NL8103728A - Inrichting voor de behandeling van gesmolten metaal. - Google Patents

Description

i i I ' HO 461 i \

IHRICHTI1TG VOOR HE BEHATOELIHG VAN EEN GESMOLTEN METAAL

Door aanvraagster worden als uitvinders genoemd: J.A. He Graaf te Heemskerk r T.J. Hekker te Egmond aan Zee 5 He uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor de be- handeling van een gesmolten metaal, omvattende een behandelings- vat hetwelk in samenwerking gebracht kan worden met een eronder- plaatsbare voorraadpan voor het metaal en met middelen voor het aansluiten van het behandelingsvat op een toe- en/of afvoersysteem 10 voor vaste- en/of gasvormige componenten.

* ' Een typisch voorbeeld van een inrichting van het bekendgestel- < de type is een inrichting vdor de vakuum-behandeling van vloeibaar staal. Bij de verdere beschrijving van,en toelichting op^de uitvin-ding zal deze uitvinding veelal worden toegelicht aan de hand van 15 een inrichting voor vakuum-panbehandeling van staal, hoewel de uitvinding niet is beperkfc tot deze toepassing.

Bij een vakuum-panbehandelingsinstallatie wordt een behande-lingsvat boven een voorraadpan vloeibaar staal gebracht, zodanig dat het behandelingsvat met een open onderzijde tot in de vloei-20 stof reikb. Aan de bovenzi jde wordt het behandelingsvat op een vakuum-systeem aangesloten. Afhankelijk van het systeem van de vakuum-panbehandeling wordt op verschillende bekende manieren de paninhoud bloot gesteld aan de invloed van vakuum in het behande-lingvat.

25 Bij vakuum-panbehandelingsinstallaties is het, als regel met vuurvast materiaal bemetselde behandelingsvat sterk onderhevig aan erosie van de vuurvaste bekleding. Ha een aantal panbehandelingen meet dan ook het behandelingsvat aan een onderhoudsbeurt worden onderworpen. Gebruikelijk is daarbij dat het behandelingsvat uit 30 de bedrijfsstand wordt verwijderd, en tijaelijk wordt vervangen 81 03 728 /2 - / 2 HO 461 i ?1 *

V

door een ondertussen weer in gereedheid gebracht ander behandelings-vat« Veelal zal dit reeds van tevoren zijn warm gestookfc, teneinde produktie verlies te beperken. Alvorens een behandelingsvat te wisselen moe-t uiteraard de verbinding met de vakuum-installatie 5 worden lo'sgemaakt. Bij het wisselen yan behandelingsvaten wordt y veelal· gebruikt gemaakt van dwarstransportwagens, kraanb'anen en combinaties van zulke transportsystemen. Het behandelingsvat meet dan naar een plaats getransporteerd worden waar de vuurvaste be-metseling hetzij kan worden gerepareerd, hetzij kan worden uitge-10 sloopt en door een nieuwe vervangen en eventueel voorgewarmd. Baarna moet het vat weer langs ongeveer dezelfde weg worden teruggetranspor-teerd, liefst ongeveer gelijktijdig met het aftransport van een ver-bruikt behandelingsvat. Dit transport vergt als regel kostbare instal-laties, veel beslag op bestaande transportsystemen, terwijl deze trans-15 porten veelal moeilijk in te passen zijn in andere gelijktijdige trans-porten binnen. een staalfabriek· Het zo door een en ander verzorgde tijdverlies betekent verlies aan produktie, minder efficient gebruik van gei'nve steer de installaties en een sterkere afkoeling van een voorgewarmd vat alvorens het weer in produktie kan worden genomen.

20 Bit laatste leidt dan weer tot extra energieverlies en tijdverlies voor opwarmen en derhalve verhoging van bedrijfskosten,

Boel van de uitvinding is het nu om deze transportproblemen * binnen een zeer kleine ruimte op te lossen, en verder het wisselen zo snel mogelijk te laten geschieden.

25, Be uitvinding bestaat nu daarin dat bij een inrichting van . het in de aanhef bekendgestelde type voor het behandelingsvat een wielstelsel is voorzien, dat verder middelen aanwezig zijn om het behandelingsvat in verticale richting in een stand te brengen waar-in dit behandelingsvat via het wielstelsel rust op een eerste 30 horizontale railbaan, waarover het behandelingsvat verrijdbaar is naar een transportplaats op een draaitoren, welke draaitoren langs zijn omtrek meerdere transportplaatsen voor. behandelingsvaten bezit, en welke transportplaatsen bij verdraaiing van de draaitoren elk tenminste e^n, ook van een railbaan voorzien, station passeren 35 waarin een behandelingsvat over genoemde railbaan verplaatst kan worden. Met deze inrichting is het dan mogelijk om zonder een 81 0 3 7 2 8 /3 % * * 3 HO 461 aparte dwarstransportwagen en zonder een kraanbaan het behandelingsvat met behulp van een eigen wielstelsel via de draaitoren naar een parkeerstation te bewegen waar reparatie van dit vat kan plaats-vinden. Daar er meerdere transportplaatsen op de draaitoren zijn 5 voorzien", kan tijdens deze wegzwenkende beweging van het te repa-> * reren behandelingsvat een ander behandelingsvat,dat reeds is gere-pareerd^gelijktijdig door de draaitoren worden verdraaid naar de bedrijfspfhats, en daarheen weer over een railbaan worden verreden.

Het af- en aantransport'van het oude en het nieuwe behandelingsvat 10 geschieden zodanig binnen een beperkfce ruimte vrijwel gelijktijdig, en zonder dat hieraan kraanbanen of dwarstransportwagens behoeven te pas te komen. Door bij de draaitoren meerdere stations te bouwen, respectievelijk meerdere transportplaatsen in de draaitoren te voorzien, is het verier mogelijk ora meerdere behandelingsvat en in reser-15 ve in gereedheid te brengen, of zelfs om een draaitoren te gebruiken ommeerdere vakuum panbehandelingsinstallaties vrijwel gelijktijdig te bedienen.

Denkbaar is het om het wielstelsel blijvend op de railbaan te laten staan, en het behandelingsvat op het wielstelsel te laten 20 zakken indien het in dwarsrichting moet vrorden getransporteerd.

Een andere oplossing is echter 00k volgens de uitvinding mogelijk, waarbij het wielstelsel aan het behandelingsvat is bevestigd, en % ten behoeve van het dwaretransport op de railbaan wordt geplaatst. Tijdens normaal gebruik van het behandelingsvat kan dan het vat 25 met het wielstelsel in een enigszins verhoogde positie ten opzichte van de railbaan worden gefixeerd, bijvoorbeeld met behulp van wiggen.

Het wielstelsel. moet daartoe aan de omtrek van het vat, dus boven het benedeneinde ervan zijn bevestigd. Bij voorkeur dient het zelfs omstreeks het midden van de hoogte van ket behandelingsvat te zijn 30 bevestigd. Hierdoor wordt een stabieler ophanging van het vat in de railbaan verkregen, terwijl bovendien deze baan minder gevoelig is voor vervuiling.

Indien een behandelingsvat in de draaitoren is geplaatst, en naar een station is verdraaid, is het denkbaar om dit vat ter plaat-35 se met een kraan of een hefinrichting in een station te plaatsen.

Volgens de uitvinding gaat echter de voorkeur uit naar een construe- 81 0 3 72 8 74 l 4 HO 461 i tie waarbij de draaitoren ter plaatse van elk der transportplaatsen van een railbaan is voorzien die in het verlengde tot samenspel kan gebracht worden met de eerste railbaan of met elk der railbanen van de stations. Daarbij dient dan wel bij voorkeur tenminste een 5 van de stations als reparatiestation te zijn ingericht onder bet v bereik van een vaste of mobiele kraan. Met behulp van deze kraan- baan kan dan reparatiemateriaal en/of sloopmateriaal aangevoerd en/ of verwijderd warden. Het zal duidelijk zijn dat hiertoe slechts een zeer lichte kraanconstructie nodig is, welke zeer veel lichter kan 10 zijn uitgevoerd dan een kraanbaan welke hetgehele behandelingsvat zou moeten heffen en transporteren.

Denkbaar is het om een nieuw vat in een van de stations met behulp van een brander voor te verwarmen, en vervolgens na opge-warmd te zijn via de draaitoren naar de bedrijfsstand te brengen.

15 Tijdens dit transport kan daarbij dan het behandelingsvat weer aanmerkelijk afkoelen. Deze afkoeling kan aanzienlijk worden ver-minderd indien coaxiaal met de draaitoren een, boven een behandelingsvat in een transportplaat plaatsbare, opstookbrander met de draaitoren zwenkbaar is aangebracht. Het nieuwe vat wordt dus 20 tijdens de gehele zwenkbeweging in de draaitoren voortdurend opge-stookt, en kan dan nog slechts afkoelen bij het zeer korte transport vanaf de draaitoren tot in de bedrijfsstand. Deze afkoeling . is echter vrijwel verwaarloosbaar. De opstookbrander kan worden gevoed vanuit met de draaitoren meezwenkende voorraadvaten of 25 cylinders met verbrandingscomponenten. Ook is het denkbaar om 4 brandstof en verbrandingslucht of zuurstof via flexibele slangen toe te voeren. Om veiligheidsredenen en redenen van bedrijfszeker-heid gaat echter' de voorkeur uit naar een constructie waarbij de opstookbrander door middel van draaikoppelingen is aangesloten op 30 toevoerleiding(en) voor brandstof en evt. verbrandingslucht of zuurstof waardoor de opstookbrander kan blijven branden tijdens het ge-lijktijdig zwenken van de draaitoren en de opstookbrander.

Het transport van een behandelingsvat vanuit de bedrijfsstand tot in de draaitoren, respectievelijk vanuit de draaitoren in een 35 station, en omgekeerd, kan zovel met de hand als mechanisch geschie-den. Indien het mechanisch geschiedt, wordt de beste oplossing ver- 81 0 3 7 2 8 /5 ' 1 ' 5 HO 461 kregen indien op de draaitoren aandrijfsystemen aanwezig zijn voor het verrijden van .behandelingsvaten van en naar elk van de trans-portplaatsen naar en van de bedrijfsstand van een behandelingsvat, respectievelijk elk van de stations. Op deze wijze kunnen alle 5 bewegingen van een enkele aandrijfeenheid worden afgeleid. v Reeds eerder is gesteld dat de draaitoren kan zijn voorzien van meerdere transportplaatsen welke langsmeerdere stations kunnen bewegen. Een practische en eenvoudige constructie hiervan bestaat nu daarin dat de draaitoren twee transportplaatsen bezit, welke 10 elk tegenover vijf stations kunnen worden geplaatst, waarvan een een reparatiestation is*: Normaliter zal slechts dit reparatiesta-tion hoeVen te worden gebruikt, en zal een daar gerepareerd behan-delingsvat gelijktijdig naar de bedrijfsstand worden gezwenkfc als dat een te repareren behandelingsvat vanuit de bedrijfsstand naar 15 het reparatiestation wordt bewogen* Dankzij de aanwezigheid 'van de andere stations kunnen meerdere behandelingsvaten gelijktijdig * worden opgeslagen en voor gebruik gereed worden gehouaen. Hierdoor verkrijgt men een flexibeler bedrijf en een grotere beschikbaarheid van de installatie.

20 Bij het verwijderen van een te repareren behandelingsvat uit de bedrijfsstand wordt dit vat eerst van de vakuuminstallatie af-gekoppeld. Tijdens het daaropvolgende transport zal de hete vat-inhoud veel straling naar boven afgeven, hetgeen voor de omgeving en voor het bedienend personeel onaangenaara of zelfs sohadelijk 25, kan zijn* Bit bezwaar kan worden ondervangen indien op minstens έέη van de transportplaatsen een stralingsschild aan de draaitoren is bevestigd. Het te repareren behandelingsvat wordt dan onder dit stralingsschild gereaen, waardoor geen last van uitstraling meer wordt ondervonden tijdens het verdere transport van het behandelings-30 vat door de draaitoren. Een constructie is tenslotte -denkbaar waar-bij het gehele transport van en naar de bedrijfsstand van een behandelingsvat plaatsvindt in een verticale stand van het behandelingsvat boven een voorraadpan. Het behandelingsvat kan eerst worden ver-wijderd, waarna een lege pan door een kraan kan worden weggetranspor-35 teerd, respectievelijk een voile pan kan worden aangevoerd. Een aanmerkelijke vereenvoudiging van de ccnstructie wordt echter ver- 81 0 3 7 2 8 /6

7 V

* / 6 HO 461 kregen indien de voorraadpan vanuit de bedrijfsstand in dwarsrichting verrijdbaar is. Ha het verrijden van de voorraadpan kan het hehande lings vat dan eerst omlaag bewogen wor-den tot kort boven de begane grond, en vervolgens in dwarsrichting 5 naar de draaitoren worden verreden. Dit leidt tot een lichtere * uitvoeringsvorm van de draaitoren, en plaatsbesparing in het repa- ratiestation.

De uitvinding zal vervolgens aan de hand van 2 figuren worden toegelicht, we Ike een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens 10 de uitvinding schematisch weergeven.

Pig. 1 is een zijaanzicht, deels in doorsnede, ongeveer volgens I-I in fig. 2.

Pig. 2 is een bovenaanzicht volgens II-II in fig. 1, waarbij echter enkele elementen voor de duidelijkheid van het begrip van 15 de uitvinding erfcra of verschoven zijn getekend.

Voor het goed begrip van de toelichting wordt deze gelijktij-dig aan de hand van beide figuren gegeven.

In fig. 1 is met verwijzingscijfer 1 een voorraadpan voor vloeibaar staal afgebeeld welke op een dwarstransportwagen 2 is 20 geplaatst welke over rails 3 in dwarsrichting kan worden verreden boven een put 4· Boven voorraadpan 1 in zijn bedrijfsstand is een vakuumbehandelingsvat 5a geplaatst hetwelk op een nader toe te lichten wijze omlaag kan worden bewogen tot een open tuit 6 reikt tot in het gesmolten metaal in voorraadpan 1. Aan het boveneinde 25 is behande lings vat 5a voorzien van een flens 7 waarmee het kan worden bevestigd aan de flens 8 van een vakuumleiding 9· Vakuum-leiding 9 is op een op zichzelf bekende (niet getekende) wijze beweegbaar verbonden aan een vakuuminstallatie. De wijze waarop de combinatie van voorraadpan 1, behande lings vat pa en de vakuum-30 installatie wordt b'edreven om het staal te behandelen zal in het , hiernavolgende niet worden toegelicht daar deze techniek van alge- mene bekendheid is. Bijvoorbeeld kan worden verwezen naar de zgn.

DH techniek, welke door de firma Vacmetal in de handel v«rordt ge-bracht.

35 Behandelingsvat 5a kan in verticale richting worden bewogen doordat het is gekoppeld aan een he ft af el 10 die langs een viertal 81 0 3 7 2 8 /7 r i 7 HO 461 - kolommen 11 in verticale zin kan worden bewogen. In heft afel 10 is een uit sparing 12 aanwezig waardoor het vat 5a in zijwaardse richting ten opzichte van de tafel 10 kan worden bewogen. Daartoe zijn op de heftafel 10 rails 13 aangehracht. Zoals in fig. 1 in 5 de standen 5^» 5° en 5d van het vat 5 is is zien zijn halverwege * de hoogte van het behandelingsvat wielstellen 14 beve'stigd. Deze wielstellen kunnen samenwerken met rails 13 voor het dwarstransport van het h ehande lings vat 5a over de heftafel.

Terzijde van de hedrijfsstand van voorraadpan 1 is een draai-10 toren 15 opgesteld welke een draaibordes 16 en een draaiarm 17 draagfc. Diametraal tegenover elkaar zijn uitsparingen 18 en 19 in het draaibordes 16 aanwezig waarlangs railbanen 20 resp. 21 verlo-pen.

In de hedrijfsstand is het "behandelingsvat 5a met wielstelsel 15 14 los van railbaan 13 aan heftafel 10 vastgezet. Dit kan bijvoor- "beeld geschieden met bekende spie-constructies, waarmee het vat over een korte afstand wordt geheven en vastgeklemd. Indien behandelingsvat 5a een onderhoudsbenrt nodig heeft wordt allereerst heftafel 10 in een stand gebracht waarin tuit '6 vrij is van 20 voorraadpan 1, vervolgens wordt de voorraadpan 1 met dwarstransport-wagen 2 over de rails 3 in dwarsrichting verreden, wordt behandelingsvat 5a van de vakunminstallatie 9 losgekoppeld door het onderling losmaken van flenzen 7 en 8, en vervolgens wordt de heftafel 10 omlaag bewogen tot in een stand waarin railbaan 13 in het verlengde 25. ligt van railbaan 20 op draaiplateau 16. Sadat de vaste verbinding (niet getekend) tussen het behandelingsvat 5a en heftafel 10 is gelost, en dus wielstelsel 14 in contact is gekomen met railbaan 131 kan het vat 5a via de uit sparing 12 en de uit sparing 18 in het draaiplateau in dwarsrichting worden verreden, totdat het behan-30 delingsvat 5a in stand 5¾ is gekomen. In die stand hangt het vat met wielstelsel 14 op de railbaan 20. Door verdraaiing van de draaitoren 15 kan nu het behandelingsvat 5 in een stand 5c worden gedraaid.

In de getekende stand is in het verlengde van railbaan 21 een 35 railbaan 22 op een vast bordes 23 aangebracht, in we Ik vaste bordes een uit sparing 24 aanwezig is. Het 'behandelingsvat 5 kan zodoende 81 0 3 7 2 8 /s * .-8 HO 461 / i over railbanen 21 en 22 vanaf de draaitoren in een stand 5d op het vaste "hordes 23 worden gereden. Op soortgelijke wijze als uitspa-ring 24 en railbaan 22 zi jn langs de omtrek van het draaiplateau 16 nog meerdere stations voor behandelingsvaten gebouwd, we Ike 5 worden gevormd door uitsparingen 25 tot en met 28 in het vaste » b hordes 23 met langs deze uitsparingen railhanen 29 tot en met 32.

* *

De betekenis van deze stations zal in het hiernavolgende nader worden toegelicht. Diverse constructies zijn denkhaar om. een goede overgang van railbaan 13 naar railbaan 20, respectievelijk van 10 railbaan 20 over railbaan 21 naar elk der railbanen 22 en 29 tot 32 mogelijk te maken. In fig. 1 is schematisoh eenmogelijke oplossing hiervoor aangegeven met verwi jzingsci jfers 33 en 34· Deze geven een constructie aan met scharnierbare railsstukken welke een eventueel gering hoogteverschil tussen aangrenzende railbanen 15 moeten kunnen overbruggen.

In de stand 5d kan het behandelings vat worden gerepareerd, . ' waartoe een montagekraan 35 hierboven is aangebracht. Met deze montagekraan kan reparatiegereedschap en reparatiemateriaal naar bimen in het vat worden bewogen. Eventueel kunnen meerdere gere-20 pareerde reservevaten in de stations 25 tot en met 28 worden ge-plaatst. Gekoppeld aan draaiarm 17 kan een toevoerleiding 38 ver-zwenken welke uitmondt in een opstookbrander 36. Diametraal tegen-. over deze opstookbrander is een hitteschild 37 aan de draaiarm 17 bevestigd.

25 Indien nu een versleten vat 5a moet worden omgewisseld voor een gerepareerd vat 5d, dan worden allereerst beide vaten in de transportposities 5¾ en 5° van het draaiplateau 16 gebracht. De straling vanuit -het nog warme vat 5b v«Tordt afgeschermd met behulp van het schild 37j en het gerepareerde vat wordt door brander 36 30 warm gestookt, respectievelijk warm gehouden indien het reeds in een van de stations in opgestookt geweest. Tijdens het verdraaien van de draaitoren blijven deze vaten respectievelijk afgeschermd en warmgestookt worden. Ha een halve slag van de draaitoren kan nu het warmgestookfce nieuwe vat direkfc in positie opdeheftafel 10 gere<~ 35 den worden, alwaar het na te zijn vast-gespied voor verdere bedrijfs-voering gereed is. Het te repareren vat kan nu in stand 5d worden 81 0 3 72 8 /9 9 HO 461 « / gereden alwaar het eerst afgekoeld en vervolgens gerepareerd kan worden. Eventueel kunnen ook verschillende stations worden gehruikt voor respectievelijk het afkoelen, het repareren en het weer opwar-men van de behandelingsvaten.

. y Het (verrijden van de vaten over de diverse railhanen geschiedt met een schematise!! aangegeven aandrijfsysteem. Daar vele variant en hiervan voor de vakman zonder meer voor de hand liggen, wordt volstaan met slechts een schematische aanduiding. Vanaf centraal opgestelde (niet getekende) aandri jfmotoren kunnen via bewegingsomvormers 39 stangen 40 langs de railhanen worden hevfogen. Met hehulp van (niet getekende) haken kunnen deze stangen gekoppeld worden met de wiel-stellen 14» waardoor de vaten over de railhanen kunnen worden ge-duwd, respectievelijk getrokken.

Het zal duidelijk zijn dat al naar gelang plaatselijke omstan-digheden variaties en aanvullingen op de geschetste inrichting moge-' lijk zijn welke echter het algemene principe van de heschreven inrichting niet heinvloeden. Bijvoorheeld is het denkhaar om de heschreven draaitoren-installatie nit te voeren voor het bedienen van twee vakuumpahbehandelingsinstallaties. Ook kunnen diverse hitte-en stofschermen worden aangehracht, of kunnen nahij de reparatie-plaats afzuigsystemen worden gemonteerd. Al deze varianten liggen . echter binnen het hereik van de vakman.

81 0 3 7 2 8 /10

Claims (9)

1. Inrichting voor de behandeling van een gesmolten metaal, omvattende een behandelingsvat hetwelk in samenwerking gebracht kan worden met een eronder plaatsbare voorraadpan voor het metaal en met mid- ^ 5 delen voor het aansluiten van het behandelingsvat op een toe- en/of afvoersysteem voor vaste en/of gasvormige componenten, met het kenmerk, dat voor het behandelingsvat een wielstelsel is voorzien, dat verder middelen aanwezig zijn om het behandelingsvat is verti-cale richting in een stand te brengen waarin dit behandelingsvat 10 via het wielstelsel rust op een eerste horizontale railbaan, waar-over het .behandelingsvat verri jdbaar is naar een transportplaats op een draaitoren, welke draaitoren langs zijn omtrek meerdere transportplaatsen voor behandelingsvaten bezit, en welke transportplaats en bij verdraaiing van de draaitoren elk tenminste een, 15 00k van een railbaan voorzien, station passeren waarin een behande lingsvat over genoemde railbaan verplaatst kan worden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het wielstelsel aan het behandelingsvat bevestigd is, en wel boven het beneden-einde van het behandelingsvat.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk. dat het wielstelsel omstreeks het midden van de hoogte van het behandelingsvat hieraan is bevestigd. *

4. Inrichting volgens een of meer der conclusies 1 t/m 3» met het kenmerk, dat de draaitoren ter plaatse van elk der transportplaat- 25 sen van een railbaan is voorzien die in het verlengde tot samenspel kan gebracht worden met de eerste railbaan of met elk der railbanen van de stations. 1 81 0 3 7 2 8 /11 Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste een van de stations als reparatiestation·' 30 is ingericht onder het bereik van een vaste of mobiele kraan. / ' 11 HO 461 6» Inriehting volgens έέη of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat coaxiaal met de draaitoren een, boven een behandelings-vat in een transportplaats plaatsbare, opstookbrander met de draaitoren zwenkbaar is aangebracbt.

7. Inriehting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de opstook brander is verbonden met aan de draaitoren gekoppelde meezwenken-de voorraadvaten of cylinders met verbrandingcomponenten. 8» Inriehting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de opstookbrander door middel van draaikoppelingen is aangesloten op toe-voerleiding(en) voor brandstof en evt. verbrandingslucht of zuur-stof, waardoor de opstookbrander kan blijven branden tijdens het gelijktijdig zwenken van de draaitoren en de opstookbrander.

9. Inriehting volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op de draaitoren aandrijfsystemen aanwezig zijn voor het verrijden van behandelingsvaten van en naar elk van de trans-portplaatsen, naar en van de bedrijfsstand van een behandelingsvat, respectievelijk elk van de stations.

10. Inriehting volgens έέη of meer der voorgaande conclusies, met het * kenmerk. dat de draaitoren twee transportplaatsen bezit welke elk tegenover vijf stations kunnen worden geplaatst.

11. Inriehting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat op minstens €έη van de transportplaatsen een stralingsschild aan de draaitoren is bevestigd.

12. Inriehting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorraadpan vanuit de bedrijfsstand in dwarsrichting verrijd-baar is. 8103728