NL8101472A

NL8101472A - Door warmte af te dichten, meerlaags polypropeenfilm.

Info

Publication number: NL8101472A
Application number: NL8101472A
Authority: NL
Original assignee: Grace W R & Co
Priority date: 1980-05-23
Filing date: 1981-03-25
Publication date: 1981-12-16
Also published as: MX156235A; GB2076741B; AR225081A1; ZA811494B; JPH024426B2; NZ196286A; IL62940A; NL188022B; PT72887B; IE51291B1; FI75526B; ES8203697A1; GB2076741A; BE888914A; FR2482900B1; CH656349A5; IE811133L; DK164093B; DE3111269C2; SE8103257L

Description

r \

Door warmte af te dichten, meer laags polypropeenfilm.

Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op thermoplastische, door warmte af te dichten verpakkingsfilms, in het bijzonder polypropeenfilms met verbeterde warmte afdichteigenschappen.

5 Deze films kunnen worden toegepast voor verpakken van een grote verscheidenheid van voedsel en niet-voedselartikelen.

Achtergrond van de uitvinding

Georienteerde polypropeenfilms worden toegepast en op grote schaal geaccepteerd als verpakkingsfilms op grond 10 van hun goede vochtdoorlaateigenschappen, stijfheid, hoge sterkte en optische eigenschappen. Films van polypropeen hebben echter in het algemeen geen goede warmte-afdichteigen-schappen, vat een belangrijke overweging is in verpakkings-toepassingen. De reden is, dat polypropeenfilms zeer nauwe 15 afdichttemperatuurtrajekten hebben.

Het afdichttemperatuurtrajekt voor een thermoplastische film kan beschouwd worden te beginnen bij het punt, waaijbij toepassen van warmte en druk de oppervlakken van de film zullen afdichten of aan elkaar hechten. Naarmate de 20 temperatuur verder wordt verhoogd, wordt een punt bereikt, waar de thermoplast . smelt en gemakkelijk vloeit, en het moeilijk wordt een afdichting te krijgen in een bepaald gebied, waardoor het bovenste einde vanhet afdichttrajekt wordt gemarkeerd. Bij het bovenste einde van het afdichttrajekt kan 25 de film ook gaan branden en verkooksen, waardoor zwakke en onaantrekkelijke afdichtingen worden verkregen. Voor propeen-homopolymeerfilm wordt, naarmate de temperatuur wordt verhoogd, de film niet afdichtbaar maar vloeit plotseling op ongewenste wijze wanneer men het smeltpunt nadert, waardoor het moeilijk 30 wordt gladde, continue, bevredigende afdichtingen te krijgen.

Dit type afdichtgedrag kan men niet tolereren in een met hoge snelheid werkende verpakkingsinrichting.

8101 472

V

f - 2 -

Voor het verkrijgen van een goede warmte-af-dichtbaarheid was het gebruikelijk verschillende typen bekledingen op de films aan te brengen. Bekledingen werden gewoonlijk in afzonderlijke bekledingsbewerkingen aangebracht, bijvoorbeeld 5 uit emulsies, door extrusie bekleden, enz., maar dergelijke bewerkingen zijn kostbaar en eisen een aanvullend behandelen van de film. Coextrusie is met succes toegepast om op poly-propeen een warmte-afdichtbare bekleding aan te brengen en een film te vormen met een goede afdichtsterkte, maar tot de 10 onderhavige uitvinding hadden coextrudeerde polypropeen film- laminaten een zeer nauw warmte-afdichttrajekt en de vervaardiging daarvan was duur. Bij gevolg is een eerste doelstelling van de uitvinding een polypropeenfilm te verschaffen met een ruim af-dichttrajekt.

15 Ben andere doelstelling van de uitvinding is een polypropeenfilm te verschaffen met een aanvaardbare afdichtsterkte voor krimp-verpakkingstoepassingen.

Typische octrooischriften, die bekledingen voor polypropeenfilm beschrijven, zijn het Amerikaanse octrooischrift 20 3.285.T66, dat een werkwijze beschrijft voor extruderen van een bekleding, die tenminste 65 % etheen bevat, op een vel van polypropeen; het Amerikaanse octrooischrift 3.671.383, dat een biaxiaal georienteerde polypropeenfilm beschrijft, die gelamineerd is op een mono-axiaal georienteerde etheen-propeen 25 copolymeerfilm met tenminste 75 gew.$ polypropeen; het Amerikaanse octrooischrift 132.050, dat een film beschrijft met een substraat, dat is gevormd uit een mengsel van 87,5 tot 60 delen polypropeen en 12,5 tot ^0 delen etheen-propeen blok copolymeer met eenjwarmte-afdichtbare laag; en het Amerikaanse octrooischrift 30 1^8.972, dat een polypropeenfilmlaminaat beschrijft, dat is vervaardigd door lamineren van een polypropeenlaag met 1 tot 8 gew.$ van een ionomeer met een ionomeerlaag.

Samenvatting van de uitvinding

Verrassenderwijze werd gevonden, dat de hoofddoel-35 stellingen van de uitvinding, namelijk het vergroten van het 8101472 - 3 - * afdichttemperatuurtrajekt van een meerlaags polypropeenfiln en het verschaffen van een aanvaardbare afdichtsterkte voor een dergeli.jke film, gerealiseerd kunnen worden door een meerdaags film, die een basislaag bevat van propeen homopolymeer en een 5 huidlaag, die bevestigd is op een oppervlak van de basislaag, waarbij de huidlaag een mengsel bevat van 50 tot 100 gew.% propeen-etheen copolymeer met 50 tot 0 gev.% propeen homopolymeer.

Het geprefereerde mengsel bevatte 60 tot 80 % copolymeer en

Uo tot 20 % homopolymeer. In een bijzonder gewenste uitvoerings- 10 vorm bevat de huidlaag T0 gew.3» proneen-etheencouolymeer, gemengd het met een 30 gev.% propeenhomopolymeer en/copolymeer bevat 2 tot 6 gew.5 etheen en liefst 3 tot b gev.% etheen. Bovendien is de verhouding van de dikte van de huidlaag en de dikte van de basislaag bij voorkeur h: 1 of groter.

15 Volgens een ander aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het vergroten van het afdichttemperatuur-trajekt van propeenhomopolymeerfilm, welke omvat de trappen van verschaffen van een basislaag van propeenhomopolymeer en aanbrengen daarop van een huidlaag op tenminste één kant van 20 de proneenhomopolymeerfilm, waarbij de huidlaag een mengsel bevat van 60 tot 80 gew.# propeen-etheencopolymeer met 2 tot 6 gew.# etheen en biaxiaal verstrekken van de gelamineerde film tot een totale eindfilmdikte in het trajekt van 0,25 tot 2,5 mils. Een dergelijke film heeft een afdichttrajekt van 25 tenminste 20°C en geeft een afdichtsterkte van meer dan 300 g/inch. Een geprefereerde methode voor vervaardigen van de gelamineerde film is coextruderen van de huidlaag en de basislaag.

flog een ander aspect van de uitvinding is een 30 werkwijze voor vervaardigen van een door warmte af gedichte en gekrompen verpakking van polypropeenfiln, welke omvat de trappen van verschaffen van een basislaag van propeenhomopolymeer-film, aaribrengen van een huidlaag op tenminste één kant van de propeenhomopolymeerfilm, welke huidlaag een mengsel bevat van 35 6θ tot 80 gev.% propeen-etheencopolymeer met 2 tot 6 gev.% etheen 81 01 472 i- 5 s - U - etheen; biaxiaal verstrekken van de gelamineerde film tot een totale eindfilmdikte in het trajekt van 0,25 tot 2,5 mils, waardoor een door warmte af te dichten, warmte krimpbare film wordt verkregen; omwikkelen van een produkt met de film en 5 brengen van de huidlaagoppervlakken in contact met elkaar op de door warmte af te dichten plaatsen, toepassen van warmte en druk op de af te dichten plaatsen, waardoor de film op die plaatsen wordt afgedicht, waarbij het afdichttemperatuurtrajekt van de toegepaste warmte in het trajekt is van 135 tot 160°C, de warmte-10 afdichtingen van de verkregen verpakking een minimumsterkte hebben van 300 g/inch en toepassen van warmte in het trajekt van 110 tot 135°C op de verpakking gedurende een tijd, die voldoende is voor krimpen van de film rond het produkt.

In alle aspecten van de uitvinding kan de film 15 geperforeerd zijn.

Geprefereerde uitvoeringsvorm

De geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding is een tweelaags film, vervaardigd door mengen van 70 gev.% propeen-etheencopolymeer met 3,5 tot U,2 gew.jS etheen en 30 gev.% 20 propeenhomopolymeer voor de huid of buitenlaag. Dit mengsel wordt gemengd in een Banbury menger en dan gevoerd in de hopper van een extrusie-inrichting, die uitmondt in een ringvormige matrijs voor extruderen van een buis met twee lagen. De binnen of basislaag bevat propeenhomopolymeer, dat in de hopper gevoerd 25 wordt van een tweede extrusie-inrichting, die ook voert naar de ringvormige matrijs voor verschaffen van de binnenlaag.

In de ringvormige matrijs worden de twee buisvormige extrudaten verenigd tot een meerlaags buisvormig laminaat wordt snel gekoeld en vervolgens platgedrukt. Daarna wordt de 30 buis opgeblazen en verhit tot het orientatietemperatuurtrajekt van polypropeen, wat in het trajekt van 135 tot 150°C is.

Het verhitten heeft plaats in een oven en naarmate de afgeplatte film uit de oven komt, passeert ze door klemrollen en wordt geopend tot een bel volgens de bekende ingesloten belmethode, 35 waardoor ze ongeveer vijfmaal wordt verstrekt in zowel vertikale 8101472 i» **· - 5 - als horizontale richting, wat de film reduceert tot een dikte in het trajekt van 0,60 tot 0,80 mils. Voor het strekken heeft de typische "buis een dikte van ongeveer 18 mils en de dikte-verhouding van de polypropeenlaag tot de gemengde laag is 5 5:1. Een beschrijving van een dergelijke belmethode voor biaxiaal oriënteren van polypropeen geeft het Amerikaanse octrooischrift 3.260.776.

Nadat de film tot een bel is geexpandeerd en de bel is gekoeld, wordt ze afgeplat, opengesneden en opgewonden.

10 In enkele gevallen is het gewenst de film zodanig te perforeren, dat een reeks van perforaties of kleine gaten in de film wordt gemaakt. Afhankelijk van de gewenste toepassing kan het aantal gaten van 8 tot 10 per vierkante inch film zijn tot enkele honderden gaten per vierkante inch en de 15 gaten kunnen een diameter hebben van 2 tot 20 mils. Een typische inrichting voor perforeren van de film gebruikt een gekoeld rooster, waarover de film passeert, terwijl ze wordt blootgesteld aan een straal heet gas, dat de film in de niet gekoelde gebieden smelt. Dergelijke inrichtingen werkwijze worden 20 beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.038.198.

Voor het bepalen van het afdichttrajekt en de afdichtsterkte van de geprefereerde film worden twee vellen van de film on elkaar gelegd met de huidlaagoppervlakken in contact.

Een elektrische weerstandverhitte vlakke afdichtstaaf met een 25 breedte van 5 mm werd gebruikt on de vellen samen tegen een steunoppervlak te drukken met een druk van 1kg/cm gedurende 0,5 sec. en de temperatuur van de afdichtstaaf werd genoteerd.

Na voltooien van het afdichten werd een strook van 1 inch loodrecht op en over de afdichting gesneden, die door de staaf tot 30 stand was gebracht en de einden van de verschillende stroken werden geplaatst in de klauwen van een Instron beproevings-machine met de afdichting ongeveer midden tussen de grijpklauwen. Kracht wordt uitgeoefend door de klauwen uit elkaar te drijven, totdat de afdichting ofwel afpelde of brak. Afdichtingen met een 35 minimumsterkte van ongeveer 300 g/inch, het minimum dat als 8101472

V

- 6 - voldoende wordt beschouwd voor verpakkingsdoeleinden, werden verkregen door de geprefereerde uitvoeringsvorm bij een afdicht-staaftemperatuur van slechts 135°C en bevredigende afdichtingen bleef men krijgen bij stijgen van de temperatuur tot ongeveer 5 160°C voor een afdichttrajekt van ongeveer 25°C. (hierna bleek uit de veldproeven, dat het werktrajekt 30°C is). Een maximaal afdichttrajekt van ongeveer 1H00 g/inch werd verkregen.

Als hiervoor vermeld, zal een monolaags polypropeen-film een in wezen "nul" breed afdichttrajekt hebben. Daar afdicht-10 staven gekoeld worden door contact met de film is het in verpakkingsmachines met polypropeen noodzakelijk de temperatuur van de afdichtstaven iets boven het smeltpunt in te stellen, zodat een afgedichte verpakking kan worden verkregen, maar op deze wijze vervaardigde afdichtingen hebben een slecht uiterlijk 15 en verbrande zones. Met een film als die volgens de uitvinding wordt bij instellen van de afdichtstaven en temperaturen nabij de top van het afdichttrajekt niet het gevaar gelopen van smelten van de film of branden daarvan plus bij hoge snelheden, waar de film de afdichtstaven koelt, zullen de afdichtstaven nog 20 voldoende warmte behouden voor afdichting van de film en niet koelen beneden het afdichttrajekt.

Een aantal produkten kan verpakt worden in de film volgens de uitvinding en de verschillende machines gebruiken verschillende technieken. In enkele gevallen wordt 25 het produkt geplaatst op een filmvel en vervolgens wordt een tweede vel over het produkt gelegd, waarna een volledige omtreksafdichting wordt gemaakt; en in enkele gevallen scheidt de afdichtbewerking de overmaat film af voor trimmen van de verpakking. Na het afdichten passeert dit produkt door een 30 warmtetunnel, welke een temperatuur van slechts 110° kan hebben, maar gewoonlijk wordt ingesteld in het trajekt, waarin de film wordt verstrekt. In de tunnel doet de warmte de strekspanningen verdwijnen en doet de film rond het produkt krimpen. In andere verpakkingsprocessen kan het produkt tussen de vouwen geplaatst 35 worden van een centraal gevormde film en wordt een afdichting 8101472 - 7 - gemaakt op de overblijvende drie niet afgedichte kanten.

Vele bekende methoden van over-wikkelen van een produkt in gekrompen film,zijn bekend aan deskundigen.

Produkten zoals brood, zachte bakkerijprodukten 5 inclusief rollen, pizza’s en dergelijke, kunnen met de film volgens de uitvinding worden verpakt. Ook voedselprodukten, die ademen door de film eisen, zoals vruchten en groenten, kunnen verpakt worden met behuln van de geperforeerde film. Voorbeelden 10 Voor het oplossen va- het probleem dat feitelijk niet bestaande warmteafdichttrajekt van polypropeen werden een aantal gemengde afdichtlaags amenstellingen onderzocht. Hierna vermeld in tabel A zijn de tweelaagsfilms met een polypropeen-homopolymeerbasis of substraatlaag, die coextrudeerd is 15 met de specifiek ontworpen afdi chtlaags amen stelling. Enkel die samenstellingen, die met succes tot een film verwerkt konden worden door de ingesloten belmethode, zijn vermeld in tabel A.

De voetnoten direkt na de tabel verklaren de 20 afkortingen voor de polymeren en sluittrajekt en sluitsterkten werden bepaald als hiervoor toegelicht. Waas is uiteraard het uercentage doorgelaten licht, dat bij passeren door het monster gemiddeld meer dan 2,5° afwijkt van de invallende straal en dat wordt bepaald volgens de ASTM methode D1003.

De meting van de vermelde dikte is van het totale filmlaminaat 8101 472 - 8 -

** O

ra o r n co C\ On ^ oo p^ +3 d r-" r-" r-" CU CU - *-" i“" o" o" CU CU ^ g

15 ft *Ί£ P

•r-5 OJ <0

•H « O

I H Ë d ί «i t

•Η N ft -H

3 ~ - S - > ej .p o 0 0¾¾ .ü.g §r§§§r§§ §°li i M ΙΛΟΟΙΛΜΜΟΙ^ΟΙ p ΙΓ\ P CU P O 1-

|-£ M Β*ί J

b Ww h b P >

dn o O

Pi ·Η ÖC

ja « ^ §

•H O O '<B P

rrJ O Ö +3*0 2 2 .5 IA O IA IA IA iA O O O LT\ O ·Η > β

d ^ *C. i ia ia la ia ia ia ia la ρ oo oo H O

. bD »— r- r- r- 1— »— *- 1- r- i- 1- ffl OG H

π fo ijl ËPCO μ £

•rl a» O

Ift O ft

"o LA O H P O

3 °i w 00 fc 3 g p 'd Λ pp g & ft g PO - +* +* Jf u ^ -g

fc.AO.AlA.ALAO OO LTNO O g C

S I a I > I

S * 8 ? 5 'g fi P C vo _ <0 2 <D «- Ö ^ opoe) o ra 0»“0\0\ί-ΟΝ1Λ oo p oo o ft ft « «

jj h t— ft- VCt— t— OOt— t— t— C·— fr— 6"— O η O ft rC

U ,_i ** ·> Λ f* fc O ^ _r*> P

* Ë OOOOOOOO O O O O ft ftftÉHOJ

ft —

II

ft ft ft" ft Π II II % II

| (£ »-5 iJ ft iJ ^ P Ê i ü <J <*i ft ft ft ft ft ft ft P·. _l ft ^ .5 mpD^fc'SPiftBlIl ft CQ ft H « ftftftftCQCQftCO.ftft^ft^^ O-H ftft'ftTft'ftftftO ftftft l +3+3 ftftftftftftft^ ftftftft ëo voooinoooo 000¾¾ «Ti r K W 1Λ >- W 4 ft- _ § «fc OOOLAOOOO 0000 wd r- C\CO t— IA Ch 00 IA LA P 00 »— Ό

H

<D

0)

g H

O M M M M

o H H > ^ fcj fcj fcf Hv^Uü >- HHHH>>>> H ft ft ft 81 01 472 :> < - 9 -

De voorbeelden III, X en XI zijn vermeld als trajekten, omdat öfeze monsters werden verwerkt tot een feitelijke inrichting in het veld alsook met een afdichttrajekt gemeten in het laboratorium en, in het veld, werd een stijging in de 5 afdichttemperatuur van ongeveer 5° waargenomen, waardoor de boven afdichttemperatuur stijgt tot ongeveer 165°C. Deze drie monsters werden onderzocht als geperforeerde films voor verpakken van rollen en korstig brood. Elk van deze films had een goede verwerkbaarheid, dat wil zeggen ze ware n stijf genoeg 10 voor een goed gedrag in standaardverpakkingsinrichting.

De film volgens voorbeeld XI gedroeg zich ook goed op het gebied van verpakken van croasentrollen en piza's met niet geperforeerde film.

Uit tabel A blijkt, dat de voorbeelden X, XI en 15 XII gewenste ruime afdichttrajekten hebben en elk van deze films een goede verwerkbaarheid heeft, terwijl de waas niet bezwaarlijk is. Boven ongeveer 80 % propeen-etheencopolymeer in het mengsel gaan echter verwerkingsproblemen optreden in het ingesloten belproces, daar de afdichtlaag neigt tot vloeien en vervolgens 20 bij de hoge temperatuur, die nodig is voor verstrekken en oriënteren van de polypropeenbasislaag. Met andere woorden, het propeen-etheencopolymeer begint te smelten bij de oriëntatie temperatuur van het propeenhomopolymeer en de afdichtlaag op de buitenkant van de buis gaat kleven aan de knijprollen na te 25 zijn verhit, maar voor te zijn opgeblazen tot een bel. Het geprefereerde traiekt voor het propeen-etheencopolymeer in het afdichtlaagmengsel is derhalve van 60 tot 80 gev.% en dit geeft een afdichtteraperatuurtrajekt, dat varieert van 20 tot 30°C.

De samenstelling van voorbeeld XI heeft de beste algemene 30 combinatie van afdichttemperatuurtrajekt, af dichtsterkte, verwerkbaarheid op de filmvervaardigingsinrichting van dit ogenblik en verwerkbaarheid. Op commerciële verpakkingsmachines kunnen 50 tot 80 verpakkingen per minuut worden gemaakt en de verwachting is, dat deze snelheden met succes verhoogd kunnen 35 worden.

8101 472 ν’* - 10 -

Door coextruderen van de basislaag en de huid als een vlak vel uit een sleufmatrijs, snel koelen nvan het vel en toepassen van een spanraam voor verstrekken van de vlakke film, verhit op de orientatietemperatuur, continu vervaardigen 5 plaats hebben van een film, waarin het huidlaagmengsel groter is dan 80 5», maar trimafval en andere faktoren maken de spanraam-methode minder attraktief. In elk geval moet worden opgemerkt, dat het vergroten van het afdiebtsluittraj ekt merkbaar begint bij een huidlaagmengsel van tenminste 50 % copolymeer en voortgaat 10 tot 100 % copolymeer,

Het in de uitvinding toegepaste propeenhomo-polymeer is hoofdzakelijk isotactisch polypropeen van film-kwaliteit, dat verkrijgbaar is van een aantal bekende harsfabrikanten. Het propeen-etheencopolymeer is een willekeurig 15 copolymeer van filmkwaliteit, eveneens verkrijgbaar van een aantal harsfabrikanten en het etheen gewichtspercentage is in het trajekt van 2 tot 6 %, wat bevredigend is. Bij een hoger gehalte etheen in het copolymeer moet worden verwacht, dat het percentage van het copolymeer in het mengsel groter kan zijn.

20 De laagdikteverhoudingen van de meerlaagsfilm volgens de uitvinding zijn die, welke de optimale combinatie geven van verwerkbaarheid en afdichtbaarheid, Wanneer de afdichtlaagdikte ver voorbij de U:1 verhouding wordt vergroot, treden verwerkingsproblemen op als hiervoor toegelicht bij de 25 orientatietemperatuur van polypropeen. De verhouding van basislaag en afdichtlaag moet dus groter zijn dan U:1 en zoals hiervoor opgemerkt, geeft een 5:1 verhouding een bevredigend gedrag. Daarnaast geeft een totale filmdikte in het trajekt van 0,25 tot 2,5 mil de meest bevredigende combinatie van filmeigenschappen. 30 Ook tot de uitvinding behoren drielaagsfilms, waarin de centrale laag de propeenhomopolymeerlaag is, welke georienteerd is en de afdichtlagen op beide kanten van de georienteerde homopolymeerlaag zijn voor balanceren van de laag. Dit is voor verhinderen van krullen, dat kan optreden in 35 structureel ongebalanceerde, meerlaagsfilms.

8101472

Claims

1. Door warmte afdichtbare meerlaags film voor verpakken, met het kenmerk, dat deze omvat a) een basislaag welke een propeen homopolymeer 5 omvat; b) een huidlaag, die op een oppervlak van de basislaag is bevestigd, welke huidlaag een mengsel omvat van 50 tot 100 gew.% propeen-etheen copolymeer en 50 tot 0 gew.% propeenhomopolymeer. IQ

2. Door warmte afdichtbare film volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de film warmte krimpbaar is, de verhouding van de dikte van de basislaag en de huidlaag tenminste 4:1 is en het mengsel 60 tot 80 gew.% propeen-etheen copolymeer en 40 tot 20 gew.% propeenhomopolymeer bevat, 15 welk copolymeer 2 tot 6 gew.% et heen bevat.

3. Door warmte afdichtbare film volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de film een afdichttrajekt van tenminste 20°C heeft.·

4. Door warmte afdichtbare film volgens conclusie 20 1, met het kenmerk, dat de film geperforeerd is.

5. Door warmte afdichtbare film volgens conclusie 1 met een huidlaag, bevestigd op beide kanten van de basislaag voor struktureel balanceren van de film.

6. Door warmte afdichtbare film volgens 25 conclusie 1, met het kenmerk, dat de film een film geeft met een afdichtsterkte van tenminste 300 g/inch bij een temperatuur van slechts 135°C.

7. Werkwijze voor het vergroten van het afdicht-temoeratuurtrajekt van propeen homopolymeerfilm, met het kenmerk. 30 dat de werkwijze omvat de trappen van a) verschaffen van een basislaag, die propeenhomopolymeer bevat; en b) lamineren van een huidlaag op tenminste een kant van de propeen homopolymeerfilm, welke huidlaag een mengsel 35 bevat van 50 tot 100 gew.% propeen-etheen copolymeer met 2 tot 8101 472 - 12 - w 6 gew.$ etheen en 50 tot 0 gev.% propeenhomopolymeer; en c) biaxiaal verstrekken van de gelamineerde film tot een totaal eindfilmdikte in het trajekt van 0,25 tot 2,5 mil, welke film een afdichttrajekt van tenminste 20°C heeft, 5 waardoor een door warmte afdichtbare,door warmte krimpbare propeenhomopolymeerfilm wordt gevormd.

8. Film volgens conclusie 7, waarin huidlagen met gelijke dikte worden aangebracht op beide kanten van de basislaag voor balanceren van de eindfilm.

9. Film volgens conclusie 7» met het kenmerk. dat de verhouding van de diktevan de basislaag en de dikte van de huidlaag tenminste 1+:1 is en de huidlaag een mengsel bevat van βθ tot 80 gevr.% propeen-etheencopolymeer en 1+0 tot 20 gew.% propeenhomopolymeer.

10. Film volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de lamineertrap verkregen wordt door coextruderen van de huidlaag en de basislaag.

11. Film volgens conclusie 7, welke omvat de trap van perforeren van de biaxiaal verstrekte film.

12. Werkwijze voor het vervaardigen van een door warmte afgedichte en gekrompen verpakking van polypropeen-film, met het kenmerk, dat de werkwijze omvat de trappen van a) verschaffen van een basislaag van een propeen homopolymeerfilm; 25 b) lamineren van een huidlaag op tenminste éen kant van de propeenhomopolymeerfilm, welke huidlaag een mengsel bevat van 50 tot 100 gew.$ propeen-etheencopolymeer met 2 tot 6 gew.% etheen en 50 tot 0 gev.% propeenhomopolymeer; c) biaxiaaljver strekken van de gelamineerde film 30 tot een totaal eindfilmdikte in het trajekt van 0,25 tot 2,5 mil, waardoor een door warmte af dichtbare, door warmte gekrompen film wordt gevormd; d) verschaffen van een te omwikkelen produkt; e) omwikkelen van het produkt met de film en 35 brengen van de huidlaagoppervlakken in contact met elkaar op 8101 4 72 *- - —< - 13 - plaatsen, vaar ze door warmte afgedicht moet worden; f) toepassen van de warmte en druk op de door warmte af te dichten plaatsen, waardoor de film op die plaatsen wordt afgedicht, het temperatuurtrajekt van de toegepaste 5 warmte in het trajekt van 135 tot 165°C is, en de wanate-afdichtingen van de verkregen verpakking een miniumsterkte hehhen van 300 g/inch; en g) toepassen van warmte in het trajekt van 110 tot 195°C op de verpakking gedurende een tijd, die voldoende 10 is voor krimpen van de film rond het produkt.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, welke omvat de trap van perforeren van de film na het biaxiaal verstrekken. 81 01 472