NL8104713A - Werkwijze en inrichting voor het bepalen van de loopweg van een kogel bij een kegelspel. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het bepalen van de loopweg van een kogel bij een kegelspel. Download PDF

Info

Publication number
NL8104713A
NL8104713A NL8104713A NL8104713A NL8104713A NL 8104713 A NL8104713 A NL 8104713A NL 8104713 A NL8104713 A NL 8104713A NL 8104713 A NL8104713 A NL 8104713A NL 8104713 A NL8104713 A NL 8104713A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ball
center axis
raceway
parallel
cones
Prior art date
Application number
NL8104713A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Vollmer Werke Maschf
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vollmer Werke Maschf filed Critical Vollmer Werke Maschf
Publication of NL8104713A publication Critical patent/NL8104713A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63DBOWLING GAMES, e.g. SKITTLES, BOCCE OR BOWLS; INSTALLATIONS THEREFOR; BAGATELLE OR SIMILAR GAMES; BILLIARDS
    • A63D5/00Accessories for bowling-alleys or table alleys
    • A63D5/04Indicating devices

Landscapes

  • Length Measuring Devices By Optical Means (AREA)
  • Pinball Game Machines (AREA)

Description

Werkwijze en inrichting voor het bepalen van de loopweg van een kogel bij een kegelspel.
De uitvinding betreft een werkwijze voor het bepalen van de loopweg van een kogel bij een kegelspel alsmede een inrichting voor het toepassen van de werkwijze.
Bij bepaalde spelsoorten van een kegelspel komt het 5 voor de waardering van het spel er op aan, op welke plaats de kogel in de kegelstandplaats inslaat en welke weg zij ter plaatse van de kegelstandplaats neemt (baanwaardering). Dit kan dikwijls door waarneming alleen niet zeker worden vastgesteld.
De uitvinding heeft ten doel, een werkwijze, waarmee 10 op betrouwbare wijze de weg van de kogel kan worden vastgesteld, alsmede een inrichting voor het toepassen van een dergelijke werkwijze voor te stellen.
Volgens de uitvinding kan de weg van de kogel ter plaatse van de kegelstandplaats door de volgorde van vallen van de 15 kegels betrouwbaar worden bepaald, doordat de volgorde van vallen van de kegels wordt gemeten en uit deze volgorde de weg van de kogel wordt vastgesteld en dan wordt aangegeven. Door proeven werd bevestigd, dat die kegels, die door directe inwerking van de kogel •ten val gebracht worden, als eerste vallen.
20 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de loopweg van de kogel in tenminste twee in langsrichting op elkaar volgende delen onderverdeeld, waarvan de langsuitstrekking dwars op de loopweg continu verandert, wordt de loopduur van de kogel over deze delen gemeten, de verkregen 25 waarden vergeleken en de daaruit vastgestelde kogelweg op een aanwijs inrichting aangegeven. De inrichting voor de toepassing van deze werkwijze is gekenmerkt, doordat tenminste drie zich dwars op de loopbaan van de kogel lijnvormig uitstrekkende, aanrakingsloze aftas tinrichtingen zijn aangebracht en doordat deze lijnvormige af-30 tastinrichtingen schuin ten opzichte van elkaar liggen. Door de in dwarsrichting veranderende langsuitstrekking van de vooraf bepaalde delen van de loopbaan kan de weg van de kogel, die deze delen door- 8104713 . i ΐ - 2 - loopt, ondubbelzinnig aan de linker of de rechterzijde worden toegeschreven. Door de vergelijking van de gemeten waarden aan twee direct op elkaar volgende delen van de loopbaan krijgt men bovendien een van de loopsnelheid van de kogel onafhankelijke waarde, omdat de 5 loopsnelheid van de kogel op de relatief korte delen van de loopbaan, die voor de meting voldoende zijn, nagenoeg niet verandert.
Worden de op elkaar volgende delen zodanig bepaald, dat men de langsuitstrekking van de op elkaar volgende delen in een lijn evenwijdig aan de middenas verschillend lang uitzet, dan kan door de 10 verkregen verhoudingswaarde een betrouwbare toeschrijving ’’rechterbaan" of "linkerbaan" geschieden.
Bij de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij men de langsuitstrekking van de op elkaar volgende delen in een lijn evenwijdig aan de middenas eveiilang uitzet en meet, welk dwars verlopende 15 deel als eerste door de kogel wordt doorlopen, kan de richting van de kogelweg op een relatief kort deel van de loopbaan worden bepaald, waarbij uit de richting in combinatie met de meting "linkerzijde" of "rechterzijde" een uitspraak over de werkelijke kogelweg in de kegel-standplaats kan worden gedaan, ook wanneer de kogelweg langs een ten 20 opzichte van de middenas van de loopbaan gekromde lijn verloopt.
Worden de delen dwars op de loopbaan zodanig bepaald, 1 dat de breedte van de loopbaan in evenwijdig aan de'.middenas verlopende meetbereiken wordt onderverdeeld, waaraan telkens een afzonderlijke aanwijsinrichting wordt toegevoegd, dan kan door rekening te houden 25 met deze deelbereiken bij de meting ook een aanwijzing over de positie van de kogel op de loopbaan worden verkregen.
Omdat het kegelspel ook de mogelijkheid, "rechter en linkerbaan" toelaat, wordt in het bereik van de middenlijn een evenwijdig daaraan verlopend deelbereik voorzien, dat als neutraal wordt 30 gewaardeerd en door de meting zowel aan de linker als aan de rechter baan wordt toegeschreven; volgens de uitvinding wordt aan beide zijden van de middenas van de loopbaan een voor de meting neutraal bereik vooraf bepaald.
Wanneer bij een bepaalde kogelweg de voor de meting 35 voorziene delen niet voldoende zijn, om een ondubbelzinnige uitspraak "rechterbaan" of "linkerbaan" te krijgen, dan wordt volgens de uitvin- 8104713 *· * - 3 - ding mede in de meting betrokken, welke kegels na het doorlopen van de kogel worden bewogen o£ niet worden bewogen. Daartoe worden volgens de uitvinding afzonderlijke kegels mede in de meting betrokken, waarbij de ruststand van de kegels wordt gemeten.
5 Inrichtingen voor de toepassing van de meetwerkwijze vol gens de uitvinding worden hierna besproken.
De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een paar uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.
Fig. 1 is een bovenaanzicht van de loopbaan van de kogel 10 bij een eerste opstelling van meetdelenj fig. 2 toont bij hetzelfde bovenaanzicht een tweede opstelling van meetdelen; en fig. 3 toont een schakeling voor de meting en de aanwijzing van de gemeten waarden.
15 In fig. 1 is in een bovenaanzicht op een loopbaan 25 een kegelpatroon 10 met de kegels 1 t/m 9 getekend. Kort voor het kegel-patroon zijn drie op elkaar volgende lichtkasten aangebracht, waarvan de lichtbronnen 11, 12 en 13 met bijbehorende reflectoren 14, 15 en 16 buiten de loopbaan 25 zijn opgesteld. De lichtkasten 11 - 14 en 13 -20 16 zijn evenwijdig aan elkaar en loodrecht op de middenlijn van de loopbaan 25 opgesteld. De middelste lichtkast 12 - 15 verloopt zodanig schuin tussen de beide evenwijdige lichtkasten, dat het snijpunt 23 met de middenas van de loopbaan op dezelfde afstand langs de middenas van de eerste en de derde lichtkast ligt. De schuine stand van de middelste 25 lichtkast is zodanig gekozen, dat aan. de randen van de loopbaan 25 telkens nog een afstand tot de voorste en achterste lichtkast overblijft, waarbij het snijpunt van de middelste lichtkast 12-15 met de linker-begrenzingslijn van de loopbaan 25 dezelfde afstand tot de voorste lichtkast 11-14 heeft als het tegenoverliggende snijpunt tot de 30 achterste lichtkast 13-16.
Bij deze Z-vormige opstelling van de lichtkasten worden twee direct op elkaar volgende delen van de loopbaan 25 vastgelegd, waarvan de langsuitstrekking (evenwijdig aan de middenas) dwars op de loopbaan continu verandert, waarbij de op elkaar volgende delen op een 35 lijn evenwijdig aan de middenas een telkens verschillende langsuitstrek- 8104713 - 4 -
$ V
king hebben.
Wanneer zich een kogel 21 op een lijn evenwijdig aan de middenas beweegt, waarop de kegels 1, 5 en 9 zijn opgesteld en waarop ook het door het snijpunt 23 gevormde referentiepunt voor de meting 5 ligt, dan doorloopt de kogel 21 op het eerste deel de afstand 17 en op het tweede deel de afstand 18. Hierbij wordt telkens bij het onderbreken van de lichtkasten een signaal opgewekt, dat aan de met de lichtkasten overeenkomende klemmen L1 t/m L3 (fig. 3) aan een microprocessor 26 wordt gegeven. De op deze wijze vastgestelde looptijden 10 over de afstanden 17 en 18 worden in twee tellers 27 en 28 digitaal geregistreerd en in de computer resp. microprocessor 26 vergeleken.
Zijn deze beide tijden nauwkeurig gelijk, dan loopt de kogel nauwkeurig langs de middenlijn door het referentiepunt 23. Verschuiven zich de tijden zodanig, dat de afstand 17 groter is dan 15 de afstand 18, dan wordt daarmee vastgesteld, dat de kogel zich in da rechterhelft van de loopbaan bevindt. Bij omgekeerde verhouding van de gemeten tijden resp. afstanden 17 en 18 heeft men dan een loopweg van de kogel op de linkerhelft van de loopbaan. De door de microprocessor voorbereide informatie wordt via een decoder 29 aan een lamp 30 of 31 20 toegevoerd, die de aanwijzing “linkerbaan" of "rechterbaan" aan de speler geeft.
Naast dit meetresultaat (midden-rechts-links) kan een getrapte aanwijzing worden verkregen, wanneer de breedte van de loopbaan 25 electronisch in deelbereiken wordt verdeeld, die overeenkomen 25 met evenwijdig aan de middenas verlopende stroken, waarbij aan elk deelbereik een optische aanwijzing wordt toegeschreven, zoals dit in fig. 3 met 1-n is aangegeven. Met een dergelijke verdeling kan alnaar-gelang het aantal deelbereiken een meer of minder nauwkeurige vaststelling van de positie van de kogel op de breedte-afmeting van de 30 loopbaan 25 worden uitgevoerd.
In fig. 1 is bij 22 door streepstippellijnen een dergelijk langs electronische weg vooraf bepaald deelbereik van de loopbaan 25 weergegeven, waarbij dit zich aan beide zijden van de middenas uitstrekkend deelbereik 22 een neutraaljbereik voorstelt. Voor de baan-35 bepaling bij een spel is het moodzakelijk, dat uitgaand van het midden \ 8104713 «r » - 5 - van de loopbaan 25 zich een neutraaljbereik symmetrisch naar rechts en links uitstrekt. In dit neutrale deelbereik 22 kan de baanbepaling zowel "rechts11 als "links" zijn. De breedte van het neutrale bereik 22 kan door een overeenkomstig programma in de microprocessor 26 5 vooraf worden bepaald.
Beschouwt men de loopweg van een kogel 24, zoals in fig. 1 aangegeven, die niet evenwijdig aan de middenas ligt, zoals de weg van de kogel 21, maar schuin verloopt, dan onderbreekt de kogel 24 de drie op elkaar volgende lichtkasten achter elkaar zodanig, 10 dat twee tijden worden gemeten, die ijkwezen overeenkomen met de afstanden 19 en 20, waarbij 19 kleiner is dan 20, zodat de meetwaarde tot een aanwijzing "linkerbaan" zou leiden, terwijl de kogel feitelijk, zoals in fig. 1 weergegeven, rechts in het kegelpatroon 10 inslaat. Om bij een dergelijke kogelweg een nauwkeurige aanwij-15 zing te verkrijgen, worden de kegels mede in de meting betrokken.
Door de spelregels wordt als definitie voor de baan- < bepaling bijv. vooraf bepaald, dat voor een rechterbaan de kegels 2 en 4 niet door directe inwerking van de kogel omvergewcrpen mogen worden, terwijl voor een linkerbaan de kegels 3 en 6 niet door 20 directe inwerking van de kogel mogen vallen. Bij deze definitie wordt gemeten, of na de doorloop van de kogel deze kegels blijven staan of vallen, waarbij de overeenkomstige waarden bij K2 t/m K5 aan de microprocessor 26 worden gegeven.
Bij de in fig. 1 aan de hand van de kogel 24 weerge-25 geven looprichting bevindt zich een kogel 24 op grond van de meting door de drie op elkaar volgende lichtkasten (19 < 20) op de linkerhelft van de loopbaan 25. Wanneer de kogel op het kogelpatroon 10 botst, dan kan zij zich reeds naar het midden van het kegelpatroon 10 toe bewogen hebben, zoals door de pijl is aangeduid. Opdat in 30 dit geval een betrouwbare waardering kan worden uitgevoerd, of de kogel zich wat betreft zijn werking op het kegelpatroon 10 nog precies zo gedraagt als in het neutrale bereik 22, worden de kegels 2 en 4 mede in de meting betrokken. Blijven deze beide kegels staan, dan wordt de weg van de kogel zo aangegeven, als zou hij zich in 35 het neutrale bereik 22 hebben bevonden, zodat de baanwaardering zowel 8104713 * - 6 -
4 V
"rechts" als "links" kan zijn. Op overeenkomstige wijze worden de kegels 3 en 6 aan de rechterzijde van de loopbaan 25 mede in de meting betrokken.
Loopt de kogel in het neutrale deelbereik 22 evenwijdig 5 aan de middenlijn en vallen de kegels 1-4 en 6, dan kan zelfs bij meerekenen van de van de kegels afgenomen meetwaarden K2 t/m K5 geen aanwijzing voor de baanwaardering plaats hebben. Om ook dit geval te omvatten, wordt de volgorde van vallen van de kegels gemeten, waarbij ervan er wordt uitgegaan, dat de door de kogel direct getroffen kegels 10 als eerste vallen. Bij het in fig. 1 weergegeven voorbeeld aan de hand van de kogel 24 kunnen bijv. de kegels 1, 3 en 6 door directe inwerking van de kogel vallen, terwijl de kegels 2 en 4 door de inwerking van vallende kegels worden omgestoten. Door proeven is bevestigd, dat in dit geval de volgorde van vallen van de kegels 1-3-2 is, 15 zodat door de meting van de volgorde van vallen een betrouwbare aanwijzing voor de baanwaardering wordt verkregen.
Bij het gegeven voorbeeld worden de van de achter elkaar vallende kegels 1-4 en 6 af genomen meetwaarden aan de microprocessor 26 gegeven, waarbij de signalen overeenkomstig de volgorde van vallen 20 in een geheugen worden opgeslagen en aansluitend worden vergeleken, waarna overeenkomstig het vooraf bepaalde programma de aanwijzing ' "linkerbaan" of "rechterbaan" aan de'lampen 30 resp. 31 wordt gegeven .
Voor de bepaling "rechterbaan" geldt bij de boven gegeven definitie bijv. de volgorde van vallen 1—3—2 of 1 en 3 of alleen 25 3 of 3 en 6 of alleen 6. Voor de bepaling "linkerbaan" geldt op over eenkomstige wijze de volgorde van vallen 1-2-3 of 1 en 2 of alleen 2 of 2 en 4 of alleen 4. Valt alleen de kegel 1, dan geldt dit voor de rechter en linkerbaan.
De meting van de volgorde van vallen van de kegels kan 30 ook onafhankelijk van de in fig. 1 weergegeven opstelling van de licht-kasten worden uitgevoerd, waarbij alleen door de volgorde van vallen de weg van de kogel wordt gemeten en daarmee een betrouwbare aanwijzing voor de baanbepaling kan worden'gegeven.
Bij de boven beschreven Z-opstelling van lichtkasten 35 volgens fig. 1 kunnen de evenwijdig aan elkaar liggende lichtkasten 8104713 * - 7 - «r 13-16 en 11-14 een willekeurige afstand tot elkaar hebben. Bij een praktisch uitvoeringsvoorbeeld kunnen deze lichtkasten ook slechts een afstand van ongeveer 30 tot 40 cm van elkaar hebben, waarbij de lichtbronnen 11, 12 en 13 alsmede de reflectoren 14, 15 en 16 kunnen zijn 5 aangebracht in rails 32 en 33, die aan beide zijden van de loopbaan 25 worden bevestigd.
Voor de bepaling van de positie van de kogel, dat wil zeggen van de weg van de kogel tussen de werpplaats en het bereik van de kogelinslag in het kegelpatroon 10, kunnen bijv. twee van dergelijke 10 Z-opstellingen van lichtkasten langs de loopbaan 25 worden aangebracht, waarbij één opstelling bij de werpplaats en de andere voor het kegelpatroon 10 kan worden aangebracht. Eveneens is het mogelijk, over de lengte van de loopbaan 25 meer van dergelijke Z-opstellingen van lichtkasten aan de brengen.
15 In plaats van lichtkasten kunnen ook andere aanrakings- loze aftastinrichtingen worden aangebracht, zoals bijv. contactfoelies met lijnvormige contacten, reeksen van in de loopbaan 25 in-gelaten sensors, zoals capacitieve naderingsschakelaars, en dergelijke.
Het in fig. 1 weergegeven neutrale deelbereik 22 is in 20 zoverre variabel, dat het door overeenkomstige electronische instelling aan de computer op verschillende breedten kan worden ingesteld. Overeenkomstig kan voor de aanwijzing van de positie van de kogel op de breedte van de loopbaan 25 de lichtkastenopstelling in willekeurig veel optische segmenten worden verdeeld, die met overeenkomstige aan-25 wij sinrichtingen, bijv. een lichtband, zijn verbonden. Op overeenkom-stige wijze kan de meting van de volgorde van vallen van de kegels voor een aanwijzing van de positie van de kogel in het kegelpatroon 10 worden toegepast.
Een andere uitvoeringsvorm van een opstelling van licht-30 kasten resp. aanrakingsloze, lijnvormige aftastinrichtingen is in fig.
2 weergegeven. Hierbij verloopt één lichtkast 34 loodrecht op de middenlijn van de loopbaan 25, waarbij in het snijpunt tussen lichtkast 34 en middenas twee verdere lichtkasten 35 en 36 elkaar onder dezelfde hoek ten opzichte van de middenas kruisen. Ook bij deze opstelling in 35 spiegelbeeld ten opzichte van de middenas ontstaan twee op elkaar vol- 8104713
» V
V
- 8 - s gende delen van de loopbaan 25, waarvan de langsuitstrekking dwars op de loopbaan continu veranderfi, waarbij echter de langsuitstrekking van deze delen op een lijn evenwijdig aan de middenas telkens evenjLang is. Bij deze opstelling wordt eerst gemeten, welke van de lichtkasten 35 5 en 36 als eerste wordt onderbroken, waaruit ondubbelzinnig een vaststelling voor de linker of rechterhelft van de loopbaan kan worden afgeleid. Verloopt de weg van de kogel evenwijdig aan de middenas, dan wordt door de op elkaar volgende onderbreking van de lichtkasten 35, 34, 36 (linkerhelft) resp. 36, 34, 35 (rechterhelft) bij vergelij-10 king van de daardoor gemeten tijden een verhoudingswaarde 1 vastge-steld. Loopt daarentegen de kogel schuin ten opzichte van de middenas, zoals met de streeplijn 37 is aangegeven, dan worden tussen de drie op elkaar volgende lichtkasten twee verschillende tijden gemeten. Door een vergelijking van deze tijden kan ondubbelzinnig de richting 15 van de kogel worden bepaald. Wanneer de eerste tijd langer is dan de tweede, dan verloopt de weg van de kogel bij een inslag van de kogel op de linkeijbaanhelft naar rechts, terwijl bij een kortere en een daarop volgende langere gemeten tijd de kogel ten opzichte van het kegelpatroon 10 naar links loopt.
20 Ook bij deze opstelling van lichtkasten kan de breedte van de loopbaan in willekeurig veel segmenten worden onderverdeeld, waarbij eveneens in het midden een neutraal bereik kan worden aangebracht, zoals dit aan de hand van fig. 1 werd toegelicht.
Door de metingen van de richting van de kogelweg in 25 combinatie met de meting "rechter of linkerhelft" kan bij deze opstelling volgens fig. 2 een ondubbelzinnige baanwaardering plaatshebben, waarbij bijv. het meetresultaat "linkerhelft" (bij onderbreking van de lichtkast 35 als eerste) in "neutraal" wordt gecorrigeerd, wanneer de tweede gemeten tijd korter is dan de eerste en een vooraf-30 bepaalde waarde niet overschrijdt. Dit betekent, dat de kogel van de 1 inkeijbaanhelft komend nagenoeg in het midden van de kegel 1 inslaat.
De inwezen X-vormige opstelling van de lichtkasten wordt ondoelmatige wijze nabij het kegelpatroon 10 opgesteld, opdat men een zo nauwkeurig mogelijke meting van de richting van de kogel-35 weg krijgt. Evenals bij de boven beschreven Z-opstelling kunnen ook 8104713 ' e - 9 - meerdere van dergelijke opstellingen over de lengte van de loopbaan verdeeld worden aangebracht, zoals ook in beide gevallen meerdere door lichtkasten of aanrakingsloze aftastinrichtingen begrensde delen achter elkaar kunnen worden geschakeld, waardoor men een verfijning 5 van het meetresultaat krijgt.
Het meebetrekken van de kegels en van de volgorde van vallen van de kegels in de meting is bij de opstelling volgens fig.2 op dezelfde wijze mogelijk als bij de opstelling volgens fig. 1.
Terwijl bij de opstelling van de lichtkasten volgens 10 fig. 2 drie afzonderlijke lichtkasten met telkens één lichtbron en één reflector noodzakelijk zijn, kan bij de opstelling volgens fig. 1 eventueel ook een enkele lichtbron worden toegepast, waarbij de Z-geleiding van de lichtstraal door overeenkomstig opgestelde spiegels kan worden bereikt. Hierbij worden de reflectoren 15, 16 vervangen 15 door een omkeerspiegel, die de van de lichtbron komende lichtstraal stuurt naar een spiegel, die op de plaats van de lichtbronnen 11, 12 is aangebracht en de lichtstraal naar de reflector 14 in fig. 1 geleid.
De in de figuren 1 en 2 slechts schematisch weergegeven 20 rails 32 en 33 aan de zijkant van de loopbaan 25 worden als gesloten langgerekte huizen uitgevoerd, die zijn voorzien van overeenkomstige openingen. Deze huizen kunnen een langsafmeting van 30 tot 50 cm hebben.
Worden in plaats van lichtkasten in de loopbaan 25 25 ingelaten reeksen van sensors als aftastinrichting toegepast, dan worden deze reeksen van sensors op doelmatige wijze in de Z- of X-opstelling volgens fig. 1 of fig. 2 in een plaatvormig deel uitgevoerd, dat zodanig in de loopbaan 25 kan worden gezet, dat het oppervlak van deze van de reeksen sensors voorziene plaat in één vlak 30 ligt met het oppervlak van de loopbaan 25 en de loop van de kogel niet stoort.
8104713

Claims (16)

1. Werkwijze voor het bepalen van de kogelweg bij een kegelspel, met het kenmerk, dat men de volgorde van vallen van de kegels meet en de kogelweg overeenkomstig de volgorde van vallen aangeeft.
2. Werkwijze, in het bijzonder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de loopweg van de kogel in tenminste twee in langsrichting op elkaar volgende delen onderverdeelt, waarvan de langsuitstrekking dwars op de loopbaan continu veranderd, en dat men de loopduur van de kogel over deze delen meet, de verkregen waarde 10 vergelijkt en de daaruit vastgestelde kogelweg op een aanwijsinrichting aangeeft.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat men de langsuitstrekking van de op elkaar volgende delen in een lijn evenwijdig aan de middenas verschillend lang uitzet. .15
4. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat men de langsuitstrekking van de op elkaar volgende delen in een lijn evenwijdig aan de middenas evet^Lang uitzet en meet, welk dwarsverlopende deelbereik als eerste door de kogel wordt doorlopen.
5. Werkwijze volgens de conclusies 2 t/m 4, met het 20 kenmerk, dat de breedte van de loopbaan in evenwijdig aan demiddenas verlopende meetbereiken wordt onderverdeeld, waaraan telkens een afzonderlijke aanwijsinrichting wordt toegevoegd.
6. Werkwijze volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan beide zijden van de middenas van de loopbaan een 25 voor de meting neutraalbereik vooraf wordt bepaald.
7. Werkwijze volgens de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat afzonderlijke kegels mede in de meting worden betrokken, waarbij de ruststand van de kegels wordt gemeten.
8. Inrichting voor de toepassing van de werkwijze 30 volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat tenminste drie zich dwars op de loopbaan (25) van de kogel lijnvormig uitstrekkende, aanrakings-loze aftastinrichtingen (11-14. 12-15, 13-16; 34. 35, 36) zijn aangebracht en dat deze lijnvormige aftastinrichtingen schuin ten opzichte van elkaar liggen. 8 1 0 4 7 13 % , - 11 -
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat twee van de lijnvormige aftastinrichtingen ¢11-14, 13-16) evenwijdig aan elkaar en loodrecht op de middenas van de loopbaan (25) verlopen, terwijl de derde aftastinrichting (12-15) tussen de beide evenwijdig 5 verlopende aftastinrichtingen zodanig schuin ligt, dat haar snijpunt (23) met de middenas van de loopbaan op dezelfde afstand van de snijpunten van de beide evenwijdig verlopende aftastinrichtingen met de middenas van de loopbaan ligt.
10. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 10 één der lijnvormige aftastinrichtingen (34) loodrecht op de middenas van de loopbaan (25) verloopt en de beide andere elkaar in hun snijpunt met de middenas van de loopbaan onder dezelfde hoek kruisen.
11. Inrichting volgens de conclusies 8 t/m 10, met het kenmerk, dat als aftastinrichtingen lichtkasten zijn aangebracht.
12. Inrichting volgens de conclusies 8 t/m 11, met het kenmerk, dat de opstelling van aftastinrichtingen kort voor het kegel-patroon (10) op de loopbaan (25) is aangebracht.
13. Inrichting volgens de conclusies 8 t/m 12, met het kenmerk, dat langs de loopbaan (25) tenminste twee opstellingen van 20 aftastinrichtingen zijn aangebracht.
14. Inrichting volgens de conclusies 8 t/m 13, met het kenmerk, dat de aftastinrichtingen zijn aangesloten op een microprocessor (26), die is verbonden met aanwijslampen (30, 31).
15. Werkwijze voor het bepalen van de kogelweg bij een 25 kegelspel, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving.
16. Inrichting voor de toepassing van de werkwijze voor het bepalen van de kogelweg bij een kegelspel, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 8104713
NL8104713A 1980-10-17 1981-10-16 Werkwijze en inrichting voor het bepalen van de loopweg van een kogel bij een kegelspel. NL8104713A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3039313A DE3039313C2 (de) 1980-10-17 1980-10-17 Anzeigevorrichtung für eine Kegelbahn
DE3039313 1980-10-17

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8104713A true NL8104713A (nl) 1982-05-17

Family

ID=6114632

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8104713A NL8104713A (nl) 1980-10-17 1981-10-16 Werkwijze en inrichting voor het bepalen van de loopweg van een kogel bij een kegelspel.

Country Status (8)

Country Link
AT (1) AT386351B (nl)
BR (1) BR8106690A (nl)
CH (1) CH668194A5 (nl)
DE (1) DE3039313C2 (nl)
GR (1) GR75825B (nl)
IT (1) IT1139244B (nl)
NL (1) NL8104713A (nl)
YU (1) YU247481A (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5429554A (en) * 1993-06-21 1995-07-04 Brunswick Bowling & Billiards Corporation Automatic pinsetter trigger and control system
US6110052A (en) * 1996-02-14 2000-08-29 American Bowling Congress Apparatus and method for analyzing bowling technique

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2316991A (en) * 1940-05-01 1943-04-20 Ellsworth F Seaman Bowling alley
US2425258A (en) * 1942-06-25 1947-08-05 Pioneer Trust & Savings Bank O Photoelectric control for game devices
US2650095A (en) * 1947-05-28 1953-08-25 Pioneer Trust & Savings Bank O Foul detecting device
US3250535A (en) * 1962-10-08 1966-05-10 American Mach & Foundry Bowling lane signalling mechanism
US3223416A (en) * 1962-11-28 1965-12-14 Jr Roy E Blewitt Bowling ball path indicator
US3428313A (en) 1965-12-09 1969-02-18 North Electric Co Ball path computer system
US3841633A (en) * 1973-05-18 1974-10-15 Amf Inc Bowling ball path indicator
US4140314A (en) * 1977-07-01 1979-02-20 Amf Incorporated Bowling pin detection system
DE2820044A1 (de) * 1978-05-08 1979-11-22 Erich Rihm Wurfresultat-auswertevorrichtung an einer kegelbahn
DE3002718C2 (de) * 1980-01-25 1984-08-30 Vollmer Werke Maschinenfabrik Gmbh, 7950 Biberach Anzeigevorrichtung für eine Kegelbahn
DE3003691C2 (de) * 1980-02-01 1984-09-06 Vollmer Werke Maschinenfabrik Gmbh, 7950 Biberach Anzeigevorrichtung für eine Kegelbahn

Also Published As

Publication number Publication date
DE3039313C2 (de) 1986-08-07
IT1139244B (it) 1986-09-24
YU247481A (en) 1984-08-31
AT386351B (de) 1988-08-10
ATA444381A (de) 1988-01-15
CH668194A5 (de) 1988-12-15
DE3039313A1 (de) 1982-05-13
GR75825B (nl) 1984-08-02
BR8106690A (pt) 1982-06-29
IT8124547A0 (it) 1981-10-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4212534A (en) Device for contact-free measuring of the distance of a surface of an object from a reference plane
FI71847C (fi) Myntselektor.
US6212468B1 (en) System for optically detecting vehicles traveling along the lanes of a road
US5481355A (en) Flying spherical body measuring apparatus
KR890001000A (ko) 지폐 식별기
GB2079448A (en) Method of and apparatus for monitoring and controlling inking by a multicolour printing machine
CN101581822B (zh) 焦点检测设备和焦点检测方法
US4053234A (en) Thickness measurement
US20200180669A1 (en) Methods and devices for locating a railway vehicle
EP0532125A1 (en) A measuring apparatus for determining the position of a movable element with respect to a reference
US5457537A (en) Optical-electrical measuring method for determining cross-sectional dimensions
US5305895A (en) Method and device for measuring a dimension of a body, and use of said method
SE440406B (sv) Anordning for faststellande av fel pa banmaterial
SE414543B (sv) Forfarande vid metverdesuttagning for faststellande av ett forbestemt diameter- och/eller krokningsverde hos ett langstreckt foremal sasom en virkesstock eller dylikt samt anordning for genomforande av forfarandet
NL8104713A (nl) Werkwijze en inrichting voor het bepalen van de loopweg van een kogel bij een kegelspel.
NL9100205A (nl) Inrichting voor het optisch meten van de hoogte van een oppervlak.
NL9401796A (nl) Documentherkenningsinrichting.
US4516031A (en) Method of determining the degree of wear of bank-notes and a device for carrying out this method
US4982102A (en) Apparatus for detecting three-dimensional configuration of object employing optical cutting method
NL1033219C2 (nl) Inrichting voor het bepalen van een dwarsprofiel van een wegdek.
NL8802067A (nl) Systeem ter beoordeling van doel-volgsporen.
JP6887797B2 (ja) 車幅計測装置、車幅計測方法、及びプログラム
DE1917138A1 (de) Photoelektronische Treffbildscheibe
DE4030507A1 (de) Verfahren und vorrichtungen zur ermittlung von genauen messwerten bei sportlichen uebungen
WO2003106924A1 (en) A device for measuring the profile of a roadway

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed