NL8103343A - Hydraulische aandrijf- en besturingsinrichting voor een vaartuig. - Google Patents

Description

* X *

Hydraulische aandrijf- en besturingsinrichting voor een vaartuig.

De uitvinding heeft betrekking op een hydraulische aandrijf- en besturingsinrichting voor een vaartuig, voorzien 5 van een op een draaibaar in een lagerhuis aangebrachte horizontale schroefas bevestigde schroef, welke met het lagerhuis om een verticale as kan worden versteld en door een op het lagerhuis aangebrachte, met de schroefas gekoppelde hydraulische motor wordt aangedreven, alsmede van een met het roer 10 van het vaartuig gekoppelde holle verticale as, in welke de drukolie-toevoerleiding van de hydraulische motor is aanger bracht.

Er zijn reeds inrichtingen van de bovenbeschreven soort bekend, waarbij de door een hoofdaandrijfmotor geleverde 15 kracht door-middel van een ingewikkelde en gevoelige mechanische overbrenging op de schroefas wordt overgebracht. Voor het draaien van de schroefas om een verticale as wordt hierbij gewoonlijk een hydraulische motor met een wormwieldrijf-werk toegepast. Daarnaast is onlangs een inrichting van de 20 bovenbeschreven soort bekend geworden, waarbij in plaats van een mechanische overbrenging een hydraulisch stelsel wordt toegepast, waarmede onder druk staande olie rechtstreeks aan een op de schroefas aangebrachte hydraulische motor wordt toegevoerd. De. onderhavige uitvinding verschaft een inrich-25 ting van deze laatstbedoelde soort, welke uit soortgelijke onderdelen is samengesteld als deze bekende inrichting, doch de navolgende verschillende ten opzichte daarvan vertoont: 1. de hydraulische motor en de schroef zijn in het roer aangebracht.

30 2. het lichaam van het lagerhuis is op een andere wijze uitgevoerd.

3. de draaiing om de verticale as wordt in plaats van door middel van een hydraulische motor met een wormwieldrijf-werk door middel van een hydraulische spiraalmotor tot 35 stand gebracht.

4. de verandering van de diepte van het roer met de schroef in het water vindt op een andere wijze plaats.

5. de toevoer en afvoer van de drukolie vindt op een andere wijze plaats.

40 6. de kanteling van het roer met de schroef vindt op een 8103343 ύ * - 2 - andere wijze plaats.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van twee uitvoeringsvoorbeelden, welke zijn weergegeven in de bijgaande tekening, waarin is: 5 fig. 1 een gedeeltelijk in doorsnede weergegeven schematische afbeelding van een inrichting volgens de uitvinding, waarmede het roer met de schroef op verschillende hoogten in het water kan worden ingesteld en kan worden gekanteld.

10 fig. 2 een gedeeltelijk in doorsnede weergegeven schematische afbeelding van een inrichting volgens de uitvinding, waarmede het roer met de schroefas alleen kan worden gekanteld.

In de beide figuren is de stand van het roer met de 15 schroef in zijn kantel toestand met streeplijnen weergegeven.

De in de figuren weergegeven inrichtingen zijn elk voorzien van een schroef 1, een lagerhuis 2 voor een horizontaal lager 14, een schroefas 3, een hydraulische motor 4, een roer 5, een koppeling 6, een verticale holle as 7, een hydrau-20 lische spiraalmotor 18, een draaistuk 11 met draai koppelingen 11a en door buisstukken gevormde schaarvormige benen 11b, een olietoevoerleiding 11c, een hydraulische vijzel 12 met een plunjerstang 12a en een smeeroliereservoir 13.

De inrichting, waarmede het roer met de schroef 25 niet alleen kan worden gekanteld, doch tevens op verschillende diepten in het water kan worden ingesteld is bovendien voorzien van een geleiding 14 met een nabij de onderzijde daarvan aangebrachte aanslag 15' en in welke twee tandwielen 15 en 16 zijn aangebracht, die bijvoorbeeld door middel van door ope-30 ningen in de geleiding .14 aan te brengen spieën in verschillende, gewenste standen kunnen worden vastgezet. Voorts is deze inrichting voorzien van een losmaakbaar met de romp van het vaartuig gekoppeld lager 17, alsmede van een hydraulische motor 18 en een daarop aangebrachte standindicator 19.

35 De inrichting, waarmede het roer met de schroef al leen kan worden gekanteld is voorts voorzien van een losmaakbaar bevestigingsorgaan 20, alsmede van een op -een as 21b aangebrachte glijlagers 21 in plaats van het losmaakbare lager 17 en de geleiding 14 met de tandwielen 15 en 16 van de boven-40 8103343 - 3 - genoemde inrichting. Voorts is bij deze uitvoeringsvorm van de inrichting slechts een enkele draai koppeling 11a op het draaistuk 11 bevestigd en slechts een enkel buisstuk 11b aangebracht, terwijl ook de stand van de vijzel 12 zodanig - 5 is gewijzigd, dat het aangrijpingspunt van de plunjerstang 12a daarvan onder het steunpunt van het' lager 21 en de as 21b ligt.

De hydraulische inrichting volgens de uitvinding kan in een boven dë waterlijn liggende tunnel in het achter-10 ste gedeelte van een vaartuig worden aangebracht.

De in fig. 1 weergegeven inrichting bezit de navolgende constructie.

Op de holle as 7 is een draaibaar draaistuk 11 bevestigd, waarop een hydraulische spiraalmotor 18 is aangebracht. 15 Het smeeroliereservoir 13 is met het draaistuk 11 verbonden.

In de geleiding 14 zijn twee tandwielen 15 en 16 aangebracht, van welke de assen vast met de holle as 7 zijn gekoppeld en welke tandwielen 15 en 16 op elke gewenste hoogte in de geleiding 14 kunnen worden vastgezet. Ditjaatste kan door middel 20 van spieën, die door openingen in de geleiding 14 kunnen worden aangebracht of op een willekeurige andere geschikte wijze worden bewerkstelligd. In de geleiding 14 is voorts nabij de onderzijde daarvan een aanslag 15' voor het begrenzen van de bewegingsbaan van de tandwielen 15 en 16 aangebracht. De 25 holle as 7 is voorts aangebracht in een losmaakbaar met de romp van het vaartuig gekoppeld lager 17, waardoorheen de as in axiale richting verschuifbaar is. De hydraulische vijzel 12 is in hoofdzaak evenwijdig met de holle as 7 aangebracht, terwijl de plunjerstang 12a daarvan met deze holle as 7 is 30 gekoppeld. Voorts zi jn drie draai koppelingen 11a aangebracht, van welke de ene op het draaistuk 11, de tweede op de olie-toevoerleiding 11c en de derde tussen twee, deze draaikoppe-Tingen met elkaar verbindende buisstukken 11b is aangebracht. Door deze koppeling van de olietoevoerletding met het draai-35· stuk is een ononderbroken olietoevoer, ongeacht de stand van de holle as 7 gewaarborgd. De holle as 7 is door middel van een koppeling 6 met het roer 5, de hydraulische motor 4 en de schroef 1 verbonden.

De bovenbeschreven, in fig. 1 weergegeven inrichting 40 81 0 3 3 4 3 - 4 - werkt als volgt. De schroef wordt aangedreven door de aan de met de as daarvan gekoppelde hydraulische motor toegevoerde hydraulische vloeistof, welke gewoonlijk uit olie bestaat.

Voor het veranderen van de diepte van het roer met de schroef 5 in het water wordt de blokkering van het tandwiel 15 en/of het tandwiel 16, al naar gelang of slechts een van deze tandwielen of de beide tandwielen waren vastgezet opgeheven.en wordt vervolgens de hydraulische vijzel 12 zodanig geactiveerd, dat de plunjerstang 12a daarvan wordt ingetrokken.

10 De plunjerstang 12a zal dan de holle as 7 en daarmede ook de tandwielen 15 en 16 in de geleiding 14 omlaag doen bewegen, totdat deze tandwielen 15 en 16 de gewenste hoogte hebben bereikt, waarin zij dan worden vastgezet of eventueel met de onderste aanslag 15' in aanraking komen. In deze stand is de 15 as 7 dan vastgezet. Het tèrugbewegen van de as in zijn begin- stand vindt in “de omgekeerde volgorde plaats. De tandwielen 15 en 16 worden vrijgemaakt, terwijl de plunjerstang 12a in tegengestelde richting wordt bewogen, waardoor de holle as 7 omhoog zal worden bewogen, terwijl wanneer deze as 7 de gewens-20 te stand heeft bereikt een of beide tandwielen 15 en 16 worden vastgezet.

Voor het kantelen van de holle as met het daaraan bevestigde roer met de schroef wordt het lager 17 van de romp gescheiden, terwijl een van de tandwielen 15 en 16 of 25 deze beide tandwielen in een bepaalde stand worden vastgezet. Hierna wordt de plunjerstang 12a, welke met de holle as 17 is gekoppeld in beweging gebracht, zodat de as om de vastgezette tandwielen 15 en 16 zal worden gekanteld. Door een verplaatsing van de plunjerstang 12a in de tegengestelde richting kan 30 de as met het roer en de schroef weer in zijn normale stand worden terugbewogen.

De in fig. 2 weergegeven inrichting, waarmede de holle as met het roer en de schroef alleen kan worden gekanteld is als volgt uitgevoerd.

35 Deze inrichting bevat grotendeels dezelfde onderdelen als de in fig. 1 weergegeven inrichting en deze zijn in fig.2 ook met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid. De inrichting volgens fig. 2 verschilt echter van die welke in fig. 1 is weergegeven, doordat daarbij in plaats van het losmaakbaar 40 8103343 - 5 - met de romp van het vaartuig gekoppelde lager 17 een losmaakbaar met de romp van het vaartuig gekoppeld bevestigingsorgaan 20 is toegepast. Voorts zijn bij deze inrichting in plaats van de geleiding met de tandwielen 15 en 16 in een huis 21a 5 aangebrachte glijlagers 21 met assen 21b aangebracht. Hierbij zijn ofwel de glijlagers 21 ofwel de assen 21b daarvan vast met de holle as 7 verbonden, terwijl de niet met deze as verbonden delen van dit mechanisme vast zijn opgesteld. Voorts is bij deze inrichting de hydraulische vijzel 12 met de 10 plunjerstang 12a zodanig aangebracht, dat deze in hoofdzaak loodrecht op de holle as 7 is gericht, terwijl het aangrijpingspunt van de plunjerstang 12a daarvan onder het oplegpunt van de lagers 21 of de assen 21b ligt. Dit laatste verschil heeft tot gevolg, dat met slechts een enkele draai koppeling 15 11a kan worden volstaan, welke bevestigd is aan het draai- stuk 11 en door middel van het buisstuk 11b met de olietoe- voerleiding 11c is verbonden.

Bij de in fig. 2 weergegeven tweede uitvoeringsvorm van de inrichting wordt voor het kantelen van de holle as 20 met het roer en de schroef het bevestigingsorgaan 20 losgemaakt en vervolgens de plunjerstang 12a naar buiten gedreven. Daar de holle as 7 draaibaar met het glijlager 21 of met de as 21 is gekoppeld zal deze hierbij om de as 21b of het lager 21 worden gekanteld.

25 Het kantelen van de inrichting is in de beide gevallen van belang, omdat dit de mogelijkheid biedt om reparaties aan het roer en/of de schroef uit te voeren zonder dat het gehele vaartuig hiertoe uit het water behoeft te worden gelicht.

30 De uitvinding is niet tot de beschreven uitvoerings- voorbeelden beperkt, aangezien de afzonderlijke onderdelen van de betreffende inrichtingen door onderdelen met een overeenkomstige werking kunnen worden vervangen zonder daarbij buiten het kader van de uitvindingsgedachte te treden.

35 8103343

Claims (4)

1. Hydraulische aandrijf- en besturingsinrichting voor een vaartuig, voorzien van een op een draaibaar in een lagerhuis aangebrachte horizontale schroefas bevestigde schroef, welke met het lagerhuis om een verticale as kan 5 worden versteld en door een op het lagerhuis aangebrachte, met de schroefas gekoppelde hydraulische motor wordt aangedreven, alsmede van een met het roer van het vaartuig gekoppelde holle verticale as, in welke de drukolie-toevoerleiding van de hydraulische motor is aangebracht, met het 10 kenmerk, dat op de holle as (7) een draaistuk (11) is bevestigd, waarop een hydraulische spiraal motor (18) is aangebracht en de as (7) nabij zijn onderste uiteinde is aangebracht in een losmaakbaar met de romp van het vaartuig gekoppeld lager (17), door welk lager de as in axiale richting 15 verschuifbaar is, terwijl de as voorts vast is gekoppeld met de assen van twee tandwielen (15,16), die in een geleiding (14) tot aan een nabij de onderzijde daarin aangebrachte aan-. . slag (15') beweegbaar zijn en in deze geleiding kunnen worden vastgezet en de inrichting verder is voorzien van een aantal 20 scharnierkoppelingen (11a), van welke de ene op het draaistuk (11), de tweede op een olietoevoerleiding (11c) en een derde tussen twee, elk met een van de andere scharnierkoppelingen verbonden buisstukken (11b) is aangebracht en voorts nog een in hoofdzaak evenwijdig met de holle as (7) aangebrachte 25 hydraulische vijzel (12) bevat, van welke de plunjerstang (12a) met de holle as (7) is verbonden, terwijl op het draaistuk (11) een smeeroliereservoir (13) is aangesloten.

2. Hydraulische aandrijf- en besturingsinrichting voor een vaartuig, voorzien van een op een draaibaar in een lager-30 huis aangebrachte horizontale schroefas bevestigde schroef, welke met het lagerhuis om een verticale as kan worden versteld en door een op het lagerhuis aangebrachte, met de schroefas gekoppelde hydraulische motor wordt aangedreven, alsmede van een met het roer van het vaartuig gekoppelde holle 35 verticale as, in welke de drukolie-toevoerleiding van de hydraulische motor is aangebracht, met het kenmerk, dat op de holle as (7) een draaistuk (11) is bevestigd, waarop een hydraulische spiraalmotor (18) is aangebracht, 8103343 - 7 ~ terwijl de holle as (7) door een losmaakbaar bevestigings-orgaan (20.) met de romp van het vaartuig is verbonden en vast is gekoppeld met de as (21b) van vast opgestelde glijlagers. (21) en de inrichting voorts een hydraulische vijzel (12) 5 bevat, die in hoofdzaak loodrecht op de holle as (7) gericht is aangebracht en waarvan de plunjerstang (12a) met de holle as (7) is gekoppeld en waarbij het aangrijpingspunt van deze stang op de holle as onder het oplegpunt van de glijlagers (21) en de as (21b) daarvan ligt en dat voorts een scharnier- 10 koppeling (11a) is aangebracht, welke vast aan het draaistuk (11) is bevestigd en over een buisstuk (11b) met een olie-toevoerleiding (11c) is gekoppeld.

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de holle as (7) vast met de glijlagers 15 (21) is gekoppeld en de assen (21b) daarvan vast zijn opgesteld.

4. Inrichting volgens een der conclusies 1 t/m 3, met het k.e n m e r k, dat op de hydraulische spiraal-motorl (18) een standindicator (19) is aangebracht. 20 · 8103343