NL8102413A - Wasmachine voor levensmiddelen. - Google Patents

Description

vo 1912

Betr.: Wasmachine voor levensmiddelen.

De uitvinding heeft betrekking op een wasmachine voor levensmiddelen met drooginriehting, als omschreven in de inleiding van conclusie 1.

Een dergelijke levensmiddelen-wasmaehine is bekend uit het 5 Duitse Offenlegungsschrift 27 26 447.

Bij deze wasmachine is een vloeistof wals met horizontale as in een reservoir aangebracht.

Na het wasproces in eenisteeds geheel met water gevuld reservoir wordt de vloeistof afgevoerd en het water daaropvolgend door centri-10 fugeren verwijderd.

Als bijzonder voordelig is in dit geschrift vooropgesteld, dat de vloeistofwals smaller dan de bewegingsruimte van b.v. groente moet zijn en dat deze groente tijdens het wassen bovendien cm een verticale as gedwongen met een bepaald toerental wordt gedraaid, dat ver onder 15 dat van het centrifugaal toerental ligt. Na het wassen wordt volgens bedoelde publicatie de wasvloeistof verwijderd en het centrifugeerproces zonder een vooraf noodzakelijk veranderen van de stand van de groente uitgevoerd.

Bij de weergegeven inrichting is het noodzakelijk voor het spoelen 20 water geheel uit het reservoir te verwijderen. Dit kost tijd. Meer tijd gaat nog verloren, wanneer het waswater tijdens het wassen enige malen moet worden verwijderd, cm sterk verontreinigde groente nogmaals relatief' schoon na te spoelen. De reiniging zelf duurt naar verhouding lang, crndat de vrij gelijkmatige rotatiebeweging niet bijzonder intensief 25 op het te reinigen materiaal werkt.

Een extra gedwongen draaien van de groente tijdens het wassen vereist daarenboven relatief veel vermogen. Een dergelijke wasmachine is dus zeer duur en slechts voor zeer grote industriële ondernemingen financieel verantwoord.

30 Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een levens- middelwasmachine volgens het eerder bedoelde type zodanig uit te voeren, dat een snel en niettemin besparend wassen en een direct daaropvolgend drogen in hetzelfde reservoir met eenvoudige technische middelen mogelijk wordt.

35 Dit probleem wordt opgelost door de in conclusie 1 omschreven 8102413 *· -2- maatregel. Yerder uitvoeringsvormen zullen nog nader worden besproken.

De oplossing van het probleem bestaat nu daarin, een hef inrichting voor de korf met het te plaatsen materiaal te verschaffen-am dit in een binnenstand en een buitenstand nabij de invoeropening 5 van het reservoir te brengen. Het reservoir zelf moet dus zo groot zijn, dat deze twee standen mogelijk zijn. Op deze wijze is het voorts mogelijk in de korf in de onderste stand te wassen en in de bovenste stand te drogen. Het droogproces in de buitenste stand van de korf kan daarbij onmiddellijk plaatsvinden, ook wanneer in het inwendige bereik van 10 het reservoir nog waswater aanwezig is. Door een'op- en neerbeweging van de korf tijdens het wasproces wordt dit geintensiviseerd en dus versneld. Gelijktijdig wordt door deze beweging het samenballen van groente of salade verhinderd.

De hefiürichiing is eenvoudig in zijn fabricage, en derhalve 15 gunstig in prijs. Ook voor kleinere bedrijven en eventueel voor de huishouding is de nieuwe inrichting thans geschikt. De behoefte aan ruimte is betrekkelijk klein.

Doelmatig bestaat de hefinrichting uit een centrisch aangebrachte en in de richting van de invoeropening verplaatsbare stift, 20 welke in een met de korf in ingrijping staande, of met deze verbonden bus grijpt. De bus kan centrisch in een korfdragende schijf worden aangebracht, welke op de stift is gezet. De stift kan vast met de bus verbonden zijn en mechanisch draaibaar worden aangebracht. De stift kan echter ook met zijn spits vrij draaibaar, bij voorkeur via een 25 puntleger, op het einde van de bus steunen, waarbij op enige afstand van het einde van de spits een glijleger voor de stift aanwezig is.

Daardoor is een zeer kleine wrijving en desondanks een stabiele glijdende zitting gewaarborgd.

De hefbeweging van de hefinrichting kan door een programma be-30 stuurd worden. Dit programma kan met de rest van een vaste programma geprofileerd worden en wordt bij voorkeur chronologisch bestuurd.

De hefbeweging is op eenvoudige wijze door hydrauliek bestuurbaar, waarbij een hydraulische cylinder met de waterleiding in verbinding staat. De watertoevoer kan volgens programma door magneetkleppen 35 ingeschakeld en weer onderbroken worden, waarbij in het laatste geval 8102413 • it -3- gelijktijdig het verwijderen van water wordfcingeleid, opdat de korf weer naar omlaag kan zakken.

De korfdrager schijf kan naar tinnen toe, d.w. z. in de richting van het draaimidden, gerichte vleugels hezitten. Door het richten van 5 een of meer waterstralen op deze vleugels, welke uitgaan van een of meer aandrijfmonds tukken, kan men de korfdragerschijf en de daarop zittende korf doen draaien.

Het is doelmatig gebleken, de genoemde aandrijving van de korf-dragerschijf via de. aandrijflaondstukken en de onder aan de korfdrager-10 schijf aangebrachte vleugels slechts in de buitenste korfstand te doen plaatsvinden. In deze stand, n.1. de droogstand, kan op deze wijze een snel roteren van de korf en dus een snel drogen verkregen worden.

In de binnenstand van de korf, d.w.z. in de eigenlijke, was&and, kan het te wassen materiaal en ook de korf zelf langzaam alleen door * 15 de wasmondstukken aangedreven worden. Een langzaam draaien is n.1.

voor het wasproces doelmatiger. De wasmondstukken kunnen aan de amtrek van het reservoir, bij voorkeur op verschillende afstanden van de invoeropening, aangebracht worden. De van de wasmondstukken, uitgaande waterstralen zijn in hoofdzaak in de richting van de draaixngsas van 20 de korf, doch iets ten opzichte daarvan verzet, gericht.

Op deze wijze vindt een langzaam draaien van de korf en gelijktijdig een langzaam wentelen van het. te wassen materiaal binnen de korf plaats.

Er kunnen voorts vers-watermondstukken in het buitenomtreks-25 bereik van het reservoir worden aangebracht. Deze mondstukken kunnen chronologisch volgens programma of ook continu vers water toevoeren, dat voor een voortdurend verversen van waswater zorgt. Een overloop-’ inrichting moet daarbij voor het in stand houden van een gelijke water stand in het reservoir zorgen·.

30 In het inwendige bereik van het reservoir kunnen voorts extra hogedrukmondstukken worden aangebracht, welke in hoofdzaak op de draaiïngsas van de korf, echter bij voorkeur iets ten opzichte daarvan verzet, zijn aangebracht. Deze hogedrukmondstukken zijn in het bijzonder voor sterk vervuild en minder gevoelige groentesoorten, zoals knol-35 gewassen, aardappelen, enz. gedacht, om ook hier een snel en grondig 8102413 -1*- * reinigen mogelijk te maken.

Voor de aandrijving van de wasmondstukken is bij voorkeur een eerste pomp aanwezig, welke water van. relatief lage druk levert. Een tweede onafhankelijke pcmp kan aanwezig zijn, om water met een hogere 5 druk naar de hogedrukmondstukken te voeren. Daarbij kunnen in beginsel dezelfde pompen worden gebruikt, waarbij slechts voor de uittreed-mondstukken.reduceerkleppen of dergelijke gezet zijn.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de korf door een deksel afgedekt. Aan de onderzijde van de deksel kan de uit-10 tredende waterstraal een aanstroommondstuk treffen. Op deze wijze kan het samenballen van drijvende salade, of groente in het bovenste bereik van de korf verhinderd worden. Het te wassen materiaal, wordt steeds weer in de richting naar het midden van de korf gericht, zodat het steeds losser in de korf kamt te liggen en door de verschillende mondstukken 15 behandeld kan worden.

Uit de bovenstaande uitvoeringsvormen blijkt, dat alle verschillende processen voor het wassen,, voor de toevoer van vers water, voor het doen draaien van de. korf, resp. de korfdragerschijf , voor het doen draaien van het te wassen materiaal binnen de korf en zelfs voor het in 20 werking stellen van de hefinrichting uitsluitend en alleen door het door de waterleiding geleverde water bewerkstelligd kunnen worden. Het is duidelijk, dat een dergelijke inrichting eenvoudig in opbouw, in bedrijf en montage is.

Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding kunnen voor 25 de mondstukken verschillende schermen worden aangebracht. Op deze wijze is het mogelijk, de intensiteit van de stralen en de trefhoek van de stralen aan te passen aan verschillende groentes en soorten saladen.

Bij voorkeur is de. draaiïngsas van de korf verticaal geplaatst.

Het inwendige bereik van het reservoir, d.w.z. nagenoeg de onderste.

30 helft daarvan, moet doelmatig voor het begin met water gevuld worden en ook tijdens het wasproces tot op deze hoogte met water gevuld blijven.

Op deze wijze is de meest besparende manier van wassen mogelijk.

Bij voorkeur wordt de korf tijdens het wasproces cyclisch van de buitenste naar de binnenste stand en omgekeerd bewogen. Wanneer het 35 reservoir in de onderste helft met water gevuld is, dan duikt de groente * 8102413

«* B

-5- dus cyclisch uit het volle waterreservoir naar hoven en vervolgens weernaar beneden. Dit stemt overeen met het besparende en intensieve handwassen, wanneer de handen de groente in een met water gevulde schotel heen en weer.bewegen, uit de schotel nemen en daarin-weer onder-5 dompelen..

Het waseffect kan nog worden verbeterd, wanneer gelijktijdig mondstukken voor vers water in het buitenste, d.w.z. bovenste bereik van het reservoir over de omhoogbewegende groente spuiten.

Doelmatig is het reservoir in hoofdzaak cylindrisch uitgevoerd.

10 Ook de korf kan bij voorkeur in hoofdzaak cylindrisch. gevormd zijn.

Voor het uitvoeren van het droogproces kan de korf in de buitenste stand boven de waterspiegel opgelicht worden. Door een aandrijfmondstuk, dat op vleugelwielen onder de korfdragerschijf werkt, kan de korf in een snelle draaibeweging gebracht worden.

15 Daardoor wordt een snel drogen bereikt. Dit droogproces kan reeds plaatsvinden terwijl het water in het binnenste, resp. onderste bereik wordt weggezogen. In het. bodembereik van het reservoir kan een filterhuis met een filter aanwezig zijn, waardoor een afzuigpomp het in het reservoir aanwezige water wegzuigt en de eerste en de tweede 20 pomp het water voor de circulatie aanzuigen.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm kunnen aan de onderzijde van de korfdragerschijf naar onderen gerichte afstrijkers aanwezig zijn, welke bij de draaiing van de korfdragerschijf het vuil van de bodem van het bad in het filterhuis wissen. Op deze wijze kan vervuiling 25 van het reservoir verhinderd worden.

Voorts kan de afvoeropening van de overloopinrichting door een aldaar aanwezige vuilgeleidingsplaat worden afgedekt, zodat de uit-treedopening slechts naar aanstromend water toe open is. Op deze wijze wordt eveneens op elegante wijze een omleiding van vuil uit een 30 onderste en middenbereik van het reservoir mogelijk.

Een uitvoeringsvorm van de uitvinding is in de tekening weergegeven, aan de hand waarvan een en ander nader wordt toegelicht.

In de tekening toont: fig. 1 een verticale doorsnede door een levensmiddelen-wasmachine 35 volgens de uitvinding, 8102413 • * t -6- fig. 2 een gedeeltelijle doorsnede van de -wasmachine volgens fig. 1 in een haaks op de in fig. 1 getekende inrichting, fig. 3 een horizontale doorsnede door de levensmiddelen-wasmachine.

In de wasmachine volgens fig. 1 is in een reservoir 1 een korf 26 5 aangehracht. Deze korf 26 heeft een deksel 27. De getrokken lijnen van de korf 26 tonen deze in de binnenste of onderste stand A, terwijl de gestippelde stand van de korf 26 de bovenste of buitenste stand. B voorstelt. De invoeropening 29 van het reservoir 1 is door een deksel 3 afgesloten. De hefinrichting 7 bestaat uit. een hydraulische cylinder 35 j 10. een zuiger 1+1 en een zuigerstang 8, In de hydraulische cylinder 35 wordt water uit de waterleiding 36 toegevoerd. De toe- en afvoer van water naar en van de hydraulische cylinder 35 wordt, door kleppen, bij voorkeur magnetische kleppen 15 bestuurd. De naar boven gerichte verlenging van de zuigerstang 8 vormt een. stift 30 met kleinere dia-15 meter. Deze stift 30 is in een bus 31 gelegerd. Daartoe dient een glijleger 3^ in de nabijheid van het open einde van de bus 31, alsmede een punt of spits 33 aan het boveneinde 32 van de bus 31. Deze spits kan b.v. een kogel zijn, welke tegen het boveneinde 32 van de bus 31 aanligt. Op deze wijze is draaiing van de bus 3.1 met zeer kléine wrij-20 vingsweerstand mogelijk, zoals dit bij een aandrijving door waterkracht gewenst is. De bus 31 is volgens fig, 1 met een korf drager schijf b verbonden of vormt daarmede een geheel. Op deze korfdragerschijf U ligt de korf 26 losneembaar. In het middenbereik heeft de korf 26 een cylindrische holle ruimte, welke aan het onderste, verbrede bereik 25 van de bus 31 is aangepast. Onder de korfdragerschijf ^ zijn vleugels 5 alsmede afwisselend ten opzichte daarvan vuilafstrijkers U0 aangebracht, welke laatste over de bodem van het reservoir 1 tijdens de draaibeweging van de korfdragerschijf U, strijken.

In fig. 1 is voorts de waterspiegel lb door een driehoek aange-30 duid. De waterspiegel lU wordt via een , bij voorkeur electronisch bestuurde niveauregelaar 17, alsmede overloopinrichtingen 21, 22, 39 (zie fig. 2) bestuurd. De huisbodem van het reservoir 1 is overigens door 2' aangeduid.

In fig. 1 zijn voorts verschillende mondstukken, resp. mond-35 stuksysternen weergegeven, zoals de wasmondstukken 10, de aanstraal- 81 02 4 1 3 9- ·. * -7- mondstukken 11, de hogedrukmondstukken 37 alsmede de mondstukken 16 voor vers water in het hovenhereik van het reservoir 1.

Voorts zijn in fig. 1 de eerste pcmp 9 alsmede toevoerleidingen naar de wasmondstukken 10 weergegeven, welke uit het filterhuis 24 5 gereinigd cireulatievater onttrekt en naar de wasmondstukken 10 met lage druk toevoert.

Verder zijn in fig. 1 de tweede pcmp 38 alsmede toevoerleidingen 12 naar aandrijfmondstukken 11 alsmede naar de hogedrukmondstukken 37 getékend. Ook deze pomp onttrekt het water uit het filterhuis 24 10 via een afvoerleiding 43 (zie fig. 2). Vier mondstukken, 16 voor vers water zijn in verschillende standen in het hovenhereik van een reservoir 1 weergegeven. Zij zijn via een magnetische klep 44 met de waterleiding 36 verbonden.

Tenslotte is het aanstroommondstuk 45 weergegeven, waarvan de 15 uittredende waterstraal naar de onderzijde van het deksel 27 voor de korf 26 gericht is. Het aanstroommondstuk 45 wordt door de eerste pomp 9 van water met betrekkelijk lage druk voorzien. De toevoer van vers water geschiedt via de magnetische klep Uk en een centrale leiding 4'5 naar de afzonderlijke mondstukken l6 voor vers water.

20 De toevoerleiding voor water van de pomp 9 naar de wasmondstukken 10 en het aanstroanmondstuk 45 geschiedt via leidingen 46.

In fig. 2 is de levensmiddelen-wasmachine volgens fig. 1 in een andere doorsnede weergegeven waarbij, bepaalde delen zijn weggelaten. Hier is in het bijzonder de spits 33 van de stift 30 duidelijker 25 te onderkennen. De pijlen evenwijdig aan de stift 30 duiden overigens de slagbeweging van de stift 30 aan. In fig. 2 is voorts een afvoerpomp 23 te onderkennen, welke het gebruikte water uit het filterhuis 24 door een filter cylinder 25 in de waterafvoer· af zuigt. Bovendien is in fig. 2 een vuilgeleidingsplaat 22 te onderkennen, welke zodanig .......

30 is geplaatst, dat het water in een overloopinrichting 21 met een uittreedopening 39 naar binnen stroomt en op'deze wijze het vuil meeneemt.

In het filterhuis 24 wordt in de wasmachine zich bevindend water verzameld en dit wordt, zoals boven vermeld, via de.eerste pomp 9 35 en de tweede pomp 38 (zie fig. 1) in circulatie gebracht. Daartoe 8102413 -*· fc -8- dienen een uitgangskanaal 1+7 voor de eerste pcrnp 9 en een uitgangskanaal 1*3 voor de tweede pcrnp 38.

Fig'. 3 toont een horizontale doorsnede door een groentewasmachine, waarbij bepaalde delen zijn weggelaten. Daarbij is de ronde vorm van 5 het reservoir 1 te onderkennen, langs de. omtrek de wasmondstukken 10, de aandrijfmondstukken 11, de toevoermondstukken 16 voor vers water en het aanstrocmmondstuk zijn aangebracht. Voorts is het filterhuis 2k met de uitgangskanalen 1+3 en UT voor de eerste, resp. de tweede pcrnp 9 resp. 38 te onderkennen* Ook de vuilgeleidingsplaten 22, . de over-10 loopopening 39 binnen de. overloopinrichting 21 zijn in fig. 3 duidelijk weergegeven. Aan de linker onderrand van fig. 3 is een schakelkast met een electrische programmagever getekend. Voor enkele wasmondstukken 10 zijn schermplaten 13 aangebracht, welke openingen bezitten en met betrekking tot de wasmondstukken 10 verschuifbaar zijn.

15 Tenslotte is in fig. 3 de korfdragerschijf 1+ met vleugelwielen 5 weergegeven.

De vleugelwielen 5 zijn in hoofdzaak radiaal naar binnen gericht, doch enigszins t.o.v. de draaixngsas verzet.

Uit fig. 3 blijkt, dat de opstelling: van de korfdragerschijf k en 20 dus de daarop centrisch gezette korf 26. niet centrisch binnen het reservoir 1 plaatsvindt. De reden hiervan is, dat op een zijde van het reservoir de vuilgeleidingsplaat 22, de schermplaten 13 en de verstelbare aanstroanmondstukken 11 aangebracht kunnen worden, zonder dat van een kostenbesparende cylindrisehe opbouw afgezien moet worden.

25 Het aanstrorammondstuk 11 heeft overigens een verlenging om een scherp gerichte straal voor het aandrijven van de vleugels te verkrijgen.

Samenvattend kan worden opgemerkt, dat de uitvinding betrekking heeft op een levensmiddelen-wasmachine waarbij voor het verkrijgen van 30 een snel was- en droogproces een hefinrichting voor de korf aanwezig is, om deze in een bepaalde binnenste en buitenste stand nabij de invoeropening voor het te wassen materiaal te brengen.

8102413

Claims (18)

1. Levensmiddelen-wasmachine met drooginrichting, in het bijzonder voor groente en salade, waarbij voor het wassen en drogen een gemeenschappelijke, via een invoeropening in te brengen, tijdens het wassen en drogen draaiende, in hoofdzaak cylindris.che en tijdens het wassen 5 door water doorstrocmde korf in een vast, gemeenschappelijk reservoir wordt gebruikt, gekenmerkt door een hefinrichting (7) voor de korf (26), teneinde deze in een binnenste stand (A) en een buitenste stand (B) nabij de invoeropening (29) van het reservoir (l) te brengen.

2. Wasmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hefin-10 richting (j) uit een centrisch aangebrachte, en in de richting van de invoeropening (29) beweegbare stift (30) bestaat, welke,in een met de korf (26) in ingrijping staande of daarmee verbonden bus (31) grijpt.

3. Wasmachine volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de bus (Si) centrisch in een korf drager schijf (!+) aangebracht en op de stift 15 (30) gezet is. if-. Wasmachine volgens· conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de stift (30) vast met de bus (31) verbonden is en mechanisch gedraaid kan worden. "5· Wasmachine volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de stift (30) aan zijn spits (33), bij voorkeur via een puntleger, vrij draaibaar 20 op het einde (32) van de bus (31) zit en dat op enige afstand van het einde (32) van de bus (31) een glijleger (3^) voor de stift (33) aanwezig is.

6. Wasmachine volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de hef- beweging van de inrichting (7) door een programma bestuurd wordt.

7. Wasmachine volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de hef- beweging van de inrichting (7) onder druk van de waterleiding plaatsvindt, waarbij de verbinding van de waterleiding (36) met de hydraulische cylinder (35) volgens een ingesteld programma door magnetische kleppen bewerkstelligd en bij een gelijktijdig onttrekken van water 30 onderbroken wordt.

8. Wasmachine volgens conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de korfdragerschijf (k) naar de draaiïngsas gerichte vleugels (5) heeft, welke voor het doen draaien van de korfdragerschijf (¼) door waterstralen, die van tenminste een aandrijfmondstuk (ll) uitgaan, belastbaar zijn. 8102413 -10- * ε

9· Wasmachine volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat uitsluitend in de buitenste korf stand (B) een aandrijving van de korfdragerschijf (U) via de aandrijfmondstukken (ll) plaatsvindt.

10. Wasmachine volgens conclusies 1-9» met het kenmerk, dat het 5 voor het wasproces aan de omtrek van het reservoir (1) wasmondstukken (10) hij voorkeur· op verschillende afstanden ten opzichte van de invoeropening (29) aangebracht zijn, waardoor waterstralen in hoofdzaak in de richting van de draaiïngsas van de korf (26) doch iets ten opzichte daarvan verzet, gericht worden, zodanig, dat de korf (26) langzaam 10 gedraaid wordt, en gelijktijdig een langzaam, omwentelen van het te wassen materiaal binnen de korf (26) plaatsvindt.

11. Wasmachine volgens conclusies 1-10, gekenmerkt door met de waterleiding (36) verbonden en in hoofdzaak naar de draaiïngsas (26) gerichte mondstukken (l6) vóór vers water, welke in het omtreksbereik 15· van het reservoir (l) zijn aangebracht en volgens programma of continu vers water toevoeren, waarbij een overloopinrichting (21) voor het in stand houden van een zelfde waterstand in het reservoir (l) zorgt’.

12. Wasmachine volgens conclusies 1-11, met het kenmerk, dat extra 20 hoge drukmondstukken (37) aanwezig zijn, welke in het binnenbereik van het reservoir (l) zijn aangebracht en in hoofdzaak op de draaiïngsas van de korf (26), echter bij voorkeur iets ten opzichte daarvan verzet, gericht zijn.

13. Wasmachine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de was-25 mondstukken (10) door een eerste pomp (9) voor de levering van water onder lage druk en de hogedruk mondstukken (37) door een tweede pomp (38) voor de levering van water onder hoge druk van water voorzien worden en dat de aandrijfmondstukken (ll) eveneens door de tweede pomp (38) van water worden voorzien. 30 1¾. Wasmachine vèlgens conclusies 1-13, met het kenmerk, dat de korf (26) door een deksel (27) is afgedekt, tegen de onderzijde waarvan de waterstraal van tenminste êên aan de omtrek van het binnen bereik van het reservoir (l) aangebrabht aanstroommondstuk (Λ5) aankomt.

15. Wasmachine volgens conclusies 1—1U, met het kenmerk, dat ver-35 schuifbare schermplaten (13) voor de mondstukken (10) zijn geplaatst. 8102413 a * ' % -11-

16. Wasmachine volgens conclusies 1-15v met het. kenmerk, dat de draaiingsas van de korf (26) verticaal staat en het hinnenhereik, d.w.z. ongeveer de helft van het reservoir (l) v66r en tijdens het wassen met water gevuld is.

17. Wasmachine volgens conclusie l6, met het kenmerk, dat de korf (26) tijdens het wassen, cyclisch van een "buitenste stand (B) naar een binnenste stand (A) en omgekeerd beweegbaar is. l8. Wasmachine volgens conclusies 1-17, met het kenmerk, dat het reservoir (l) in hoofdzaak cylindrisch is uitgevoerd.

19. Wasmachine volgens conclusies 1-18, met het kenmerk, dat voor het drogen de korf (26) in de buitenste stand (B) boven de waterspiegel (lil·) wordt gelicht en door de aandrijfmondstukken (ll) met grote snelheid draaibaar is. -

20. Wasmachine, volgens conclusies 16-19, met het kenmerk, dat 15 in het bodembëreik van het reservoir (l) een filterhuis (2l+) met een filter (25) aanwezig is, waarover een afvoerpomp (23) het in het reservoir zich bevindende waterafzuigt en de eerste (9) in de tweede pomp (38.) water voor circulatie aanzuigen.

21. Wasmachine, volgens .conclusie 20, met het kenmerk, dat de 20 korfdragerschijf (1+) naar de reservoirbodem gerichte, vuilafstrijkers (1+0) aanwezig zijn.

22. Wasmachine volgens conclusies 1-20, met het kenmerk, dat de uittreeddpening (39) van de overloopinrichting (21) door een zodanig aangébrachte vuilgeleidingsplaat (22) is afgedekt, 25 dat de opening (39) slechts naar het aanstromende water toe, open is. 8102413