NL8103236A - Detectiestelsel voor het voorkomen van het stelen van artikelen. - Google Patents
Detectiestelsel voor het voorkomen van het stelen van artikelen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8103236A NL8103236A NL8103236A NL8103236A NL8103236A NL 8103236 A NL8103236 A NL 8103236A NL 8103236 A NL8103236 A NL 8103236A NL 8103236 A NL8103236 A NL 8103236A NL 8103236 A NL8103236 A NL 8103236A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- signals
- frequency
- signal
- channel
- noise
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G08—SIGNALLING
- G08B—SIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
- G08B13/00—Burglar, theft or intruder alarms
- G08B13/22—Electrical actuation
- G08B13/24—Electrical actuation by interference with electromagnetic field distribution
- G08B13/2402—Electronic Article Surveillance [EAS], i.e. systems using tags for detecting removal of a tagged item from a secure area, e.g. tags for detecting shoplifting
- G08B13/2405—Electronic Article Surveillance [EAS], i.e. systems using tags for detecting removal of a tagged item from a secure area, e.g. tags for detecting shoplifting characterised by the tag technology used
- G08B13/2414—Electronic Article Surveillance [EAS], i.e. systems using tags for detecting removal of a tagged item from a secure area, e.g. tags for detecting shoplifting characterised by the tag technology used using inductive tags
-
- G—PHYSICS
- G08—SIGNALLING
- G08B—SIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
- G08B13/00—Burglar, theft or intruder alarms
- G08B13/22—Electrical actuation
- G08B13/24—Electrical actuation by interference with electromagnetic field distribution
- G08B13/2402—Electronic Article Surveillance [EAS], i.e. systems using tags for detecting removal of a tagged item from a secure area, e.g. tags for detecting shoplifting
- G08B13/2465—Aspects related to the EAS system, e.g. system components other than tags
- G08B13/2468—Antenna in system and the related signal processing
- G08B13/2471—Antenna signal processing by receiver or emitter
-
- G—PHYSICS
- G08—SIGNALLING
- G08B—SIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
- G08B13/00—Burglar, theft or intruder alarms
- G08B13/22—Electrical actuation
- G08B13/24—Electrical actuation by interference with electromagnetic field distribution
- G08B13/2402—Electronic Article Surveillance [EAS], i.e. systems using tags for detecting removal of a tagged item from a secure area, e.g. tags for detecting shoplifting
- G08B13/2465—Aspects related to the EAS system, e.g. system components other than tags
- G08B13/2468—Antenna in system and the related signal processing
- G08B13/2477—Antenna or antenna activator circuit
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Signal Processing (AREA)
- Automation & Control Theory (AREA)
- Computer Security & Cryptography (AREA)
- Electromagnetism (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Burglar Alarm Systems (AREA)
- Geophysics And Detection Of Objects (AREA)
Description
- 1 - λ - V _
Detectiestelsel voor het voorkomen van het stéfen van artikelen.
De uitvinding heeft betrekking op een elektronisch detectiestelsel voor het voorkomen van het stelen van artikelen en meer in het bijzonder op een verbetering van de detectie van speciale elektronische schakelingen, die als "doelwit-5 organen" bekend staan en op te beveiligen artikelen zijn beves tigd.
Een elektronisch detectiestelsel voor het voorkomen van de diefstal van artikelen van het type waarop de uitvinding betrekking heeft omvat een in een ondervragingszone 10 aangebrachte monitor, zoals bijvoorbeeld de uitgang van een ma gazijn, een winkel of een andere ruimte, waarin zich beveiligde artikelen bevinden. Deze beveiligde artikelen zijn van speciale doelwitorganen voorzien, die in staat zijn om een verstoring van een van te voren vastgelegd elektromagnetisch veld 15 te produceren, wanneer deze door de ondervragingszone worden gevoerd, waarbij deze verstoring door de monitor wordt gedetecteerd, waardoor weer een alarm in werking wordt gesteld. Een geoorloofde doorgang van het beveiligde artikel wordt mogelijk gemaakt door het doelwitorgaan met behulp van een speciaal stuk 20 gereedschap te verwijderen of buiten werking te stellen of toe stemming te geven dat het artikel door een speciale omleidings-doorgang wordt gevoerd. Een bekend elektronisch diefstaldetectiestelsel dat bijzonder succesvol is gebleken, is in het Amerikaanse octrooischrift 3*500.373 beschreven en afgebeeld. Zoals 25 in dit octrooischrift is beschreven, bevat de monitor een an tenne, waardoor in de ondervragingszone een elektromagnetisch ondervragingsveld wordt opgewekt, waarvan de frequentie cyclisch varieert of met een vooraf bepaalde snelheid heen en weer over een bepaald frequentiebereik wordt gevoerd. De op de beveiligde 30 artikelen vastgemaakte doelwitorganen bestaan uit elektrische resonantieketens, die bij een bepaalde frequentie in het vooraf bepaalde frequentiebereik in resonantie komen. Wanneer de frequentie van het ondervragingsveld heen en weer over de resonan- 8103236 -2- tiefrequentie van het door de ondervragings zone te voeren doelwitorgaan wordt gevoerd, wordt een reeks storingen in de vorm van impulsen opgewekt. Deze storingen worden door middel van een antenne afgetast, die deel van de monitor uitmaakt. Door 5 de antenne worden deze storingen in elektrische signalen omge zet, die gedetecteerd worden en waarvan voor het in werking stellen van een alarm wordt gebruik gemaakt.
Een gemeenschappelijke karakteristieke eigenschap van de meeste elektronische diefstaldeteetiestelsels bestaat 10 hierin, dat het signaalniveau of de amplitude van de door het doelwitorgaan geproduceerde elektromagnetische veldverstoring uiterst laag is. Dit is aan verschillende factoren te wijten.
Ten eerste is het doelwitorgaan in de meeste gevallen passief uitgevoerd, zodat hierdoor uitzichzelf geen elektromagnetische 15 energie wordt opgewekt. Ten tweede moet het doelwitorgaan zeer klein zijn, zodat dit zonder schade aan het uiterlijk of het gebruik van de beveiligde artikelen te veroorzaken hieraan kan worden vastgemaakt. Ten derde moeten de doelwitorganen in elke willekeurige richting en langs elke weg met betrekking tot de 20 antennes waardoor het veld wordt opgewekt en de storing wordt af getast, door de ondervragings zone kunnen worden gevoerd. Tenslotte is het toegelaten vermogen van het elektromagnetische on-dervragingsveld door voorschriften van plaatselijke autoriteiten beperkt.
25 De door de doelwitorganen, die voor elektronische diefstaldetectie worden gebruikt, veroorzaakte kleine amplitude-verstoringen zijn bijzonder moeilijk waar te nemen en te detecteren vanwege het feit, dat aan het detectiestelsel meestal de eis wordt gesteld om in een omgeving te functioneren, waarin 30 ook een grote hoeveelheid, van buitenaf komende elektromagneti sche veldenergie aanwezig is, die als hoogfrequente ruis bekend staat. Deze ruis omvat natuurlijke of achtergrondruis (die bekend staat als de volgens gauss verdeelde ruis), en verder de zogenaamde door "mensen veroorzaakte ruis" zoals de door het bedie-35 nen van elektrische schakelaars veroorzaakte ruis, alsmede door 8103236 - 3 - fluorescerende lampen, door radio-apparatuur en door de in de omgeving aanwezige elektrische machines. Het is gebleken dat zelfs door winkelwagens hoogfrequente ruis wordt geproduceerd en wel vanwege de metalen oppervlakken van de wielen, die tegen elkaar 5 aan kunnen gaan wrijven. De amplitude van deze van buitenaf komende ruis kan zelfs groter zijn dan de amplitude van de door de doelwitorganen zelf geproduceerde signalen.
In het verleden zijn verschillende technieken voorgesteld om de detecteerbaarheid van doelwitorganen met een 10 laag signaalniveau in een omgeving met een hoog ruisniveau te verbeteren.
Volgens het Amerikaanse octrooischrift 3.696.379 wordt de toepassing van een tweede ontvangantenne voorgesteld, die afzonderlijk van de antenne is opgesteld, waardoor de 15 ondervragingszone wordt gecon-troleerd. Wanneer signalen van een bepaalde amplitude door deze tweede ontvangantenne worden opgevangen, wordt er vanuit gegaan dat er een situatie aanwezig is, waardoor een vals alarm wordt geproduceerd, zodat de werking van het stelsel wordt geblokkeerd.
20 In de Amerikaanse octrooischriften 3.62^.631 en 3.810.1^7 wordt voorgesteld om het tijdsinterval tussen de signalen te detecteren, die geproduceerd worden wanneer een doelwit door een ondervragingsveld met een heen en weer zwaaiende frequentie wordt ondervraagd.
25 In het Britse octrooischrift 1.292.380 wordt voor gesteld om in de ontvanger alleen gedurende de intervallen een poort te openen, die direkt na het uitzenden van de ondervragings-signalen volgen.
In de Amerikaanse octrooischriften 3.710.336, 30 alsmede 3.781.860 en 3.868.669 en in de Britse octrooischriften 1.126.996 en 1.228.6^7 wordt allemaal voorgesteld om behalve het door een werkelijk doelwitorgaan geproduceerde signaal een signaal met een tweede frequentie te controleren, en om het stelsel te blokkeren, indien het niveau van het signaal met de 35 andere frequentie boven een vooraf bepaald drempelniveau komt.
8103236 * * - k -
In de Amerikaanse octrooischriften 2.79^*97^» alsmede 3.577.136, voorts 3.218.556 en 3.1+65.336 en 3.801.977 wordt allemaal voorgesteld om behalve het door een werkelijk doelwitorgaan geproduceerde signaal een signaal met een tweede 5 of zelfs met.een derde frequentie te bewaken teneinde het stel sel met uitzondering van het geval te blokkeren, dat de amplitude van het met de feitelijke doelwitorgaan-frequentie opgewekte signaal een vooraf bepaalde waarde boven de amplitude van de signalen met de andere frequenties uitkomt.
10 Bij sommige stelsels van de hierboven genoemde octrooischriften worden meer dan één van de bovenomschreven technieken met elkaar gecombineerd.
Bij alle in het voorgaande beschreven stelsel wordt ervan uit gegaan, dat door een werkelijk doel alleen signalen 15 met een bepaalde frequentie, alsmede op een bepaalde plaats in een bepaalde tijdsduur worden opgewekt, doch dat de met dezelfde frequentie, alsmede op dezelfde plaats en in dezelfde tijdsduur optredende storende ruissignalen door andere ruissignalen worden begeleid, die met een dichtbij gelegen frequentie, 20 alsmede op dichtbij gelegen plaatsen of dichtbij gelegen tijds- duren optreden. Wanneer de met deze andere frequenties, alsmede op andere plaatsen of gedurende andere tijdsduren optredende signalen worden gedetecteerd, wordt hiervan gebruik gemaakt om hetzij het detecteren van het doelwitorgaan te voorkomen of het 25 drempelniveau met betrekking tot het detecteren van dit doelwit orgaan te verhogen. Deze tot de stand van de techniek behorende technieken zijn er echter niet op berekend, dat door het doelwitorgaan zelf signalen over een breed frequentiespectrum worden opgewekt; en doordat deze technieken volgens de stand van 30 de techniek alleen maar voor een klein gedeelte van het frequen- toespectrum van de door het doelwitorgaan geproduceerde signaal zijn bestemd, of dat hierdoor over een dergelijk klein gedeelte slechts de ruissignalen worden behandeld, zijn deze als zodanig met betrekking tot de wijze beperkt, waarop door deze stelsels 35 een werkelijk doelwitorgaan van ruis kan worden onderscheiden, 8103236 * 1 - 5 - die van buiten af komt.
Volgens de uitvinding wordt een nieuw stelsel van schakelingen voor het uitkiezen van de door een doelvitorgaan geproduceerde signalen verschaft, die in de aanwezigheid van de 5 door intensieve ruisbronnen geproduceerde signalen optreden. Dit wordt volgens de uitvinding bereikt door van het feit gebruik te maken, dat het frequentiespectrum van de door een doelwit geproduceerde signaal eenduidig is en van het frequentiespectrum van elk signaal kan worden onderscheiden, dat door verschillen-10 de soorten ruis wordt opgewekt. Voor dit stelsel worden signalen met (minstens drie^selecteerde frequenties gekozen; en de amplitudes van het j! doelvitorgaan en de ruis in combinatie geproduceerde signalen worden met de frequentie van elk geselecteerd signaal vergeleken. Wanneer uit deze vergelijking blijkt, dat de 15 relatieve amplitudes van de gecombineerde signalen met de gese lecteerde frequenties volgens een vooraf bepaalde graad van nauwkeurigheid met de relatieve amplitudes van de signalen met de frequenties samenvallen, die door een doelvitorgaan bij het ontbreken van ruis worden geproduceerd, wordt er een uitgangs-20 detectiesignaal opgewekt.
Volgens een verdere inventieve ontwikkeling van de uitvinding worden de gecombineerde signalen met de verschillende frequenties aan verschillende maten van versterking onderworpen.
De versterkingen voor de signalen met de verschillende frequen-25 ties worden zodanig gekozen, dat de amplitudevolgorde van de door een doelvitorgaan opgewekte signalen met verschillende frequenties van de amplitudevolgorde van de ruissignalen met deze frequenties verschilt.
De uitvinding wordt ten uitvoer gebracht door in een 30 ondervragingszone de in deze zone heersende elektromagnetische velden op te vangen en de opgevangen elektromagnetische velden in dienovereenkomstige elektrische signalen om te zetten. De elektrische signalen worden parallel aan minstens drie afzonderlijke frequentieselectieve kanalen toegevoerd, die elk op een 35 andere frequentie binnen het frequentiebereik van de door een 8103236 * * - 6 - doelwitorgaan in de ondervragingszone opgewekte signalen zijn afgestemd. De door de frequentieselectieve kanalen gevoerde signalen worden met elkaar vergeleken op een amplitude verhouding ofwel relatieve amplitudes vast te stellen; en wanneer 5 deze amplitudes binnen vooraf bepaalde grenswaarden met de am plitude verdeling van het aanspreekspectrum van een werkelijk doelwitorgaan overeenkomen, wordt een signaal voor het in werking stellen van een alarm afgeleid.
Volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van 10 de uitvinding worden de signalen door de verschillende frequentie- selectieve kanalen aan verschillende maten van versterking onderworpen, zodat de amplitudevolgorde van de uit de kanalen afkomstige uitgangssignalen voor de door een doelwitorgaan opgewekte signalen van de amplitudevolgorde van de uitgangssignalen 15 verschilt, die door verschillende ruisbronnen zijn geproduceerd.
Hierdoor is het mogelijk om eenvoudige vergelijkingen tussen de uitgangsamplitude uit de verschillende kanalen te maken zonder dat het nodig is om de exacte grootte vast te stellen waarmee de signaalamplitude in het ene kanaal van die in een ander kanaal 20 verschilt.
Volgens één van de meer brede aspecten van de uitvinding wordt volgens de uitvinding een nieuwe werkwijze voor het detecteren van het niet bevoegd doorvoeren van beveiligde artikelen door een ondervragingszone verschaft, waarbij door doel-25 witorganen, die aan de door de zone gevoerde artikelen zijn vastgemaakt, een elektromagnetische veldstoring wordt veroorzaakt, die bij ontvangst elektrische door het doelwitorgaan opgewekte signalen met een vooraf bepaald karakteristiekspectrum tot resultaat hebben, terwijl in deze ondervragingszone ook ruis in 30 de vorm van elektromagnetische veldstoringen optreedt, die bij ontvangst elektrische door ruisveroorzaakte signalen met verschillende vooraf bepaalde karakteristieke spectra tot resultaat hebben. Deze nieuwe werkwijze omvat de bewerkingsstappen waarin alle elektromagnetische veldstoringen worden opgevangen en in 35 elektrische signalen worden omgezet, alsmede de elektrische 81 0 3 23 6 .-7- * t signalen parallel aan minstens drie frequentieselectieve kanalen worden toegevoerd, waarbij elk kanaal op een andere frequentie is afgestemd, die binnen het spectrum van het door het doelwitorgaan geproduceerde signaal valt. De amplitudes van de 5 uitgangssignalen uit de kanalen worden dan met elkaar vergeleken om hun amplitudeverhoudingen te bepalen, waarbij een deteetie-signaal wordt afgeleid wanneer de amplitudeverhouding van de met elkaar vergeleken signaalamplitudes binnen een vooraf bepaald bereik met de dienovereenkomstige amplitudeverhouding van de 10 door het doelwitorgaan opgewekte signalen overeenstemt.
Volgens een ander breed aspect van de uitvinding wordt hierdoor een nieuw elektronisch diefstaldetectie-apparaat voor het detecteren van een niet bevoegd doorvoeren van beveiligde artikelen door een ondervragingszone verschaft. Dit nieuwe appa-15 raat bevat zodanig uitgevoerde doelwitorganen dat deze aan de door de zone te voeren artikelen kunnen worden vastgemaakt, waarbij- deze doelwitorganen worden gekenmerkt doordat hierdoor in deze zone elektromagnetische veldstoringen worden veroorzaakt, welke storingen bij ontvangst elektrische door het doelwit-20 orgaan opgewekte signalen met een vooraf bepaalde karakteristieke spectrum tot resultaat hebben, dat van een vooraf bepaald karakteristiek spectrum van elektrische signalen verschilt, die door ruis worden opgewekt, en die het resultaat van de ontvangst van andere elektromagnetische veldstoringen in de ondervragings-25 zone zijn. Voor het opvangen van de elektromagnetische veld storingen in de zone en om deze in elektrische signalen om te vormen, die door het doelwitorgaan en de ruis zijn opgewekt, zijn middelen aanwezig. Verder zijn er minstens drie frequentie-selectieve kanalen aanwezig, die parallel aan elkaar zijn gescha-30 keld om de elektrische signalen te kunnen opnemen. Elk kanaal is op een andere frequentie afgestemd, die binnen het spectrum van het door het doelwitorgaan geproduceerde signaal valt. Voorts zijn er middelen aanwezig om voor het vaststellen van de selectieve waarde van de uitgangssignalen uit de frequentieseleetieve 35 kanalen hun amplitudes met elkaar te vergelijken, terwijl er 8103236 - 8-.
*· A
evenzo middelen voor het afleiden van een- deteetiesignaal aanwezig zijn wanneer de selectieve waarden van de met elkaar vergeleken signaalamplitudes "binnen een vooraf bepaald bereik met de dienovereenkomstige relatieve waarden van de signalen over-5 eenkomen die door een doelwitorgaan zijn opgewekt.
Verschillende kenmerken van de uitvinding zullen uitge-breider nog in het onderstaande worden beschreven. De vakman zal er zich van bewust zijn dat het principe waarop de beschrijving van de hieronder volgende uitvoeringsvorm van de uitvinding 10 'is gebaseerd gemakkelijk als basis voor het onwerpèn van nog andere schakelingen voor het uitvoeren van de verschillende doeleinden van de uitvinding kan worden gebruikt. Het is daarom van belang dat deze beschrijving als een beschrijving wordt opgevat, die dergelijke equivalente schakelingen omvat, die niet 15 van het principe en het kader van de uitvinding afwijkt.
De uitvinding zal thans aan de hand van de figuren nader worden toegelicht.
Figuur 1 geeft een schema met een aanzicht van een elektronisch detectiestelsel voor het voorkomen van de diefstal 20 van artikelen weer, dat volgens de uitvinding is uit gevoerd; figuur 2 geeft een vergroot aanzicht van een doelwitorgaan, waarbij in het stelsel volgens figuur 1 wordt gebruik gemaakt; figuur 3 geeft een blokschema van het ontvangergedeelte van het stelsel volgens figuur 1 weer; 25 figuur k geeft een tijddiagram weer, waarin de poort- en signaalkrommevormen in verschillende delen van de ontvanger van figuur 3 zijn afgeheeld; figuur 5 geeft een grafiek met krommen weer, waardoor de karakteristieke frequentiespectra van signalen uit verschil-30 lende bronnen worden geïllustreerd, die zich in de ontvanger van figuur 3 bevinden; figuur 6 geeft een soortgelijke grafiek met krommen volgens figuur 5 weer, doch waarin het effect van een selectieve instelling van de versterking bij verschillende frequenties is 35 geïllustreerd; 81 0 3 2 3 6 * * - 9 - figuren TA en 7B geeft tezamen een schema van het zen-dergedeelte van het elektronische diefstaldetectiestelsel volgens figuur 1 weer; en figuren 8A - E geven tezamen een schema van het ontvanger-5 gedeelte van het elektronische diefstaldetectiestelsel volgens figuur 1 weer.
Van het in figuur 1 afgeheelde elektronische diefstaldetectiestelsel wordt gebruik gemaakt om de ongeoorloofde doorgang van artikelen door een met een zijdelings deelgebied I 10 overeenkomende ondervragingszone 10 tè detecteren, die bijvoor beeld met de uitgaande doorgang uit een magazijn of een bibliotheek kan overeenkomen. De te beveiligen artikelen zoals bijvoorbeeld een verpakt artikel 12, zijn van een doelwitorgaan 1U voorzien, dat zoals in figuur 2 is afgeheeld uit een klein wafel-15 vormig orgaan kan bestaan, waarin zich een elektronische reso- nantieketen bevindt, die uit een spoel 16 en een condensator 18 bestaat. In het onderhavige geval is deze elektronische resonan-tieketen van het doelwitorgaan 1U op een resonantiefrequentie van 1970 kHz af gestemd.
20 Wanneer het beveiligde artikel op geoorloofde wijze is aangekocht, wordt het doelwitorgaan 1U door middel van een speciaal gereedschap verwijderd of buiten werking gesteld, dat zich onder de hoede van de verkoper of een andere bevoegde persoon bevindt. Van de gereedschappen voor het verwijderen of 25 buiten werking stellen van deze doelwit organen zijn verschillen de soorten bekend en deze maken geen deel van de uitvinding uit.
Wanneer een bepaalde persoon zoals bijvoorbeeld een man 20 tracht het verpakte artikel 12 door de met het zijdelingse deelgebied I overeenkomende en in figuur 1 af geheelde ondervra-30 gingszone 10 te voeren zonder dat het doelwitorgaan ih is ver wijderd of buiten werking is gesteld, zal dit doelwitorgaan door het detectiestelsel worden waargenomen en zal het stelsel in werking treden om een alarm 22 hoorbaar te maken.
Het stelsel voor het detecteren van doelwitorganen 35 1^, die door de ondervragingszone worden gevoed, bevat een zend- 81 0 3 2 3 6 *· *t - 10 - antenne 24 in· de vorm van een spoel, die aan de ene zijde van de zone 10 is opgesteld; en een ontvangantenne 26 evenzo in de vorm van een spoel, die in dwarsridating ten opzichte van de zendantenne 24 is geplaatst. De ruimte tussen deze twee antennes 5 is groot genoeg om de doorgang van een persoon hierdoor toe te laten; waarbij deze ruimte het met de ondervragingszone 10 overeenkomende zijdelingse deelgebied I wordt gevormd. De zend- en ontvangantenne 24 respectievelijk 26 bevatten elk verschillende draadwindingen; en hoewel deze in een zodanige stand zijn afge-10 beeld dat deze zich in vertikale vlakken uitstrekken, kunnen de antennes zoals in het Amerikaanse octrooischrift 4.135.184 is beschreven en afgebeeld ook op de vloer en aan de bovenkant van de doorgang zijn aangebracht. Zoals in het Amerikaanse octrooischrift 4.016.553 is afgebeeld kunnen de antennes ook in 15 de vorm van lusvormige ramen zijn uitgevoerd; of elke antenne kan uit een aantal elkaar gedeeltelijk overlappende lussen zijn uitgevoerd. De uitvinding kan met al deze soorten antennes worden uitgevoerd; doch eenvoudigheidshalve zijn alleen antennes afgebeeld, die uit vertikale vlakke lussen bestaan.
20 De zendantenne 24 wordt van energie voorzien om in de met het deelgebied I overeenkomende ondervragingszone 10 een elektromagnetisch veld op te wekken, dat in frequentie van bijvoorbeeld 1820 kHz tot en met 2120 kHz varieert. Deze frequentie-variatie treedt continu op een sinusvormige periodieke wijze 25 met een frequentie van bijvoorbeeld 220 Hz op. Wanneer het doel- witorgaan 14, waarvan de resonantiefrequentie in de buurt van 19T0 kHz is gelegen, in de ondervragingszone 10 wordt gebracht, wordt dit tweemaal gedurende elke frequentiezwaaiperiode ofwel 440 maal per seconde door een ondervragingssignaal getrokken.
30 Door dit doelwitorgaan 14 worden op zijn beurt weer elektromag netische veldverstoringen in de vorm van impulsen opgewekt, die met een ritme van 440 maal per seconde optreden. Deze elektromagnetische veldverstoringen worden door de ontvangantenne 26 waargenomen, waardoor weer dienovereenkomstige elektrische sig-35 nalen worden bewerkstelligd. Door de ontvanger 28, die in het 8103236 - 11 - onderstaande nog meer in detail zal worden "beschreven, worden de signalen geselecteerd, die door de doelvitorganen 14 worden veroorzaakt, waarbij deze van de signalen worden onderscheiden, die door de van buiten afkomstige elektromagnetische velden 5 worden veroorzaakt, dit wil zeggen door ruis. Van de door het doelwitorgaan geproduceerde signalen wordt dan gebruik gemaakt om het alarm 22 in werking te stellen. Teneinde de zendantenne 2b van energie te voorzien, bevat het stelsel een in frequentie heen en weer gezwaaide hoogfrequente oscillator 30, waarvan 10 het uitgangssignaal met behulp van een multiplexschakelaar 32 met een voorversterker 3^ wordt gekoppeld. Het uitgangssignaal van de voorversterker wordt aan een vermogensversterker 36 toegevoerd. Het uitgangssignaal uit de vermogensversterker 36 wordt aan een banddoorlaatfilter 38 toegevoerd; en het uitgangssignaal 15 uit het filter wordt weer zodanig verder geleid, dat hiermee de zendantenne 2b wordt bekrachtigd. Door een muitiplexpoortgenerator ij-0 wordt een signaal van 60 Hz opgenomen, dat bijvoorbeeld uit een algemeen elektrisch wis seist roomnet afkomstig is; waarbij dit signaal hierdoor in-..een rechthoekig signaal wordt omge-20 zet. Dit rechthoekige signaal wordt aan de multiplexschakelaar 32 toegevoerd en doet dienst om de schakelwerking van deze schakelaar met een snelheid van 60 Hz te laten plaatsvinden. Door de zendantenne 2b worden dus gedurende afwisselende intervallen van 8,33 milliseconden in frequentie heen en weer gezwaaide 25 ondervragingssignalen uitgezonden. Dit komt gedurende elk zend- interval met ongeveer 1,83 frequentiezwaaiperioden overeen.
Er kunnen vanzelfsprekend ook andere multiplexintervallen worden toegepast; of indien de situatie dit toelaat kan de multiplex-verdeling geheel en al achterwege worden gelaten.
30 De afgebeelde uitvoeringsvorm is in een vorm afgebeeld, die de tegelijkertijd uit gevoerde bewaking van een aangrenzende of met een zijdelings deelgebied II overeenkomende ondervragings-zone 10' toelaat; en voor dit doel wordt van de multiplex-schakeling gebruik gemaakt om de mogelijkheid te kunnen verkrij-35 gen dat deze twee ondervragingszones zonder wederzijdse storing 8103236 - 12 - of dubbelzinnigheid worden bewaard. Zoals in figuur 1 is afgebeeld bevindt de met het zijdelingse deelgebied II overeenkomende ondervragingszone 10' zich tussen de ontvangantenne 26 en een tweede zendantenne 2k', die aan de zijde van de ontvangantenne 5 26 is geplaatst die zich tegenover de eerste zendantenne 2k bevindt. Zoals in het schema is afgebeeld, wordt het uitgangssignaal uit een tweede in frequentie heen en weer gezwaaide oscillator 30’ aan een tweede multiplexschakelaar 32 toegevoerd, die weer door de multiplexpoortgenerator wordt bestuurd doch met een 10 * tegengestelde fase als die van de eerste multiplexschakelaar 32. Het uitgangssignaal uit de tweede multiplexschakelaar 32' wordt aan een tweede voorversterker 3V toegevoerd, waarvan de uitgang weer met een tweede vermogensversterker 37' is verbonden.
Het uitgangssignaal uit de tweede vermogensversterker 36' wordt 15 via sen tweede banddoorlaatfilter 38’ aan de tweede zendantenne 2k' toegevoerd. Uit het voorgaande blijkt, dat de twee zendantennes 2k en 2k' gedurende tegengestelde halve perioden van de multiplexpoortgenerator 4o worden bekrachtigd.
Zoals in het onderstaande vollediger zal worden beschreven 20 bevat de ontvanger 28 evenzo multiplexschakelingen, welke de mogelijkheid bieden om te bereiken dat door dezelfde ontvang-antennes 26 zowel de door een doelwit orgaan opgewekte veldver-storingen in de ondervragingszone 10 als in de ondervragingszone 10' worden opgevangen en een dienovereenkomstig exemplaar van 25 de alarmtoestellen 22 in werking wordt gesteld, dat met de zone overeenkomt waarin het betreffende doelwitorgaan zich bevindt.
In figuur 3 is in de vorm van een blokschema de ontvanger 28 afgebeeld. Zoals uit figuur 3 blijkt, bevat deze een ont-vangerbanddoorlaatfilter k2, dat zodanig is geschakeld dat hier-30 door de door de ontvangantenne 26 als gevolg van de opgevangen elektromagnetische velden geproduceerde elektrische signalen worden opgenomen. Zoals in het onderstaande nog vollediger zal worden beschreven, dient het ontvangerbanddoorlaatfilter k2 niet alleen om de binnen het juiste signaalfrequentiebereik val-35 lende signalen door te laten, dit wil zeggen de door de zend- 8103236 - 13 - antennes 2h en 2b' en het doelwitorgaan 1U geproduceerde signalen; doch doet het evenzo dienst om de binnenkomende signalen te versterken. Het uitgangssignaal uit het ontvangerband-doorlaatfilter k2 wordt aan een hoogfrequente detector UU toe-5 gevoegd. Het uitgangssignaal uit de hoogfrequente detector wordt via een automatische versterkingsregelketen ^6 weer teruggevoerd om de door het ontvangerbanddoorlaatfilter k2 bewerkstelligde versterking in te stellen.
Het uitgangssignaal uit de hoogfrequente detector UU, 10 dat in de vorm van een videosignaal optreedt, wordt tegelijker tijd aan drie frequenties selectieve videokanalen toegevoerd.
Het eerste kanaal, dat in het volgende als het 12 kHz kanaal zal worden aangeduid bestaat uit een filter U8 voor 12 kHz, een video-versterker 50, een detector 52 en een laagdoorlaatfilter 5^s 15 die allemaal in serie met elkaar zijn geschakeld. Het tweede kanaal, dat in het volgende als het 8 kHz-kanaal zal worden aangeduid, bevat een filter 56 voor 8 kHz, een videoversterker 58, een detector 60 en een laagdoorlaatfilter 62; die evenzo in serie zijn geschakeld. Het derde kanaal, dat in het volgende als het 20 16 kHz-kanaal zal worden aangeduid, bevat een filter 6h voor 16 kHz, een videoversterker 66, een detector 68 en een laagdoorlaatfilter 70, die allemaal in serie zijn geschakeld.
De drie frequentieselectieve videokanalen zijn met uitzondering van twee opzichten identiek aan elkaar. Ten eerste zijn 25 de eerste filters ^8, 56 en 6k in de betreffende kanalen zoals vermeld zodanig afgestemd, dat hierdoor signalen met een frequentie van 12, 8 respectievelijk 16 kHz worden doorgelaten.
Ten tweede is de versterkingsfactor van de videoversterkers 50 en 56 bij de 12 en 16 kHz-kanalen viermaal zo groot als de ver-30 sterkingsfactor van de videoversterker 58 in het 8 kHz-kanaal.
Bij de beschreven uitvoeringsvorm is voor de versterkingsfactor van de videoversterkers 50 en 66 in het kanaal van 12 en 16 kHz een waarde van 16.000 gekozen, terwijl voor de versterkingsfactor van de videoversterker 58 in het 8 kHz-kanaal een waarde van 35 U.000 is gekozen. De betekenis hiervan zal aan de hand van de 8103236 h «* - Ilf - figuren 5 en 6 worden toegelicht.
De uitgangen van de laagdoorlaatfilters 5^ en 62 van het 12 en 8 kHz-kanaal zijn met een spanningsvergelijker 72 voor het kanaal van 12 en 8 kHz verbonden; en de uitgangen van 5 de laagdoorlaatfilters 62 en 70 van het 8 en 16 kHz-kanaal zijn met een spanningsvergelijker 7^ voor de kanalen van 8 en 16 kHz verbonden. De spanningsvergelijker 72 is zodanig geconstrueerd en geschakeld, dat hierdoor telkens een uitgangssignaal wordt afgegeven dat het signaal uit het 8 kHz kanaal kleiner dan de 10 spanningsamplitude van het signaal uit het 12 kHz-kanaal is. Even zo is de spanningsvergelijker 7^ zodanig geconstrueerd en geschakeld, dat hierdoor telkens een uitgangssignaal wordt afgegeven wanneer het signaal uit het 8 kHz-kanaal een grotere spanningsamplitude dan het signaal uit het 16 kHz-kanaal vertoont.
15 De uitgangen van de twee spanningsvergelijkers 72 en 7^ zijn met een EN-poort j6 verbonden; en de uitgang van de EN-poort is met een impulsgenerator 78 verbonden. Het zal duidelijk zijn dat vanuit de EN-poort 76 telkens signalen aan de impulsgenerator 78 worden toegevoerd wanneer de signaalamplitude van 20 het signaal uit het 8 kHz-kanaal kleiner is dan die van het signaal uit het 12 kHz-kanaal doch groter dan die van het signaal uit het 16 kHz-kanaal.
Door elk ingangssignaal uit de EN-poort 76 naar de impulsgenerator 78 wordt bewerkstelligd dat door de impulsgenerator 25 een impuls met een nauwkeurig gedefinieerde hoogte en breedte wordt afgegeven. Volgens de bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm bezitten deze impulsen een hoogte van 15 volt en een breedte van 250 me.
Het uitgangssignaal uit de impulsgenerator 78 wordt aan 30 een multiplexschakelaar 80 voor het zijdelingse deelgebied I
toegevoerd en voorts aan een multiplexschakelaar 82 voor het zijdelingse deelgebied II. Deze schakelaars worden op hun beurt weer door een multiplexpoortgenerator 8k bestuurd, die uit de bij de zender (figuur 1) behorende multiplexpoortgenerator 1+0 35 kan bestaan. In elk geval worden door de poort generator 81+ recht- 81 0 3 2 3 6 - 15 - hoekige signalen met een frequentie van 60 perioden per seconde aan de multiplexschakelaars 80 en 82 afgegeven, zodat elke schakelaar voor het doorlaten van signalen uit de impulsgenerator 78 gedurende afwisselende tijdsduren wordt gesloten, die 5 met de intervallen overeenkomen, waarin de zendantennes 10 en 10' (figuur 1) worden "bekrachtigd.
De impulsvormige signalen die door de multiplexschakelaar 80 worden gevoerd, worden tegelijkertijd naar een signaal-kanaalschakelaar 8¾ voor het zijdelingse deelgebied I en naar 10 een ruis-kanaalschakelaar 86 voor hetzelfde zijdelingse deel gebied I gezonden. Op dezelfde wijze worden de door de multiplexschakelaar 82 gevoerde impulsvormige signalen tegelijkertijd aan een signaal-kanaalschakelaar 88 en naar een ruis-kanaalschakelaar 90 voor het zijdelingse deelgebied II gezonden.
15 De signaal-kanaalschakelaars 8U en 88 zijn met een uitgang van een signaal/ruis-poortgenerator 92 verbonden, terwijl de ruis-kanaalschakelaar s 86 en 90 met een andere uitgang van deze signaal/ruis-poortgenerator 92 zijn verbonden. De signaal/ruis-poortgenerator 92 wordt synchroon aan de frequentie zwaai van 20 de uitgezonden ondervragingssignalen bekrachtigd, zodat, het eerste aan de signaal-kanaalschakelaar 8¼ en 88 toege-voerde uitgangssignaal een niveau bezit, dat groot genoeg is om deze schakelaars in een gesloten stand te plaatsen zodat de gedurende deze gedeelten van de frequentiezwaai opgewekte impulsvormige 25 signalen hierdoorheen kunnen worden gevoerd wanneer de zendfre quentie zich in de nabijheid van de resonantiefrequentie van het doelwitorgaan bevindt, dit wil zeggen in de buurt van 1970 kHz. Gedurende deze tijdsduur doet het andere uitgangssignaal uit de signaal/ruis-poortgenerator 92, dat aan de ruis-kanaalschake-30 laar 86 en 90 wordt toegevoerd, dienst om deze schakelaars in een geopende stand te houden, zodat hierdoor op geen enkele wijze impulsvormige signalen kunnen passeren, die gedurende deze tijdsduur worden opgewekt. Dan worden gedurende de resterende gedeelten van de frequentiezwaaicyclus, wanneer de zendfrequen-35 tie buiten de resonantiefrequentie van de doelwitorganen is 8103236 - 16 - gelegen, de uitgangssignalen uit de signaal/ruis-poortgenerator 92 omgekeerd, zodat door de ruis-kanaalschakelaar 86 en 90 alle impuls vormige signalen kunnen passeren, die gedurende deze tijdsduur zijn opgewekt, doch niet door de signaal-kanaalschakelaars 5 84 en 88.
De signaal/ruis-poortgenerator 92 moet synchroon aan de frequent ie zwaaicy clus van de zender worden bestuurd. Teneinde dit besturen van de poortgenerator 92 te synchroniseren, kunnen hiervoor signalen door de zender zelf worden afgegeven. In be-10 paalde gevallen kan dit niet ten uitvoer worden gebracht en in dergelijke gevallen kunnen de uit de ontvanger-banddoorlaatfilter 42 afkomstige signalen via een signaal/ruis-poortsynchroni-seerleiding 94 worden toegepast zoals dit in figuur 3 is afge-beeld.
15 De signaal- en ruiskanaalschakêlaars 84, 86, 88 en 90 zijn met hierbij behorende laagdoorlaatfilters 96, 98, 100 en 102 verbonden. De filters 96 en 98 voor het signaal van het zijdelingse deelgebied I en de ruis-kanaalschakelaars 84 en 86 zijn met een spanningsvergelijker 104 verbonden om het signaal 20 voor het zijdelingse deelgebied I met het ruissignaal te verge lijken; terwijl de filters 100 en 102 voor het signaal van het zijdelingse deelgebied II en de ruis-kanaalschakelaars 88 en 90 met een spanningsvergelijker 106 zijn verbonden om het signaal voor het zijdelingse deelgebied II met het ruissignaal te kun-25 nen vergelijken. Door de laagdoorlaatfilters 96, 98, 100 en 102 worden impulsen uit de impuls generator 78 verzameld, die door middel van de multiplexschakelaars 80 en 82 en de signaal- en ruis-kanaalschakelaars 84, 86, 88 en 90 hieraan worden toegevoerd. Door deze laagdoorlaatfilters wordt zodoende een uit-30 gangsspanning opgebouwd, die met het aantal hieraan toegevoerde impulsen overeenkomt. Wanneer de uitgangsspanning uithetzij het laagdoorlaatfilter 96 of 100 voor het signaalkanaal met een vooraf bepaalde waarde van bijvoorbeeld 0,7 volt groter is dan de uitgangsspanning uit het bijbehorende laagdoorlaatfilter 98 35 of 102 voor het ruiskanaal zal de betreffende spanningsvergelijker 8103236 * - 17 - 10¾ of 106 op dit spanningsverschil aanspreken en een signaal afgeven waardoor een alarmorgaan in werking wordt gesteld. Zoals in figuur 3 is afgebeeld wordt het uit de spanningsvergelijker 10¾ afkomstige signaal voor het in werking stellen van een 5 alarmorgaan aan een geluidsalarmorgaan 108 en een visuele alarms indicator 110 voor het zijdelingse deelgebied. I toegevoerd, terwijl het uit de spanningsvergelijker 106 afkomstige signaal voor het in werking stellen van een alarmorgaan aan een geluids-alarmorgaan 112 en een visuele alarmindieator 11¾ voor het zij-10 delingse deelgebied II wordt toegevoerd. Het aantal en de scha keling van deze alarmorganen kan vanzelfsprekend op verschillende wijzen worden gevarieerd. Door deze alarmorganen tezamen wordt het alarmtoestel 22 van figuur 1 gevormd. De algehele werking van het elektronische diefstaldeteetiestelsel volgens de figuren 15 1-3 zal thans aan de hand van het tijddiagram volgens figuur ¾ worden beschreven. Door de kromme A van figuur ¾ wordt de fre-quentievariatie van het signaal afgebeeld, dat door de frequentie-zwaai-oscillator 30 wordt afgegeven. Zoals uit het diagram blijkt varieert deze frequentie op sinusvormige periodieke wijze van 20 1820 kHz tot en met 2120 kHz over een periode, die met een fre quentie van 220 Hz overeenkomt dit wil zeggen h,55 ms. Tegelijkertijd wordt dit frequentiezwaaisignaal door de multiplex-schakelaars 32 en 32’ op alternatieve wijze naar de afzonderlijke zendantennes 2¾ en 2¾1 gezonden en wel gedurende intervallen, 25 die met de ene halve periode van het multiplexschakelsignaal van 60 Hz overeenkomt, dit wil zeggen gedurende 8,33 ms. Of meer nauwkeurig uitgedrukt het frequentiezwaaisignaal uit de oscillator wordt eerst toegepast om de zendantenne 2¾ voor het zijdelingse deelgebied I gedurende een tijdsduur van 8,33 ms te be-30 krachtigen en dan toegepast om de zendantenne 2¾1 voor het zij delingse deelgebied II over een tijdsduur van 8,33 ms te bekrachtigen. Dit is geïllustreerd door de rechthoekige kromme D van figuur h. Hieruit blijkt dat in elk deelgebied gedurende elk interval, dat de zendantenne 2¾ of 2¾1 hiervan wordt be-35 krachtigd, signalen kunnen worden opgevangen, die met 8,33A,55 = 8103236 - 18 - 1,83 frequentiezwaaiperioden overeenkomen.
De door de bovenbeschreven afwisselende bekrachtiging van de zendantennes 24 en 24' afwisselend in de met het zijdelingse deelgebied I en II overeenkomende ondervragingszones 10 5 respectievelijk 10’ opgewekte elektromagnetische frequentie- zwaaivelden worden door de aanwezigheid van elektronische reso-nantieketens zoals de doelwitorganen 1^ verstoord, wanneer deze op beveiligde door deze ondervragingszones gevoerde artikelen zijn bevestigd. Elk doelwitorgaan 14 is scherp op een resonantie-10 frequentie afgestemd, die nagenoeg in het midden van het fre- quentiezwaaibereik ligt, dit wil zeggen bij een frequentie van ongeveer 1970 kHz. Dus gedurende elke volledige frequentiezwaai-periode treden er twee verstoringen op, waarbij er gedurend elke interval dat één van de zendantennes 2b of 2b1 wordt be~ 15 krachtigd gemiddeld 3,66 door een doelwitorgaan veroorzaakte ver storingen optreden.
Allen in de met het zijdelingse deelgebied I en II overeenkomende ondervragingszones 10 respectievelijk 10' veroorzaakte elektromagnetische veldstoringen worden door de gemeenschappe-20 lijke ontvangantennes 26 opgevangen en door het ontvangerbanddoor- laatfilter en de hoogfrequente detector 44 gevoerd, waarna de van deze storingen afkomstige signalen aan drie frequentie-selectieve kanalen worden toegevoerd, die door het 12 kHz, 8 kHz en 16 kHz filter 48, 58 respectievelijk 64 worden geregeld.
25 Zoals in het onderstaande nog vollediger zal worden beschreven worden de van deze veldstoringen afkomstige elektrische signalen in de frequentieselectieve kanalen, de spanningsvergelijkers 72 en 74 en de EH-poort 78 op zodanige wijze behandeld, dat hieruit die signalen worden geselecteerd, waarvan het spectrum het meest 30 met het spectrum van een stoorsignaal overeenkomt, dat door een resonantieketen van een doelwitorgaan is veroorzaakt; waarbij de geselecteerde signalen allemaal in de impulsgenerator 78 in impulsen met een standaardamplitude (van bijvoorbeeld ongeveer 15 volt) en een tijdsduur (van bijvoorbeeld ongeveer 250 ms) wor-35 den omgezet.
8103236 - 19 -
Het multiplexpoorts ignaal D van figuur U wordt aan de muitiplexs ehakelaar 80 en 82 van de in figuur 3 af geteelde ontvanger toegevoerd. Dientengevolge worden allen door de impulsgenerator 78 gedurende de tijdsduur afgegeven impulsen, dat 5 de zendantenne 2k voor het zijdelingse deelgebied I is bekrach tigd, door de ontvangerketens voor het zijdelingse deelgebied
I gevoerd om deze met betrekking tot de hierin voorkomende signaal- en ruis componenten te kunnen behandelen en mogelijkerwijze de alarmorganen 108 en 110 voor het zijdelingse deelgebied I
10 te bekrachtigen. Omgekeerd worden alle impulsen, die door de impuls generator 78 gedurende de tijdsduur worden afgegeven, dat de zendantenne 2^* voor het zijdelingse deelgebied II is bekrachtigd, door de ontvangerketens voor het zijdelingse deelgebied II gevoerd om deze met betrekking tot de hierin voorkomende 15 signaal- en ruiscomponenten te kunnen behandelen en eventueel de alarmorganen 112 en 11k voor het zijdelingse deelgebied II te bekrachtigen.
Het behandelen van de signalen met betrekking tot de hierin voorkomende signaal- en ruiscomponenten wordt zoals door 20 de krommen A, B en C van figuur k is aangegeven ten uitvoer ge bracht door het frequentiezwaaibereik in een signaalkanaal te verdelen, waarvan de hierin vallende frequenties met de meer bij het midden van het zwaaibereik gelegen frequenties overeenkomen, en in een ruiskanaal waarvan de frequenties met de dich-25 ter bij de uiteinden van het zwaaibereik gelegen frequenties overeenkomen. Wat de thans beschreven bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm betreft, is het signaal- en ruiskanaal zodanig gekozen, dat deze met een gelijke tijdsduur overeenkomen, waarbij de signaalkanalen ongeveer rondom de middelpuntsfrequentie 30 van het zwaaibereikt (afgebeeld door de vertikale arceringslij- nen in de krommen A) zijn gecentreerd en de ruiskanalen ongeveer rondom de eindfrequenties van het zwaaibereik (afgebeeld door de horizontale arceringslijnen in de kromme A zijn gecentreerd). Bij een sinusvormige frequentiezwaai met een ritme van 220 Hz 35 van 1820 kHz tot en met 2120 kHz treden er gedurende elke fre- 8103236 - 20 - quentie zwaaiperio de twee ruispoorten (kromme B) en twee signaal-poorten (kromme C) op, die elk 1137 yus lang zijn. Verder worden door de signaalpoorten die gedeelten van de frequenti ezwaai-periode in beslag genomen, dat de frequentie van het uitgezonden 5 signaal tussen IÖ6I4· kHz en 2076 kHz is gelegen. Door de ruispoor ten worden die gedeelten van de frequentiezwaaiperiode in beslag genomen, waarin de frequentie van het zendsignaal kleiner is dan 186U· kHz of groter dan 2076 kHz. Van de tijdens een signaalpoort (dit wil zeggen kromme C van figuur li) optredende elektromagne-10 tische veldstoringen kan worden verwacht, dat deze het resul taat van de aanwezigheid van een werkelijk doelwitorgaan zijn, daar de ketens in een doelwitorgaan zodanig zijn afgestemd dat resonantie hierin nagenoeg in het midden van het door de signaalpoort in beslag genomen frequentiebereik optreedt. Deze geduren-15 de een signaalpoort optredende signalen worden in een signaal- kanaal behandeld. Doch indien er signalen gedurende een ruispoort (dit wil zeggen kromme B van figuur) optreden, wordt van dergelijke signalen verwacht dat deze het resultaat zijn van bepaalde van buitenaf afkomstige omstandigheden in plaats van een werkelijk 20 doelwitorgaan, omdat de keten in werkelijke doelwitorganen zoda nig zijn afgestemd dat deze niet als gevolg vansignalen met frequenties in resonantie komen, die gedurende de ruispoort worden uitgezonden. Alle gedurende een ruispoort optredende signalen worden in een ruiskanaal behandeld en worden verder toe gepast 25 om de in het signaalkanaal behandelde signalen te blokkeren. Deze blokkeerfunctie wordt toegepast omdat valse signalen, dit wil zeggen de niet door een werkelijk doelwitorgaan veroorzaakte signalen, die gedurende ruispoorten worden gedetecteerd, dikwijls door valse gedurende de direkt hieraan grenzende signaalpoorten 30 optredende signalen worden begeleid. Wanneer dus signalen gedu rende ruispoorten worden geproduceerd, wordt hierdoor aangegeven dat de gedurende het verloop van de direkt hieraan grenzende signaalpoorten optredende signalen een twijfelachtige waarde bezitten.
35 De door de krommen B en C in figuur U aangegeven ruis- 81 0 3 2 3 6 - 21 - en signaalpoortsignalen kunnen in de zender worden opgewekt en via signaal- en ruispoortschakelleidingen aan de ontvanger worden toegevoerd. Doch hij de thans "beschreven uitvoeringsvorm worden de signaal- en ruispoortsignalen van de in frequentie heen 5 en weer gezwaaide zendsignalen afgeleid zoals deze in het ontvanger- handdoorlaatfilter k2. in de ontvanger terecht komen. Zoals in het onder staande vollediger zal worden besproken, worden de ontvangen zendsignalen via de leiding 9^ (figuur 3) naar de signaal/ ruis-poortgenerator 92 toegevoerd, waarin van deze signalen wordt 10 gebruik gemaakt om de met kromme B van figuur i* overeenkomende ruispoortsignalen af te leiden, en verder de met kromme C van figuur h overeenkomende signaalpoortsignalen.Wanneer de signaalpoortsignalen in hun "iN-toestand" verkeren, staan de signaal-kanaalschakelaars 8U en 88 in een gesloten stand, zodat in af-15 hankelijkheid van de omstandigheid welke multiplexschakelaar 80 en 82 in een gesloten stand staat, de door de impulsgenerator 78 afgegeven impulsen door een van de laagdoorlaatfilters 96 en 100 van het signaalkanaal zullen passeren. Gedurende de alternatieve tijdsintervallen, dit wil zeggen wanneer de ruispoortsig-20 nalen in hun "IN-toestand" verkeren, staan de ruiskanaalschake- laars 86 en 90 in een gesloten stand, en zullen de door de impulsgenerator 78 afgegeven impulsen door het ene of het andere laagdoorlaatfilter 98 of 102 van het ruiskanaal passeren.
De laagdoorlaatfilters 96 en 100 voor het signaalkanaal 25 zijn zodanig geconstrueerd dat hiervoor het opnemen van minstens tien pulsen uit de impulsgenerator JS nodig is zonder dat een enkele impuls aan de laagdoorlaatfilters 98 en 102 van het bijbehorende ruiskanaal wordt toegevoerd teneinde het noodzakelijke uitgangsspanningsverschil van 0,7 volt te bereiken, waardoor de 30 spanningsvergelijker 10^ of 106 in staat wordt gesteld om een signaal af te geven waardoor een alarmorgaan in werking kan worden gesteld. Indien gedurende de tijd, dat door de laagdoorlaatfilters van het signaalkanaal laadpulsen worden opgenomen, evenzo impulsen door de laagdoorlaatfilters 98 en 102 van het ruis-35 kanaal worden opgenomen, moeten door de laagdoorlaatfilters 96 8103236 ? - 22 - en 100 van het signaalkanaal een groter aantal impulsen worden opgenomen om het noodzakelijke uitgangsspanningsverschil van 0,7 volt te bereiken.
Zoals boven reeds is uiteengezet treden er gedurende elk 5 multiplexinterval slechts 1,83 frequentiezwaaiperioden op; en zullen er bij het aanwezig zijn van een werkelijk doelwitorgaan gedurende elk multiplexinterval slechts 3,66 storingen optreden, die door een doelwitorgaan zijn veroorzaakt. Teneinde de laag-doorlaatfliters 96 en 100 in de signaalkanalen de gelegenheid 10 te geven om de noodzakelijke tien of meer impulsen te verzamelen, is het noodzakelijk om de gedurende een bepaald multiplexinterval geproduceerde impulsen bij de impulsen te voegen, die gédu-rende de volgende multiplexintervallen zijn geproduceerd. Zoals in het onderstaande nog uitgebreider zal worden toegelicht, zijn 15 alle signaal- en ruis-laagdoorlaatfilters 96, 98, 100 en 102 zodanig geconstrueerd, dat hierdoor elke lading in stand wordt gehouden, waarmee deze gedurende de multiplexintervallen zijn belast, wanneer door de filters geen impulsen worden opgenomen. Hierna gedurende de tijdsduur dat elk signaal- of ruis-laagdoor-20 laatfilters verdere impulsen gedurende een volgend multiplex interval begint op te nemen, worden de nieuwe impulsen bij die impulsen gevoegd, die gedurende een voorafgaand multiplexinterval zijn opgenomen.
Tot dusverre zijn twee wijzen beschreven, waarop het 25 elektronische diefstaldetectiestelsel volgens de figuren 1 - 3 kan werken om de door een doelwitorgaan geproduceerde signalen uit de van buiten afkomstige ruissignalen of valse signalen te selecteren. Bij de eerste wijze wordt van de multiplexschakel-wijze gebruik gemaakt om te voorkomen dat de in de ene ondervra-30 gingszone opgewekte veldstoringen het aftasten beïnvloeden, dat in een aangrenzende ondervragingszone wordt uitgevoerd. Bij de tweede wijze wordt van signaal- en ruispoorten gebruik gemaakt, zodat door de veldstoringen, die gedurende de tijd worden geproduceerd wanneer de zendfrequentie buiten het resonantiebe-35 reik van het doelwitorgaan is gelegen, de produktie van alarm- 8103236 - 23 - signalen wordt geblokkeerd, die het gevolg van waargenomen storingen zijn, wanneer de zendfrequentie binnen het resonantie-bereik van het doelwitorgaan is gelegen.
De derde wijze waarop het elektronische diefstaldetectie-5 stelsel volgens de figuren 1-3 kan werken om de door een doel witorgaan veroorzaakte signalen uit van buiten afkomstige ruis te selecteren, bestaat uit het identificeren van die opgevangen signalen, waarvan het frequentiespectrum in een vooraf bepaalde grenswaarde met het frequentiespectrum overeenkomt dat 10 door een resonantieketen van een doelwitorgaan wordt veroorzaakt.
De wijze waarop dit ten uitvoer wordt gebracht blijkt het beste uit de grafieken volgens de figuren 5 en 6.
Figuur 5 geeft een afbeelding van het spectrum weer, dit wil zeggen de amplitude als functie van de frequentie, dat karak-15 teristiek voor signalen is, die als gevolg van elektromagne tische veldstoringen vanuit elke bron van een aantal verschillende bronnen op de uitgang van de hoogfrequente ontvangerdetector kk worden bewerkstelligd, waarbij deze bronnen worden gevormd door bronnen voor de door een doelwitorgaan geproduceerde stoor- 20 signalen (S ), voor continue ruissignalen (H ), voor impuls- w c vormige ruissignalen (N^) en voor de zogenaamde winkelwagen-ruis- signalen (N ). Door de continue ruissignalen (ü ) wordt de natuur-s o lijke elektromagnetische achtergrondruis gevormd, die in de atmosfeer doordringt en welke zoals is aangegeven een nagenoeg 25 uniforme amplitude over het gehele frequentiespectrum bezit. Im pulsvormige ruis (N ) wordt door elektromagnetische veldstoringen veroorzaakt, die zich in de vorm van plotseling optredende stoten voordoen, zoals bijvoorbeeld tengevolge van het bedienen van schakelaars, de werking van elektrische machines, de werking van 30 fluorescerende lampen, enz. Impulsvormige ruis wordt in het alge
meen als kunstmatige of door mensen veroorzaakte ruis aangeduid, ofschoon bepaalde soorten ruis hiervan door natuurlijke verschijnselen zoals bliksem worden veroorzaakt. Het karakteristieke spectrum van impulsvormige ruis kan door de vergelijking K
35 = — worden gedefinieerd, waarin K een constante is en f de fre- 81 03 23 6 - 2k - quentie van de ruis is. Het frequentiespectrum van dit soort ruis wordt door de kromme (M ) in figuur 5 weergegeven. Door de 3? zogenaamde "winkelwagenruis" (M ) wordt een soort kunstmatige s ruis gevormd, waarvan de effecten alleen betekenis op het gebied 5 van de elektronische diefstaldetectie hebben. Er is gebleken, dat er wanneer twee metaaldelen over elkaar worden gewreven zoals dit bij de rollen van een door een doorgang geduwde winkelwagen optreedt, minstens gedurende het optreden van de ondervragings- signalen een elektromagnetische veldstoring met een geringe am- 10 plitude optreedt, die niettemin kan worden waargenomen en een karakteristiek spectrum heeft zoals dit door de kromme (3H ) in figuur 5 is weergegeven. Het karakteristieke spectrum van een elektromagnetische door een doelwitorgaan veroorzaakte veld- storing (S ) wordt door de vergelijking S = e""^^ waarin e w w 15 het grondtal van de natuurlijke logaritmen is, f de frequentie van de veldstoring, K een constante en Q de kwaliteitsfactor van de resonantiekromme van de keten in het doelwitorgaan is. De bandvormige groep krommen in figuur 5 zijn het resultaat van storingen (gW), die door een doelwitorgaan zijn veroorzaakt, en 20 welke met ketens in deze doelwitorganen overeenkomen, die ver schillende Q-waarden bezit.
Elke willekeurige amplitude of meer dan één amplitude van de verschillende ruissignaalamplitudes, of de door het doelwitorgaan veroorzaakte signaalamplitude kan hoger of lager dan de 25 betreffende in figuur 5 afgebeelde amplitudes zijn. Niettemin behoudt elk zijn eenduidig amplitude-frequentieverband; dit wil zeggen het karakteristieke spectrum ervan blijft in hoofdzaak hetzelfde. Volgens de uitvinding wordt van dit feit gebruik gemaakt om de aanwezigheid van signalen vast te stellen, die door 30 een doelwitorgaan zijn veroorzaakt, en om deze signalen ten op zichte van signalen te onderscheiden, die door verschillende soorten ruis zijn veroorzaakt, en wel zelfs in het geval dat de door een doelwitorgaan geproduceerde signalen ®n zeer geringe amplitude kunnen bezitten. Dit wil zeggen dat een doelwitorgaan 35 volgens de uitvinding wordt uitgekozen wanneer de relatieve am- 81 0 3 2 3 6 - 25 - plitudes van alle ontvangen signalen met betrekking tot elke frequentiecomponent van verschillende frequentiecomponent binnen een vooraf gekozen bereik met de relatieve amplitudes van signalen overeenkomen die bij deze frequenties door een doelwit-5 orgaan alleen worden opgewekt. Omdat de spectrale krommen van signalen die door het doelwitorgaan en de meeste soorten ruis worden veroorzaakt, door een niet lineaire functie of een functie van hogere orde worden gedefinieerd, worden de signaalamplitudes bemonsterd en met betrekking tot minstens drie verschillende 10 frequenties met elkaar vergeleken zoals bijvoorbeeld voor de frequenties van 8, 12 en 16 kHz
Uit figuur 5 blijkt, dat de door een continue golf veroorzaakte ruis (Nc) dezelfde amplitude voor elke uitgekozen frequentie bezit, terwijl de impulsvormige ruis (N ), alsmede de
P
15 winkelwagenruis (N ) en de door een doelwitorgaan geproduceer- s de signalen (I ) allen bij toenemende frequenties een geleide-w lijk afnemende amplitude vertonen. Het is daarom niet mogelijk om door eenvoudig signaalamplitudes bij verschillende frequenties met elkaar te vergelijken en onderscheidt tussen de door een 20 doelwitorgaan geproduceerde signalen (S ) en impulsvormige ruis w (H ) of winkelwagenruis (N ) te maken. Zoals in figuur 3 is p s afgebeeld wordt het signaal en de ruis in de verschillende fre-quentie-selectieve kanalen aan versterkingen van verschillende grootte onderworpen tengevolge van de omstandigheid dat de video-25 versterkers 50, 58 en 66 in elk kanaal een andere versterkings- karakteristiek bezitten. In het bijzonder ondergaan de signalen en de ruis in het 8 kHz-kanaal een versterking in de video-versterker 58 met een versterkingsfactor U000, terwijl de signalen en ruis in elk kanaal van het 12 en 16 kHz-kanaal met een 30 versterkingsfactor van 16.000 worden versterkt.
Het effect van deze verschillende grootten van versterking is in figuur 6 afgebeeld. De krommen (Ν' ), (Ν' ), (S' ) en c p (Ν' ) komen respectievelijk overeen met de krommen (N ), (N ), s c p (S ) en (N ) van figuur 5s doch met de uitzondering dat door de V s 35 krommen in figuur 6 het frequentiespectrum van de signalen wordt 8103236 - 26 - weergegeven wanneer deze aan verschillende maten van versterking hij verschillende frequenties zijn onderworpen. Uit figuur 6 blijkt dat bij toepassing van de selectieve versterking in de verschillende frequentieselectieve kanalen, de relatieve volg-5 orde van amplitudes van de door het doelwitorgaan veroorzaakte signalen bij verschillende frequenties van de relatieve volgorde van amplitudes van elke soort ruis van de verschillende typen ruis bij deze frequenties verschilt. Dit is in de volgende tabel tot uitdrukking gebracht:
10 Tabel A
Signaal of ruis Volgorde van amplitudes bij de uitgekozen frequen- _ties____ continue ruis (ü ) 12 kHz = 16 kHz ^ 8 kHz c ' 15 impulsvormige ruis (ïï ) 12 kHz > 16 kHz ^ 8 kHz il winkelwagenruis (N ) 8 kHz > 12 kHz > 16 kHz signaal van het doelwitorgaan (S ) 12 kHz > 8 kHz y 16 kHz
Met de selectieve in de verschillende frequentie-selec-tieve kanalen bewerkstelligde versterking neemt het spectrum van 20 het door het doelwitorgaan veroorzaakte signaal (S^.) een zoda nige vorm aan, dat de amplitudevolgorde bij verschillende frequenties hiervoor eenduidig is en ongelijk aan de amplitudevolg-orde van elke soort ruis van de verschillende andere typen ruis bij deze frequenties. Dit wil zeggen dat alleen het spectrum van 25 Het door het doelwitorgaan veroorzaakte signaal de eigenschap bezit om een uitgangssignaal met een maximale amplitude in het 12 kHz-kanaal te bewerkstelligen, alsmede een uitgangssignaal met een tussengelegen amplitude in het 8 kHz-kanaal en een uitgangssignaal met een minimale amplitude in 16 kHz-kanaal. Dit 30 eenduidige door een doelwitorgaan veroorzaakte amplitudeverband is bovendien onafhankelijk van de amplitude van elk doelwit-orgaansignaal opzichzelf of van elk soort ruis van de verschillende typen ruis. Dus steeds wanneer de uitgangsamplitude van een signaal uit het 8 kHz-kanaal kleiner is dan die van een sig-35 naai uit het 12 kHz-kanaal doch groter is dan die van een sig- 81 0 3 2 3 6 - 27 - naai uit het 16 kHz-kanaal kan hieraan de betekenis worden toe-gekendj dat er een doelwitorgaan aanwezig is, zelfs wanneer de amplitudes van deze signalen zeer groot of zeer gering zijn. Op deze wijze wordt volgens de uitvinding het geven van een vals 5 alarm voorkomen, hetgeen anders door storende niet van een doel witorgaan afkomstige ruis kan worden veroorzaakt.
Met behulp van de uitvinding is het dientengevolge mogelijk om werkelijke doelwitorganen zelfs in de aanwezigheid van een bepaalde sterkte van verschillende typen ruissignalen te 10 detecteren. Deze verschillende typen ruissignalen worden tezamen met de van het doelwitorgaan afkomstige signalen door verschillende frequent ie-s electieve kanalen gevoerd en vervolgens op sommerende wijze in elk kanaal met elkaar gecombineerd. Daar deze storende of ruissignalen bij de geselecteerde frequentie een on-15 derling amplitude-verband bezitten, dat verschilt van de door de werkelijke doelwitorganen geproduceerde signalen, kunnen deze in bepaalde gevallen de van het werkelijke doelwitorgaan afkomstige signalen overheersen en tot gecombineerde signalen aan de uitgang van het frequentie-selectieve kanaal leiden, waarvan de be-20 treffende amplitude verbanden niet met die van het werkelijke doelwitorgaan samenvallen, niettemin wordt het detecteren van een werkelijk doelwitorgaan door deze verschillende ruisbronnen niet voorkomen tenzij de amplitude ervan hoog genoeg is om een gewijzigde rangschikking van de amplitudevolgorde van de geeombineer-25 de signalen uit de verschillende frequentie-selectieve kanalen te veroorzaken. De amplitude waarbij door deze stoorsignalen een dergelijke nieuwe rangschikking wordt veroorzaakt, hangt van het amplitudes child af, dat door een werkelijk doelwitorgaan bij de uitgekozen frequenties wordt bewerkstelligd. Zoals uit 30 de band (S' ) van figuur 6 blijkt, worden de resonantieketens w van doelwitorganen met een hogere karakteristieke Q-factor (weergegeven door (S , )) minder beïnvloed door de invloed van andere storingen dan doelwitorgaan-resonantiéketens met een lage Q (weergegeven door (S ,T)). Dit wil zeggen een doelwitorgaan met W Jj 35 een hoge Q-factor geeft zodanige uitgangssignalen dat het am- 8103236 - 28 - plitudeverschil voor 8, 12 en 16 kHz maximaal is, zodat er dientengevolge storende ruis van grote sterkte vereist is om de volgorde van de uitgangsamplitudes bij deze frequenties in figuur 6 te kunnen veranderen.
5 Figuren 7A en JB geven de gedetailleerde schakelingen van de volgens de uitvinding bij voorkeur toegepaste zender veer; en de figuren 8A, 8B, 8ö, 8D en 8ü geven de gedetailleerde schakelingen van de volgens de uitvinding bij voorkeur toegepaste ontvanger weer. In deze schema's zijn de veerstanden, de conden-10 satoren, de spoelen, de transformatoren en de transistors in standaardvorm afgebeeld. Bovendien zijn verschillende geïntegreerde schakelingen afgebeeld en de in de schema's aangegeven pennummers komen overeen met de pennen op aansluitelementen van de werkelijke schakelingen. In sommige gevallen zijn twee afzon-15 derlijke schakelingelementen op een zelfde geïntegreerde scha- kelingchip aangebracht; en deze elementen zijn met een gemeenschappelijk verwijzingscijfer in het schema aangegeven doch met een andere letterindex.
In het onderstaande volgt een waardetabel voor de volgen-20 de componenten van de zender en de ontvanger, die met de cijfer en letterverwijzingstekens in de schema's overeenkomen.
81 0 3 2 3 6 - 29 -
Tabel B
Zendereomponenten (figuren TA en TB)
Weerstand_Waarde (ohm) Weerstand_Waarde (ohm) 5 R1 100 Ε2β 12k R2 2.2kK R27 680 R3 20k R28 680
Ril· 130k R29 2.2k R5 50k R30 2.2k 10 R6 330 R31 2.2k RT 3.9k R32 2.2k r8 1k R33 ^7 R9 680 R3^ ^7 R10 2k R35 ^7 15 R11 1k R36 ^7 R13 100 R37 220
Rik 330 R38 220 R15 220 R39 220 R1Ö 10k R^O 220
20 R17 10k R^1 2U
R18 10k Rh2 2k
R19 10k R^3 2U
R20 10k R^ 2U
R21 330 R^5 2.¾ 25 R22 6.2k R23 100 R2U 300 R25 100 * k = 1000 81 0 3 2 3 6 - 30 - vervolg tabel B Zendercomponenten
Condensator Waarde condensator waarde (microfarad) (micro- 5 _;_farad) C1 · 0.1 Cl7 0.002 C2 0.1 C18 0.002 C3 15 C19 0.002 C^ 220 pF* C20 0.002 10 C5 0.1 C21 0.002 C6 0.1 C22 0.002
C7 15 C23 50 pF
C8 15 C2h 50 pF
C9 82 pF C25 50 pF
15 C10 2-22 pF C26 50 pF
C11 0.01 C27 0.1 C12 0.1 C28 0.1
C13 0.1 C29 80-380 pF
C1U 0.01 C30 39 pF
20 C15 0.002 C31 39 pF
C16 0.002 C32 8Ο-38Ο pF
s pF = picofarads 81 0 3 2 3 6 - 31 -
Vervolg tabel B Zendercomponenten
Transformatoren en Aantal windingen en Zelfinductie spoelen primaire wikkelingen coefficient 5 secondaire _wikkelingen
T1 UT - 0.38 mHK 53T - 57 mH
T2 30T - 50 mH 30T - 50 mH
T3 30T - 50 mH 8T - 3.5 mH
10 T3 6T - 2.J mH 20T - 30 mH
L1 167 mH - L2 167 mH -
Inductieve spoelen_Zelfinductiecoefficient
L1 167 mH
15 L2 167 mH
Trans is tor en_Leverancier en type Q1, QU, Q3, QU Motorola MPS 5172 Q5, Q7, 09, 011 Motorola 2N 2219 Q6, Q8s Q10, Q12 Motorola 2N 2905 20 Geïntegreerde schakelingen Leverancier en type U1, Ü3 Texas Instruments TL082 U2 Signetics 25 x mH = microhenry 8103236 f * - 32 - <* latei C Ontvangercomponenten (fig. 8a - E)
Weerstand_Waarde (ohm)_Weerstand_Waarde (ohm) 5 R1 · 300 R31 10k R2 300 R32 3.9k* R3 100 R33 3.9k
Rl+ 12k R3^ 20k R5 12k R35 100k 10 R6 5.6k R36 3.9k R7 5.6k R37 100k R8 5.6k R38 10k R9 5.6k R39 10k R10 15k Rl+0 10k 15 R11 15k Rl+1 1k R12 6.8k Rl+2 1k R13 100 Rl+3 51k R11+ 6.8k RM+ 390 R15 12k Rl+5 390 20 R16 12k Rl+6 390 R17 6.8k Rif-7 6.2k R18 6.8k RU8 3-9k R19 2l+0 Rl+9 62k R20 21+0 R50 3.9k 25 R21 1+7 R51 20k R22 1+7 R52 3.9k R23 9.1k R53 62k R2l+ l+.7k R5l+ 10k R25 l+.7k R55 10k 30 R26 l+.7k R5ö 10k R27 1+.73E R57 tk R28 390 R5ö 1k R29 390 R'59 51k R30 390 R60 12k 35 s k = 1000 8103236 - 33 - vervolg tabel C Ontvangercomponenten
Weerstand_Waarde (ohm)_Weerstand Waarde (ohm) R61 10k E95 1.53e 5 r62 10k R96 30k r63 10k R97 13t r64 5.1k R98 3.9k r65 430 R99 3.9k R66 390 R100 82 10 R6T 10k R101 82 r68 430 , R102 4.7k r69 3-9k R103 1k R70 100k R104 4.Tk R71 3.9k R105 4.Tk 15 R72 20k R106 10k R73 3.9k R10T 3k R74 100k R108 1.51e R75 10k R109 30k R76 10k R110 1.5k 20 RTT 1k R111 30k R78 10k R112 1k R79 62k R113 10k r80 10k R114 250k R81 30k R115 10k 25 R82 10k H116 250k R83 10k R117 1k r84 1.5k R118 1k R85 30k R119 1k R86 10k R120 10k 30 R87 250k R121 250k r88 1k R122 27k R89 10k R123 20k R90 62k R124 20k R91 10k R125 30k 35 R92 30k R126 3k R93 10k R130 12k R9k 10k R131 240 31 0 3 2 3 6 f * - 3b - vervolg tabel C Ontvangere omponenten
Weerstand_Waarde (ohm) R132 3k 5 R133 2k R13U 3k R135 390 R136 39k
Condensator waarde Condensator Waarde 10 _(microfarad)_(microfarad) C1 80-380 pF* C33 0.1 C2 0.01 C3U 0.1 C3 0.01 C35 0.01
Ck 5.5-65 pF C36 0.002 15 05 82 pF C37 0.1 C6 0.01 C38 0.1 C7 0.01 C39 15 C8 5-5-65pF Ci+0 15 C9 82pF CU1 0.001 20 C10 0.1 Ci;3 0.002 C11 0.01 CMl· 0.1 C12 0.1 C^5 0.1 C13 0.01 Cb6 15 C1U 0.1 CV[ 15 25 C15 0.1 CkQ 15 C16 0.1 c^9 0.001 C17 0.1 C50 0.1 C18 0.1 C51 15 C19 0.1 C52 0.1 30 C20 0.1 C53 0.1 C21 0.01 C55 0.1 C22 0.002 C56 15 C23 0.1 C57 15 C2^ 0.1 C60 15 35 C25 0.1 C61 15 8103236 - 35 - vervolg tabel C Ontvangercomponenten
Condensator Waarde Condensator Waarde _(microfarad)_(τη-τ crofarad) 5 C26 0.1 C62 0.001 C27 0.01 C63 0.001
C28 0.002 C6k 2-22 pF
C29 0.1 CÖ5 82 pF
C30 0.002 C66 2.2 10 C31 0.1 C67 2.2 C32 0.1 C68 15 pF = picofarad
Transformatoren en Aantal windingen en zelf-induc- spoelen_ tiecoefficient 15 Primaire wikkeling Secondaire __wikkeling L1 U7T - 67 mH*
L2 56T - 82 mH
L3 30T - 50 mH 5 T - 1.UmH
20 LU 53T - 67 mH 4 T - 0.¼ mH
T - 0Λ mH
L5 UOT - 1760 mH — _ __
L7 9T - 89 mH kOT - 1760mH
L8 60T - 3960mH 21T - U85 mH
25 L9 60T - 39é0mH — ___
L10 21T - ^85 mH 60T - 3960mH
L11 30T - 990 mH 5T - 27 mH
L12 30T - 990 mH — ___
L13 5T - 27 mH 30T - 990 mH
30 Lik 53T - 67 mH 10T - 2.k mH
Trans is toren____leverancier en type Q1, Q2, Q3, QU Motorola MPS 5172 Q5, Q6, Q7s Q8 Motorola MPS 5172 Q9, Q10, Q11, Q12 Motorola MJE 1100 35 x mH = microhenry 81 03 23 6 - 36 - vervolg tabel C Ontvangercomponenten
Besturingsge- Type Besturingsgelijk- Type lijkrichters_;_richters_ 5 CR1 111914 CR20 111914 CR 2 111914 CR21 1N914 CR3 11914 · CR22 1N914 CR4 1N914 CR23 L.E.D.
CR 5 111914 CR24 1K914 10 CR6 1N914 CR25 111914 CRT 11914 CR26 11914 CR8 1N914 CR27 L.E.D.
CR9 1H914 CR28 1ÏÏ914 CR10 1H914 CR29 1M914 15 CR11 1M914 CR30 L.E.D.
CR 12 11914 CR31 1H914 CR13 1N914 CR32 L.E.D.
CR14 1B914 CR33 1U2070 CR15 1N914 CR34 . 1N2070 20 CR1Ö L.E.D. CR35 1R2070 CR 17 11914 CR36 1112070 CR18 L.E.D. CR37 11914 CR19 1H914 CR 38 UST914
Geïntegreerde wikkelingen . Leveranciers en type 25 U18 Texas Instruments TL082
Ü19 · Motorola MC1496L
U20 Motorola 14528 U21 Motorola 14528
30 U22 Motorola MC1496L
U23 Motorola 14528 U24 Motorola 14528 8103236
Claims (18)
1. Werkwijze voor het detecteren van een niet-geoorloofde doorvoer van beveiligde artikelen door een ondervragingszone, waarbij door doelwitorganen, die aan de door de zone te voeren 5 artikelen zijn bevestigd elektromagnetische veldstoringen worden veroorzaakt, die bij de ontvangst ervan elektrische door het doelwitorgaan veroorzaakte signalen met een vooraf bepaald karakteristiek spectrum tot resultaat hebben, en waarbij in deze ondervragingszone evenzo ruis in de vorm van elektromagnetische 10 veldstoringen aanwezig is, die bij de ontvangst ervan elektri sche door de ruis veroorzaakte signalen met verschillende vooraf bepaalde karakteristieke spectra tot resultaat hebben, gekenmerkt door de bewerkingsstappen waarin deze elektromagnetische veldstoringen worden opgevangen om deze-/1elektrische door 15 het genoemde doelwitorgaan en de ruis geproduceerde signalen om te zetten, deze elektrische signalen parallel aan minstens drie frequentieselectieve kanalen worden toegevoerd, waarbij elk kanaal zodanig is afgestemd dat hierdoor telkens een signaal met een andere binnen het spectrum van het door het doelwit-20 orgaan veroorzaakte signaal vallende frequenties kan worden door gelaten, de amplitudes van de uitgangssignalen uit de kanalen met elkaar worden vergeleken om hun relatieve waarde vast te stellen en een detectiesignaal te vormen wanneer de relatieve waarden van de onderling vergeleken signaalamplitudes binnen een 25 vooraf bepaald bereik met de dienovereenkomstige relatieve waarden' van signaalamplitudes overeenkomen, die door het doelwitorgaan alleen zijn geproduceerd.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de signalen in de verschillende frequentieselectieve kanalen aan 30 verschillende maten van versterking worden onderworpen zodat de relatieve amplitudewaarden van de uitgangssignalen uit de kanalen voor de door een doelwitorgaan geproduceerde signalen ten opzichte van de relatieve amplitudewaarde van de uitgangssignalen uit de kanalen voor de door ruis geproduceerde signalen ver-35 schillen. 81 0 3 23 6 - 38 -
3. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het genoemde detectiesignaal wordt opgewekt wanneer de relatieve waarden van de onderling vergeleken signaalamplitudes beter met de vooraf bepaalde relatieve waarde van de door een 5 doelwitorgaan geproduceerde signalen overeenkomen dan de vooraf bepaalde relatieve waarde van de door ruis geproduceerde signalen. il·. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de signalen in de verschillende frequentieselectieve kanalen 10 aan verschillende maten van versterking worden onderworpen, zo dat de amplitude-volgorde van de uitgangssignalen uit de kanalen voor de door een doelwitorgaan geproduceerde signalen ten opzichte van de amplitudevolgorde van de uitgangssignalen voor de door ruis geproduceerde signalen verschilt, alsmede doordat de 15 amplitudes van de uitgangssignalen uit de frequentieselectieve kanalen voor het vaststellen van hun volgorde onderling met elkaar worden vergeleken, en doordat een detectiesignaal wordt gevormd wanneer de volgorde van de onderling vergeleken signalen met de- volgorde van de door een doelwitorgaan alleen gepro-20 duceerde signalen overeenkomt.
5. Werkwijze volgens conclusie 1+, gekenmerkt doordat de signalen in de frequentieselectieve kanalen van hogere frequentie aan een grotere versterking worden onderworpen dan de signalen in de frequentie-selectieve kanalen van lagere fre-25 quentie.
6. Werkwijze volgens conclusie 5j gekenmerkt doordat de signalen in een frequentie-selectief kanaal van de lage frequentie afzonderlijk met signalen in elk kanaal van de twee frequentie-selectieve kanalen met een hogere frequentie worden 30 vergeleken, en dat het genoemde detectiesignaal wordt gevormd wanneer het signaal in het genoemde frequentiekanaal met de lage frequentie een amplitude bezit, die tussen de amplitudes van de signalen in de genoemde twee frequentieselectieve kanalen met een hogere frequentie is gelegen. 35 7· Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat 8103236 - 39 - de signalen in elk frequentie-selectief kanaal "worden gedetecteerd en door een laagdoorlaatfilter worden gevoerd voordat hun amplitudes met elkaar worden vergeleken.
8. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat 5 de genoemde doelwitorganen van elektrische resonantieketens met een resonantiefrequentie van ongeveer 1970 kHz worden voorzien, alsmede doordat deze doelwitorganen aan een ondervr agings signaal met een heen en weer gezwaaide frequentie worden blootgesteld, die de waarde van 1970 kHz omvat, doordat deze elektri-10 sche signalen parallel door drie frequentieselectieve kanalen wor den gevoerd, waarbij êén kanaal is afgestemd om signalen met een frequentie in de nabijheid van 8 kHz door te laten, een tweede kanaal is afgestemd om signalen met een frequentie in de nabijheid van 12 kHz door te laten en het derde kanaal is afgestemd 15 om signalen met een frequentie in de nabijheid van 16 kHz door te laten, doordat de versterkingsfactor van het tweede en het derde kanaal op een waarde van ongeveer viermaal de versterkings-factor van het eerste kanaal wordt ingesteld, en doordat de uitgangssignalen uit de kanalen met elkaar worden vergeleken om 20 een detectiesignaal te vormen wanneer de amplitude van het uit gangssignaal uit het eerstgenoemde kanaal kleiner is dan de amplitude van het uitgangssignaal uit het tweede kanaal en groter is dan de amplitude van het uitgangssignaal uit het derde kanaal.
9. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de 25 genoemde doelwitorganen van elektrische resonantieketens worden voorzien, en dat in de genoemde zone een elektromagnetisch onder-vragingsveld met een frequentie wordt opgewekt, die periodiek over een bereik wordt heen en weer gezwaaid, dat de resonantiefrequentie van de genoemde elektrische resonantieketens omvat.
10. Werkwijze volgens conclusie 9? gekenmerkt doordat de genoemde detectiesignalen, die optreden als het elektromagnetische ondervragingsveld dichtbij de resonantiefrequentie van de genoemde doelwitorganen komt, in een signaalkanaal worden gevoerd, alsmede doordat de genoemde detectiesignalen, die gedurende an-35 dere tijdsperioden worden geproduceerd in een ruiskanaal worden 8103236 - Uo - gevoerd, doordat de in de genoemde ruis- en signaalkanalen optredende signalen bij elkaar worden gevoegd, en doordat een alarm wordt opgewekt wanneer het aantal in het genoemde signaal-kanaé.1 bijeen gevoegde signalen een vooraf bepaalde waarde 5 groter is dan het aantal in het genoemde ruiskanaal bij elkaar gevoegde signalen.
11. Elektronisch diefstaldetectiestelsel voor het detecteren van het ongeoorloofd doorvoeren van beveiligde artikelen door een ondervragingszone, waarbij dit stelsel zodanig uitge-10 voerde doelwitorganen bevat dat deze aan de door de zone te voeren artikelen kunnen worden bevestigd, met het kenmerk, dat de doelwitorganen zodanig zijn uitgevoerd dat hierdoor elektromagnetische veldstoringen in de genoemde zone worden veroorzaakt, waarbij deze storingen bij ontvangst ervan elektrische 15 door het doelwitorgaan geproduceerde signalen met een vooraf bepaald karakteristiek spectrum tot resultaat hebben, dat van een vooraf bepaald karakteristiekspectrum van door ruis geproduceerde elektrische signalen verschilt, die het resultaat van de ontvangst van andere elektromagnetische storingen in de ondervra-20 gingszone zijn, alsmede dat het stelsel van middelen is voorzien om de elektromagnetische veldstoringen in de genoemde ondervragingszone op te vangen en deze in elektrische door het doelwit respectievelijk ruis veroorzaakte signalen om te zetten, van minstens drie frequentieselectieve kanalen, die parallel aan 25 elkaar zijn geschakeld om de genoemde elektrische signalen te kun nen opnemen, waarbij elk kanaal op een signaal met een andere frequentie is afgestemd, welke binnen het spectrum van het door het doelwitorgaan geproduceerde signaal valt, van middelen om de amplitudes van de uitgangssignalen uit de frequentieselectieve 30 kanalen met elkaar te vergelijken om hun relatieve waarden vast te stellen, en van middelen om een detectiesignaal te vormen wanneer de relatieve waarden van de onderling vergeleken signaal-amplitudes binnen een vooraf bepaald bereik met de dienovereenkomstige relatieve waarde van de door een doelwitorgaan alleen 35 geproduceerde signalen overeenstemmen. 81 0 3 2 3 6 - In -
12. Elektronisch diefstaldetectiestelsel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de frequentieselectieve kanalen onderling verschillende karakteristieke versterkingsfactoren bezitten, zodat de relatieve amplitudewaarde van de uit-5 gangssignalen uit de kanalen voor de door een doelwitorgaan ge produceerde signalen ten opzichte van de relatieve amplitude-waarden -van de uitgangssignalen uit de kanalen voor de door ruis geproduceerde signalen verschillen.
13. Elektronisch diefstaldetectiestelsel volgens conclu-10 sie 11, met het kenmerk, dat de genoemde middelen om een detec- tiesignaal op te wékken als gevolg van de vooraf bepaalde relatieve waarden van de door een doelwitorgaan geproduceerde signalen ten opzichte van de vooraf bepaalde relatieve waarden van de door ruis geproduceerde signalen in werking treden.
15 Elektronisch diefstaldetectiestelsel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de frequentieselectieve kanalen onderling verschillende karakteristieke versterkingsfactoren hebben, zodat de amplitudevolgorde van de uitgangssignalen uit de kanalen voor de door een doelwitorgaan geproduceerde signalen van 20 de amplitudevolgorde van de uitgangssignalen uit de kanalen voor de door ruis geproduceerde signalen verschilt, alsmede dat de middelen om de amplitudes van de uitgangssignalen uit de frequentieselectieve kanalen onderling met elkaar te vergelijken zodanig werkzaam zijn dat hierdoor de amplitudevolgorde wordt vast-25 gesteld, en dat de middelen voor het vormen van een detectiesig- naal in werking treden wanneer de amplitudevolgorde van de onderling vergeleken signalen van die van de door een doelwitorgaan geproduceerde signalen overeenkomt.
15· Elektronisch diefstaldetectiestelsel volgens conclu-30 sie 1U, met het kenmerk, dat de frequentieselectieve kanalen, waardoor signalen met een hogere frequentie worden gevoerd, een grotere karakteristieke versterkingsfactor hebben dan het frequentieselectieve kanaal,waardoor signalen met de lagere frequentie worden gevoerd.
16. Elektronisch diefstaldetectiestelsel volgens conclusie 8103236 4 *· -1+2-. 15» met het kenmerk, dat de middelen om de amplitudes van de uitgangssignalen uit de frequentieselectieve kanalen met elkaar te vergelijken uit een eerste vergelijker met een eerste signaal-amplitudeniveau en een tweede vergelijker met een tweede signaal-5 amplitudeniveau bestaat, alsmede dat het stelsel van middelen is voorzien om signalen uit het ene frequentieselectieve kanaal als ingangssignalen naar elke vergelijker toe te voeren, voorts van middelen om signalen uit een tweede frequentie-selectief kanaal als tweede ingangssignalen naar de andere ver-10 gelijker toe te voeren, waarbij de eerste vergelijker zodanig is geconstrueerd dat hierdoor telkens een uitgangssignaal wordt gevormd, wanneer het signaal op zijn ene ingang een grotere amplitude dan het signaal op zijn tweede ingang bezit, terwijl de andere vergelijker zodanig is geconstrueerd dat hierdoor tel-15 kens een uitgangssignaal wordt gevormd wanneer de amplitude van het signaal op zijn eerstgenoemde ingang kleiner is dan de amplitude van het signaal op zijn tweede ingang, en van een zodanig geschakelde EH-poort dat hierdoor de uitgangssignalen uit de vergelijkers kunnen worden opgenomen en een uitgangssignaal 20 wordt afgegeven, wanneer door deze vergelijkers tegelijkertijd een uitgangssignaal wordt gevormd. 17.Elektronisch diefstaldetectiestelsel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat elk frequentieselectief kanaal een detector en een laagdoorlaatfilter bevat.
18. Elektronisch diefstaldetectiestelsel volgens conclu sie 11, met het kenmerk, dat dit stelsel doelwit organen met zodanig afgestemde resonantieketens bevat dat de resonantie-frequentie hiervan ongeveer 1970 kHz bedraagt, en middelen om in de genoemde ondervragingszone een ondervragingssignaal met een 30 heen en weer gezwaaide frequentie te produceren, welke de fre quentie van 1970 kHz omvat, alsmede dat de genoemde frequentieselectieve kanalen een eerste zodanig afgestemd kanaal omvatten dat hierdoor signalen met een frequentie in de buurt van 8 kHz worden doorgelaten, voorts een tweede zodanig afgestemd kanaal 35 dat hierdoor signalen in de buurt van 12 kHz worden doorgelaten 81 0 3 2 3 6 - 43 - en een derde zodanig afgestemd kanaal dat hierdoor signalen in de buurt van 16 kHz worden doorgelaten, waarbij het tweede en het derde kanaal elk een karakteristieke signaalversterkingsfac-tor bezitten die ongeveer viermaal de karakteristieke signaal-5 versterkingsfactor van het eerstgenoemde kanaal bedraagt, voor een eerste zodanig geschakelde ver gelijker met een eerste signaal-niveau dat hierdoor de uitgangssignalen uit het eerste en tweede kanaal kunnen worden opgenomen en een uitgangssignaal kan worden gevormd wanneer de amplitude van het uitgangssignaal uit dit 10 eerste kanaal kleiner is dan de amplitude van het uitgangssignaal uit het tweede kanaal, een tweede zodanig geschakelde vergelij-ker met een tweede signaalniveau dat hierdoor de uitgangssignalen uit het eerste en derde kanaal kunnen worden opgenomen en een uitgangssignaal wordt gevormd wanneer de amplitude van het uit-15 gangssignaal uit het eerstgenoemde kanaal groter is dan de ampli tude van het uitgangssignaal uit het derde kanaal, en een zodanig geschakelde EN-poort dat hierdoor de uitgangssignalen uit de eerste en tweede vergelijker kunnen worden opgenomen om telkens een detectiesignaal te vormen wanneer de uitgangssignalen uit 20 deze vergelijkers tegelijkertijd optreden.
19· Elektronisch diefstaldetectiestelsel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat dit stelsel middelen bevat om in de genoemde zone een elektromagnetisch ondervragingsveld met een frequentie op te wekken, die periodiek over een vooraf bepaald 25 bereik heen en weer zwaait, en dat elk genoemd doelwitorgaan een elektrische resonantieketen bevat, waarvan de resonantiekromme op een binnen het genoemde bereik vallende frequentie is afgestemd. 20.Elektronisch diefstaldetectiestelsel volgens eonclu-30 sie 19, met het kenmerk, dat dit van een signaalkanaal en een ruiskanaal is voorzien, alsmede van middelen om detectiesigna-len in het genoemde signaalkanaal te voeren wanneer deze gedurende de tijdsduur zijn opgewekt, dat de frequentie van het ondervragingsveld met de resonantiefrequentie van de genoemde 35 doelwitorganen samenvalt of zich dicht hierbij bevindt, van 3103236 - hk - middelen om de detectiesignalen in het genoemde ruiskanaal te voeren wanneer deze gedurende andere tijdsduren zijn gevormd, van signaalbijeenvoegmiddelen in elk kanaal van de genoemde signaal- en ruiskanalen, en van vergelijkerschakelingen, die op 5 de genoemde hijeenvoegmiddelen zijn aangesloten en werkzaam zijn om een alarm in werking stellend uitgangssignaal te produceren wanneer het aantal signalen in het genoemde signaalkanaal met een vooraf "bepaalde waarde groter is dan het aantal in het genoemde ruiskanaal bij elkaar gevoegde signalen.
21. Werkwijze in hoofdzaak zoals beschreven in de be schrijving en/of weergegeven in de voorbeelden.
22. Elektronisch diefstaldetectiestelsel in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of afgebeeld in de figuren. ^ 8103236 J
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US18010180 | 1980-08-21 | ||
US06/180,101 US4321586A (en) | 1980-08-21 | 1980-08-21 | Article theft detection |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8103236A true NL8103236A (nl) | 1982-03-16 |
NL184547B NL184547B (nl) | 1989-03-16 |
NL184547C NL184547C (nl) | 1989-08-16 |
Family
ID=22659207
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NLAANVRAGE8103236,A NL184547C (nl) | 1980-08-21 | 1981-07-07 | Electronisch diefstaldetectiestelsel. |
Country Status (12)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4321586A (nl) |
JP (1) | JPS5854440B2 (nl) |
AU (1) | AU522708B2 (nl) |
BE (1) | BE890017A (nl) |
CA (1) | CA1169136A (nl) |
DE (1) | DE3128980C2 (nl) |
FR (1) | FR2489001A1 (nl) |
GB (1) | GB2083978B (nl) |
IT (1) | IT1209874B (nl) |
NL (1) | NL184547C (nl) |
SE (1) | SE448326B (nl) |
ZA (1) | ZA813968B (nl) |
Families Citing this family (28)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4476459A (en) * | 1981-10-23 | 1984-10-09 | Knogo Corporation | Theft detection method and apparatus in which the decay of a resonant circuit is detected |
DE3380326D1 (en) * | 1982-03-15 | 1989-09-07 | Progressive Dynamics | Method and apparatus for theft detection systems |
US4510490A (en) * | 1982-04-29 | 1985-04-09 | Allied Corporation | Coded surveillance system having magnetomechanical marker |
US4510489A (en) * | 1982-04-29 | 1985-04-09 | Allied Corporation | Surveillance system having magnetomechanical marker |
US4623877A (en) * | 1983-06-30 | 1986-11-18 | Knogo Corporation | Method and apparatus for detection of targets in an interrogation zone |
US4609911A (en) * | 1983-07-05 | 1986-09-02 | Minnesota Mining And Manufacturing Company | Variable frequency RF electronic surveillance system |
US4531117A (en) * | 1983-07-05 | 1985-07-23 | Minnesota Mining And Manufacturing Company | Variable frequency RF electronic surveillance system |
US4531264A (en) * | 1983-07-27 | 1985-07-30 | Knogo Corporation | Theft detection system target fastener |
AT405697B (de) * | 1984-04-23 | 1999-10-25 | Lichtblau G J | Deaktivierbarer resonanzschaltkreis |
US4590461A (en) * | 1984-10-05 | 1986-05-20 | Knogo Corporation | Tamper resistant target wafer and fastener assembly |
US4668942A (en) * | 1984-11-19 | 1987-05-26 | Progressive Dynamics, Inc. | Signal analysis apparatus including recursive filter for electromagnetic surveillance system |
US4646066A (en) * | 1985-06-27 | 1987-02-24 | Allied Corporation | Environmental indicator device and method |
DE3541676A1 (de) * | 1985-11-26 | 1987-05-27 | Euchner & Co | Identifikationssystem |
DK161227C (da) * | 1986-01-27 | 1991-11-25 | Antonson Security Denmark Aps | Apparat til synkronisering af tyveridetektorer |
US4661720A (en) * | 1986-06-09 | 1987-04-28 | The Watt Watcher, Inc. | Occupancy sensor |
US4751500A (en) * | 1987-02-10 | 1988-06-14 | Knogo Corporation | Detection of unauthorized removal of theft detection target devices |
GB2247381B (en) * | 1987-08-28 | 1992-08-05 | Sensormatic Electronics Corp | An electronic article surveillance system |
US4859991A (en) * | 1987-08-28 | 1989-08-22 | Sensormatic Electronics Corporation | Electronic article surveillance system employing time domain and/or frequency domain analysis and computerized operation |
DE3828691B4 (de) * | 1987-08-28 | 2004-11-25 | Sensormatic Electronics Corp., Boca Raton | Elektronische Artikelüberwachungsanlage |
US4870391A (en) * | 1988-04-05 | 1989-09-26 | Knogo Corporation | Multiple frequency theft detection system |
DE4200082A1 (de) * | 1992-01-03 | 1993-07-08 | Minnesota Mining & Mfg | Vorrichtung und verfahren zum erkennen eines magnetisierbaren markierungselementes |
FI95514C (fi) * | 1994-09-26 | 1996-02-12 | Tuotesuoja Sirpa Jaervensivu K | Identifiointimenetelmä sekä identifiointilaitteisto |
FI100491B (fi) * | 1995-08-23 | 1997-12-15 | Tuotesuoja Sirpa Jaervensivu K | Tuotesuoja-anturin deaktivointilaitteisto |
US5990791A (en) * | 1997-10-22 | 1999-11-23 | William B. Spargur | Anti-theft detection system |
ITAR20000040A1 (it) * | 2000-09-08 | 2002-03-08 | Alessandro Manneschi | Trasduttore lettore di transponder per il controllo dei passaggi |
US6775839B1 (en) | 2002-03-15 | 2004-08-10 | O'brien Patrick J. | Optical storage device with print layer surface feature |
US9092963B2 (en) | 2010-03-29 | 2015-07-28 | Qualcomm Incorporated | Wireless tracking device |
KR101916142B1 (ko) | 2016-12-02 | 2018-11-07 | 김경미 | 다중 주파수를 사용하는 상품도난 방지장치 |
Family Cites Families (20)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2794974A (en) * | 1955-01-24 | 1957-06-04 | Kidde & Co Walter | Compensation for turbulence and other efects in intruder detection systems |
US3218556A (en) * | 1963-03-29 | 1965-11-16 | Sierra Research Corp | Spectrum centered receiver |
US3500373A (en) * | 1966-05-06 | 1970-03-10 | Nat Bank Of North America The | Method and apparatus for article theft detection |
US3471846A (en) | 1966-08-25 | 1969-10-07 | Vandalarm Security Systems Inc | Sound responsive intruder detection circuit |
US3577136A (en) * | 1967-08-04 | 1971-05-04 | Security Systems Inc | Short-range signaling system |
US3465336A (en) * | 1968-05-09 | 1969-09-02 | Us Army | Doppler radar with clutter controlled filter channel |
GB1228647A (nl) | 1968-06-11 | 1971-04-15 | ||
GB1292380A (en) | 1969-04-02 | 1972-10-11 | Unisearch Ltd | Electronic surveillance systems |
US3710336A (en) * | 1969-10-02 | 1973-01-09 | Herman D | Signal-responsive control system |
US3624631A (en) * | 1970-04-27 | 1971-11-30 | Sanders Associates Inc | Pilferage control system |
US3696379A (en) * | 1970-12-02 | 1972-10-03 | Knogo Corp | Apparatus for article theft detection |
NL164435C (nl) * | 1971-06-24 | 1980-12-15 | Philips Nv | Ontvanginrichting. |
US3801977A (en) * | 1971-12-07 | 1974-04-02 | Gulf & Western Mfg Co | Ultrasonic alarm circuit |
US3810147A (en) * | 1971-12-30 | 1974-05-07 | G Lichtblau | Electronic security system |
US3781860A (en) * | 1972-02-14 | 1973-12-25 | Williamson W | Method and apparatus for inhibiting article theft |
US3885234A (en) * | 1972-03-17 | 1975-05-20 | Uro Electronics Ind Co Ltd | Ultrasonic wave type alarm device for depicting a moving object |
NL161904C (nl) * | 1973-04-13 | Knogo Corp | Diefstal-detectiestelsel. | |
US4168496A (en) * | 1977-10-05 | 1979-09-18 | Lichtblau G J | Quasi-stationary noise cancellation system |
US4215342A (en) * | 1978-03-31 | 1980-07-29 | Intex Inc. | Merchandise tagging technique |
US4274090A (en) * | 1980-02-19 | 1981-06-16 | Knogo Corporation | Detection of articles in adjacent passageways |
-
1980
- 1980-08-21 US US06/180,101 patent/US4321586A/en not_active Expired - Lifetime
-
1981
- 1981-06-10 CA CA000379504A patent/CA1169136A/en not_active Expired
- 1981-06-12 ZA ZA813968A patent/ZA813968B/xx unknown
- 1981-06-12 GB GB8118064A patent/GB2083978B/en not_active Expired
- 1981-06-24 AU AU72171/81A patent/AU522708B2/en not_active Ceased
- 1981-07-02 IT IT8148806A patent/IT1209874B/it active
- 1981-07-07 NL NLAANVRAGE8103236,A patent/NL184547C/nl not_active IP Right Cessation
- 1981-07-22 DE DE3128980A patent/DE3128980C2/de not_active Expired
- 1981-08-19 BE BE0/205715A patent/BE890017A/fr unknown
- 1981-08-21 FR FR8116083A patent/FR2489001A1/fr active Granted
- 1981-08-21 SE SE8104980A patent/SE448326B/sv not_active IP Right Cessation
- 1981-08-21 JP JP56130386A patent/JPS5854440B2/ja not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
IT1209874B (it) | 1989-08-30 |
GB2083978A (en) | 1982-03-31 |
NL184547B (nl) | 1989-03-16 |
US4321586A (en) | 1982-03-23 |
FR2489001B1 (nl) | 1985-02-15 |
AU7217181A (en) | 1982-02-25 |
SE8104980L (sv) | 1982-02-22 |
SE448326B (sv) | 1987-02-09 |
DE3128980C2 (de) | 1987-01-22 |
DE3128980A1 (de) | 1982-04-08 |
FR2489001A1 (fr) | 1982-02-26 |
ZA813968B (en) | 1982-06-30 |
BE890017A (fr) | 1982-02-19 |
JPS5854440B2 (ja) | 1983-12-05 |
CA1169136A (en) | 1984-06-12 |
AU522708B2 (en) | 1982-06-24 |
GB2083978B (en) | 1984-04-18 |
IT8148806A0 (it) | 1981-07-02 |
JPS5771091A (en) | 1982-05-01 |
NL184547C (nl) | 1989-08-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8103236A (nl) | Detectiestelsel voor het voorkomen van het stelen van artikelen. | |
US4476459A (en) | Theft detection method and apparatus in which the decay of a resonant circuit is detected | |
NL8104644A (nl) | Diefstaldetectieinrichting waarbij van verzadigbare magnetische doelwitelementen wordt gebruik gemaakt. | |
EP0130286B1 (en) | Method and apparatus for detection of targets in an interrogation zone | |
KR101678900B1 (ko) | 금속 검출 기능 및 조절 가능 간섭 검출기를 구비한 전자식 물품 감시 시스템 | |
AU674908B2 (en) | Electronic article security system | |
US7755485B2 (en) | System and method for electronic article surveillance | |
KR101728829B1 (ko) | 가간섭성 송신 신호들을 이용하는 수신기 널링을 위한 방법 및 시스템 | |
CN105141376B (zh) | 一种cvqkd系统及其散粒噪声方差的实时监测方法 | |
NL8500440A (nl) | Beveiligingslabeldetectiestelsel. | |
EP0646266B1 (en) | Method and apparatus for theft detection using digital signal processing | |
JPH11503254A (ja) | 適応フィルタリングおよびデジタル検出を用いた電子物品監視システム | |
US4524350A (en) | Detection logic and signal processing method and apparatus for theft detection systems | |
NL2006927C2 (nl) | Elektronisch artikelbewakingssysteem en werkwijze voor het detecteren van metaal daarmee. | |
FI95514C (fi) | Identifiointimenetelmä sekä identifiointilaitteisto | |
EP0103629A4 (en) | METHOD AND APPARATUS FOR FLIGHT DETECTION SYSTEMS. | |
CA1229896A (en) | Detection logic and signal processing method and apparatus for theft detection systems | |
CN108428317A (zh) | 基于rfid警示信息的收费通道报警装置及其控制方法 | |
CN108924497A (zh) | 一种3d无人侦测系统及方法 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BT | A notification was added to the application dossier and made available to the public | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 19980201 |