NL8104338A - Verstelbaar scharnier voor het beweegbare blad van een deur of een raam. - Google Patents

Description

-1- SSi/wd/4

Verstelbaar scharnier voor het beweegbare blad van een deur of een raam.

De uitvinding heeft betrekking op een scharnier voor een verstelbare bevestiging van een deurblad of een raam ten opzichte van een deur- of raamkozijn, met een met het blad van de deur of het raam te verbinden scharnierdeel en met 5 een tweede met het kozijn te verbinden scharnierdeel en met een de draaiingsas vormende insteekbout.

Bij deur- of raamscharnieren bestaat de behoefte de stand van het blad van de deur of het raam ten opzichte van het omgevende kozijn na de montage enigszins te kunnen corrigeren. 10 Met de uitvinding moet daarom het probleem worden opge lost om een scharnier te verschaffen waarmee na de montage op eenvoudige wijze een traploze correctie van de stand van het blad van een deur of raam mogelijk is. De uitvinding met behulp waarvan dit probleem wordt opgelost is gekenmerkt 15 door het kenmerkende deel van conclusie 1.

Daardoor is het na de montage van het hangwerk van de deur of raam op bijzonder eenvoudige wijze mogelijk, zodat het blad van de deur of van het raam geheel te verwijderen, •de stand traploos te corrigeren.

20 In de tekening zijn uitvoeringsvoorbeelden van het onderr werp volgens de uitvinding afgebeeld. In de tekening toont: fig. 1 een aanzicht van het bovenste, met een blad te verbinden deel van een scharnier, fig. 2 een horizontale doorsnede door het scharnier 25' dat in een houten deur met overslag en een houten kozijn is geschroefd, fig. 3 een horizontale doorsnede door een uitvoerings-variant volgens figuur 2, fig. 4 een dwarsdoorsnede door een op het bovenste 30 scharnierdeel steekbare bus, fig, 5 een langsdoorsnede door de bus volgens figuur 4, fig. 6 een verticale doorsnede door een uitvoeringsvorm 8104338 -2- met een in een sleuf grijpende onder een hoek staande lip, fig. 7 een horizontale doorsnede door de uitvoeringsvorm volgens figuur 6, fig. 8 een aanzicht van de uitvoeringsvorm volgens 5 figuur 7 gezien tegen de smalle zijde van de deur, fig, 9 een verticale doorsnede van het in het kozijn grijpende onderste deel van het scharnier volgens de uitvoeringsvorm uit de figuren 6 tot 8.

Het scharnier volgens de figuren 1 en 2 dient voor het 10 achteraf corrigeren van de stand van deuren of ramen in gemonteerde toestand. Een draagbout 5 van een eerste bovenste scharnierdeel 1 wordt in een schuin verlopende horizontale boring van een bij voorkeur uit hout o.d. bestaande deur 14 geschroefd. De schroefdraad van deze draagbout 5 kan of worden 15 gevormd door een gewone schroefdraad of door een zaagtand- schroefdraad. Op het van schroefdraad voorziene deel van deze draagbout 5 sluit aan de voor- en achterzijde een cylindrisch deel 6 zonder schroefdraad aan. Deze draagbout 5 grijpt met het cylindrische kopgedeelte 8 in een doorgaande boring 9 van 20 een cylindrische boutdrager 2, die samen met een naar beneden stekende insteektap 3 êén enkel deel vormt. De dwars op de verticale as van de boutdrager 2 verlopende boring en het kopgedeelte 8 zijn ten opzichte van elkaar zo gedimensioneerd dat ze practisch zonder speling doch gemakkelijk draaibaar 25 in elkaar grijpen.

Voor het fixeren van de relatieve stand tussen de draagbout 5 en de cylindrische boutdrager 2 is een drukschroef 11 aanwezig, die coaxiaal ten opzichte van de insteekbout 3 van het boveneind af in een van schroefdraad voorziene boring 30 wordt geschroefd. Deze drukschroef 11 grijpt met een uitstekend cylindrisch tapvormig deel 21 in een ringvormige groef 10 van het kopgedeelte 8. Door het vast aantrekken van deze drukschroef 11 met behulp van een in de van een binnenzeskant voorziene opening 12 grijpend stuk gereedschap kan dus een 35 borging van de draagbout 5 ten opzichte van het kopgedeelte 8 in axiale richting en tegen verdraaiing worden verkregen.Om betrouwbaar te verhinderen, dat de draagbout 5 onder het gewicht van een ingehangen deur 14 uit de boring 9 naar buiten , 8104338 -3- komt, wanneer de drukschroef 11 onbedoeld zover wordt losgedraaid, dat de tap 21. uit de ringvormige groef 10 geraakt, is in het kopgedeelte 8 een borgpen 13 aanwezig die in een ten opzichte van de boring 9 bij voorkeur over 5 90° verschoven stand is geplaatst en voortdurend in de ring vormige groef 10 grijpt, zonder dat daardoor de verdraaibaar-heid van de draagbout 5 wordt gehinderd.

Men kan echter afstand doen van de beveiligingspen 13, wanneer het naar buiten schroeven van de drukschroef 11 10 bij voorbeeld door een opgeperste bus 45 overeenkomstig figuur 4 en 5 wordt verhinderd , zodat slechts een beperkte bewegings-weg overblijft, waarbinnen de tap 21 in ingrijping met de ringvormige groef 10 blijft.

Het in het kozijn 15 grijpende onderste scharnierge-15 deelte 3 bevat twee cylindrische draagtappen 4 zonder schroefdraad, die op afstand boven elkaar zijn aangebracht en in cylindrische boringen 19 van het bij voorkeur uit hout bestaande kozijn 15 grijpen. Deze beide draagtappen 4 worden door een daartussen grijpende schroef 16 gespreid 20 en daardoor in de boringen 19 vastgeklemd. De schroef 16 wordt vanaf de smalle zijde van het raam 15 ingeschroefd en drukt met het voorste konische gedeelte 17 tegen de beide draagtappen 4. Om een naar buiten vallen van deze draagtappen 4 te verhinderen, wanneer de schroeven 16 zouden los gaan 25 zitten of de boringen 19 zich zouden verwijden, is elk van deze beide draagtappen 4 voorzien van een zich in langsrich-ting uitstrekkende cylindrische de diameter verkleinende * indraaiing 18, waartegen de konus 17 komt aan te liggen. Bij een losrakën kunnen dus de draagtappen 4 slechts tot aan de 30 borst op de overgang tot de volle diameter van de draag-tap 4 verschuiven, zodat een naar buiten vallen van dit onderste scharnierdeel uit het kozijn 15 onder invloed van het gewicht van de deur, wordt vermeden.

In figuur 3 is een uitvoeringsvorm van een scharnier 35 afgeteeld, waarbij het eerste scharnierdeel 1 overeenkomt met dat volgens de figuren 1 en 2. Het tweede in het uit hout bestaande kozijn 15 grijpende scharnierdeel 3 bevat eveneens twee parallelle cylindrische draagtappen 4 zonder schroefdraad, die beide zijn voorzien van een uitsparing 52 met een i 8104338 J ( -4- vlakke bodem. Deze bij voorkeur door een freesbe'werking verkregen uitsparing 52 strekt zich slechts over een deel van de draagtappen 4 uit, zodat aan beide einden borsten 53 worden gevormd. De schroef 16 bevat een van schroefdraad 5 voorzien deel 50 en een cylindrisch kopgedeelte van grotere diameter dat in de uitsparing 52 grijpt en bij het vast aantrekken met behulp van een in de van een binnen-zeskant voorziene opening 54 grijpend gereedschap, een vastklemmen van de draagtappen 4 in de boringen 19 veroor-10 zaakt. Het verschil in de grotere lengte van de uitsparing 52 in vergelijking met de diameter van de kop van de schroef 16 levert het verstelbereik op voor een mogelijke standcorrectie van het tweede scharnierdeel 3. De lengte van het van schroefdraad voorziene deel 50 komt ongeveer overeen 15 met de lengte van de draagbout 4.

Over de boutdrager 2 van het eerste scharnierdeel kan in ieder geval een dunwandige bus 45 overeenkomstig de figuren 4 en 5\ worden gestoken. De sleuf 47 grijpt daarbij over de draagbout 5. Voor de toegang tot de drukschroef 11 is in het 20 eindvlak van de bus een opening 46 aanwezig.

In de figuren 6 en 7 is een uitvoeringsvariant afgeheeld, die geschikt is voor het bevestigen van stomp aanliggende deuren aan een metalen kozijn, bij voorbeeld een post 15'. Bij stomp sluitende deuren verlopen het kozijn 25 en de deur gelijk, dat wil zeggen ze liggen practisch in het zelfde verticale vlak. Een onder een hoek omgezette draaglip 31 wordt met de smalle kant van een deur 14 door een schroef * 34 verbonden. Deze draaglip 31 bezit een buitenomtrek die ten minste halfcirkelvormig is, bij voorkeur echter driekwart 30 van een cirkel beslaat, zoals uit figuur 8 volgt. Voor het borgen tegen verdraaiing onder invloed van het gewicht van de deur is ten minste êên excentrisch geplaatste pen 36 aanwezig. Bij voorkeur zijn in het lipvormige deel' 30 een aantal van dergelijke pennen 36 kransvormig aangebracht. De draaglip 35 31 is over een rechte hoek met een scherpe rand omgezet. Het ten opzichte van het eerste lipgedeelte 30 omgezette kortere lipgedeelte 37 grijpt in een sleuf 39 van het cylindrische draagstuk 32. De afmetingen tussen de sleuf 39 en het hier ingrijpende kortere lipgedeelte 37 zijn zo uitgevoerd dat i 81043378 -5- een verschuiving zonder speling op kan treden, zodat een relatieve verschuiving van het kortere lipgedeelte 37 in de sleuf 39 mogelijk wordt.' In het cylindrische draagstuk 32 is een dwarspen 38 geplaatst, die in een boring 40 of een ver-5 dieping van het omgezette kortere lipgedeelte 37 dringt. Deze boring 40 of verdieping is belangrijk groter dan de diameter van de dwarspen 38. Uit het verschil in diameter krijgt men het maximale correctiebereik van het omgezette korte .lipgedeelte 37 ten opzichte van het draagstuk 32. Voor het fixeren ' 10 van de gekozen instelstand dient een coaxiaal met de insteek-boub 33 verlopende drukschroef 42, die tegen de bovenzijde van het kortere lipgedeelte 37 wordt gedrukt. Deze drukschroef 42 is van boven voorzien van een binnenzeskant 43 of van een schroevendraaiersleuf, zodat met een bijpassend gereedschap 15 een tamelijk grote kracht kan worden uitgeoefend. De tegen het omgezette kortere lipgedeelte 47 aanliggende zijde van de drukschroef 42 is voorzien van toegespitste concentrische ribben of tanden 49, die in de gekozen stand een extra beveiliging tegen ongewilde relatieve verschuivingen geven.

20 Om een spreiden van het van een sleuf voorziene draagstuk 32 onder de werking van een drukschroef 42 te verhinderen, wordt over het cylindrische draagstuk 32 een bus 45 overeenkomstig de figuren 4 en 5 gestoken. De bij voorkeur uit dunwandig roestvrijmetaal vervaardigde diepgetrokken bus 45 25 ligt glad, dus praktisch zonder speling, aan tegen de -cylinderwand van het draagstuk 32 of wordt hierop geperst, nadat de drukschroef 42 is aangebracht. Het verschil met « figuur 5 is dat de sleuf 47 hier een rechthoekige vorm vertoont. De toegang tot het binnenzeskant 43 van de drukschroef 30 42 voor een gereedschap vindt plaats via de opening 46.

De insteekbout 33 grijpt volgens figuur 6 van boven in het onderste scharnierdeel 29 dat door twee draagtappen 4 in een draagblok 45 van de metalen deurpost 15' is bevestigd.

Dit draagblok 45 is vastgelast aan de deurpost'15'. De beide / 35 boven elkaar liggende en op afstand van elkaar aangebrachte draagtappen 4 vertonen geen schroefdraad en worden in bijpassende boringen 46 van de draagbout 45 geschoven en door een spreidschroef 48 gespreid, zodat ze in de beide boringen 46 worden vastgeklemd. Om een ongewenst uit de boringen 46 8104338 -6- schieten van de draagtappen 4 te vermijden, is over een deel van de lengte van de draagtappen 4 telkens een uitsparing 18 aanwezig, zodat zelfs'bij een losraken van de spreid-schroef 48 de borsten op de övergang naar het in diameter 5 grotere deel van de draagtap een ongwenst volledig naar buiten glijden verhinderen.

Om de montage van scharnieren aan een deur- of raamblad 14 zo eenvoudig mogelijk te maken, is het voordelig, de boringen voor de pennen 36 en de kerngatboring 35 voor de schroef 10 34 dezelfde diameter te geven, zodat ze dus met dezelfde boor onder toepassing van een boormal kunnen worden vervaardigd. Bij de hierna met een tapfrees uit te voeren uit-frezing voor het opnemen van het ongeveer als cirkelvormige schijf uitgevoerde lipvormige deel 30, dient de boring 35 15 dan als geleiding. De cirkelvormige rand 26 verloopt dus coaxiaal ten opzichte van de boring 35. Met een afdekplaat 56 kunnen optredende oneffenheden in de aangefreesde rand worden afgedekt.

Volgens figuur 9 ligt de insteekbout 33 aan de onderzijde 20 aan tegen een in het bovenste scharnierdeel 29 gedraaide stelschroef 22. De bijpassende van schroefdraad voorziene boring 24 strekt zich coaxiaal uit ten opzichte van de boring welke de insteekbout 33 opneemt. Daardoor kan men door verdraaiing van de stelschroef 22 de stand in hoogterichting 25 van het bovenste scharnierdeel en daarmee van het hiermee verbonden deur- of raamblad in gemonteerde stand instellen.

Dit maakt het mogelijk een standcorrectie in drie richtingen * uit te voeren, namelijk enerzijds door het verdraaien van de draagbout 5 resp. het verschuiven van de draaglip ten opzichte 30 van het draagstuk 22 en ten slotte door het veranderen van de hoogtestand van de insteekbout 3 door het verdraaien van de stelschroef 22. Een overeenkomstige uitvoering is ook bij de uitvoeringsvormen volgens de figuren 1 tot 3 mogelijk.

J

8104338

Claims (11)

1. Scharnier voor een verstelbare bevestiging van een deur- of raamblad, ten opzichte van een deur- of raamkozijn, met een eerste met het blad van de deur of het raam te verbinden scharnierdeel en met een tweede met het kozijn te 5 verbinden scharnierdeel, en met een de draaiingas vormende insteekbout, met het kenmerk, dat zowel het eerste scharnierdeel (1, 2, 31, 33) verstelmiddelen (5, 7, 9, 11} 37, 39, 42) als het tweede scharnierdeel (3, 4, 29) verstelmiddelen (16, 48) voor het corrigeren van de stand van het deur- of 10 raamblad (14) vertoont.

2. Scharnierdeel waarbij het eerste met het blad (14) te verbinden scharnierdeel (1) een draagbout (5) met schroefdraad vertoont, met het kenmerk, dat de boutdrager (2) een dwars op de draaiingsas van het scharnier verlopende 15 doorgaande boring (9) vertoont, waarin het kopdeel (8) van de draagbout (5) draaibaar grijpt, het kopdeel (8) van de draagbout (5) is voorzien van een binnenzeskant (7) of een schroef-sleuf, voor het verdraaien van de draagbout (5) door middel van een gereedschap voor het corrigeren van de stand en in een 20 coaxiaal ten opzichte van de scharnier/ draaiingsas verlopende van schroefdraad voorziene boring een drukschroef (11) aanwezig is voor het borgen van een relatieve stand van de 'draagbout (5) en de boutdrager (2) ten opzichte van elkaar (fig. 1 tot 3). *

3. Scharnier volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de draagbout (5) in het in de boring (9) grijpende kopdeel (8) een ringvormige groef (10) vertoont, waarin een zich dwars op de drukschroef (11) uitstrekkende borgpen (13) grijpt (fig. 1 tot 3).

4. Scharnier volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de draagbout (5) in het in de boring (9) grijpende kopdeel (8) een ringvormige groef (10) bevat, waarin het voorste deel (21) van de drukschroef (11) grijpt en dat borgpennen aanwezig zijn, in het bijzonder een over de boutdrager (2) ge-35 stulpte bus (45), die het naar buiten draaien van de drukschroef (11) uit de ringvormige groef (10) verhindert. 8104338 -8-

5. Scharnier, met het kenmerk, dat het eerste scharnier-deel (1) een ongeveer rechthoekig omgezette draaglip (31) bevat, in het draagstuk (32) een sleuf (39) aanwezig is, waarin het omgezette lipvormige deel (37) verschuifbaar 5 grijpt, een tegen de smalle zijde van het omgezette lipvormige deel (37) aanliggende drukschroef (42) aanwezig is en in het draagstuk (32) borgmiddelen (38, 40) aangebracht zijn, om een scheiding tussen het in de sleuf (39) grijpende lipvormige deel (37) en het draagstuk (32) bij het losdraaien • 10 van de drukschroef (42) te verhinderen (fig. 6 en 7).

6. Scharnier volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de sleuf (39) diametraal door het cylindervormige draagstuk (32) heen gaat en aan het van de insteekbout (33) afgekeerde einde open is en een over het draagstuk (32) gestoken huls 15 (45) het draagstuk (32) aan de buitenzijde nauwsluitend omgeeft:(fig. 6 en 7).

7. Scharnier volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de borgmiddelen een in een boring (40) of verdieping van een lipvormig deel (37) grijpende pen (38) omvatten, 20 waarbij het verschil in doorsnede tussen de pen (38) en de boring (40) of de verdieping het verstelbereik van het draagstuk (41) begrenst (fig. 6 en 7)..

8. Scharnier volgens êên der conclusies 5 tot 7, met het kenmerk, dat de met het blad (14) te verbinden lip (30) 25 over ten minste de helft van de omtrek cirkelboogvormig is -uitgevoerd en dat excentrisch geplaatste borgmiddelen (36) aanwezig zijn. ,

9. Scharnier volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat ten minste êén voor de borging tegen draaiing van de lip (30) 30 dienende pen (36) en de kerndiameter (35) van de centrale bevestigingsschroef (35) ten minste bij benadering dezelfde diameter vertonen, zodat de boringen in het blad (14) met dezelfde boor kunnen worden aangebracht.

10. Scharnier volgens een of meer der conclusies 1 tot 9, 35 met het kenmerk, dat het voor het ingrijpen in het blad (15, 45. bestemde tweede scharnierdeel (3) twee ten opzichte van elkaar evenwijdige bouten (4) zonder schroefdraad vertoont, waartegen een spreidschroef (48) of een drukschroef (16) aanligt. I 8104338 -9-

11. Scharnier volgens êên of meer der conclusies 1 het tot 10, met het kenmerk, dat voor het verbinden met het kozijn (15, 45) bestemde tweede scharnierdeel (3) onder en het met het blad (14) te verbinden eerste scharnierdeel 5 (1) boven ligt en met het insteekdeel (33) van bovenaf in het tweede scharnierdeel (3, 29) grijpt en dat in de boring van het onderste tweede scharnierdeel (3) een stelschroef (22) voor het corrigeren van de hoogte van het insteekdeel (33) aanwezig is,(fig. 9). t / 8104338