NL8103153A

NL8103153A - Filtermasker.

Info

Publication number: NL8103153A
Application number: NL8103153A
Authority: NL
Original assignee: Racal Safety Ltd
Priority date: 1980-07-03
Filing date: 1981-06-30
Publication date: 1982-02-01
Also published as: IT8167921A0; FI63676B; IT1144265B; DK278681A; AU7232481A; ZA814308B; FI812036L; JPS5739858A; BE889420R; SE8104086L; DE3125819A1; NO812191L; FI63676C; FR2485931A1; CA1178751A; US4417575A

Description

♦ s *

V

\ T Tj/Se/Racal -2 Filtermasker

De uitvinding heeft betrekking op respiratoren en in het « bijzonder op filtermaskers.

In de Nederlandse octrooiaanvrage nr.80.02879 wordt een filtermasker beschreven, dat vervaardigd is van 5 buigzaam filterplaatmateriaal in de vorm van een platte zak met een in het algemeen afgeknot kegelvormige dwarsdoorsnede, en waarbij het breedste einde van de afgeknotte kegel open is en het smalste einde gesloten. Het gesloten einde wordt bepaald door een rechte lijn, die zich uitstrekt tussen de 10 zijranden van de zak. De zak is voorzien van vouwlijnen, die een in het algemeen quadrilateraal oppervlak bepalen, dat uit twee driehoekige oppervlakken bestaat met een zich in het algemeen loodrecht op het gesloten einde van de zak uitstrekkende gemeenschappelijke basis. De driehoekige oppervlakken 15 worden om de vouwlijnen gevouwen, zodat deze zich binnenwaarts ' van de zak uitstrekken en een in het algemeen V-vormig kanaal bepalen, en zodanig dat deze naar elkaar toegekeerd zijn en in gebruik, onder een hoek ten opzichte van elkaar staan.

Gebleken is, dat bij een dergelijk filtermasker 20 de driehoekige oppervlakken de neiging hebben te ontvouwen en terug te keren in hun oorspronkelijke vorm, waardoor het ef-fekt van de driehoekige oppervlakken verdwijnt. Dit effekt is het verstijven van het masker tegen inklappen tegen het gezicht van de drager bij het inademen, zodat dit masker auto-25 matisch een vorm aanneemt, die geschikt is voor het opnemen van het gezicht van de drager.

Gebleken is, dat een meer sterke en stabiele vorm verkregen kan worden waarbij de zich naar binnen uitstrekkende oppervlakken zodanig gepositioneerd zijn, dat een snap-30 werking optreedt wanneer de2e in hun naar binnen uitstekende stand worden gevouwen. In deze stand bepalen de oppervlakken een in het algemeen conische uitsparing in het gesloten einde van het masker, in plaats van het eenvoudige V-vormige ka- 8103153 -2- ir y naal van.het masker van de bovengenoemde aanvrage.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt dus een filtermasker verschaft van buigzaam filterplaatmateriaal in . de vorm van een platte zak met tegenover elkaar liggende 5 zijwanden, met een in het algemeen toelopende vorm, waarbij een open einde aanwezig is aan het breedste einde van de zak en een gesloten einde aan het smalle einde van de zak, terwijl de rand van de platte zak aan het gesloten einde naar buiten gebogen is en het gesloten einde van de zak voorzien 1Ö is van eerste vouwlijnen, die een oppervlak bepalen dat binnenwaarts van de zak gevouwen is teneinde in gebruik een in het algemeen conische uitsparing te bepalen, die zich in de zak naar binnen uitstrekt.

Het gesloten, uitgebogen einde van de platte 15 zak kan een rand hebben, die bepaald wordt door een kromme, bijvoorbeeld een deel van een cirkel, of door twèe of meer elkaar snijdende rechte lijnen, zodanig, dat het vlak in het algemeen conisch is, of door een combinatie van deze twee.

Het gesloten einde van de zak kan continu of 20 discontinu overgaan in de zijranden van de platte zak. De zijwanden van de platte zak kunnen bijvoorbeeld een eerste gedeelte omvatten, dat het open einde van de zak levert en de algemene vorm heeft van een doorsnede, van een afgeknotte kegel en een tweede gedeelte, dat de algemene vorm heeft van 25 een doorsnede van een kegel, waarbij de kegel van het tweede gedeelte een grotere tophoek heeft dan die van het eerste gedeelte, en het gesloten einde van de zak heeft da vorm van een doorsnede van een afgeknotte kegel met een tophoek van ongeveer 60°.

30 Bij voorkeur is het door de eerste vouwlijnen be paalde oppervlak een quadrilateraal oppervlak en bestaat dit uit twee identieke paren driehoekige oppervlakgedeelten waar bij elk driehoekig oppervlakgedeelte twee aangrenzende zijden heeft, die gemeenschappelijk zijn met andere driehoekige 35 oppervlakgedeelten, waarbij de paren driehoekige oppervlak -gedeelten naar elkaar toe gekeerd zijn en in gebruik onder een hoek ten opzichte van elkaar staan en een in het alge- 81 03 153 ........... ..... · ^ ^ -3- meen pyramidale uitsparing' bepalen.

Bij voorkeur 2ijn de het guadrilatrale oppervlak bepalende vouwlijnen in langsrichting versterkt en kunnen de gemeenschappelijke zijden van de driehoekige oppervlakge-5 deelten bepalende vouwlijn ook in langsrichting versterkt zijn.

Een dergelijk filtermasker kan bedoeld zijn om zodanig gedragen te worden dat één zijwand over de neus van de drager heenligt terwijl de andere zijwand onder de kin van de drager ligt. Bij een dergelijke toepassing, strekken de 10 gemeenschappelijke zijden van de identieke paren driehoekige oppervlakgedeelten zich uit in een in het algemeen vertikaal vlak, en de vouwlijnen welke deze gemeenschappelijke zijden aan de ene en de andere zijwanden bepalen, kunnen zich uitstrekken tot aan de open rand van de zak, zodat de vouw-15 lijnen langs de rug van de neus en het midden van de kin lopen.

De ene zijwand kan voorzien zijn van twee extra vouwlijnen die zich uitstrekken van elke zijhoek van het quadrilatrale oppervlak naar de open rand van de zak halver-20 wege het midden en de zijkanten daarvan teneinde een kanaal te bepalen voor het opnemen van de neus van de drager.

Een deformeerbaar element kan aangebracht zijn langs de rand van de ene zijwand tussen deze extra vouwlijnen, waarbij dit deformeerbare element aanvankelijk in een in het al-25 gemeen U-vorm wordt gebogen en bedoeld is om door de drager aangepast te worden zodanig dat deze overeenkomt met de vorm van de brug van de neus van de drager.

De hierboven en hierna beschreven filtermaskers worden vervaardigd van buigzaam filterplaatmateriaal dat 30 filtereigenschappen kan hebben voor deeltjes en/of gas of damp, en kan werken op basis van mechanische en/of elektrostatische en/of absorptie en/of adsorptie filtering van deeltjes en/of moleculen. Voor het uitfilteren van deeltjes kan het materiaal bijvoorbeeld vezels omvatten of daaruit zijn .35 samengesteld, waarbij een representatieve soort vezels cellulosevezels zijn met toegevoegde korte glasvezels, of tot papier of een filterachtig materiaal samengevoegde glasvezels kunnen zijn, of microvezels met zowel elektrostatische 81 03 1 53 _____

A V

- 4 - als mechanische werking waarbij deze van P.V.C. of een polycarbonaat, af een electreet filtermateriaal kunnen zijn.

Voor het filteren van gas of damp kan het materiaal houtskool omvatten of zijn, bijvoorbeeld, in de vorm van een doek, 5 of een met koolstof geïmpregneerd materiaal. Een dergelijk gas of dampfiltermateriaal kan gecombineerd worden met een deeltjesfiltermateriaal indien dit is gewenst. Het filtermateriaal kan opgenomen worden tussen twee dunne textiellagen met een laag rendement die geen filterwerking van betekenis 10 hebben.

De uitvinding zal beter worden begrepen uit de volgende beschrijving van uitvoeringsvormen daarvan die uitsluitend als voorbeeld worden gegeven, aan de hand van de bij gevoegde tekeningen.

15 Fig. 1 is een perspektivisch aanzicht van een uit voeringsvorm van een masker volgens de onderhavige uitvinding in gebruik; fig. 2 is een zijaanzicht van een platte zak voor . .

het maken van het masker van figuur 1? .20 fig. 3 is een aanzicht van de andere zijde van de ·' platte zak van fig. 2; : j fig. 4 is een perspektivisch aanzicht van een ? ! van de zak van figuur 2 en 3 vervaardigd masker, in een fase7 ; 1 van de vervaardiging daarvan? '25 ‘ fig. 5 is een zijaanzicht van een van de platte ‘ -zak van figuur 2 ren 3 vervaardigd masker, wanneer dit in de bewaarvorm is opgevouwen; en fig. 6 en 7 zijn zijaanzichten van platte zakken voor andere uitvoeringsvormen van maskers volgens de onder- .

30 havige uitvinding.

Het in figuur 1 getoonde masker is vervaardigd van buigzaam filterplaatmateriaal zoals boven beschreven, en heeft aanvankelijk de vorm van een platte zak 100, zoals in figuur· 2 en -3 wordt getoond, met een in het algemeen toelopende vorm 35 en met een gesloten einde 101 aan. het smalle einde van de zak met een naarbuiten gebogen rand 102, gesloten zijranden 103·, en een open rand 104 aan het breedste einde van de zak.

Het masker is bedoeld om gebruikt te worden met ëën zijwand 8103153 « -*· - 5 - 105, hierna te noemen de bovenwand, over de neus van de drager heen en de andere zijwand 106, hierna te noemen de onderwand, onder de kin van de drager, waarbij de gesloten zijranden 103 zich langs de zijden van het gezicht van de dra-5 ger uitstrekken.

Een door vouwlijnen 107a, 107b aan het gesloten einde van de platte zak 100 bepaald quadrilateraal oppervlak wordt, zoals hierna zal worden beschreven gevouwen, ten einde een in het algemeen conische, in feite pyramidale uitsparing 10 108 te bepalen, die zich binnenwaarts van de zak aan het ge sloten einde daarvan uitstrekt. Het quadrilaterale oppervlak wordt gevormd door twee paren in -wezen driehoekige oppervlak-gedeelten 108a, 108b, elk met twee gemeenschappelijke zijden 109a, 109b, 109c, die tegenover elkaar liggen en, zoals in fi-15 guur 1 wordt getoond, in gebruik onder een hoek ten opzichte van elkaar staan.

De de gemeenschappelijke zijden 109c bepalende vouwlijnen worden bepaald door de naar buiten gebogen rand 104 van de platte zak.

20 De de gemeenschappelijke zijden 109a, 109b bepalen de vouwlijnen strekken zich in gebruik in het algemeen in een vertikaal vlak uit en staan in het algemeen loodrecht op de open rand van de zak en op het symmetrievlak van het masker. Deze vouwlijnen zijn verlengd door vouwlijnen 110 en 111, 25 elk aan ëên wand van de zak naar de open rand 104 van de zak. De vouwlijnen 110 en lil strekken zich uit in gebruik langs de rug van de-neus resp. onder-de kin van de drager.

De bovenwand 105 van het masker kan bovendien voorzien zijn van twee extra vouwlijnen 112, die zich elk uit-; 30 strekken van een einde van het quadrilaterale oppervlak naar de open rand 104 van de zak halverwege de vouwlijn 110 en de zijranden 103 van de zak. Deze vouwlijnen 112 bepalen tezamen met vouwlijnen 110 in de bovenwand 105 een omgekeerd V-vormig kanaal 113, dat rust op de neus van de drager en de 35 bovenwand 105 van de zeik goed aanpast aan de vorm van het gezicht van de drager, ten einde de randlekkage om de neus en in het gebied tussen de neus en de wangen te beperken.

Het masker wordt op het gezicht vastgehouden door 8103153 ' - 6 - * % êén of meer hoofdbanden die bevestigd- zijn aan de open rand van de zak. Zoals wordt getoond is één enkele hoofdband 114 aangebracht.

De vervaardiging van een masker zoals hierboven be-5 schreven, zal nu worden beschreven in verband met filterplaat-materiaal dat lasbaar is, bijvoorbeeld door hoog frequent-ultrasoon- of warmtelassen. Het masker is vervaardigd van. twee halffabrikaten met de in figuur 1 en 2 getoonde vorm, die langs de randen 102, 103 aaneen worden gelast ten einde 10 de gesloten zak 100 te vormen. Ook kunnen af dicht ingslas sen worden aangebracht langs de randen van het open einde 104 van de zak ten einde rafelen van het materiaal langs deze randen te voorkomen.

Voorafgaande aan, gelijktijdig met, of na de vor-15 ming van de gesloten zak 100, worden de vouwlijnen 107, 109 en 110 tot 112 bepaald. Enige van of al deze vouwlijnen en de lassen langs de randen 102, 103 kunnen worden bepaald door lassen die eenvoudige vlakke lassen kunnen zijn met een zekere mate van langsstijfheid of lassen die geprofileerd 20 zijn ten einde de neiging van het materiaal om langs de las * te vouwen te vergroten en/of de langsstijfheid van de vouwlijn te vergroten. Deze vouwlijnen die niet worden bepaald door | : lassen, kunnen worden bepaald door eenvoudige plooilijnen in ! ! het materiaal. In een voorkeursuitvoeringsvorm worden de 25 vouwlijnen 10.7 bepaald door vlakke lassen ; en de vouwlijnen 109 door geprofileerde lassen, terwijl de vouwlijnen 110 t/m 112 gevormd worden door plooilijnen in ; het materiaal.

Om het in figuur 1 getoonde masker te vervaardi-30 gen van de platte zak 10 0, wordt de zak geopend door aan de einde Μ, N van de vouwen 110, 111 te trekken en tegelijkertijd wordt de verbinding P van de vouwlijnen 109a en 109b aan het gesloten einde 101 ingedrukt om de zak langs de vouwlijnen 107a, 107b te vouwen waardoor het. quadr.ilaterale op-35 pervlak wordt bepaald voor het vormen van de zich binnenwaarts uitstrekkende conische uitsparing 108 en de driehoekige op- . pervlakgedeelten 108a, 108b (figuur 4). Bij het indrukken van het punt. P,. dat de top vormt van de conische uitsparing 8103 153 ---- ·' · ·· β » - 7 - 108, en het vormen van de conische uitsparing, is te zien dat het quadrilaterale oppervlak in feite door een ruststand wordt gedrukt of snapt zodat dit oppervlak in zijn uitein·* delijke stand weerstand biedt tegen terugvouwen en terugkeren 5 naar zijn oorspronkelijke stand. Het verder scheiden van de punten M en N heeft tot gevolg dat de paren driehoekige op-pervlakgedeelten naar elkaar toe bewegen, zoals getoond wordt in fig. 5, waardoor driehoekige vleugels 115 worden gevormd die dan om de vouwlijnen 112 worden gevouwen naar het punt 10 M zodat dit vlak tegen het resterende gedeelte van de zak aan komt te liggen, zoals in fig. 5 wordt getoond. Op een geschikt moment in de vorming van het masker, wordt de eerder beschreven hoofdband bevestigd.

Tijdens de vervaardiging kan een deformeerbare strook 15 116 bevestigd worden aan de rand van de bovenwand 105 van het masker, zodanig dat deze zich uitstrekt tussen de vouwlijnen 112 over de vouwlijn 110. Wanneer het masker zich in de plat-gevouwen toestand bevindt zoals wordt getoond in figuur 5, dat wil zeggen, in de normale bewaarvorm, is de strook 116 20 dubbelgevouwen om de vouwlijn 110.

, Om het masker te gebruiken, wordt dit uitgaande van het masker in zijn bewaarvorm zoals getoond in figuur 5, geopend door de vleugels 115 uiteen te trekken in de in figuur 4 getoonde vorm. De bovenwand 5 van het masker neemt dan au-25 tornatisch de voor de drager geschikte vorm aan, met uitzondering daarvan dat de strook 116 geopend moet worden om het kanaal 113 te openen voor het-opnemen van de neus van de drager. De vormgeving van de bovenwand 5 heeft tot gevolg dat het masker goed aansluit in de moeilijk af te dichten ge-3ö bieden aan weerszijden van de neus van de drager en de strook 113 wordt, wanneer het masker zich op het gezicht van de drager bevindt, aangepast aan de vorm van de neus van de drager teneinde de afdichting over de brug van de neus te verbeteren.

In het aan de hand van figuur 1 t/m 5 beschreven 35 masker heeft de platte zak van het masker in het algemeen de vorm van een kegel met een eerste gedeelte dat het open einde van de zak vormt en een vorm heeft van een doorsnede van een afgeknotte kegel, bij voorkeur met een tophoek van ongeveer 81 03 1 53 __ • - - 8 - 60°, en een tweede gedeelte dat de vórm heeft van een doorsnede van een kegel, met een grotere tophoek dan die van het eerste gedeelte. Het gesloten einde van de zak wordt gevormd door een deel van het tweede gedeelte zodat de geslo-5 ten eindrand 102 naar buiten gebogen is én bepaald wordt door elkaar snijdende rechte lijnen. Zoals eerder werd opge-' merkt heeft dit het effect wanneer het door de vouwlijnen 107 bepaalde guadrilaterale oppervlak naar binnen wordt gevouwen, dat een in het algemeen conische uitsparing 108 wordt 10 gevormd die, terwijl deze in de zak naar binnen wordt gevouwen in feite door een ruststand wordt gedrukt zodat dit niet. de neiging heeft om terug te keren in zijn oorspronkelijke naar buiten uitstekende vorm. Hierdoor wordt een aanzienlijk stabieler masker verkregen dan beschreven in de 15 eerder genoemde aanvrage, en dat daardoor een betere weerstand heeft tegen inzakken tegen het gezicht bij inademen.

Dit effect kan op andere wijze worden bereikt, door de rand 102 van het gesloten einde op een andere wijze te buigen, bij^voorbeeld zoals getoond in figuur 6, waar de ge-20 sloten eindrand 102', gekromd is. In deze uitvoeringsvorm ,· ; omvat het masker een eerste gedeelte dat het open einde 104 : van de zak bepaald en de vorm heeft van een doorsnede van : een afgeknotte kegel, zoals in de uitvoeringsvorm van figuur { -· ! 2 en 3, en een tweede gedeelte dat gekromd is, bij voorbeeld [25 in de vórm van een cirkel segment, en waarvan een deel het gesloten einde van de zak vormt. Met de zak van figuur 6 wordt weer, door het om de vouwlijnen 107 vouwen van het gesloten .einde een conische uitsparing verkregen in het gesloten einde van de zak.

30 Een andere variatie in de vormgeving van de zak wordt getoond in figuur 7, waarin de zak drie gedeelten omvat, waarvan het eerste dat het open einde 104 van de zak bepaalt de vorm heeft van een doorsnede van een afgeknotte kegel, het tweede gedeelte ook de vorm heeft van een doorsne-35 de van een afgeknotte kegel maar met een grotere tophoek dan het eerste gedeelte, en het derde gedeelte dat de gesloten eindrand 102*' van de zak vormt zoals getoond de vorm heeft van een doorsnede van een kegel, maar ook de vorm kan hebben 8103 1 53 * - 9 - van een doorsnede van een afgeknotte kegel, met een grotere tophoek dan het tweede gedeelte.

Het zal duidelijk zijn dat de platte zak van het masker een verscheidenheid aan andere vormen kan hebben dan 5 hierboven beschreven is met dien verstande dat de in het quadrilaterale oppervlak opgenomen rand van het open einde naar buiten gebogen is.

De hoeken tussen de vouwlijnen. 107a en de vouwlijnen 107b kunnen gelijk zijn of, zoals getoond, van el-10 kaar verschillen. Bij voorkeur is de hoek tussen de vouwlijnen 107a kleiner dan de hoek tussen de vouwlijnen 107b. Dit heeft het effect dat de top P van de binnenwaarts gerichte conische uitsparing aan het gesloten einde van de zak naar beneden wordt gericht naar de kin van de drager, waar-15 door het masker het gezicht van de drager minder belemmert.

Gebleken is dat de hierboven beschreven maskers een extra voordeel hebben ten opzichte van de in de genoemde -aanvrage beschreven maskers, doordat het inwendige volume van het masker verkleind kan worden terwijl het oppervlak : 20 van het filtermateriaal ten minste nagenoeg constant wordt ' gehouden. In feite bevindt zich meer filtermateriaal in de omgekeerde kegel aan het gesloten einde van de zak zodat materiaal nabij de kegel weggenomen kan worden. Een voordeel van het verminderen van het inwendige volume van het masker : 25 is het gevolg van het feit dat, in gebruik, een duidelijk verwarmingseffect optreedt bij dergelijke maskers dat het gevolg is van het feit dat de uitgeademde warme lucht die i · binnen het masker achterblijft later weer ingeademd wordt met het gevolg dat het masker de ingeademde lucht verwarmd.

30 Een vermindering van het inwendige volume van het masker verkleint de hoeveelheid uitgeademde lucht in het masker tussen de uitademing en de daarop volgende inademing waardoor het verwarmingseffect vermindert. Het zal echter duidelijk zijn dat voor een doelmatige filtering het totale 35 oppervlak van filtermateriaal in het masker op een bepaalde waarde gehouden moet worden zodat vermindering van het inwendige volume van het masker niet kan geschieden ten koste vein het effectieve oppervlak. Het hier beschreven masker kan 8103153 ,-10- een randafdichting omvatten zoals beschreven in de eerder genoemde aanvrage.

Zoals hierboven opgemerkt, wordt het masker vervaardigd van lasbaar filtermateriaal en wordt dit gevormd 5 door het materiaal te lassen. Of het materiaal nu lasbaar is of niet,het masker kan vervaardigd worden door andere middelen te gebruiken, bijvoorbeeld door lijm te gebruiken, en enige van de of alle vouwlijnen kunnen ofwel bepaald worden door voorgevormde plooilijnen of bijvoorbeeld door stro-10 ken kunststof, bijvoorbeeld door spuitgieten of anderszins langs de vouwlijnen aan te brengen, wanneer deze vouwlijnen in langsrichting verstijfd moeten worden.

Het hier beschreven masker kan, evenals het masker van de eerder -genoemde aanvrage, gezien worden als een gestel 15 dat bepaald wordt door de vouwlijnen 107, 109, 110 en 111, waartussen het filtermateriaal zich uitstrekt. Deze vouwlijnen kunnen vergeleken worden met drukstangen die aan hun einden scharnierend met elkaar zijn verbonden. De lassen langs de*zijranden 103 staan tijdens de uitademing onder 20 trekspanning en kunnen tijdens de inademing onder drukspan-' ' ning staan en daarom is drukstijfheid gewenst* De door de | vouwlijnen 109 gevormde staaf is in het bijzonder belangrijk omdat deze het masker in een vertikale richting stijfheid verleend. De scharnierende verbindingen tussen, de stangen ge- : !15‘ ven het masker een zekere mate van beweegbaarheid en buigzaamheid zodat dit gemakkelijk aangepast kan worden aan dikke- of dunne gezichten en-bewegingen van de kaak van de drager op kunnen nemen.

81 03 153

Claims

1. Filtermasker van buigzaam filterplaatmateriaal in de vorm van een platte zak met tegenover elkaar liggende zijwanden, met een in het algemeen toelopende vorm, voorzien van een open einde aan het brede einde van de zak en een ge- 5 sloten einde aan het smallere einde van de zak, met het kenmerk, dat de rand van de zak aan het gesloten einde buitenwaarts gebogen is en het gesloten einde van de zak voorzien is van eerste vouwlijnen, welke een oppervlak bepalen dat binnenwaarts van de zak gevouwen is ten einde in gebruik een 10 zich binnenwaarts van de zak uitstrekkende, in het algemeen conische uitsparing te bepalen.

2. Masker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gesloten eindrand van de zak ten minste gedeeltelijk door een gebogen lijn wordt bepaald.

3. Masker volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de gebogen lijn een cirkelboog is.

4. Masker volgens één van de voorgaande conclusies, ' met het kenmerk, dat de gesloten eindrand van de zak ten minste gedeeltelijk bepaald wordt door ten minste twee elkaar siiij-20 dende rechte lijnen.

5. Filtermasker volgens één van de conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat de gesloten eindrand van de zak bepaald wordt door elkaar snijdende gebogen en.rechte lijnen.

6. Masker volgens één van de voorgaande conclusies, 25 met het kenmerk, dat de zijwanden van de zak een eerste ge- ί deelte omvatten dat het open einde van de zak, dat in het algemeen de vorm heeft van een doorsnede van een afgeknotte kegel bepaald en een tweede gedeelte dat in het algemeen de vorm van een doorsnede van een kegel heeft, waarbij de top-30 hoek van die kegel van het tweede gedeelte groter is dan die van het eerste gedeelte en de gesloten eindrand van de zak door ten minste een deel van de rand van het tweede gedeelte wordt bepaald.

7. Masker volgens êën van de conclusies 1 t/m 5, 35 met het kenmerk, dat de zijwanden van de zak een eerste ge- 8103153 - 12 - deelte omvatten,dat het open einde van de zak bepaalt en in het algemeen de vorm heeft van een doorsnede van een afgeknotte kegel, en een tweede gedeelte met de vorm van een cirkelsegment, waarbij de gesloten eindrand van de zak door . 5 ten minste een deel van de rand van het tweede gedeelte wordt gevormd.

8. Masker volgens één van de conclusies 1 t/m 5, met het kenmerk, dat de zijwanden van de zak een eerste gedeelten omvatten dat het open einde van de zak vormt en in 10 het algemeen de vorm van een doorsnede van een afgeknotte kegel heeft, en een tweede gedeelte omvatten met in het algemeen de vorm van een doorsnede van een afgeknotte kegel en een derde gedeelte met in het algemeen de vorm van een doorsnede van een kegel, waarbij de gesloten eindrand van de zak 15 door ten minste een deel. van. de rand van het derde gedeelte wordt gevormd, en de tophoek van het derde gedeelte groter is dan de tophoek van de afgeknotte kegel van het tweede gedeelte welke groter is dan de tophoek van de afgeknotte kegel van het eerste gedeelte.

9. Masker volgens één van de conclusies 6 t/m 8, ! -met het kenmerk, dat de afgeknotte kegel van het eerste ge-: deelte van de zijwanden van de zak een tophoek van 60° heeft, j

‘ 10. Masker volgens één van de voorgaande conclusies, . met het kenmerk, dat het door de eerste vouwlijnen bepaalde I . 25 oppervlak een quadrilateraal oppervlak is dat voorzien is van vier vouwlijnen die in gebruik een zich binnenwaarts van de zak—uitstrekkend in het algemeen piramidale uitsparing bepalen, waarbij het masker de neus en mond van de drager kan bedekken met een paar van de vier vouwlijnen, welke de pira- ✓ 30 midale uitsparing bepalen, dat ten minste nagenoeg in het vlak ligt van de neus en de kin van de drager, en dat middelen zijn aangebracht voor het op het hoofd van de drager bevestigen van het masker.

11. Masker volgens conclusie 10, met het kenmerk, 35 dat één paar van de vier vouwlijnen in langsrichting verstijfd is.

12. Masker volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat het andere paar van de vierde piramidale uitsparing 810 31.5 3 - 13 - bepalende vouwlijnen ten minste nagenoeg in een vlak liggen dat loodrecht staat op het vlak door de neus en de kin van de drager.

13. Masker volgens ëên van de conclusies 10 t/m 12, 5 met het kenmerk, dat het andere paar van de vier vouwlijnen in langsrichting verstijfd is.

14. Masker volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het door de eerste vouwlijnen bepaalde oppervlak een guadrilateraal oppervlak is dat voorzien is 10 van vouwlijnen welke twee identieke paren driehoekige opper-vlakgedeelten bepalen, waarbij elk driehoekig oppervlakdeel twee aangrenzenden zijden gemeenschappelijk heeft met andere driehoekige oppervlakdelen, terwijl het paar driehoekige oppervlakdelen in gebruik naar elkaar toegekeerd is en ten 15 opzichte van elkaar onder een hoek staan.

15. Masker volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat in het quadrilaterale oppervlak vouwlijnen zijn aangebracht die de driehoekige oppervlakdelen bepalen, welke vouwlijnen zich langs de gesloten eindrand van de zak en 20 loodrecht hierop uitstrekken.

16. Masker volgens ëên van de conclusies 14 of 15, met het kenmerk, dat de vouwlijnen in het quadrilaterale oppervlak die de driehoekige oppervlakdelen bepalen in langsrichting verstijfd zijn.

17. Masker volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de het quadrilaterale oppervlak bepalende vouwlijnen in langsrichting verstijfd zijnJ '

18. Masker volgens één van'de conclusies 11, 13, 16 of 17, met het kenmerk, dat het filterplaatmateriaal lasbaar 30 is en dat de of elke in langsrichting verstijfde vouwlijn gevormd wordt door een. las in het plaatmateriaal.

19. Masker volgens één van de conclusies 11, 13, 16 of 17, met het kenmerk, dat de of elke in langsrichting verstijfde vouwlijn of vouwlijnen gevormd wordt door een 35 aan het plaatmateriaal bevestigd verstijvingsorgaan.

20. Masker volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de of elk verstijvingsorgaan van kunststof is vervaardigd. 8103153 - 14 - _ .

21. Masker volgens één van de voorgaande conclusies, dat bedoeld is om gebruikt te worden met één zijwand over de neus van de drager heen en met de andere zijwand onder de kin van de drager, met het kenmerk, dat een tweede 5 vouwlijn aangebracht is in de ene, zich van het door de eerste vouwlijnen bepaald oppervlak naar de open rand van de zak uitstrekkende zijwand die, in gebruik, langs de * * neus van de drager ligt.

22. Masker volgens conclusie 21, met het kenmerk, 10 dat in de andere zijwand vanaf de eerste het oppervlak bepalende vouwlijn naar. de open rand van de zak een derde vouw- ' lijn is aangebracht, die in gebruik, zich onder de kin van de drager uitstrekt.

23. Masker volgens één van de conclusies 21 of 22, 15 met het kenmerk, dat de tweede vouwlijn of de tweede of derde vouwlijn in gebruik ten minste nagenoeg in hetzelfde vlak ligt als één van de de driehoekige oppervlakdelen bepalende vouwlijnen.

24. Masker volgens één van de conclusies 21 t/m 23. , 20 met het kenmerk, dat in de ene zijwand vierde vouwlijnen zijn / Γ-- "KI - aangebracht die zich uitstrekken van de zijdelings het verst. ! uitstrekkende delen van het oppervlak bepaald door de eerste vouwlijnen naar de open rand van de zak aan weerszijden van 5 de tweede vouwlijn, ten einde daarddor een in het algemeen « r •. 25 V-vormig kanaal te bepalen voor het opnemen van de neus van de drager.

25. Masker volgens één van de conclusies 21 t/m .24, met het kenmerk, dat in het gebied van de open rand van : de zak een deformeerbaar element is aangebracht dat zich . 30 uitstrekt over de tweede vouwlijn ten einde om de neus van de drager aan te grijpen, waarbij het deformeerbare element langs de tweede vouwlijn tot een in het algemeen U-vorm is gebogen.

26. Masker volgens één van de conclusies 21 t/m 35 25, met het kenmerk, dat het masker aanvankelijk platgevou- wen is waarbij de zijwanden om de tweede en. derde vouwlijnen zijn gevouwen, zodat delen daarvan op elkaar liggen en de ene zijwand om de vierde vouwlijn is gevouwen zodat delen 81 03 153 - 15 - daarvan op elkaar liggen. "

27. Masker volgens ëén van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zijwanden langs zich van de eerste vouwlijn tot de open rand van de zak uitstrekkende 5 randen zijn verbonden en dat de verbindingen in langsrichting verstijfd zijn.

28. Masker volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat dit vervaardigd is van een buigzaam filterplaatmateriaal dat filtereigenschappen voor deel- 10 tjes en/of gas of damp heeft.

29. Masker volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat dit vervaardigd is van filterplaatmateriaal met microvezels die elektrostatische en/of mechanische werking hebben.

30. Masker volgens ëén van de voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat dit gemaakt is van geactiveerde koolstof omvattend filterplaatmateriaal. r \ 81 0 3 15 3