NL8104863A - Magneetbandcassette. - Google Patents
Magneetbandcassette. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8104863A NL8104863A NL8104863A NL8104863A NL8104863A NL 8104863 A NL8104863 A NL 8104863A NL 8104863 A NL8104863 A NL 8104863A NL 8104863 A NL8104863 A NL 8104863A NL 8104863 A NL8104863 A NL 8104863A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- magnetic tape
- cassette
- tape
- flanges
- tape cassette
- Prior art date
Links
- 238000004804 winding Methods 0.000 claims description 59
- 230000015572 biosynthetic process Effects 0.000 description 8
- 239000004020 conductor Substances 0.000 description 5
- 230000032258 transport Effects 0.000 description 3
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 description 2
- 239000000956 alloy Substances 0.000 description 1
- 229910045601 alloy Inorganic materials 0.000 description 1
- 230000001174 ascending effect Effects 0.000 description 1
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
- 230000008878 coupling Effects 0.000 description 1
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 description 1
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 description 1
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 1
- 230000002349 favourable effect Effects 0.000 description 1
- 239000011888 foil Substances 0.000 description 1
- 230000002093 peripheral effect Effects 0.000 description 1
- 229920000728 polyester Polymers 0.000 description 1
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G11—INFORMATION STORAGE
- G11B—INFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
- G11B23/00—Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
- G11B23/02—Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
- G11B23/04—Magazines; Cassettes for webs or filaments
- G11B23/08—Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
- G11B23/087—Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
- G11B23/08707—Details
- G11B23/08757—Guiding means
-
- G—PHYSICS
- G11—INFORMATION STORAGE
- G11B—INFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
- G11B23/00—Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
- G11B23/02—Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
- G11B23/04—Magazines; Cassettes for webs or filaments
- G11B23/08—Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
- G11B23/087—Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
- G11B23/08707—Details
- G11B23/08728—Reels or cores; positioning of the reels in the cassette
Description
* f * PEN 10-184 1 N.V. Philips' Gloeilanpenfahrieken te'Eindhoven _____"Magneetbandcassette".
. ..... De uitvinding heeft betrekking op een magneetbandcassette met een betouizing, bestaande uit twee rechthoekige hoofdwanden, twee lange zijwanden en twee korte zij warden, in welke hoofdwanden twee wikkel-kemen van spoelhaspels roteerbaar gelagerd zijn, van welke lange zij-5 wanden een eerste zijwand van openingen voorzien is, waarlangs een cm de wikkelkemen gewikkelde magneetband geleid is, voor walke geleiding een paar een cmspanning voor de magneetband vormende bandomleiders op hoekpunten van de cassette aanwezig is.
Een magneetbandcassette van genoemde soort, beschreven in 10 het Amerikaanse octrooischrift 3,394,899, is bekend onder de benaming Ccmpact-Cassette. In het algemeen wordt in de relatief kleine cassette-behuizing een relatief grote lengte magneetband cpgenomen. Vooral ten gevolge van onnauwkeurigheden bij het bevestigen van het einde van de magneetband aan de wikkelkem kunnen zich problemen voordoen bij het 15 wikkelen van de magneetband om de wikkelkem, waarbij de bandwikkelingen in axiale richting verplaatst opgespoeld worden en zogenaamde torenvor-ming cptreedt. Deze torenvorming bij het opspoelen van de magneetband levert veelal ten gevolge van wrijving met de hoofdwand vastloop-verschijnselen binnen de cassettebehuizing (¾). De torenvorming tijdens 20 het wikkelen van de magneetband is al vele jaren als verschijnsel bekend en heeft geleid tot de ontwikkeling van velerlei middelen, bedoeld om de genoemde afwijkingen in hoogterichting tijdens het wikkelen tegen te gaan. Een voorbeeld van een dergelijk middel wordt getoond in het Amerikaanse octrooi 3,675,875 (Dupont), waarin tussen de spoelhaspels 25 en de hoofdwanden telkens een gegolfde polyester folie opgencmen is.
In principe bieden deze bekende gegolfde folies, evenals andere bekende middelen bestemd om torenvorming tegen te gaan, geen effectieve cplos-sing voor het probleem dat ten grondslag ligt aan de torenvorming, na-melijk het optreden van bevestigingsfouten van de band aan de wikkel-30 kern. Bij al deze qplossingen doet zich daarom in de praktijk toch nog torenvorming voor, waarbij de bekende middelen trachten deze torenvorming binnen zekere grenzen te hooden. De hierbij cptredende wrijving tussen de bandrand en de folie over een relatief grote afstand levert 8 1 0 4 3 53 ....." ~'v"~ 4 i Λ EHN 10.184 2 vaak toch nog een belemmering van het bandtransport op.
De uitvinding beoogt een magneetbandcassette te verschaffen, waarin optredende torenvorming bij het wikkelen van de magneetband en daarmee een vastlopen van de magneetband binnen de cassettebehuizing op 5 effectieve wijze voorkomen wordt.
Volgens de uitvinding zijn de wikkelkemen gerekend in radiale richting passend in de boofdwanden gelagerd, zijn de spoelhaspels nabij de beide axiale einden van de wikkelkemen van flenzen voorzien, bezit elk van de flenzen een zodanige diameter dat de flenzen gerekend vanaf 10 de omtrek van de wikkelkemen in radiale richting tenminste enige band-wikkelingen steunen, is het paar bandomleiders aan beide axiale einden van hoogtegeleiders voor het gerekend in axiale richting van de spoelhaspels steunen van de bandranden voorzien en bezitten de beide hoogtegeleiders van elke bandomleider nabij de naar de eerste lange zijwand 15 gerichte zijde een onderling convergerend verloop en vormen de beide hoogtegeleiders althans ter plaatse van de cmspanning een geleiding voor de bandranden.
Aldus warden de bevestigingsfouten van de magneetband aan de wikkelkem, welke in de praktijk niet geheel te vermijden zijn, direct 20 gecorrigeerd door toevoeging aan de wikkelkemen van hoogtebegrenzende flenzen, welke bij voorkeur een slechts beperkte diameter bezitten.
Verder wordt de positie van de spoelhaspel binnen de cassette door de lagering in radiale zin optimaal bepaald, waardoor slingering van de band-haspels binnen de cassette niet kan optreden. In verband hiermee kan het 25 ook van voordeel zijn dat de diameter van de flenzen beperkt blijft. De beide hoogtegeleiders van de bandcmleider kunnen een actieve functie uitvoeren door de aanwezigheid van de omspanning van de magneetband, door welke omspanning een krullen van de bandrand kan warden voorkanen. De hoogtegeleiders zorgen ervoor dat de magneetband nauwkeurig gericht naar 30 de spoelhaspel gevoerd wordt. Het convergerend verloop van de hoogtegeleiders is van belang cm een eventueel scheeflqpende band bij de hoogtegeleiders in positie te corrigeren en op de juiste wijze naar de band-haspel te geleiden.
Een voorkeursvorm van een magneetbandcassette volgens de uit-35 vinding wordt gekenmerkt, doordat althans in op een magneetbandcassette-apparaat aangebrachte positie van de cassette een raakvlak aan het nabij de aangrenzende spoelhaspel gelegen einddeel van de hoogtegeleider van een bandgeleider nagenoeg samenvalt met een raakvlak aan de binnen- 8104863 • « EHN 10.184 3 zijde van de flens van de betreffende spoelhaspel. Door deze maatregelen wordt bereikt dat de magneetband bij het passeren van de hoogtegeleider met de bandrand steeds nauwkeurig uitgericht wordt ten cpzichte van de spoelhaspel, waardoor een nauwkeurig toevoeren aan de spoelhaspel op-5 treedt.
In een verdere voorkeursvorm van een magneetbandcassette volgens de uitvinding bezitten de flenzen een zodanige diameter dat de flenzen gerekend vanaf de omtrek van de wikkelkemen in radiale rich-ting slechts een beperkt aantal bandwikkelingen steunen en bezitten de 10 beide flenzen van elke spoelhaspel in binnenwaartse richting schuin toe-lopende amtrekranden. Deze beperkte diameter van elke flens draagt er toe bij de axiale slingering van de spoelhaspels minimaal te houden.
Een dergelijke flens kan tijdens het wikkelen voldoende steun bieden voor de bandranden cm reeds na enige wikkelingen rond de wikkelkem de 15 bevestigingsfouten te conpenseren.
Nog een uitvoeringsvorm van een magneetbandcassette volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de wikkelkemen mat een geringe axiale speling tussen de hoofdwanden gelegen zijn en de afstand tussen de hocgtegeleiders nagenoeg overeehkcmstig de afstand tussen de flenzen 20 vermeerderd met de speling is. Op deze wijze wordt de mogelijkheid ver-kregen dat indien de magneetband scheef aangevoerd wordt ten cpzichte van de hoogtegeleiders geen krulverschijnselen van de band tussen de hoogtegeleiders zich kunnen voordoen daar de afstand tussen de hoogtegeleiders enigszins groter is dan de hreedte van de magneetband.
25 In verband hiermee is het van voordeel indien de beide wikkel kemen nabij de beide axiale einden met asstcmpen in de hoofdwanden ge-lagerd zijn, welke asstompen voor de aandrijving van de spoelhaspels zo-danig in axiale richting met aandrijfassen van een magneetbandcassette-apparaat koppelbaar zijn dat in aangebrachte positie de axiale speling 30 van de wikkelkemen tussen de hoofdwanden nabij de naar het apparaat gerichte hoofdwand van de cassette gelegen is. Hierdoor verkrijgt men het voordeel dat de hoogtegeleider van de magneetbandcassette steeds, indien de cassette op een magneetbandapparaat is aangebracht, in lijn ligt met de naburige flens van de spoelhaspel. Aldus dragen de aandrijf-35 assen van het apparaat ervoor zorg dat de axiale speling van de spoelhaspel op eenduidig gedefinieerde wijze aan de zijde van het apparaat aanwazig is.
In een andere voorkeursvorm van een magneetbandcassette volgens 8104303 Λ Η
V
\ ΕΗΝ 10.184 4 de uitvinding 2ijn nabij de bandgeleiders grenzend aan de eerste lange zijwand twee drukelementen aanwezig die cm een as evenwijdig aan de lange zijwanden en de hoofdwanden van de cassette verzwenkbaar zijn.
Door de aanwezigheid van de drukelementen is de mogelijkheid aanwezig 5 eventuele positioneringsfouten van een kaapstander van het apparaat op te vangen, hetgeen tot gevolg heeft dat de neiging van de raagneetband in hoogterichting te gaan verplaatsen, verminderd kan worden.
De uitvinding zal nad.er worden toegelicht aan de hand van een aantal in de tekening opgenomen uitvoeringsvormen.
10 Figuur 1 toont. een opengewerkt perspectivisch aanzicht op een magneetbandcassette volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont op vergrootte schaal een doorsnede door een deel van de cassette met een aanzicht op een bandomleider.
Figuur 3 toont een doorsnede door een deel van de cassette 15 met een bandomleider.
Figuur 4 toont op schematische wijze het verloop van de magneet-band binnen de cassettebehuizing.
Figuur 5 toont een opengewerkt perspectivisch aanzicht qp een magneetbandcassette volgens de uitvinding in een tweede uitvoerings-20 vorm.
Figuur 6 toont een aanzicht op voor de uitvinding van belang zijnde delen van de magneetbandcassette volgens figuur 6.
Figuur 7 toont een aanzicht qp delen van een derde uitvoerings-vorm van een magneetbandcassette volgens de uitvinding.
25 Figuur 8 toont schematisch de werking van een deel van de mag neetbandcassette volgens figuur 7.
De magneetbandcassette weergegeven in figuur 1 onvat een cassettebehuizing, bestaande uit een dekseldeel 1 en een hoofddeel 2. Het dekseldeel 1 bestaat uit een rechthoekige hoofdwand 3, twee lange zij-30 wanddelen 4 en 5 en twee korte zijwanddelen 6 en 7. Het hoofddeel 2 bestaat uit een rechthoekige hoofdwand 8, twee lange zijwanddelen 9 en 10 en twee korte zijwanddelen 11 en 12. Na samenvoeging van het dekseldeel op het hoofddeel vormen de lange zijwanddelen 4 en 9 tezamen een eerste lange zijwand van de behuizing. Hetzelfde geldt voor de lange 35 zijwanddelen 5 en 10 welke tezamen een tweede lange zijwand vormen en eveneens voor de korte zijwanddelen 6 en 11 alsmede 7 en 12. In de hoofdwanden 3 en 8 zijn twee wikkelkemen 13 en 14 van spoelhaspels 15 respectievelijk 16 roteerbaar gelagerd. Zoals zichtbaar in figuiir 4 cravat 8 1 0 4 3-33 ' ' - ΓΗΝ 10.184 5 • % elke wikkelkem een in radiale richting passend in een opening in de hoofdwand 3 respectievelijk 8 gelegen cilindrisch einddeel 17 respectie-velijk 18. Verder cravat de wikkelkem een op het einddeel 17 respectievelijk 18 aansluitend in diameter enigszins groter uitgevoerd aanslag-5 deel 19 respectievelijk 20. De afstand tussen de aanslagvlakken van de delen 19 en 20 is bij voorkeur enigszins kleiner dan de inwendige af-meting van de cassette gemeten tussen de hoofdwanden 3 en 8 ter plekke van de wikkelkem. Hierdoor heeft de wikkelkem gerekend in axiale rich-ting een geringe speling, welke in de betreffende uitvoeringsvom onge-10 veer 0,2 mm bedraagt. Elke wikkelkem oravat verder een tweetal flenzen 21 en 22, welke vanaf de cratrek in binnenwaartse richting schuin toelqpende crafcreksranden 23 respectievelijk 24 bezitten.
In de weergegeven uitvoeringsvom is de hoofdwand 3 respectievelijk 8 ter plaatse van de flenzen 21 respectievelijk 22 enigszins 15 dunner uitgevoerd, zodat ondanks de aanwezigheid van de flenzen de be-huizing een minimale hoogtenaat bezit. De einddelen 17 en 18 bezitten voor de aandrijving van de spoelhaspels 15 en 16 een zodanige vormgeving dat elke wikkelkem met het einddeel net een in figuur 4 schematised met de pijl 25 aangegeven aandrijfas van een magneetbandcassetteapparaat 20 koppelbaar is, waarbij de koppeling zodanig plaatsvindt dat telkens in aangebrachte positie de genoemde axiale speling van de wikkelkem tussen de hoofdwanden nabij de naar het apparaat gerichte hoofdwand van de be-huizing gelegen is. Aan elke wikkelkem is een einddeel van een magneet-band 26 vastgemaakt. Dit vastmaken geschiedt door (¾) de gebruikelijke 25 wijze het einddeel van de magneetband vast te klenmen aan een tussen de flenzen 21 en 22 gelegen omtrekdeel 27 van de wikkelkem. De magneet-band is cm de wikkelkem 13 wikkelbaar, waarbij de diameter van de flenzen 21 en 22 zodanig gekozen is dat gerekend vanaf de cratrek van elke wikkelkem in radiale richting slechts een beperkt aantal bandwikkelingen 30 door de flenzen gesteund warden.
Opgemerkt wordt dat het evenwel ook mogelijk is dat de flenzen een grotere diameter bezitten, waarbij de maximale diameter van de flenzen bepaald wordt door de halve hartafstand van de wikkelkemen 13 en 14.
35 De eerste lange zijwand gevormd door de wanddelen 4 en 9 is van openingen voorzien, bestemd voor het doorlaten van met de magneetband 26 samenwarkende delen van een magneetbandcassetteapparaat. In de behuizing is op het hoofddeel 2 een eerste paar bandomleiders 28 en 29 8104833 * · PHN 10.184 6 aanwezig, welke nabij de beiden einden van de tweede lange zijwand nabij de hoekpunten van de cassette aanwezig zijn. Het paar bandanleiders 28 en 29 is aan het naar het hoofddeel 2 gerichte einde voorzien van een hoogtegeleider 30 welke vast opgesteld is en deel uitmaakt van de hoofd-5 wand 8. Op overeerikomstige wijze is zoals zichtbaar in figuur 2 qp de hoofdwand 3 een hoogtegeleider 31 aanwezig. De hoogtegeleiders 30 en 31 bezitten nabij de naar de eerste lange zijwand gerichte zijde een schuin oplopend deel 32 respectievelijk 33, welke delen gerekend in een band-transportrichting naar de naborige spoelhaspel onderling convergerend 10 verlopen. De bandanleiders 28 en 29 vormen een amspanning voor de magneetband over een hoek van bij voorkeur tenminste 90°. De hoogtegeleiders 30 respectievelijk 31 zijn aanwezig ter plaatse van de otnspan-ning van de band en vormen een geleiding voor de zijdelingse randen van de magneetband 6. Bij voorkeur zijn in het deksel 1 openingen aanwezig, 15 zoals zichtbaar in figuur 3, waardoor telkens een schroef 34 zich uit-strekt, welke schroef in een schroef gat in de bandomleider 28 respectievelijk 29 gedraaid is en waarmee het deksel 1 qp het hoofddeel 2 vastgezet is en de behuizing van de magneetbandcassette gesloten is.
De afstand tussen de hoogtegeleiders 30 en 31 kcmt althans nagenoeg 20 overeen met de afstand tussen de flenzen 20 en 21 (welke afstand door de breedte van de magneetband bepaald wordt) vermeerderd met de axiale speling van de wikkeldoom. Verder valt telkens, indien de cassette op een magneethandcassetteapparaat aangebracht is, zoals weergegeven in figuur 4 een raakvlak aan een einddeel 35 respectievelijk 36 van de 25 hoogtegeleider nagenoeg samen met een raakvlak aan de binnenzijde van de flens 21 respectievelijk 22 van de betreffende spoelhaspel. Een voor-beeld van een dergelijk raakvlak aan het einddeel 35 en de flens 21 is in figuur 4 met het verwijzingscijfer 37 aangegeven.
Zoals zichtbaar in figuur 1 is qp de andere hoekpunten van de 30 cassette een tweede paar bandanleiders 38 en 39 aanwezig, welke cm-leiders ervoor zorg dragen dat de magneetband vanaf de bandanleiders 28 en 29 langs de van openingen voorziene lange zijwand van de cassette geleid wordt. Tussen de bandanleiders 38 en 39 zijn qp het hoofddeel een tweetal drukrollen 40 aanwezig welke kunnen samenwerken met een kaap-35 stander van een magneetbandcassetteapparaat, voor welke samenwerking in de hoofdwanden 3 en 8 uitsparingen aanwezig zijn. Tussen de drukrollen 40 is op het hoofddeel 2 een wand 41 aanwezig, welke nabij de beide einden is voorzien van steunen 42 en 43, waarin schroefgaten aanwezig zijn 8104863 EHN 10.184 7 voor het vastschroeven van het dekseldeel 1 (¾) het hoofddeel 2. De wand 41 cravat vender een middenstuk dat zonodig van een af scheming voor het afschenren van een magneetkop ten opzichte van de spoelhaspels 15 en 16 dient.
5 Aldus wordt tijdens bedrijf indien de magneetbandcassette vol- gens de uitvinding op een magneetbandcassetteapparaat aangebracht is de magneetband 26 tussen de beide spoelhaspels 15 en 16 getransporteerd langs de van openingen voorziene lange zijwand via de handomleiders 28, 38, 39 en 29, of in angekeerde richting afhankelijk van de transport-10 richting. De bevestiging van het einde van de magneetband aan het omtreks-deel 27 van de wikkelkem is nagenoeg niet realiseerbaar zuiver lood-recht qp de langsjiartlijn van de wikkelkem waardoor in de praktijk een afwijking optreedt. Deze afwijking leidt ertoe dat veelal tijdens het wikkelen van de magneetband om de wikkelkem een verplaatsing van de band-15 wikkels naar boven of naar onderen optreedt. Deze verplaatsing wordt even-wel direct gecorrigeerd door de aanwazigheid van de flenzen 20 en 21.
Aldus corrigeren de flenzen 20 en 21 eventuele bevestigingsfouten van de magneetband aan de wikkelkem. voor het cpheffen van deze fouten is het voldoende de bandranden van slechts een beperkt aantal bandwikkelingen 20 door de flenzen te steunen, waardoor de diameter van de flens in prin-cipe beperkt kan blijven. Door de beschreven axiale speling van de wik-kelkemen in de boofdwanden 3 en 8 wordt verkregen dat telkens bij het cpleggen van een cassette op een magneetbandcassetteapparaat de naburige hoogtegeleider, in figuur 4 de hoogtegeleider 32, nagenoeg zuiver in 25 lijn ligt met de aangrenzende flens, in figuur 4 de flens 22. Aldus vindt een nauwkeurige aanvoer van de magneetband 6 in de richting van de spoelhaspel plaats. Voor een effectieve sturing van de magneetband is het van groot belang dat ter plaatse van de bandcraleiders 28 en 29 een voldoende cmspanning van de magneetband aanwezig is. Hierdoor kunnen de 30 hoogtegeleiders 30 en 31 een actieve rol spelen, zander dat dit tot vervorming van de bandrand leidt, daar ter plaatse van de cmspanning de magneetband voldoende stijf voor een dergelijke geleiding van de bandrand is. Verder is van belang voor het nauwkeurig wikkelen van de magneetband dat de spoelhaspels een zo gering mogelijke slingering tijdens het 35 wikkelen vertonen. Aldus is de lagering van de einddelen van elke wikkelkem, waarbij de radiale speling nagenoeg nihil is, van groot belang.
Het gevolg van dit samenstel van maatregelen, bestaande uit de aanwezig-heid van de actieve hoogtegeleiders, de legering van de spoelhaspels en 8104883 • .......... ........
EHN 10.184 8 de aanwezigheid van de flenzen, is dat binnen de magneetbandcassette volgens de uitvinding in de praktijk geen vastlqpen van de magneetband kan optreden. Ook na het cmkeren van· de cassette op het magneetband-cassetteapparaat wordt het zojuist beschreven effect verkregen daar na 5 cmkeren door de aandrijfas van het magneetbandcassetteapparaat de axiale speling opnieuw aan de naar het apparaat gekeerde zijde van de behui-zing aanwezig is. Aldus verkrijgt men opnieuw dat de hoogtegeleider in lijn ligt met de naburige flens van de wikkelkem.
Zoals in figuur 5 weergegeven is het ook mogelijk het paar 10 bandcmleiders 38 en 39 uit de eerste uitvoeringsvorm uit te voeren met de hoogtegeleiders voor de magneetband. Hiertoe is in deze uitvoeringsvorm een paar bandomleiders 44 en 45 aan de naar de hoofdwand 8 gekeerde zijde voorzien van hoogtegeleiders 46. Het dekseldeel 1 amvat hoogtegeleiders 47. Op deze wijze is het ook mogelijk direct vanaf de van ope-15 ningen voorziene lange zijwand van de magneetbandcassette de magneetband nauwkeurig gepositioneerd naar de spoelhaspels te geleiden.
In figuur 7 en 8 is weergegeven hoe nabij bandcmleiders 48, welke opgesteld staan nabij de voorste hoekpunten van de cassette zoals in figuur 5, drukelementen 49 aanwezig kunnen zijn, welke cm een as 50 20 zwenkbaar zijn, welke as evenwijdig aan de lange zijwand 9 en de hoofdwand 8 van de cassette gericht is. Aldus is in deze derde uitvoeringsvorm elk drukelement 49 als een eenheid zwenkbaar in de bandomleiders 48 opgencmen. Het voordeel van deze constructie is dat indien de magneetbandcassette op een apparaat aangebracht is en een kaapstander 51 de 25 magneetband transporteert het drukelement 49 zich kan positioner en ten opzichte van de kaapstander 51. Aldus wordt een zo gunstig mogelijk transport van de magneetband verkregen waarbij de direct qpvolgende geleiding van de magneetband, gevormd door de aanwezigheid van de bandcmleider 48 met de bijbehorende hoogtegeleiders, effectief kan geschieden.
30 Qpgemerkt wordt dat het ook mogelijk is elk drukelement qp af- stand van de bandamleider te plaatsen zoals in de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 in de plaats van de drukrol 40.
35 8104883
Claims (8)
1. Magneetbandcassette met een behuizing, bestaande uit tvee rechthoekige hoofdwanden, twee lange zijwanden en twee korte zijwanden, in welke boofdwanden twee wlkkelkernen van spoelhaspels roteerbaar gela-gerd zijn, van welke lange zijwanden een eerste lange zijwand van ope-5 nlngen voorzien is, waarlangs een cm de wikkelkemen gewikkelde magneet-band geleid is, voor welke geleiding een paar een cmspanning voor de magneetband vonnende bandanleiders pp hoekpunten van de cassette aanwe-zig is, met bet kenmerk, dat - de wikkelkemen gerekend in radiale richting passend in de boofdwanden 10 gelagerd zijn, - de spoelhaspels nabij de beide axiale einden van de wikkelkemen van flenzen voorzien zijn, - elk van de flenzen een zodanige diameter bezit, dat de flenzen gerekend vanaf de antrek van de wikkelkemen in radiale richting ten minste 15 enige bandwikkelingen steunen, - het paar bandctnleiders aan beide axiale einden van hoogtegeleiders voor het gerekend in axiale richting van de spoelhaspels steunen van de bandranden voorzien is, - de beide hoogtegeleiders van elke bandomleider nabij de naar de eerste 20 lange zijwand gerichte zijde een onderling convergerend verloqp bezit- ten en althans ter plaatse van de cmspanning een geleiding voor de bandranden vconen.
2. Magneetbandcassette volgens ccnclusie 1, met het kenmerk, dat althans in op een magneetbandcassetteapparaat aangebrachte positie 25 van de cassette een raakvlak aan het nabij de aangrenzende spoelhaspel gelegen einddeel van de hoogtegeleider van een bandomleider nagenoeg samenvalt net een raakvlak aan de binnenzijde van de flens van de betreffende spoelhaspel.
3. Magneetbandcassette volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 30 dat de hoogtegeleiders vast qpgesteld zijn en deel uitmaken van de onder- respectievelijk bovenhoofdwand van de cassette.
4. Magneetbandcassette volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de flenzen een zodanige diameter bezitten, dat de flenzen gerekend vanaf de antrek van de wikkelkemen in radiale richting 35 slechts een beperkt aantal bandwikkelingen steunen en de beide flenzen van elke spoelhaspel in binnenwaartse richting schuin toelopende cmtreks-randen bezitten.
5. Magneetbandcassette volgens een der voorgaande conclusies, met 8 1 0 4 3 S 3 PHN 10.184 10 het kenmerk, dat de wikkelkemen met een geringe axiale speling tussen de hoofdwanden gelegen zijn en de afstand tussen de hoogtegeleiders nagenoeg overeenkomstig de afstand tussen de flenzen vermeerderd met de speling is,
6. Magneetbandcassette volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de wikkelkemen nabij beide axiale einden met einddelen in de hoofdwanden gelagerd zijn, welke einddelen voor de aandrijving van de spoelhaspels zodanig met aandrijfassen van een magneetbandcassetteappa-raat koppelbaar zijn dat in aangebrachte positie de axiale speling van 10 de wikkelkemen tussen de hoofdwanden nabij de naar het apparaat ge-richte hoof dwand van de cassette gelegen is.
7. Magneetbandcassette volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat nabij de bandomleiders grenzend aan de eerste lange zijwand twee drukelementen aanwezig zijn, die cm een as evenwijdig aan 15 de lange zijwanden en de hoofdwanden van de cassette zwenkbaar zijn, 8. ' Magneetbandcassette volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de drukelementen zwenkbaar in de bandomleiders gelagerd zijn.
9. Magneetbandcassette volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de bandomleiders op hoekpunten van de cassette nabij de 20 einden van een tweede lange zijwand gelegen zijn. 25 30 35 8104353
Priority Applications (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8104863A NL8104863A (nl) | 1981-10-28 | 1981-10-28 | Magneetbandcassette. |
CA000413742A CA1188666A (en) | 1981-10-28 | 1982-10-19 | Magnetic-tape cassette |
US06/436,532 US4484719A (en) | 1981-10-28 | 1982-10-25 | Magnetic-tape cassette with anti-telescoping guides and reels |
DE8282201334T DE3268877D1 (en) | 1981-10-28 | 1982-10-26 | Magnetic-tape cassette |
JP57188093A JPS5883373A (ja) | 1981-10-28 | 1982-10-26 | 磁気テ−プカセツト |
EP82201334A EP0078086B1 (en) | 1981-10-28 | 1982-10-26 | Magnetic-tape cassette |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8104863A NL8104863A (nl) | 1981-10-28 | 1981-10-28 | Magneetbandcassette. |
NL8104863 | 1981-10-28 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8104863A true NL8104863A (nl) | 1983-05-16 |
Family
ID=19838271
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8104863A NL8104863A (nl) | 1981-10-28 | 1981-10-28 | Magneetbandcassette. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4484719A (nl) |
EP (1) | EP0078086B1 (nl) |
JP (1) | JPS5883373A (nl) |
CA (1) | CA1188666A (nl) |
DE (1) | DE3268877D1 (nl) |
NL (1) | NL8104863A (nl) |
Families Citing this family (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3360970D1 (en) * | 1982-05-12 | 1985-11-14 | Hitachi Maxell | Recording tape cartridge |
FR2557347A1 (fr) * | 1983-12-21 | 1985-06-28 | Shimizu Tokuzo | Structure de support de bobines pour cassette a bande du type a bobines ouvertes |
JPH0629832Y2 (ja) * | 1984-08-31 | 1994-08-10 | 富士写真フイルム株式会社 | 磁気テ−プカセット |
GB2196466A (en) * | 1986-10-14 | 1988-04-27 | Minnesota Mining & Mfg | Tape guide for videotape cassette |
US4878581A (en) * | 1988-10-17 | 1989-11-07 | The Mead Corporation | Cartridge for web-type media material |
EP0397436A3 (en) * | 1989-05-09 | 1991-08-21 | Konica Corporation | Tape cassette |
DE69223727T2 (de) * | 1991-10-09 | 1998-06-18 | Minnesota Mining & Mfg | Bandführungselement für Datenkassette |
GB2262276B (en) * | 1991-12-09 | 1996-02-21 | Tdk Corp | Tape cassette |
US5316235A (en) * | 1992-06-22 | 1994-05-31 | International Business Machines Corporation | Tape cartridge with mount plate |
US5409174A (en) * | 1993-12-30 | 1995-04-25 | Xerox Corporation | High speed transport cassette |
Family Cites Families (12)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS4938725B1 (nl) * | 1970-04-08 | 1974-10-19 | ||
US3677497A (en) * | 1970-06-08 | 1972-07-18 | Data Packaging Corp | Tape cartridge mechanism for computer |
CH530067A (fr) * | 1970-10-08 | 1972-10-31 | S Brice L Somers | Cassette à bande magnétique |
US3692956A (en) * | 1970-11-20 | 1972-09-19 | Collins Radio Co | Sealed magnetic tape cassette apparatus |
US3837599A (en) * | 1971-04-22 | 1974-09-24 | Polygon Concepts Inc | Cassette |
JPS5256828Y2 (nl) * | 1971-12-14 | 1977-12-22 | ||
HU164872B (nl) * | 1972-06-13 | 1974-05-28 | ||
US4022402A (en) * | 1974-11-21 | 1977-05-10 | Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. | Container for magnetic tape |
JPS5749267Y2 (nl) * | 1976-07-26 | 1982-10-28 | ||
JPS5321910A (en) * | 1976-08-12 | 1978-02-28 | Tokyo Electric Co Ltd | Magnetic reading apparatus |
JPS5523527U (nl) * | 1978-07-27 | 1980-02-15 | ||
DE3022753A1 (de) * | 1979-06-18 | 1981-01-15 | Olympus Optical Co | Bandkassette |
-
1981
- 1981-10-28 NL NL8104863A patent/NL8104863A/nl not_active Application Discontinuation
-
1982
- 1982-10-19 CA CA000413742A patent/CA1188666A/en not_active Expired
- 1982-10-25 US US06/436,532 patent/US4484719A/en not_active Expired - Fee Related
- 1982-10-26 DE DE8282201334T patent/DE3268877D1/de not_active Expired
- 1982-10-26 JP JP57188093A patent/JPS5883373A/ja active Pending
- 1982-10-26 EP EP82201334A patent/EP0078086B1/en not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
JPS5883373A (ja) | 1983-05-19 |
US4484719A (en) | 1984-11-27 |
DE3268877D1 (en) | 1986-03-13 |
EP0078086A1 (en) | 1983-05-04 |
EP0078086B1 (en) | 1986-01-29 |
CA1188666A (en) | 1985-06-11 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
CA1078510A (en) | Magnetically recording and reproducing apparatus | |
NL8104863A (nl) | Magneetbandcassette. | |
US5443220A (en) | Take-up reel for magnetic tape cartridge leader block | |
US5543992A (en) | Tape cartridge with increased storage capacity | |
JPH10291706A (ja) | 記録紙ロール用給紙マガジン | |
JPH0786671B2 (ja) | フィルムカセット | |
US3833185A (en) | Magnetic tape cassette | |
US8220734B2 (en) | Tape drive | |
JP2656984B2 (ja) | ウエブ巻付け装置 | |
US6994293B1 (en) | Tape drive transport roller | |
US3921934A (en) | Film cartridge | |
US5521668A (en) | Film guide mechanism of camera | |
US4236678A (en) | Endless ribbon cartridge | |
US5808827A (en) | Tape loading mechanism | |
US5181672A (en) | Photograhic film cassette | |
US6270031B1 (en) | Tape transport with cam guides | |
EP0329345A2 (en) | Magnetic recording and reproducing apparatus | |
JPH04310947A (ja) | 写真フイルムパトローネ | |
US2183521A (en) | Motion picture apparatus | |
US6007013A (en) | Winding aid for thin tapes in strip form | |
US4817881A (en) | Endless microcassette tape | |
JPH0141743Y2 (nl) | ||
CA1291469C (en) | Endless microcassette tape | |
JPS622186Y2 (nl) | ||
US3226048A (en) | Endless magnetic tape cartridge |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |