NL8104269A - Laadmastkraan. - Google Patents

Description

IT.Ο. 30.210 -1-

Laadmastkraan.

De uitvinding heeft betrekking op een laadmastkraan voor-zien van een laadboom die bij zijn ene einde scharnierbaar om zowel een horizontale als een verticale as aan de laadmast is bevestigd en die bij zijn andere einde is opgehangen aan twee hangertakels die zich uitstrek-5 ken vanaf een op de laadmast aangebrachte zaling.

Dergelijke gewoonlijk op schepen gebruikte kranen zijn in vergelijking met zogenaamde draaikranen (revolving cranes) relatief goedkoop en nemen weinig vloer- respectievelijk dekoppervlak in. Bij de bekende constructies is de zaling vast op de laadmast bevestigd en kan 10 de laadboom over een zekere hoek ten opzichte van een neutrale stand naar twee zijden om een verticale as uitzwaaien, waarbij het werkbereik gewoonlijk niet meer dan ca. 130° bedraagt. Indien de laadboom in een stand, waarin hij naar een einde van het werkbereik is uitgezwaaid, door een aan de hijstakel hangende last sterk wordt belast, zal de belasting verre van 15 ideaal over de zaling en de hangertakels worden verdeeld. Bovendien bestaat in die uitgezwaaide stand van de laadboom het gevaar voor blindstaan van een takelhanger, waarbij deze over de laadboom slaat. Dit leidt tot een zeer gevaarlijke situatie.

Met de uitvinding wordt beoogd deze bezwaren te vermijden 20 en hiertoe is de in de aanhef genoemde laadmastkraan gekenmerkt doordat de zaling om een verticale as draaibaar op de laadmast is aangebracht, en doordat zowel de zaling als de scharnierconstructie, waarmee de laadboom om een verticale as draaibaar met de laadmast is verbonden, tenminste in een aantal vergrendelbaar is.

25 Het aantal vergrendelposities van de zaling hoeft niet te corresponderen met -die van de laadboom.

Door achtereenvolgens de zaling te vergrendelen, de laadboom door het inhalen van de ene hangertakel en het vieren van de andere over een bepaalde hoek (bijvoorbeeld 30°) te draaien, de scharniercon-30 structie, waarin de laadboom om een verticale as kan scharnieren, te vergrendelen, de zaling te ontgrendelen en, door het inhalen van de ene hangertakel en het vieren van de andere, over een bepaalde hoek (bijvoorbeeld 30°) te draaien, de zaling te vergrendelen, de genoemde scharnierconstructie te ontgrendelen, en deze cyclus te herhalen kan de zaling 35 voor het bereiken van een goede krachtverdeling in de meest ideale stand worden gebracht. Het werkbereik kan 360° zijn. Blindslaan kan met grote snelheid worden vermeden.

8104269 -2- s ;» ^

Bij een stevige lagerconstructie van de laadboom, die in principe de mogelijkheid biedt de laadboom over 360° rond te draaien, is de laadboom om een horizontale as scharnierbaar verbonden met een zich ge-heel of gedeeltelijk om de laadmast uitstrekkende lagerplaat die rust op 5 een om de laadmast lagerstoel.

Bij voorkeur heeft de laadboom de vorm van een portaal waarvan beide benen om een horizontale as scharnierbaar met de lagerplaat zijn verbonden.

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren, waarin een 10 uitvoeringsvoorbeeld, min of meer schematisch is weergegeven, nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een zijaanzicht van een laadmastkraan volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht van de kraan volgens figuur 15 1.

Figuur 3 toont een detail van het boveneind van de laadmast.

Figuur 4 toont een bovenaanzicht van het detail volgens figuur 3.

20 De weergegeven laadmastkraan omvat een bijvoorbeeld op het dek van een schip aan te brengen mast 1 en een laadboom 2 die door twee hangertakels 3a, 3b in een gekozen hoekstand ten opzichte van de horizon-taal wordt gehouden. Deze hangers omvatten een kabel die een aantal malen tussen een scharnierbaar aangebracht takelblok 4a respektievelijk 4b aan 25 het einde van de laadboom 2 en een scharnierbaar aangebracht takelblok 5a respektievelijk 5b aan een einde van een op de mast aangebrachte zaling 6 is doorgeschoren en via schijven 10a respektievelijk 10b, 7a, respektievelijk 7b en 8a respektievelijk 8b naar een van de twee hangerlieren 9 loopt.

30 De laadboom heeft de vorm van een portaal. Elk van de benen , van dat portaal is om een horizontale as scharnierbaar verbonden met een console 11 die deel uitmaakt van een geheel of gedeeltelijk ringvormige lagerplaat 12 welke draaibaar rust op een lagerstoel 13 die aan de mast 1 is bevestigd en zich als een ring geheel om die mast uitstrekt. Tussen de 35 lagerplaat en de lagerstoel zal een hoeveelheid vet zijn aangebracht, zodat de lagerplaat met laadboom om de hartlijn van de laadmast kan ro-teren.

0m de zaling 6 is draaibaar op het boveneinde van de laadmast 1 gemonteerd. Bijvoorbeeld is dit boveneinde uitgevoerd als 8104269 -3- cilindrische bus 14· die in een cilindrische uitsparing van de zaling 6 steekt.

Zowel de zaling 6 als de lagerplaat 12 zijn in een aantal standen vergrendelbaar door middel van platen welke door hydraulische 5 cilinders op en neer kunnen worden verplaatst en in de uitgeschoven gren-delstand in openingen passen.

De hydraulische cilinders ter bediening van de grendelplaten voor de zaling zijn in figuur 3 met 15 en de grendelplaten zelf met 16 aangeduid. De in de bus 14- aangebrachte openingen voor het opnemen van die 10 platen hebben het verwijzingscijfer 17 gekregen. Deze openingen hebben een onderlinge hoekafstand van circa 30°, zodat de zaling na elke verdraai-ing over 30° kan worden vergrendeld. De hydraulische cilinders ter bediening van de grendelplaten voor de lagerplaat 12 zijn in figuur 1 met 18 aangeduid. Ook de lagerplaat kan na elke 30° verdraaien worden ver-15 grendeld.

Een hijshaak 19 is opgehangen aan een hijstakel gevormd door een kabel 21 die enige malen tussen een los hijsblok 22 en een vast hijsblok 23 is doorgeschoren en vanaf het vaste hijsblok 23 over een schijf 24· naar een hijslier 25 is geleid.

20 0m de laadboom 2 omhoog of omlaag te zwaaien zullen de hanger- takels 3a en 3b in gelijke mate worden ingetrokken of gevierd.

Om de laadboom over een relatief kleine hoek om de verticale hartlijn van de laadmast te roteren is het voldoende om bij een vergrendel-de zaling een van de hangertakels in te korten en de andere hangertakel 25 niet in te korten of te vieren.

De beschreven constructie verschaft de mogelijkheid om de zaling 6 om de hartlijn van de mast 1 te draaien naar een stand waarin de belasting het meest gunstig wordt verdeeld. Hiertoe kan de zaling 6 met behulp van de hangertakels 3a en 3b stapsgewijs worden gedraaid.

30 0m gezien in figuur 2 de zaling 6 rechtsom te draaien, wordt uitgaande van een vergrendelde zaling, achtereenvolgens de laadboom 2 door het inhalen van takel 3a en het vieren van takel 3b naar rechts ge-zwaaid, de lagerplaat 12 vergrendeld, de zaling 6 ontgrendeld, de zaling door het vieren van takel 3a en het inhalen van takel 3b naar rechts ge-35 zwaaid, de zaling vergrendeld en de lagerplaat 12 ontgrendeld. Deze cyclus kan worden herhaald tot de zaling de gewenste stand inneemt. Bij elke cyclus kan de zaling over circa 30° worden verdraaid.

Als gevolg van het feit dat de zaling draaibaar is en zowel de zaling als de scharnierconstructie, waarmee de laadboom om een verticale 8104239 .· *' ^ -4- as kan draaien, vergrendelbaar is, kan de zaling steeds in een stand worden gebracht, waarin de belasting het gunstigst wordt verdeeld.

De weergegeven constructie is slechts een uitvoeringsvoorbeeld. Verschillende wijzigingen zijn mogelijk, dit geldt in het bijzonder voor 5 de vergrendelingsmiddelen van de zaling 6 en de lagerplaat 12 en voor de lagerconstructie van de boom 2.

8104269

Claims (3)

1. Laadmastkraan voorzien van een laadboom die bij zijn ene einde scharnierbaar ora zowel een horizontale als een verticale as aan de laadmast is bevestigd en die bij zijn andere einde is opgehangen aan twee hangertakels die zich uitstrekken vanaf een op de laadmast aangebrachte 5 zaling, met het kenmerk, dat de zaling (6) om een verticale as draaibaar op de laadmast (1) is aangebracht, en dat zowel de zaling (6) als de scharnierconstructie (12, 13), waarmee de laadboom om een verticale as scharnierbaar met de laadmast is verbonden, tenrainste in een aantal standen vergrendelbaar is.

2. Laadmastkraan volgens conclusie l,met het ken merk , dat de laadboom om een horizontale as scharnierbaar is verbonden met een zich geheel of gedeeltelijk om de laadmast uitstrekkende lager-plaat (12) die rust op een om de laadmast bevestigde lagerstoel (13).

3. Laadmastkraan volgens conclusie 1 of 2,met het 15 kenmerk, dat de laadboom (2) de vorm heeft van een portaal waarvan beide benen om een horizontale as scharnierbaar met de lagerplaat (12) zijn verbonden. 8104269