NL8105096A - Informatieschijfcassette. - Google Patents

Description

1 * '· % FHN 10.185 1 N.V. Philips' Gloeilanpenfafarieken te Eindhoven ,,Inforrnatieschijfcassette,,

De uitvinding heeft betrekking op een inf ormatieschi j f-cassette, omvattende een roterend aandrijfbare schijf voor het cpnemen en/of weergeven van informatie en een cmhulling met hoofdwanden ter weerszijden van de schijf en een zijwand rondcm, waarbij ieder der hoofd-5 warden is voorzien van een met een afsluitorgaan afsluitbare opening voor het doorlaten van middelen voor het opnemen en/of weergeven van de informatie op de schijf.

Een dergelijke inf ormatieschi j fcassette, meer in het bij-zonder een magneetschij fcassette, is bekend uit het Amerikaanse octrooi-10 schrift 3,529,301. Bij deze bekende en bij andere, soortgelijke, infor-matieschijfcassettes bevindt de schijf zich blijvend in de anhulling. Chi niettemin tijdens gebruik de middelen voor het opnemen en/of weergeven van de informatie te kunnen toelaten tot de schijf zijn in iedere hoofd-wand openingen aanwezig waardoorheen de genoemde middelen, zoals mag-15 neetkoppen of een optische pick-up, kunnen worden doorgelaten.

Zowel bij optische als bij roagnetische informatieschijven is het van belang het qppervlak van de schijf zo goed mogelijk te be-schermen tegen stof en aanraking. Daarom is dan ook bij de genoemde bekende inf ormatieschi j fcassette vcor elk van de openingen in de boofd-20 wanden een afsluitorgaan aanwezig in de vorm van een schamierbaar in de inf ormatieschijfcassette gemonteerde sluiter. De beide sluiters kunnen ieder d.m.v., tot buiten de anhulling uitstekende, delen worden geopend wanneer de informatieschijfcassette in bedrijf wordt gesteld.

De bekende informatieschijfcassette bezit een tweetal na-25 delen. De sluiters werken ieder samen met een aantal andere onderdelen diede sluiters bedienen zodat voor elk van de afsluitbare openingen in de hoofdwanden een uit meerdere onderdelen bestaand afsluitmechanisme benodigd is. Een tweede nadeel is dat voor het onderbrengen van ieder afsluitmechanisme, in het bijzonder voor de sluiters, een zekere bouw-30 hoogte in de informatieschijfcassette nodig is. Hierdoor wordt de hoogte-afineting van de informatieschijfcassette vergroot. De uitvinding beoogt een informatieschijfcassette van de in de aanhef vermelde soort te ver-schaffen, waarbij geen afsluitmechanisme voor het bewegen van de afsluit- 8105096

A

PHN 10.185 2 organen nodig is en dus ook met een geringere bouwhoogte en wordt daardoor gekenmerkt dat slechts een enkel afsluitorgaan aanwezig is voor het gelijktijdig afsluiten van de beide genoemde qpeningen in de hoofdwanden en dat het afsluitorgaan in radiale richting van de atr 5 hulling verwijderbaar is en een deel van elk der hoofdwanden omvat alsmede een deel van de zijwand dat is gelegen tussen de genoemde delen van de hoofdwanden.

Het enkele afsluitorgaan van de informatieschijfcassette volgens de uitvinding wordt v66r gebruik in zijn geheel, bijvoorbeeld 10 met de hand, verwijderd. Direct na gebruik van de informatieschijf-cassette wordt het enkele afsluitorgaan weer aangebracht. De bescherming van het oppervlak van de inf ormatieschijf is dus practisch even volledig als bij de genoemde blende inf ormatieschijf.

Behalve de reeds genoemde nadelen bezit de bekende infor-15 matieschijfcassette nog een verder nadeel. 0m de inf ormatieschijf binnen de amhulling roterend te kunnen aandrijven zijn de hoofdwanden voorzien van centrale openingen voor het doorlaten van aandrijforganen van een aandrijfinrichting. Door deze centrale qpeningen kan stof en omgevings-vuil tot de inf ormatieschijf doordr ingen. Een uitvoeringsvorm van de uit-20 vinding die ook een oplossing voor dit probleem biedt wordt daardoor gekenmerkt: dat de in de hoofdwanden gelegen delen van het afsluitorgaan zich in radiale richting tot over het centrum van de schijf uitstrekken; dat de omhulling, bij aangebracht afsluitorgaan, een geheel gesloten uit-wendige vorm bezit; en dat de genoemde afsluitbare openingen in de hoofd-25 wanden, bij verwijderd afsluitorgaan, het centrum van de schijf vrij-laten voor het doorlaten van aandrijforganen van een aandrijfinrichting voor het roterend aandrijven van de schijf. Een informatieschijf cassette volgens deze uitvoeringsvorm van de uitvinding bezit, zolang. de informatieschijf niet in bedrijf is, een geheel gesloten uitwendige vorm zo-30 dat de schijf tijdens bewaring en manipulering qptimaal beschermd is.

Het is van belang dat de schijf in de omhulling, zolang de inf ormatieschijf cassette niet in bedrijf is, een gefixeerde positie inneemt ter voorkoming van beschadiging van de schijf als gevolg van relatieve bewegingen tussen de schijf en de omhulling. Bij de genoemde 35 bekende inf ormatieschijf cassette zijn daarom met het afsluitmechanisme gekoppelde klemorganen aanwezig die de informatieschijf binnen de om-hulling klemmend vasthouden. In het kader van de onderhavige uitvinding is voor dit probleem een eenvoudige oplossing mogelijk door gebruikmaking 8105096 FHN 10.185 3 * <·> van een uitvoeringsvorm die tot kenmerk heeft, dat het afsluitorgaan aan de naar de schijf gekeerde zijden voorzien is van elastisch indruk-bare ondersteuningsmiddelen en dat de schijf, bij aangebracht afsluitorgaan, kleranend door de elastisch indrukbare ondersteuningsmiddelen 5 wordt order steund.

Voor een goede sanenwarking tussen het afsluitorgaan en de overige delen van de cmhulling is een uitvoeringsvorm van belang die tot kenmsrk heeft dat het afsluitorgaan en de naast gelegen delen van de beide boofdwanden zijn voorzien van met elkaar samenwerkende geleide-10 organen die uitsluitend onderlinge rechtlijnige schuifbewegingen toe-laten.

De uitvinding zal nu nader warden besproken aan de hand van de tekening waarin:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht is van een informatie-15 schijfaandrijfinrichting alsmede een daarvoor bestemde inf ormatieschi jf-cassette volgens de uitvinding,

Figuur 2 een bovenaanzicht is op verkleinde schaal van een informatieschijfcassette volgens de uitvinding,

Figuur 3 een zijaanzicht is volgens de pijl III in figuur 2, 20 Figuur 4 een aanzicht is volgens de pijl IV in figuur 2,

Figuur 5 een doarsnede op vergrote schaal is volgens de pijlen V-V in figuur 2,

Figuur 6 een doorsnede op vergrote schaal is volgens de pijlen VI-VI in figuur 2 en 25 Figuur 7 de doarsnede van Fig. 6 nogmaals toont, nu echter met weglating van het afsluitorgaan.

De aandr ij finr ichting 1_ van figuur 1 omvat een huis 2 op poten 3a en 3b. Aan de bovenkant is een klep 4 schamierbaar in het huis gelagerd. In de figuur is de klep 4 getekend in een opengezwenkte stand, 30 waardoor een frontopening 5 zichtbaar is voor het opnemen van een infor-matieschijfcassette In het huis 2 bevinden zich, onder het deksel 4 en niet zichtbaar in de tekening, middelen voor het roterend aandrijven van een qptische schijf 7 van de inf ormatieschi j fcassette. Voorts bevinden zich binnen het huis 2 de nodige electrische en electronische 35 circuits en zijn aan de voorkant een aantal bedieningsknoppen 8 en 9 aanwezig. Na het inschuiven van de informatieschijfcassette _6 door de frontqpening in de deksel 4 wardt deze met de hand dichtgedrukt, waama een vergrendelmechanisme in het huis 2 het deksel in de gesloten positie 8105096 PHN 10.185 4 *r * 4 vergrendeld, Qntgrendeling kan plaatsvinden door bediening van de drukknop 8 . De aandrijfinrichting ]_ vormt geen onderdeel van de onderhavige uitvinding en zal niet. nader warden besproken.

De informatieschijfcassette _5 oravat de roterend aandrijf-5 bare qptische schijf 7 voor het opnemen en/of weergeven van informatie. De schijf bevindt zich binnen een omhulling 10 bestaande uit een tweetal op elkaar aangebrachte deksels 10a en 10b, ieder net een hoofdwand 11A resp. 11B en een halve zijwand 12A resp. 12B. In de hoofdwand 11A bevindt zich een afsluitbare opening 13A en in de hoofdwand 11B een af-10 sluitbare opening 13B. Deze openingen zijn afsluitbaar met afsluit-organen 14A resp. 14B en ze dienen voor het doorlaten van middelen 19, behorende tot de aandrijfinrichting voor het opnemen op en/of weer-weergeven van de informatie op de schijf 7 (zie Fig, 7).

De afsluitorganen 14A en 14B behoren tot een enkel afsluit-15 orgaan _14 voor het gelijktijdig afsluiten. van de beide genoemde openingen 13a en 13b in de beide hoofdwanden. Ze vormen delen van de beide hoofdwanden 11A en 11B en zijn met elkaar verbonden door het deel 12C van de zijwand dat is gelegen tussen de genoemde delen van de hoofdwanden. Het afsluitorgaan is in zijn geheel in radiale richting . 20 van de omhulling verwijderbaar. Figuur 1 toont dat het afsluitorgaan 14 van de omhulling verwijderd wordt alvorens de informatieschijfcassette in het deksel 4 wordt geschoven. Het afsluitorgaan 14_ wordt zolang de informatieschijfcassette 6 zich in de aandrijfinrichting ]_ bevindt ergens neergelegd, zodat het ter beschikking staat zodra de in-25 formatieschijfcassette weer uit de aandrijfinrichting 2 wordt genomen.

De in de hoofdwanden 11A en 11B gelegen delen 14A resp. 14B van het afsluitorgaan 14 strekken zich in radiale richting uit tot over het centrum van de schijf 7 en wel zodanig dat de omhulling 10, bij aangebracht afsluitorgaan, een geheel gesloten uitwendige vorm bezit.

30 Bij verwijderd afsluitorgaan laten de openingen 13A en 13B in de hoofdwanden het centrum van de schijf vrij voor het doorlaten van aandrijf-organen 15 en 16 (zie Fig. 7) van de aandrijfinrichting 2·

Het afsluitorgaan is aan. de naar de schijf 7 gekeerde zijde voorzien van elastisch indrukbare ondersteuningsmiddelen in de vorm 35 van een bekleding 17 van schuittplastic of schuimrubber. Deze bekleding heeft een zodanige dikte dat de schijf 7, bij aangebracht afsluitorgaan, klemmend door de elastische indrukbare laag wordt ondersteund. Tegen-over de wand 12C van het afsluitorgaan 2£ bevindt zich binnen de omhulling 8102096

* > V

EHN 10.185 5 een, eveneens uit schuimrubber of schuiirplastic vervaardigd, steun-kussentje 18. Bij gesloten informatieschijfcassette wordt de schijf 7 binnen de cmhulling 10 zodanig door de bekleding 17 en het kussentje 18 klamend ondersteund dat geen relatieve bewegingen tussen de schijf 5 enerzijds en de onhulling anderzijds optreden. Dit soort maatregelen is vaak gewenst ondat bij inforraatieschijfcassettes van de hier aan de orde zijnde soort de schijf binnen de onhulling meet kunnen warden aangedreven, zodat een zekere ruimte binnen de onhulling noodzakelijk is. Bij af-wezigheid van geschikte fixerende middelen zou de schijf, wanneer de 10 infonnatieschijfcassette uit de aandrijfinrichting is verwijderd, binnen de onhulling kunnen bewegen, hetgeen tot beschadiging van de schijf zou kunnen leiden. Cm binnen de onhulling te kunnen roteren dient de schijf in axiale zowel als in radiale richting enige ruimte binnen de onhulling te bezitten. De axiale ruimte wordt geelimineerd door de 15 gedeelten van de elastische bekleding 17 die zijn verbonden met de delen 14A en 14B van het afsluitorgaan _14. De radiele speling wordt geelimineerd door samenwerking van het zich bij de wand 12C bevindende gedeelte van de bekleding 17, dat de schijf in radiale richting verplaatst en verend belast, met het elastische kussentje 18.

20 Figuur 7 toont de situatie tijdens bedrijf. De schijf is in radiale richting enigszins naar rechts verplaatst zodat geen contact met het kussentje 18 meer aanwezig is. In deze figuur is tevens de positie aangegeven van een cptische pick-up 19 die via de opening 13B in de hoofdwand 11B met de schijf 7 samenwerkt.

25 Voor een goede samenwerking van het afsluitorgaan _14 met de cmhullihg 10 zijn het afsluitorgaan en de naast gelegen delen van de beide hoofdwanden 11A en 11B voorzien van met elkaar samenwerkende geleideorganen in de vorm van richels 20a en 20b, resp. 21, die uit-sluitend radiale onderlinge schuifbewegingen toelaten.

30 Binnen het kader van de uitvinding zijn ander dan de ge- tekende uitvoeringsvormen mogelijk. Bijvoorbeeld kan het afsluitorgaan, in plaats van te zijn voorzien van de bekleding 17, andere elastische indrukbare orders teuningsmiddelen dragen, zoals bladveren van kunststof.

Bij schijven die zijn voorzien van een naaf, zoals de meeste magneet-35 schijven, is geen gevaar aanwezig van contact tussen het schijfopper-vlak en de onhulling. Bij een schijfcassette met een magneetschijf kan ook het afsluitorgaan beter niet zijn voorzien van op het cppervlak van de schijf rustende orders teuningsmiddelen.

8105005

Claims (4)

1. Inf ormatieschij fcassette, omvattende een roterend aan-drijfbare schijf voor het opnemen en/of weergeven van informatie en een omhulling met hoofdwanden ter weerszijden van de schijf en een zijwand rondom, waarbij ieder der hoofdwanden is voorzien van een met 5 een afsluitorgaan afsluitbare opening voor het doorlaten van middelen voor het opnemen op en/of het weergeven van de informatie op de schijf, met het kenmerk, - dat slechts een enkel afsluitorgaan aanwezig is voor het gelijktijdig afsluiten van de heide genoemde openingen in de hoofdwanden en 10. dat het afsluitorgaan in radiale richting van de omhulling verwijder- baar is en een deel van elk der hoofdwanden omvat alsmede een deel van de zijwand dat is gelegen tussen de genoemde delen van de hoofdwanden.

2. Informatieschijfcassette volgens conclusie 1, met het ken- 15 raerk, - dat de in de hoofdwanden gelegen delen zich in radiale richting tot over het centrum van de schijf uitstrekken, - dat de omhulling, bij aangebracht afsluitorgaan, een geheel gesloten uitwendige vorm bezit. en 20. dat de genoemde afsluitbare openingen in de hoofdwanden, bij. ver- wijderd afsluitorgaan, het centrum van de schijf vrijlaten voor het doorlaten van aandrijforganen van een aandrijfinrichting voor het roterend aandrijven van de schijf.

3. Informatieschijf cassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, 25. dat het afsluitorgaan aan de naar de schijf gekeerde zijden voorzien is van elastisch indrukbare ondersteuningsmiddelen en - dat de schijf, bij aangebracht afsluitorgaan, klemmend door de elastisch indrukbare ondersteuningsmiddelen wordt ondersteund.

4. Informatieschijf cassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, 30 dat het afsluitorgaan en de naast gelegen delen van de beide hoofdwanden zijn voorzien van met elkaar samenwerkende geleideorganen die uit-sluitend onderlinge rechtlijnige schuifbewegingen toelaten. 8105003 35