NL8101900A - Inrichting voor het keren van een voorwerp. - Google Patents

Description

VO 1767 -1- .Inrichting voor het keren van een voorwerp.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het keren van een voorwerp bestaande uit een aantal gebundelde vellen papier, zoals een samengevouwen krant, tijdschrift en dergelijke.

Een dergelijke keerinrichting is inzetbaar bij apparatuur 5 voor het aanbrengen van een wikkel rond een samengevouwen krant, tijdschrift en der gelijke en het vervolgens op die wikkel plakken van een adresstrook. In een aantal gevallen, afhankelijk van de wijze van samenvouwen en het aanbrengen van de wikkel, komt de overlappende hechtrand van de wikkel terecht op die zijde van het samengevouwen voorwerp, die 10 bestemd is om het eerst in het oog' te vallen, bijvoorbeeld de zijde waarop de titel van het blad of dergelijke is vermeld. Verder wordt de adresstrook veelal eveneens gehecht op die betreffende zijde van het samengevouwen voorwerp. Daar het gewenst wordt geacht dat de overlapping zich niet bevindt aan zowel die betreffende zijde als aan de zijde waar-15 op de adresstrook op de wikkel wordt gehecht, verdient het in bovengenoemde gevallen de voorkeur, dat het samengevouwen voorwerp wordt gekeerd alvorens wikkel en adresstrook worden aangebracht. Alsdan wordt ook onder die vouwomstandigheden het uiterlijk wederom optimaal.

Om met minimale moeite en zo laag mogelijle kosten dat keren 20 te verwezenlijken, dient de keerinrichting zodanige afmetingen te hebben, dat deze in gebruikelijke vouw- enadresseerapparatuur kan worden ingebouwd zonder dat dit leidt tot een vergroting van de bouwlengte van die apparatuur of tot een belemmering van de overige functies, te weten vouwen omwikkelen en adresseren.

25 Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, als de in richting voor het keren van een voorwerp voorzien is van een eerste, aangedreven en een tweede, vrij draaibare invoerrol voor het in een kneep, transporterend opnemen van een voorwerp, van een lei-orgaan stroomafwaarts in hoofdzaak opgesteld achter de tweede rol en voorzien 30 van een naar de eerste rol wijzend, gebogen vrij uiteinde, dat ten opzichte van de tweede rol voorbij de kneep eindigt, van een stuitorgaan 8101900 -2- behorend bij het lei-orgaan, en van een afvoernok tegengesteld aan de eerste rol aangedreven voor het transporterend tussen deze nok en de tweede rol afgeven van een voorwerp, waarbij de eerste rol voorzien is van een zodanige uitsnijding, dat omstreeks het in contact komen van 5 het vooreinde van een ingevoerd voorwerp met het stuitorgaan de invoer-aandrijving stopt door het tegenover de tweede rol komen van de uitsnijding, waarna de afvoernok samen met de tweede rol zorgdraagt voor het afvoeren van het gekeerde voorwerp. Door deze maatregelen wordt voorzien in een keerinrichting, die de voorlopende rand van het voor-10 werp uit zijn transportbaan doet afwijken. Die afbuiging uit de transportbaan wordt zo lang voortgezet, totdat de achterlopende rand in de transportbaanrichting het punt is gepasseerd waar de voorlopende rand de baan heeft verlaten. Alsdan is de achterlopende rand de voorlopende rand geworden en het voorwerp derhalve gekeerd. Doordat 15 het voorwerp tijdelijk wordt afgebogen uit zijn transportbaan en daarin later weer op nagenoeg dezelfde plaats wordt teruggebracht, neemt de keerinrichting in transportbaanrichting gezien slechts weinig ruimte in, zodat deze niet van invloed hoeft te zijn op de bouwlengte van de totale apparatuur. Daar de keerinrichting bovendien slechts is samenge-20 steld uit stationair in het frame van de totale apparatuur aan te brengen elementen is op extra voordeel biedende wijze voorzien in een eenvoudige, weinig of geen onderhoud vergende, robuuste constructie.

Indien overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de eerste rol en de afvoernok met eenzelfde omtrekssnelheid 25 doch tegengesteld worden aangedreven, kan op voordeel biedende wijze de eerste invoerrol tevens nog dienst doen als afvoerrol.

Een nauwkeurig bepaalbare opheffing van de invoeraandrijving, alsmede een minimale kans op verstoring van de baan van de achterrand van het voorwerp wordt verkregen, als overeenkomstig een voorkeursuit-30 voeringsvorm van de uitvinding de uitsnijding een L-vorm heeft met het kortere, voorlopende been in hoofdzaak radiaal gericht. Daarbij kan dan verder op voordeel biedende wijze een eerste geleiding of ombuiging van het voorwerp om de voorrand wordende de achterrand in zijn vervolg-baan te brengen worden verkregen, als het langere achterlopende been 35 zodanig is gesitueerd, dat dit het achtereinde van het ingevoerde .........8101900 f -3- voorwerp in de afvoerrichting kan drukken.

Teneinde steeds een juiste positie van de achterrand van een voorwerp te verkrijgen op het tijdstip dat deze de voorlopende voorrand moet worden,· ook bij het verwerken van verschillende formaten, 5 is er overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding in voorzien, dat het stuitorgaan instelbaar is bevestigd aan het lei-orgaan.

Een gelijkmatige doorvoersnelheid van het voorwerp door de keerinrichting, kan overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de 10 uitvinding worden bevorderd, als de twee rollen en het werkzame nok-oppervlak eenzelfde straal hebben. Alsdan is ook de keerinrichting uit te schakelen, zonder dat deze hoeft te worden gedemonteerd, als overeenkomstig een verder voorstel van de onderhavige uitvinding het lei-orgaan terugtrekbaar uit het kneepgebied is opgesteld en de afvoernok 15 in rotatierichting verstelbaar ten opzichte van zijn aandrijfas is aangebracht. Door een daartoe geschikte positionering van de roterende aandrijf organen ten opzichte van elkaar, kan bij het terugtrekken van het lei-orgaan een voorwerp zonder te worden gekeerd worden doorgeleid door de keerinrichting. Door deze maatregelen is derhalve het skala 20 van toepassingsmogelijkheden van de totale apparatuur vergroot.

Onder verwijzing naar een in de tekeing weergegeven uitvoerings-voorbeeld zal de keerinrichting volgens de uitvinding thans nader worden besproken en toegelicht. Daarbij toont:

Fig. 1 op schematische wijze een keerinrichting volgens de 25 uitvinding in dwarsdoorsnede; en fig. 2-4 de keerinrichting volgens fig. 1 in een aantal opvolgende werkstanden.

De in de tekening schematisch weergegeven keerinrichting is voorzien van een eerste, aangedreven invoerrol 1, een tweede, vrij 30 draaibare invoerrol 2, een aangedreven afvoernok 3, een lei-orgaan 4 en een stuitorgaan 5.

De invoerrol 1 is bevestigd op een aangedreven as 6 en voorzien van een uitsnijding 7 met wanden 8 en 9. De wanden 8 en 9 staan in hoofdzaak loodrecht op elkaar, zodat een L-vormige uitsparing wordt 35 verkregen. De wand 8 strekt zich daarbij in hoofdzaak radiaal uit, terwijl de rand 9 dat in hoofdzaak in tangentiale richting doet. De zich 8101900 f -4- radiaal uitstrekkende wand 8 is daarbij in de rotatierichting van de invoerrol 1 gezien de voorlopende wand.

De vrij draaibare invoerrol 2 bevindt zich op een as 10, die op zodanige afstand van de as 6 is geplaatst, dat er tussen beide 5 invoerrollen 1 en 2 een invperspleet wordt gevormd welke is aangepast aan een op te nemen en te keren voorwerp 11. Het spreekt vanzelf, dat de beide assen daartoe ten opzichte van elkaar verplaatsbaar kunnen zijn aangebracht teneinde de invoerkneep te kunnen aanpassen aan een te behandelen voorwerp 11.

10 De afvoernok 3 is voorzien van een nokoppervlak 12 en vast, doch in de rotatieinrichting instelbaar bevestigd op een aangedreven as 13. Teneinde wederom de transportspleet tussen de invoerrol 2 en de afvoernok 3 alsmede tussen de invoerrol 1 en de afvoernok 3 te kunnen aanpassen aan de dikte van het te behandelen voorwerp verdient het 15 de voorkeur, dat de as 13 verplaatsbaar is ten opzichte van zowel de as 10 als de as 6.

Het lei-orgaan 4 is.met een in de richting van de invoerrol 1 wijzend, omgebogen vooreinde opgesteld achter de invoerkneep tussen de invoerrollen 1 en 2, en wel zodanig dat het vrije vooreinde van het 20 leiorgaan 4 ten opzichte van de invoerrol 2 reikt tot voorbij de invoerkneep voor het voorwerp 11. Het stuitorgaan 5 is in langsrichting instelbaar arreteerbaar ten opzichte van het lei-orgaan 4 aangebracht.

Zoals uit de tekening zichtbaar is, zijn-het lei-orgaan 4 en het stuitorgaan 5 doorgesneden, terwijl de invoerrollen 1 en 2 alsmede 25 de afvoernok 3 onder het vlak van tekening liggen. Teneinde een juiste en betrouwbare verwerking van loodrecht op het vlak van tekening langwerpige voorwerpen te waarborgen, kunnen in een richting loodrecht op het vlak van tekening twee of meer stellen rollen en nok zijn aangebracht, waarbij het léi-orgaan 4 en of het stuitorgaan 5 zich over de 30 volledige lengte van het voorwerp uitstrekken en slechts onderbroken zijn ter plaatse van de rollen-nok-samenstellen. Alle invoerrollen 1, respectievelijk invoerrollen 2, respectievelijk afvoernokken 3 kunnen daarbij zijn aangebracht op een telkens zich over tenminste de volle breedte van het voorwerp uitstrekkende as 6, respectievelijk 10, 35 respectievelijk 13.

8101900 -5- r,

De werking van de keerinrichting volgens de uitvinding is als volgt:

Een te keren voorwerp 11 wordt tot in de kneep tussen de beide invoerrollen 1 en 2 geleid. De invoerrol 2 wordt via het voorwerp 5 11 door de invoerrol 1 aangedreven. Door deze samenwerking wordt het voorwerp 11 voortbewogen. In fig. 1 is de stand weergegeven waarbij de vrije voorrand van het voorwerp op het punt staat in contact te komen met het lei-orgaan 4. Het nokoppervlak 12 van de afvoernok 3 dient zich dan in de weergegeven stand te bevinden, terwijl de positie van de 10 voorlopende wand 8 van de uitsnijding 7 in de invoerrol 1 gerelateerd dient te zijn aan de achterrand van het voorwerp 11. Dat wil zeggen op het moment dat de wand 8 bij de kneep tussen beide invoerrollen arriveert, dient de achterrand van het voorwerp 11 op relatief korte afstand te volgen.

15 Nadat de voorrand van het voorwerp 11 met het lei-orgaan 4 in contact is gekomen, wordt deze voorrand geleid door het lei-orgaan 4 in de richting van het stuitorgaan 5 bewogen. Rond het tijdstip dat de voorrand in contact komt met het stuitorgaan 5 dient de wand 8 bij de kneep tussen beide invoerrollen 1, 2 te arriveren. Zodoende wordt 20 bewerkstelligd, dat het transport van het voorwerp 11, en de aandrijving van de.invoerrol 2, alsdan wordt beëindigd.

Hetaiigszins gebogen voorwerp 11 zal dan, daartoe in staat gesteld door de uitsparing 7, rechtveren en in de in fig. 2 weergegeven stand terechtkomen.

25 De verder draaiende invoerrol 1 zal dan via de achterlopende wand 9 van de uitsparing 7 de aanvankelijk achterlopende rand van het voorwerp 11, voorlopend in de transportrichting dringen. Tevens zal het nokoppervlak van de afvoernok 3 gaan aangrijpen op het voorwerp 11 en zodoende in samenwerking met de invoerrol 2, zorgdragen voor het 30 wederom verplaatsen van het voorwerp 11, thans evenwel met de aanvankelijk achterlopende rand als voorrand van het voowerp 11.

De dan ontstane situatie is weergegeven in fig. 3, waaraan de buiging van het voorwerp 11.in de afvoerrichting is te ontnemen.

Zoals fig. 4 toont, zal het voorwerp 11, zodra dit vrij is dan 35 van de invoerrol 2, door de/samenwerkende invoerrol 1 en afvoernok 3 gericht in de afvoerrichting verder worden getransporteerd.

8101900 . -6- si \

In dit laatste geval zal het duidelijk zijn, dat de omtreks-snelheid van de afvoernok 3 gelijk dient te zijn aan die van de invoer-rol 1. Dit is op eenvoudige wijze te bewerkstelligen, door het cilindrische nokvlak 12 eenzelfde straal te geven als het omtreksvlak van 5 de invoerrol 1 en de beide assen, eventueel afgeleid van eenzelfde aandrijving, met een gelijke hoeksnelheid te doen roteren.

Door de uitsnijding 7 een L-vorm te geven wordt enerzijds bewerkstelligd, dat op een nauwkeurig te bepalen en in te stellen moment het invoertransport van het voorwerp 11 wordt onderbroken, terwijl 10 anderzijds, zoals afleidbaar is uit fig. 2, het ombuigen van het aanvankelijk achterste deel van het voorwerp 11 in de afvoertransport-richting plaatsvindt door een nagenoeg vlaksgewijs plaatsvindende aan-grijping van de wand 9 op het voorwerp 11. Tevens biedt de L-vormige uitsparing 7 het aanvankelijk achterlopende deel van het voorwerp 15 11 de gelegenheid om ongehinderd te kunnen zwenken om zodoende de aan vankelijke achterrand van het voorwerp 11 de voorrand te doen worden.

Het spreekt vanzelf, dat er binnen het kader van de uitvinding vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn. Zo kan bijvoorbeeld het lei-orgaan 4 zodanig in langsrichting verschuifbaar zijn aangebracht, 20 dat de voorrand daarvan niet meer in contact komt met de voorrand van een toegevperd voorwerp. Door in die situatie de afvoernok 3 zodanig ten opzichte van zijn as te verstellen, dat deze aangrijpt op de binnenkomende voorrand van het voorwerp. 11, kan het voorwerp 11 door de keerinrichting worden geleid zonder te worden gekeerd. Het keermechanisme is dan uit-25 schakelbaar zonder dat het hoeft te worden gedemonteerd.

-----------81 0 1 9 0 0 .............

Claims (7)

1. Inrichting voor het keren van een voorwerp bestaande uit een aantal gebundelde vellen papier, zoals een samengevouwen krant, tijdschrift en dergelijke, en voorzien van een eerste, aangedreven en een tweede, vrij draaibare invoerrol voor het in een kneep transporterend 5 opnemen van een voorwerp, van een lei-orgaan stroomafwaarts in hoofdzaak opgesteld achter de tweede rol en voorzien van een naar de eerste rol wijzend, gebogen vrij uiteinde dat ten opzichte van de tweede rol voorbij de kneep eindigt, van een stuitorgaan behorend bij het lei-orgaan, en van een afvoernok tegengesteld aan de eerste rol aangedreven 10 voor het transporterend tussen deze nok en de tweede rol af geven van een voorwerp, waarbij de eerste rol voorzien is van een zodanige uitsnijding, dat omstreeks het in contact komen van het vooreinde van een ingevoerd voorwerp met het stuitorgaan de invoeraandrijving stopt door het tegenover de tweede rol komen van de uitsnijding, waarna de afvoer-15 nok samen met de tweede rol zorgdraagt voor het afvoeren van het gekeerde voorwerp.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste rol en de afvoernok met eenzelfde omtrekssnelheid doch tegenovergesteld worden aangedreven.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de uit snijding een L-vorm heeft met het kortere, voorlopende been in hoofdzaak radiaal gericht.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het langere, achterlopende been zodanig is gesitueerd, dat dit het achter- 25 einde van het ingevoerde voorwerp in de afvoerrichting kan drukken.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het stuitorgaan instelbaar is bevestigd aan het lei-orgaan.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat de twee rollen en het werkzame nokoppervlak eenzelfde . . straal hebben. " 8101900 4 ' . -8-

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het lei- orgaan terugtrekbaar uit het kneepgebied is opgesteld en de afvoer-nok in rotatierichting verstelbaar ten opzichte van zijn aandrijfas is aangebracht. % 8101900