheid, die is samengevoegd en af gesneden uit de ononderbroken sluitingketting F, welk middel een paar rollen 35 en 36 bevat, waartussen de af gesneden sluiting . onder^wrijving wordt aangegrepen en zodoende verwijderd voor het 30 verzamelen in bijvoorbeeld een geschikte bede. De aandrijfrol 35 is bij voorkeur door een riemaandrijving verbonden met de aandrijfrol 16 bij het toevoereinde om zodoende het draaien van deze rollen te synchroniseren.

De beschreven en weergegeven inrichting is rela-35 tief compact gebouwd en vereist een minimale hoeveelheid vloer-ruimte. Verder kern worden opgemerkt, dat het toevoermiddel 11 8105440 *Zs> Λ - 6 - <> direct bij de inlaat van het geleidingsmiddel 12 is geplaatst, zodat de sluitingketting F gemakkelijk kan worden geleid zonder afwijking van de rechte horizontale bewegingsbaan, en dat het eind-aanslagaanbrengmiddel 13 en het snijmiddel 14 direct bij de uitlaat 5 van het geleidingsmiddel 12 zijn aangebracht om het zodoende mogelijk te maken de betreffende werkingen met een maximale nauwkeurigheid uit te voeren.

De lengte waarop elke afzonderlijke sluiting uit de ketting F moet worden gesneden, kan bij voorkeur naar keuze 10 worden veranderd door het eenvoudig regelen van de mate van draaiing van de toevoeraandrijfrol 16 met zijn bijbehorende regelingen.

15 8105440

Claims (1)

1. - 7 - CONCLOSIE Inrichting voor het in afgepaste lengten doorsnijden van een treksluitingband, welke inrichting is voorzien van een aangedreven toevoerrol voor samenwerking met een vertikaal 5 daarboven opgestelde, vrij draaibare leirol met een verdieping in zijn omtreksrand voor het daarin opnemen van de twee in elkaar passende rijen sluitelementen van de treksluitingband op de toevoerrol, verder van een snijmechanisme met een vertikaal heen en weer beweegbare snij-orgaan boven de treksluiting-band en een vast 10 snij-orgaan eronder, van een aangedreven afvoerrol voor samenwerking met een vertikaal daarboven opgestelde, vrij draaibare leirol benedenstrooms van het snijmechanisme, en van een tussen de twee stellen rollen aangebrachte en over de bevegingsbaan van de treksluitingband zich uitstrekkende geleiding met een groef voor het 15 opnemen van de twee in elkaar passende rijen sluitelementen, met het kenmerk, dat het snijmechanisme (14) is voorzien van een in een ondersteuningsbed (27) aangebracht aandrukblok (33), dat door een veer (34) in een stand wordt gehouden met zijn bovenvlak in het vlak van de bewegingsbaan van de treksluitingband (F). 20 8105440