NL8100821A - Hogedrukontladingslamp. - Google Patents

Hogedrukontladingslamp. Download PDF

Info

Publication number
NL8100821A
NL8100821A NL8100821A NL8100821A NL8100821A NL 8100821 A NL8100821 A NL 8100821A NL 8100821 A NL8100821 A NL 8100821A NL 8100821 A NL8100821 A NL 8100821A NL 8100821 A NL8100821 A NL 8100821A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
filament
discharge lamp
pressure discharge
lamp according
electrodes
Prior art date
Application number
NL8100821A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192866B (nl
NL192866C (nl
Original Assignee
Mitsubishi Electric Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP2012680A external-priority patent/JPS56118257A/ja
Priority claimed from JP2582480A external-priority patent/JPS56121262A/ja
Priority claimed from JP2582680A external-priority patent/JPS56121263A/ja
Priority claimed from JP6973980A external-priority patent/JPS56167254A/ja
Priority claimed from JP7200880A external-priority patent/JPS56168340A/ja
Application filed by Mitsubishi Electric Corp filed Critical Mitsubishi Electric Corp
Publication of NL8100821A publication Critical patent/NL8100821A/nl
Publication of NL192866B publication Critical patent/NL192866B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192866C publication Critical patent/NL192866C/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01JELECTRIC DISCHARGE TUBES OR DISCHARGE LAMPS
    • H01J61/00Gas-discharge or vapour-discharge lamps
    • H01J61/02Details
    • H01J61/52Cooling arrangements; Heating arrangements; Means for circulating gas or vapour within the discharge space
    • H01J61/523Heating or cooling particular parts of the lamp
    • H01J61/526Heating or cooling particular parts of the lamp heating or cooling of electrodes

Landscapes

  • Discharge Lamps And Accessories Thereof (AREA)
  • Circuit Arrangements For Discharge Lamps (AREA)
  • Discharge Lamp (AREA)

Description

Hogedrukontladingslamp.
De uitvinding heeft betrekking op een hogedruk- r ontladingslamp, waarbij de warme herontsteekspanning is verminderd en de warme herontsteektijd is verkort in vergelijking met bekende lampen van dezelfde soort.
5 In het algemeen bereikt in een hogedrukontladings- lamp zoals een hogedrukkwikdamplamp, een metaalhalogenidelamp of een hogedruknatriumlamp, de kwikdampdruk in de ontladingsbuizen van de lampen verscheidene atmosferen tijdens de werking van de lampen. Bij deze soorten van lampen kunnen, indien de lampen wor-10 den uitgeschakeld vanwege een tijdelijke daling van de voedingsspanning, de lampen niet onmiddellijk weer worden gestart wanneer de voeding-sspanning wordt hersteld tot zijn normale waarde. Dit betekent, dat het onmogelijk is de lampen weer te doen branden totdat de temperatuur van de ontladingsbuizen voldoende laag is 15 geworden dat de kwikdampdruk in de ontladingsbuizen is af genomen tot een waarde waarbij de ontlading kan worden gestart. De warme herontsteektijd is typerend drie tot vijf minuten in een hogedruk-kwikdamplamp, acht tot vijftien minuten in een metaalhalogenidelamp en twee tot vijftien minuten in een hogedruknatriumlamp. Het 20 gebruik en de werking van hogedrukontladingslampen met zulke lange herontsteektijd is zeer bezwaarlijk.
Teneinde de lange herontsteektijd te verminderen en de lamp praktisch ogenblikkelijk opnieuw te starten, is een methode gevormd, waarbij de lamp gedwongen opnieuw wordt gestart door 25 het aanleggen van een hoge spanning van 10 tot 35 kV tussen de elektroden. Bij deze methode moet de aangelegde spanning zeer hoog zijn en daarom moeten de lamp en het verlichtingsorgaan speciaal worden geconstrueerd en dus groot in afmetingen zijn en zij hebben een hoge vervaardigingsprijs. Buitendien is vanwege het gebruik 30 van hoge spanning het installeren van het verliehtingsorgaan onvermijdelijk moeilijk.
Een gebruikelijke UOO Wat.t .hogedrukkwikdamplamp zal worden beschreven aan de hand van figuur 1 in details. Hoofdelektro- 8100821 2 den 2 en 3 zijn aangebracht aan beide einden van een kwartsontla-dingsbuis 1 en een hulpelektrode U is aangebracht nabij de hoofdelektrode. Noodzakelijke hoeveelheden kwik en argon zijn ingesloten in de ontladingsbuis 1. De hoofdelektroden 2 en 3 zijn respec-5 tievelijk via geleiders 8 en 9 verbonden met een lampbedieningsinrichting 12 met een ballast. De hulpelektrode is via een geleider 7 en een startweerstand 6 met een waarde van enige tientallen kilo-ohms verbonden met de geleider 9· In figuur 1 toont het ver-wijzingscijfer 11 een transparante buitenballon voor het omsluiten 10 van de buis 1 en het verwijzingscijfer 13 een voedingsbron.
Wanneer de aldus geconstrueerde hogedrukkwikdamplamp is verbonden via de lampbedieningsinrichting 12 met de voedingsbron 13 voor het aanleggen van een spanning aan de lamp, verschijnt eerst een glimontlading tussen de hoofdelektrode 2 en de hulpelektro-15 de k en loopt er stroom, begrensd door de startweerstand 6.
Als een resultaat van deze hulpontlading wordt snel een ontlading veroorzaakt tussen de hoofdelektroden 2 en 3. De stroom tussen de hoofdelektroden 2 en 3, dus de lampstroom, wordt geregeld door de lampbedieningsinrichting 12. De lamp bereikt een stabiele werk-20 toestand na vijf minuten nadat de ontlading is gestart. De kwikdamp-druk in de ontladingsbuis 1 bereikt ongeveer vijf atmosferen gedurende de boogwerking. Een stabiele kwikontlading wordt gehandhaafd tussen de hoofdelektroden 2 en 3·
Indien de hogedrukkwikdamplamp gedurende zijn werking 25 wordt uitgeschakeld, bijvoorbeeld door een tijdelijke daling van de voedingsspanning, zelfs indien de voedingsspanning snel wordt hersteld tot zijn normale waarde, kan de lamp de ontlading niet onmiddellijk herstellen omdat de kwikdampdruk hoog is, typerend verscheidene atmosferen.
30 In het algemeen is de warme herontsteektijd voor een hogedrukkwikdamplamp drie tot vijf minuten zoals boven beschreven.
In de tijd neemt de temperatuur van de ontladingsbuis af en aldus daalt de kwikdampdruk daarin. Wanneer de temperatuur van de ontladingsbuis daalt tot ongeveer 150°C vanaf ongeveer 600°C (de tem-35 peratuur van de ontladingsbuis in bedrijf) kan de lamp opnieuw 100821 * ί 3 worden ontstoken. Bij ongeveer 150°C is de kwikdampdruk in de ontladingsbuis ongeveer 3 Torr.
Het verband tussen de tijd verlopen nadat de lamp is uitgeschakeld en de startspanning nodig voor het herontsteken 5 van de lamp, is aangegeven in figuur 2. De startspanning neemt toe met de tijd en bereikt zijn maximum waarde, hoger dan 8 kV in ongeveer een minuut. Teneinde de ontlading op dat tijdstip opnieuw te starten, moet een spanning hoger dan 8 kV worden aangelegd aan de lamp. Wanneer de tijd verder verloopt, daalt de startspanning 10 geleidelijk. In ongeveer vier minuten kan de ontlading worden gestart met de gewone netspanning (bijvoorbeeld 200 volt).
Zoals uit het bovenstaande blijkt, is het voor het opnieuw ontsteken van de lamp op enig tijdstip nadat deze is uitgeschakeld, nodig dat de lampbedieningsinrichting geschikt is 15 voor het leveren van een spanning groter dan 8 kV. De aangelegde spanning hangt af van het lamptype en het uitgangsvermogen. In de praktijk echter is de hoogspanning in het gebied van 10 tot 35 kV gelegen.
Thans is het verband onderzocht tussen de kwikdamp- 20 druk in de ontladingsbuis en de lampstartspanning en het verband blijkt te zijn overeenkomstig de karakteristiek van figuur 3·
Wanneer de kwikdampdruk lager is dan ongeveer 10 Torr overeenkomend met een temperatuur van de ontladingsbuis van minder dan ongeveer 180°C, neemt de startspanning matig toe wanneer de kwikdamp- 25 druk toeneemt. Wanneer de kwikdampdruk groter is dan 10 Torr, neemt de spanning scherp toe. Wanneer de kwikdampdruk hoger wordt 2 dan ongeveer 10 Torr overeenkomend met een temperatuur van de ontladingsbuis van meer dan 260°, neemt de spanning abrupt toe. Onder deze omstandigheid is het onmogelijk de lamp opnieuw te starten 30 met de gewone netspanning.
Wanneer de lamp wordt gestart bij kamertemperatuur, -3 is de kwikdampdruk m de ontladingsbuis ongeveer 10 Torr.
Bij deze kwikdampdruk is de lampstartspanning laag en dus kan de lamp worden gestart met de gewone netspanning. Evenwel kan het 35 wanne herontsteken van de lamp niet worden uitgevoerd met de gewone 8100821 S ï '* b netspanning omdat de kwikdampdruk in de ontladingsbuis in bedrijf ongeveer vijf tot vijtien atmosfeer is en aldus is de startspan-ning zeer hoog. Aldus moet een bepaalde tijdperiode verlopen totdat de lamp opnieuw kan worden gestart. Dit betekent dat het her-5 ontsteken van de lamp niet kan worden uitgevoerd totdat de temperatuur van de ontladingsbuis geleidelijk daalt en ongeveer 150°C of lager bereikt, totdat de kwikdampdruk is gedaald tot verscheidene Torr of. lager. Teneinde de ontlading opnieuw te starten onder de hoge kwikdampdruk voordat de kwikdampdruk in de ontladingsbuis 10 is afgenomen tot verscheidene Torr of lager waardoor de herontsteek-tijd wordt verminderd, is het nodig een bijzonder hoge spanning aan te leggen aan de lamp zoals blijkt uit figuur 3. Wanneer in het bijzonder de kwikdampdruk hoger is dan 100 Torr, is het in de praktijk onmogelijk de ontlading snel te starten.
15 Het doel van de uitvinding is te voorzien in een hogedrukontladingslamp, waarbij de lamp opnieuw kan worden gestart onder condities van hogedruk, in het bijzonder wanneer de kwikdampdruk in de ontladingsbuis daarvan tenminste 100 Torr is en de temperatuur van de ontladingsbuis overeenkomstig tenminste ongeveer 20 26o°C is. Om dit volgens de uitvinding uit te voeren, wordt ten minste een deel van één van de elektroden verhit en wordt een vooraf bepaalde spanning aangelegd tussen de elektroden voor het sterk vergemakkelijken van het starten van de ontlading. Dit vermindert in aanzienlijke mate de herontsteektijd en vermindert sterk de 25 spanning, vereist voor het warm herontsteken van de lamp.
Een verhittingselement is aangebracht zodanig dat een deel van de elektrode wordt verhit wanneer de dampdruk van het kwik in de buis tenminste 100 Torr is. Bij voorkeur is het verhittings-orgaan geplaatst binnen de buis en geschikt om de elektrode te ver-30 hitten tot tenminste 500°C. Het verhittingsorgaan kan een weerstand zijn, bij voorkeur gemaakt van thermisch stabiel materiaal, dat • · r.
een metaal kan zijn zoals wolfraam, molybdeen, tantaal of getorieerd wolfraam. De weerstand heeft bij voorkeur de vorm van een gloeidraad met een aangelegde spanning van tenminste 11 volt. Een einde van de 35 gloeidraad kan zijn verbonden met éên van de elektroden en het andere 0 0 8 2 1 5 * ί einde van de gloeidraad met een uitwendige geleider, zoals deze kan zijn verbonden met een voorverhittingsketenorgaan. Het voorver-hittingsketenorgaan wordt aangebracht onafhankelijk van de elek-trodestroomregelketen, welke stroom naar de elektroden voert. De 5 gloeidraad kan zijn opgesteld in de nabijheid van éên van de elektroden en zo zijn ingericht dat een ontlading optreedt over de gloeidraad. De gloeidraad kan naar wens worden bekleed met een elek-tronenemissiemateriaal. Bij voorkeur wordt de gloeidraad verhit tot een temperatuur van tenminste 500°C. De gloeidraad is bij voor-10 .keur geplaatst en gevormd zodanig, dat een ontlading wordt veroorzaakt tussen beide einden van de gloeidraad op hetzelfde tijdstip dat de gloeidraad wordt verhit. De gloeidraad kan dienen als een van de elektroden.
Het verhittingsorgaan is bij een voorkeursuitvoering 15 aangebracht op een plaats voor het verhitten van tenminste een deel van een van het paar elektroden bij een eindgedeelte van de buis tegenover het eindgedeelte van de buis dat op de laagste temperatuur is. Het verhittingsorgaan kan zijn geplaatst zodanig dat het kopgedeelte daarvan is gelegen binnen + 5 « vanaf de top van een 20 elektrode welke is voorzien met het verhittingsorgaan.
Bij een voorkeursuitvoering is het verhittingsele-ment een gloeidraad welke is gewikkeld op een staaf van een van de elektroden en zich uitstrekt naar een einde van de buis. Bij een andere voorkeursuitvoering is het topgedeelte van een staaf van een 25 van de elektroden gebogen onder een hoek van 10° tot 6θ° en is het verhittingsorgaan een gloeidraad met een deel, gewikkeld op de aldus gebogen staaf en zich uitstrekkend naar een einde van het buiseindgedeelte. Verder kan een van de elektroden zijn gemaakt uit een binnenste spoel van thermisch stabiel metaaldraad en een 30 bid tens te spoel, welke zich uitstrekt vanaf een einde van de binnen ste spoel, gewikkeld op zodanige wijze dat de buitenste spoel is gelegen buiten de binnenste spoel en niet in aanraking is met de binnenste spoel. In dit geval dienen de binnenste en buitenste spoelen ook als het verhittingsorgaan. Stroom wordt toegevoerd naar de 35 binnenste en buitenste spoelen vanaf de twee eindgedeelten van de bin- 8100821 6 nenste en buitenste spoelen.
Overigens kan tenminste een van de elektroden zijn gemaakt uit een spiraalspoel van een materiaal zoals wolfraam of getorrieerde wolfraamdraad. Een windingseinde van de spoel strekt 5 zich uit langs de as van de spoel binnen de spoel. Hier dient de elektrode als het verhittingsorgaan.
Verder kan tenminste een van de elektroden zijn gemaakt uit een elektrodestaaf van thermisch stabiel metaal, terwijl een binnenste spoel van thermisch stabiel metaal is gewikkeld 10 rond de elektrodestaaf en een buitenste spoel is verbonden met een windingseinde van de binnenste spoel. De buitenste spoel is gewikkeld buiten de binnenste spoel op zodanige wijze dat de buitenste spoel niet .in contact is met de binnenste spoel. De elektrode dient dus ook als het verhittingsorgaan.
15 Tenminste een van de elektroden kan zijn samengesteld uit een V-vormige gloeidraad met een topgedeelte gericht naar het midden van de buis. Ook kan het paar elektroden zijn ingesmolten in een eindgedeelte van de buis met het verhittingsorgaan gevormd uit een gloeidraad, verbonden met êên van de elektroden aan een 20 einde alleen, zodat de gloeidraad dezelfde potentiaal heeft als de elektrode. De gloeidraad kan zijn geplaatst zodanig, dat de kortste afstand tussen de gloeidraad en de andere elektrode ten hoogste 80 % is van de afstand tussen de ontladingsvlekken, welke zich vormen op de elektroden wanneer de lamp in een stabiele werktoe-25 stand is.
De uitvinding zal aan de hand van de tekening in het volgende nader worden toegelicht.
Figuur 1 toont schematisch een schakeling van een gebruikelijke hogedrukontladingslamp.
30 Figuur 2 toont een karakteristiek van het verband van de startspanning met de tijd, verlopen nadat de lamp is uitgeschakeld.
35
Figuur 3 toont een karakteristiek voor het aangeven van het verband tussen kwikdampdrukken in een afgesloten buis en de startspanningen.
100821 7
Figuur k toont schematisch een schakeling van uitvoeringsvorm 1 van de uitvinding.
Figuur 5 is een karakteristiek van het verhand tussen de gloeidraadtemperatuur en de startspanning in een hogedruk-5 ontladingslamp volgens de uitvoeringsvorm 1 van de uitvinding.
Figuur 6 is een karakteristiek voor het aangeven van het verhand tussen de gloeidraadtemperatuur en de startspanning in een hogedrukontladingslamp volgens een uitvoeringsvorm 2 van de uitvinding.
10 Figuur 7 is een grafiek voor het verhand tussen de gloeidraadtemperatuur en de startspanning in een hogedrukontladingslamp volgens een uitvoeringsvorm 3 van de uitvinding.
Figuur 8 is een grafiek voor het verhand, tussen de gloeidraadtemperatuur en de startspanning in een hogedrukontla-15 dingslamp volgens een uitvoeringsvorm 4 van de uitvinding.
Figuur 9 toont vergroot een eindgedeelte van een huis in een hogedrukontladingslamp volgens een uitvoeringsvorm 5 van de uitvinding.
Figuur 10 toont een grafiek van het verhand tussen 20 de gloeidraadtemperatuur en de startspanning in een hogedrukontladingslamp volgens een uitvoeringsvorm 5 van de uitvinding.
Figuren 11 en 12 tonen schematisch schakelingen van een hogedrukontladingslamp volgens een uitvoeringsvorm 6 van de uitvinding én een grafiek voor het verhand tussen de gloeidraadtem-25 peratuur en de startspanning daarvan.
Figuren 13 en 1½ tonen een vergroot aanzicht van een deel van een elektrode van een hogedrukontladingslamp volgens een uitvoeringsvorm 7 van de uitvinding en een karakteristiek van het verhand tussen de gloeidraadtemperatuur en de startspanning daarvan. 30 Figuren 15, l6 en 17 tonen een schematische schakeling van een hogedrukontladingslamp volgens een uitvoeringsvorm 8 van de uitvinding, respectievelijk een diagram met een elektrode daarvan, en een grafiek van het verhand tussen de temperaturen van een hui-tenspoel welke de elektrode vormt en de startspanning daarvan.
35 Figuren 18, 19 en 20 tonen respectievelijk een scha- 0 08 2 1 8 keling van een hogedrukontladingslamp volgens een uitvoeringsvorm 9 van de uitvinding, een diagram van een elektrode daarvan, en een grafiek voor het verhand tussen de hoofdelektrodetemperatuur en de startspanning daarvan.
5 Figuren 21, 22 en 23 tonen respectievelijk een scha keling van een hogedrukontladingslamp volgens· een uitvoeringsvorm 10 van de uitvinding, een toelichtingsdiagram met een elektrode daarvan, en een grafiek van het verhand tussen de temperatuur van een huitenspoel welke een elektrode vormt en de startspanningen.
10 Figuren 2h en 25 tonen respectievelijk een schakeling van een hogedrukontladingslamp volgens een uitvoeringsvorm 11 van de uitvinding en een karakteristiek van het verhand tussen temperaturen van een gloeidraad dienend als een elektrode en startspanningen .
15 Figuren 26 en 27 tonen een schakeling van een hoge drukontladingslamp volgens een uitvoeringsvorm 12 van de uitvinding en een toelichtingsdiagram met een ontladingshuis daarvan.
Figuur 28 toont een schakeling van een lampbedienings-inrichting gebruikt hij een lamp volgens de uitvinding.
20 De uitvinding zal worden beschreven aan de hand van voorkeursuitvoeringen daarvan.
Uitvoeringsvorm 1.
Figuur h toont schematisch een schakeling van een hogedrukontladingslamp geconstrueerd volgens de uitvinding. Een 25 transparante huis 1 van kwarts in een HOO Watt hogedrukkwikdamplamp heeft hoofdelektroden 2 en 3 geplaatst aan tegengestelde einden daarvan. De hoofdelektrode 3 is verbonden met een gloeidraad 5 van wolfraam. BToodzakelijke hoeveelheden kwik en argon zijn opgesloten binnen de uis 1. De hoofdelektroden 2 en 3 zijn respectievelijk 30 verbonden via geleiders 8 en 9 met een lampbedieningsinrichting 12 welke een stabilisator of ballast omvat. Het andere einde van de gloeidraad, verbonden met de hoofdelektrode 2, is via een geleider 10 verbonden met de lampbedieningsinrichting. In figuur k is met 35 11 een transparante buitenballon aangegeven, waarin de transparante buis 1 is gemonteerd.
100821 9
Wanneer de ho ge drukkwikdamplamp volgens de uitvinding, aldus geconstrueerd, -wordt verbonden met een voedingsbron 13 via de lampbedieningsinrichting 12, -wordt de ontlading on-middellijk gestart tussen de hoofdelektroden 2 en 3 en stroom, ge-5 regeld door de lampbedieningsinrichting 12, loopt tussen de hoofdelektroden 2 en 3. Binnen ongeveer vijf minuten nadat de ontlading is gestart, bereikt de kwikdamplamp een stabiele werking. De kwikdampdruk in de buis 1 is dan ongeveer 5 atmosfeer en de hoge-drukkwikdampontlading wordt stabiel gehandhaafd tussen de hoofd-10 elektroden 2 en 3«
Een hogedrukkwikdamplamp geconstrueerd volgens de uitvinding kan opnieuw gestart worden met de volgende procedure nadat de lamp is uitgeschakeld. Eerst wordt een spanning van 15 volt aangelegd over de geleiders 8 en 10, zodat stroom loopt vanaf de 15 lampbedieningsinrichting 12 naar de gloeidraad 5 voor het verhitten van de gloeidraad 5. Wanneer de gloeidraad 5 is verhit, wordt een spanning aangelegd over de hoofdelektroden 2 en 3 via de geleiders 8 en 9 door de lampbedieningsinrichting 12 voor het starten van de ontlading tussen de hoofdelektroden 2 en 3. Bij deze uitvoe-20 ring is de tijd, vereist voor het opnieuw starten, aangezien de spanning wordt aangelegd op de gloeidraad 5j slechts enkele seconden. Aldus is de herontsteektijd van de bovenbeschreven kwikdamplamp veel korter dan die van de gebruikelijke.kwikdamplamp volgens figuur 1.
25 De reden waarom de herontsteektijd is verminderd door de uitvinding zoals bovenbeschreven, zal nu worden toegelicht.
Figuur 5 toont grafisch de startspanning tegen de gloeidraadtemperatuur onder voorwaarde, dat een minuut is verlopen nadat de hogedrukkwikdamplamp van figuur is uit geschakeld. In 30 het bijzonder werd de karakteristiek van figuur 5 verkregen door het uitzetten van de startspanning onder hoge kwikdruk tegen de temperatuur van de gloeidraad 5S die werd gewijzigd door het variëren van de stroom daarin. Zoals uit figuur 5 blijkt, neemt, wanneer de temperatuur van de gloeidraad '5 een waarde van 500°C bereikt, de 35 startspanning abrupt af en wanneer de temperatuur van de gloeidraad 100821 10 hoger is dan 600°C, neemt de startspanning matig af wanneer de gloeidraadtemperatuur toeneemt.
Dit betekent, zoals duidelijk is uit figuur 5, dat elektronen gemakkelijk worden uitgezonden vanuit de gloeidraad, aan-5 gezien de gloeidraad wordt verhit door de daardoor lopende stroom. Wanneer de gloeidraad voldoende warm is en spanning wordt aangelegd over de twee elektroden, wordt de ontlading tussen deze elektroden gemakkelijk veroorzaakt. Aldus is de noodzakelijke startspanning voor het warm herontsteken verminderd tot een waarde lager dan onge-10 veer 2000 volt, zelfs hij een kwikdampdruk hoger dan 100 Torr.
Zoals uit het boventsaande blijkt, is het bij de uitvoeringsvorm 1 onnodig dat de hoogspanningsbron vereist voor het opnieuw starten van de kwikdamplamp, van grote afmetingen is en kostbaar is zoals nodig bij de gebruikelijke ontladingslamp en aldus 15 kan de voedingsbron betrekkelijk klein en veel goedkoper zijn.
Aangezien verder de vereiste spanning laag is, dienen de bedradings-eisen niet zo hoog te zijn als bij de gebruikelijke ontladingslamp. Dit betekent, dat de kwikdamplamp volgens de uitvinding kan werken onder omstandigheden overeenkomstig die, gebruikt bij een 20 gewone hogedrukontladingslamp.
Bij de bovenbeschreven uitvoeringsvorm 1 is de bovengrens van de temperatuur van de elektrode inclusief de gloeidraad, gedurende het verhitten ongeveer 2300°C. Indien de temperatuur hoger is dan 2300°C zal het materiaal van de elektrode verdampen en dus 25 kan de gloeidraad breken.
Bij de bovenbeschreven uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij een gloeidraad is aangebracht, wordt het starteffect veel verbeterd indien de spanningsval over de gloeidraad, welke wordt gebruikt wanneer stroom naar de gloeidraad wordt gevoerd, hoger 30 dan ongeveer 11 volt wordt gesteld. Indien de spanningsval over de gloeidraad bij de verhittingstemperatuur hoger is dan 11 volt, wordt ontlading veroorzaakt tussen beide einden van de gloeidraad. Met een aangelegde spanning van meer dan 11 volt, zal de elektrode worden verhit tot de vereiste temperatuur. Daarom worden bij de opvolgende 35 ontlading een aantal ionen en elektronen gediffundeerd in de ont- 8100821 11 ladingsruimte in de buis, waardoor de ontlading tussen de hoofdelektroden wordt vergemakkelijkt met het resultaat dat herontste-ken gemakkelijker wordt uitgevoerd hij hoge kwikdampdruk.
De bovenbeschreven uitvoeringsvorm 1 kan als volgt 5 worden gewijzigd: (A) Bij de bovenbeschreven uitvoeringsvorm is het verhittingselement de gloeidraad 5· Evenwel kan het verhittings-element een weerstand van voldoende capaciteit zijn.
(B) Het is van grote voorkeur dat het materiaal 10 van de gloeidraad 5 wolfraam is. Evenwel kan een thermisch stabiel metaal zoals molybdeen of tantaal worden gebruikt.
(c) Bij de uitvoeringsvorm (l) is de hogedrukontla-dingslamp zo ontworpen dat als eerste voorwaarde voor het ontwerp de herontstekingsspanning wordt verminderd. Voor een gebruikelijke 15 start bij kamertemperatuur waarbij de startspanning laag is, kan de ontlading worden gestart zonder verhitting van de gloeidraad. Evenwel kan de ontladingslamp worden gestart met de gloeidraad verhit zoals in het geval van het herontsteken van de ontladingslamp.
(D) Bij de uitvoeringsvorm 1 is de wolfraam-gloeidraad 20 voor het direkt verhitten van de elektrode verbonden met de hoofdelektrode. Evenwel kan de elektrode indirekt worden verhit of worden verhit vanaf de buitenzijde van de ontladingsbuis.
(E) Bij de uitvoeringsvorm 1 wordt slechts een elektrode verhit. Evenwel kunnen beide elektroden worden verhit aan 25 beide einden van de ontladingsbuis. Bij deze wijziging is de ont- ladingsstartspanning veel lager dan die van een ontladingslamp waarbij slechts één elektrode wordt verhit.
(F) Bij de uitvoeringsvorm 1 is de verhittingsgloei-draad verbonden met de elektrode. Evenwel kan een constructie wor- 30 den gebruikt, waarbij de gloeidraad niet lichamelijk in contact is met de hoofdelektrode, maar elektrisch is verbonden met de hoofdelektrode. Indien verder de gloeidraad is voorzien op elektrisch onafhankelijke wijze, kan een elektrische schakeling voor het verhitten van de gloeidraad onafhankelijk van de lampstroomregelketen 35 worden bediend.
0 08 2 1 12 (G) Bij een kleine hoogspanningsontladingslamp waarbij de lampstroom betrekkelijk klein is, is het niet nodig de hoofdelektrode en de gloeidraad afzonderlijk uit te voeren. Dit betekent, dat de gloeidraad aldus kan worden ontworpen dat deze ook dient als de hoofdelektrode.
(H) Terwijl de uitvoeringsvorm 1 is beschreven aan de hand van een ^00 Watt hogedrukkwikdamplamp, is de uitvinding niet beperkt tot hogedrukkwikdamplampen van dit lampvermogen. Dit betekent dat hetzelfde effect kan worden verkregen door het toepassen van de technische gedachte van de uitvinding op een hogedruk-ontladingslamp zoals een metaalhalogenidelamp of een hogedruknatrium-lamp, welke normaal een lange herontsteektijd heeft vanwege de hogekwikdampdruk in de ontladingsbuis.
Uitvoeringsvorm 2.
Deze uitvoering voorziet in een ij-00 Watt hogedrukont-ladingslamp welke is geconstrueerd door het bekleden vande gloeidraad 5 van de UOO Watt hogedrukontladingslamp van uitvoeringsvorm 1 met een elektronenemissiemateriaal, bijvoorbeeld barium-calcium-strontiumwolframaat, yttriumoxyde en berylliumoxydemengsel.
De start- en herontsteekkarakteristieken van de ont-ladingslamp van de uitvoeringsvorm 2 zijn overeenkomstig aan die van de ontladingslamp van uitvoeringsvorm 1.
Figuur 6 is een karakteristiek van de startspanning tegen de gloeidraadtemperatuur wanneer een minuut is verlopen nadat een lamp volgens de uitvoeringsvorm 2 is uitgeschakeld. Zoals uit figuur 6 blijkt, neemt wanneer de temperatuur van de gloeidraad 5 de waarde 500°C bereikt, de startspanning abrupt af en bij tempera-tuurgebieden boven 600°C neemt de startspanning geleidelijk af wanneer de gloeidraadtemperatuur toeneemt.
Bij de uitvoeringsvorm 2 is ook het startingseffect sterk verbeterd door het instellen van een bovengrens van de temperatuur van de elektrode inclusief de gloeidraad op ongeveer 2300°C zoals bij de uitvoeringsvorm 1 en door het instellen van de span-ningsval over de gloeidraad bij de verhitting op een waarde hoger dan 11 volt.
Figure NL8100821AD00131
13
Evenals bij de uitvoeringsvorm 1 kan de ontladings-lamp van uitvoeringsvorm 2 worden gewijzigd zoals beschreven in de bovenstaande alinea’s (b), (C), (E), (F), (G) en (H). Verder wordt bij de uitvoeringsvorm 2 het elektronenemissiemateriaal voor het 5 bekleden van de gloeidraad boven beschreven als te zijn gemaakt door hen mengen van barium-calcium-strontiumwolframaat, yttrium-oxyde en berylliumoxyde, ofschoon moet worden opgemerkt dat het elektronenemissiemateriaal niet daartoe of daardoor is beperkt.
Dit betekent, dat bariumoxyde, calciumoxyde, strontiumoxyde, thorium-10 oxyde en oxyden van zeldzame aardmetalen kunnen worden gebruikt op geschikte wijze in overeenstemming met het type van de ontladings-i lamp.
Uitvoeringsvorm 3«
Bij deze uitvoeringsvorm heeft men een U00 Watt hoge-15 drukontladingslamp, welke is geconstrueerd door het vervangen van de gloeidraad 5 van de UOO Watt hogedrukontladingslamp van uit-voeringsvorm 1 door een gloeidraad, gemaakt van getorieerde wolfraam-draad, voorzien van 1 % thoriumoxyde.
De start- en herontsteekkarakteristieken van de ont-20 ladingslamp van de uitvoering 3 lijken op die van de ontladingslamp van de uitvoeringsvorm 1.
Figuur 7 toont een grafiek van de startspanning tegen de gloeidraadtemperatuur onder de voorwaarde, dat een minuut is verlopen nadat de lamp is uitgeschakeld. Zoals uit figuur 7 25 blijkt, neemt wanneer de temperatuur van de gloeidraad 5 toeneemt tot 500°C, de startspanning abrupt af. Bij temperatuurgebieden boven 600°C neemt de startspanning matig af wanneer de gloeidraadtemperatuur toeneemt.
Bij de uitvoeringsvorm 3 wordt ook het starteffect 30 veel verbeterd door het instellen van de bovengrens van de temperatuur van de elektrode, inclusief de gloeidraad, op ongeveer 2300°C en door het instellen van de spanningsval over de gloeidraad gedurende het verhitten op hoger dan 11 volt, zoals in het geval van de uitvoeringsvorm 1.
35 Bij de uitvoeringsvorm 3 is de gloeidraad beschreven 8100821 1¼ in het bovenstaande als een gethorieerde wolfraamdraad met 1 % thoriumoxyde. Evenwel kan de hoeveelheid thoriumosyde elke waarde hebben in het gebied van 0,1 tot 3 %·
Uitvoeringsvorm 5 De uitvoeringsvorm U gebruikt een 400 Watt hogedruk- ontladingslamp, welke is gevormd door het plaatsen van gloeidraad 5 van de ^00 Watt hogedrukontladingslamp van de uitvoeringsvorm 1 in de nabijheid van een van de twee elektroden 2 en 3, welke is gelegen bij het einde van de buis tegenover het einde op de laagste 10 temperatuur, bijvoorbeeld in de nabijheid van de elektrode, welke is gelegen aan de bovenzijde in de vertikaal opgestelde buis.
De start- en herontsteekkarakteristieken van de ont-ladingslamp van de uitvoeringsvorm U lijken op die van de ontla-dingslamp van de uitvoeringsvorm 1. Buitendien is de startspanning 15 voor de lamp van de uitvoeringsvorm b lager dan die van een ontla-dingslamp, waarbij de gloeidraad is aangebracht bij het einde met de laagste temperatuur.
Figuur 8 toont grafisch de startspanning tegen de gloeidraadtemperatuur onder voorwaarde, dat een minuut is verlopen 20 sedert de lamp werd uitgeschakeld bij een lamp volgens de uitvoeringsvorm b. Bij de uitvoeringsvorm b neemt ook, zoals blijkt uit figuur 8, wanneer de gloeidraadtemperatuur toeneemt tot 500°C, de startspanning plotseling a.f . Voor gloeidraadtemperaturen hoger dan ongeveer 600°C neemt de startspanning matig af wanneer de gloei-25 draadtemperatuur toeneemt.'
De uitvoeringsvorm ^ kan ook effectiever worden toegepast door het instellen van de bovengrens van de temperatuur van de elektrode, inclusief de gloeidraad, op ongeveer 2300°C en door het instellen van de spanningsval over de gloeidraad wanneer de 30 gloeidraad wordt verhit met stroom, op meer dan 11 volt. De ontla-dingslamp van de uitvoeringsvorm U kan ook worden gewijzigd zoals bovenbeschreven bij uitvoeringsvorm 1 in de alinea's (A), (b), (C), (D), (F), (G) en (H).
Het effect van de uitvinding is bijzonder belangrijk 35 bij een hogedruknatriumlamp en een metaalhalogenidelamp. In het 8100821 15 geval van een hogedruknatriuml amp met de gloeidraad aangebracht op de zijde met de laagste temperatuur, wordt de laagste temperatuur verhoogd door de warmte van de gloeidraad en aldus worden de damp-drukken van het kwik en het natrium vergroot als resultaat waar-5 van de startspanning wordt verhoogd. In het geval van de metaal-halogenide lamp met de gloeidraad aangebracht op de zijde met de laagste temperatuur wordt de dampdruk van het metaalhalogenide verhoogd als resultaat waarvan de startspanning wordt verhoogd.
Voor de metaalhalogenidelamp volgens de uitvoeringsvorm wordt de 10 levensduur van de gloeidraad vergroot omdat een chemische reactie tussen de gloeidraad en het metaalhalogenide wordt onderdrukt.
Uitvoeringsvorm 5.
De uitvoeringsvorm 5 heeft een if-00 Watt hogedrukont-ladingslamp, welke is geconstrueerd door het wijzigen van de gLoei-15 draad 5 van de ii-00 Watt hogedrukontladingslamp van de uitvoeringsvorm 1, zoals getekend in figuur 9· Een einde van de gloeidraad 5 is verbonden via een molybdeenfoliesegment 15» waaraan de hoofdelektrode 2 is verbonden en verder via een stroomleiding 16 met de geleider 8. Het andere einde is verbonden via een ander molybdeen-20 foliesegment 1U en een andere stroomtoevoerlijn 17 met de geleider 10. Het kopgedeelte D van de gloeidraad 5 is ingesteld tussen een stand C welke over 5 mm is gespatieerd naar een afsluitgedeelte E vanaf de top E van de hoofdelektrode 2 en een stand B, welke over 5 mm is verwijderd in de tegengestelde richting vanaf de top A van 25 de hoofdelektrode 2. De start en herontstekingskarakteristieken van de ontladingslamp van de uitvoeringsvorm 5 lijken ook op die van de ontladingslamp van de uitvoeringsvorm 1.
Figuur 10 toont grafisch de startspanning tegen de gloei-draadtemperatuur onder voorwaarde dat een minuut is verlopen nadat 30 de lamp was uitgedraaid. Bij de uitvoeringsvorm 5 neemt ook, zoals blijkt uit figuur 10, wanneer de gloeidraadtemperatuur toeneemt tot 500°C, de startspanning abrupt af, terwijl voor gloeidraadtempera-turen boven 600°C de startspanning matig afneemt bij toename van de gloeidraadtemperatuur.
35 Het instellen van het kopgedeelte D van de gloeidraad 8100821 16 5 tussen de standen B en C zoals bovenbeschreven, heeft de voorkeur tengevolge van de volgende reden. Indien het kopgedeelte D van de gloeidraad zou worden ingesteld boven de stand B, zou een ontla-dingsvlek gevormd op het kopgedeelte van de gloeidraad, een nei-5 ging hebben niet te verschuiven zoals vereist, naar de top A van de hoofdelektrode. Zelfs indien de ontladingsvlek zou verschuiven naar de top A van de hoofdelektrode, zal de boog een deel van de gloeidraad aanraken. Dit veroorzaakt dat de buis zwart wordt tengevolge van verdamping van het materiaal van de gloeidraad. In 10 het ergste geval kan de gloeidraad breken. Indien aan de andere kant het kopgedeelte D van de gloeidraad 5 zou worden ingesteld onder de stand C dichter bij het afsluitgedeelte E, zou de top A van de hoofdelektrode 2 onvoldoende worden verhit en zou daarom de startspanning niet voldoende dalen.
15 De uitvoeringsvorm 5 kan ook effectiever worden uit gevoerd door het instellen van de bovengrens van de temperatuur van de elektrode, inclusief de gloeidraad, op 2300°C en door het instellen van de spanningsval over de gloeidraad wanneer de gloeidraad wordt verhit, op meer dan 11 volt zoals bij de uitvoerings-20 vorm 1. De ontladingslamp bij de uitvoeringsvorm 5 kan ook worden gewijzigd zoals beschreven in de alinea’s (B), (C), (D), (E), (F) en (H) bij de bespreking van de uitvoeringsvorm 1.
Uitvoeringsvorm 6.
Bij een hOO Watt hogedrukkwikdamplamp volgens de 25 uitvoeringsvorm 6 van de uitvinding, zoals getekend in figuur 11,. zijn twee hoofdelektroden 2 en 3 aangebracht aan respectieve einden van een transparante buis 1 van kwarts. Een eindgedeelte van een gloeidraad 5 gemaakt van wolfraam, is gewikkeld op de hoofdelektrode 2 en daaraan verbonden, terwijl het andere eindge-30 deelte zich uitstrekt naar het einde van de transparante buis. Noodzakelijke hoeveelheden kwik en argon zijn ingesloten in de buis. De twee hoofdelektroden 2 en 3 zijn respectievelijk verbonden via geleiders 8 en 9 met een lampbedieningsinrichting 12.
Het andere eindgedeelte van de gloeidraad is verbonden via een 35 geleider 10 met de lampbedieningsinrichting 12. In figuur 11 is 8100821 it met 11 een transparante buitenballon aangegeven voor het ontsluiten van de "buis 1 en met 13 een voedingsbron aangegeven.
De hogedrukkwikdamplamp, aldus geconstrueerd volgens de uitvoeringsvorm 6, heeft start- en herontsteekkarakteristieken 5 overeenkomend met die van de ontladingslamp van de uitvoeringsvorm 1. De hogedrukkwikdamplamp van de uitvoeringsvorm 6 kan de gloeidraad gemakkelijk omvatten in de begrensde ruimte in het eindgedeelte van de huis en de verschillende karakteristieken van de lamp worden niet nadelig beinvloed door de aanwezigheid van de 10 gloeidraad.
Figuur 12 is een grafiek voor het aangeven van de startspanning tegen de gloeidraadtemperatuur onder de omstandigheid dat een minuut is verlopen nadat de lamp is uitgeschakeld hij een lamp van de uitvoeringsvorm 6. Zoals hlijkt uit figuur 12 15 neemt hij de uitvoeringsvorm 6 ook, wanneer de gloeidraadtemperatuur toeneemt tot 500°C, de startspanning abrupt af, terwijl voor gloeidraadtemperaturen hoger dan 600°C de startspanning geleidelijk afneemt wanneer de gloeidraadtemperatuur toeneemt.
De uitvoeringsvorm 6 kan ook efficiënter worden 20 uitgevoerd door het instellen van de bovengrens van de temperatuur van de elektrode, inclusief de gloeidraad, op ongeveer 2300°C en door het instellen van de spanningsval over de gloeidraad wanneer deze wordt verhit, op meer dan 11 volt zoals bij de uitvoeringsvorm 1. De kwikdamplamp volgens de uitvoering 6 kan ook 25 worden gewijzigd zoals beschreven in de alinea's (B), (C), (e) en (H) bij de bespreking van de uitvoeringsvorm 1.
Bij de uitvoeringsvorm 6 is de gloeidraad bij voorkeur een spoel met dubbele laag, gemaakt door het wikkelen van een wolfraamdraad in twee lagen. Evenwel kan de gloeidraad een 30 spoel met drie lagen zijn of een wolfraamdraad welke niet is gewikkeld, indien gewenst.
Uitvoeringsvorm 7.
Deze uitvoeringsvorm voorziet in een liOO Watt hoge-drukontladingslamp .welke is gevormd door het wijzigen van de gloei-35 draad 5 en de hoofdelektrode 2 van de ^-00 Watt hogedrukontladings- 8100821 18 lamp bij de uitvoeringsvorm 6, zoals getekend in figuur 13.
Het eindgedeelte van de staaf lU van de hoofdelektrode' 2 is gebogen over een hoek Θ van 10° tot 6θ°, en een eindgedeelte van een gloeidraad 5 van wolfraam is gewikkeld op het 5 gebogen eindgedeelte. Het andere eindgedeelte van de gloeidraad 5 strekt zich uit naar het einde van de transparante buis en is dan gewikkeld op een hulpelektrode 15, welke is verbonden met de geleider 10.
De ontladingslamp van de uitvoeringsvorm 7 heeft 10 start- en herontsteekkarakteristieken lijkend op die van de ontladingslamp van de uitvoeringsvorm 1. Buitendien kan in de ontladingslamp van de uitvoeringsvorm 7 de gloeidraad gemakkelijk worden ondergebracht in de beperkte ruimte, beschikbaar in het eindgedeelte van de transparante buis. Buitendien zal omdat het eind-15 gedeelte van de staaf van de hoofdelektrode is gebogen over 10° tot 6o° zoals bovenbeschreven, een ontladingsvlek gevormd op de gloeidraad bij het startogenblik, snel verschuiven naar de top van de staaf en de verschillende voordelige eigenschappen van de lamp worden niet beïnvloed door de aanwezigheid van de gloeidraad. -20 Figuur 1^ toont de startspanning tegen de gloei- draadtemperatuur onder de omstandigheid, dat een minuut is verlopen sedert de lamp is uitgeschakeld bij een lamp van de uitvoeringsvorm 7- Zoals duidelijk is uit figuur 11+, neemt bij de uitvoeringsvorm 7 ook, wanneer de gloeidraadtemperatuur toeneemt tot 25 500°C, de startspanning abrupt af, terwijl voor gloei draadtempera- turen hoger dan 600°C, de startspanning matig afneemt wanneer de gloeidraadtemperatuur toeneemt.
De uitvoeringsvorm 7 kan ook effectiever worden uitgevoerd door het instellen vande bovengrens van de temperatuur 30 van de elektrode, inclusief de gloeidraad, op ongeveer. 2300°C
en door het instellen van de spanningsval over de gloeidraad op 11 volt zoals in het geval van de uitvoeringsvorm 1.
De ontladingslamp van de uitvoeringsvorm J kan ook worden gewijzigd zoals beschreven in de alinea's (B), (C), (E) 35 en (H) bij de toelichting van de uitvoeringsvorm 1.
8100821 19
Bij de uitvoeringsvorm 7 is de gloeidraad "bij voorkeur een spoel met dubbele laag gemaakt door het wikkelen van een wolfraamdraad in twee lagen. Evenwel kan de gloeidraad een spoel met drie lagen zijn of een wolfraamdraad welke niet is 5 gewikkeld, indien gewenst.
Uitvoeringsvorm 8.
Een UOO Watt hogedrukkwikdamplamp volgens de uitvoeringsvorm 8 ziet men in figuren 15 en 1ö. Hoofdelektroden 2 en 3 zijn aangehracht aan tegengestelde einden van een transparante 10 huis 1 van kwarts. De hoofdelektrode 2 is gemaakt van een binnenste spoel 22 van wolfraam en een buitenste spoel 23, welke is gewikkeld over de binnenste spoel 22. In het bijzonder strekt een eindgedeelte van de binnenste spoel 22 zich uit en is gewikkeld om de binnenste spoel 22 voor het vormen van de buitenste 15 spoel 23· De buitenste spoel 23 is gewikkeld met een spoed, zodanig dat de buitenste spoel niet in contact is met de binnenste spoel en de windingen van de buitenste spoel zijn niet in contact met elkaar. Een spanning wordt aangelegd tussen een einde 2k van de buitenste spoel 23 en een einde 21 van de binnenste spoel 22 voor 20 het aanleggen van stroom naar de elektrode voor het verhitten daarvan. Uoodzakelijke hoeveelheden kwik en argongas zijn opgesloten in de buis 1 van de UOQ Watt hogedrukkwikdamplamp met de bovenbeschreven elektroden.
In de hoofdelektroden is een einde 21 van de binnen-25 ste spoel 22 verbonden met een geleider 8 en een einde 2k van de buitenste spoel 23 verbonden met een geleider 10. De andere hoofdelektrode 3 is verbonden met een geleider 9 met een lampbedienings-inrichting 12. De geleiders 8 en 10 zijn ook verbonden met de lampbedieningsinrichting 12. In figuur 15 is met 11 een trans-30 parante buitenballon aangegeven voor het omsluiten van de buis 1.
Zoals uit het bovenstaande duidelijk is, is de hogedrukkwikdamplamp van de uitvoeringsvorm 8 geconstrueerd door het wijzigen van het verwarmingselement van de ontladingslamp van de uitvoeringsvorm 1 voor het vormen van de buitenste spoel 23.
35 De kwiklamp van de uitvoeringsvorm 8 heeft start- en herontsteek- 8100821 20 karakteristieken overeenkomend die van de kwikdamplamp van de uitvoeringsvorm 1.
Figuur 17 toont het verband tussen de startspanning en de buitenste spoel-temperatuur onder voorwaarde dat een minuut 5 is verlopen sedert de lamp is uitgeschakeld. Bij de uitvoeringsvorm 8 neemt ook, zoals duidelijk is -uit figuur 17, wanneer de temperatuur van de buitenste spoel 23 toeneemt tot 500°C, de startspanning abrupt af terwijl wanneer de buitenste-spoeltem-peratuur hoger is dan 600°C, de startspanning langzaam afneemt 10 wanneer de temperatuur van de buitenste spoel toeneemt.
De uitvoeringsvorm 8 kan ook efficiënter worden toegepast door het instellen van de spanningsval over het verwarmingselement, namelijk de buitenste spoel 23 gedurende de verwarming, op een hogere waarde dan 11 volt.
15 De kwikdamplamp van de uitvoeringsvorm 8 kan ook worden gewijzigd zoals beschreven in de alinea's (C), (E) en (h) bij de toelichting van de uitvoeringsvorm 1.
Bij de uitvoeringsvorm 8 is de hoofdelektrode van wolfraam. Evenwel kunnen de binnenste spoel 22 en de buitenste 20 spoel 23 worden bekleed met elektronenemissiemateriaal zodat de elektrode gemakkelijker elektronen kan uitzenden. Bij de uitvoeringsvorm 8 is het materiaal van de spoelen bij voorkeur wolfraam, ofschoon hét molybdeen, tantaal of gethorieerd wolfraam kan zijn.
Uitvoeringsvorm 9· 25 Een UOO Watt hogedrükkwikdamplamp volgens deze uit voeringsvorm is geconstrueerd overeenkomstig figuren 18 en 19·
Twee hoofdelektroden 2 en 3 zijn aangebracht aan tegengestelde einden van een transparante buis 1 van kwarts. De hoofdelektrode 2 is gemaakt van een wolfraamdraad zoals getekend in figuur 19* 30 In het bijzonder wordt de hoöfdelektrode 2 gevormd door een spoel 202 welke is gemaakt door het spiraal vormig wikkelen van wolfraamdraad en een einddraad 201, welke zich uitstrekt vanaf een einde van de spoel 202 langs de as van de spoel 202 naar het andere einde van de spoel 202. Een spanning wordt aangelegd tussen de 35 einden 201 en 203 van de spoel 202 voor het toevoeren van stroom 0 0 8 2 1 21 naar de elektrode 2 voor het verhitten van de elektrode 2, ïïoodzakelijke hoeveelheden kwik en argon worden opgesloten in de huis 1 van de ifOO Watt hogedrukkwikdamplamp.
De hoofdelektrode 3 is verbonden via een geleider 9 met een lamp-5 bedieningsinrichting 12 en de einddraad 201 van de hoofdelektrode 2 en het einde 201 van de spoel 202 zijn respectievelijk verbonden via geleiders 8 en 10 met de bedieningsinrichting. In figuur 18 is met 11 een transparante buitenballon aangegeven voor het omsluiten van de buis 1. Dit betekent dat de hogedrukkwikdamplamp 10 van de uitvoeringsvorm 9 is geconstrueerd door het wijzigen van het verwarmingselement, samengesteld uit de hoofdelektrode en de gloeidraad van de ontladingslamp van de wijziging 1 voor het vormen van een enkele eenheid, welke de hoofdelektrode 2 van de uitvoeringsvorm 1 is. De start- en herontsteekkarakteristieken van 15 de kwikdamplamp van de uitvoeringsvorm 9 komen overeen met die van de lamp van de uitvoeringsvorm 1.
Figuur 20 toont het verband tussen de startspanning en de temperaturen van de hoofdelektrode 2 onder voorwaarde dat een minuut is verlopen nadat de lamp is uitgesehakeld. Zoals blijkt 20 uit figuur 20, daalt ook bij de uitvoeringsvorm 9 wanneer de temperatuur van de hoofdelektrode 2 toeneemt tot 500°C, de startspanning abrupt, terwijl wanneer de temperatuur van de hoofdelektrode hoger is dan 600°C, de startspanning geleidelijk afneemt wanneer de temperatuur van de hoofdelektrode 2 toeneemt.
25 De uitvoeringsvorm 9 kan ook effectiever worden uitgevoerd door het instellen van de spanningsval over de elektrode 2 op een waarde groter dan 11 volt zoals bij de uitvoeringsvorm 1.
De kwikdamplamp volgens de uitvoeringsvorm 9 kan 30 worden gewijzigd zoals beschreven in de alinea’s (C), (E) en (h) bij de bespreking van de uitvoeringsvorm 1. Bij de uitvoeringsvorm 9 is het materiaal van de hoofdelektrode 2 bij voorkeur wolfraam ofschoon het ook gethorieerd wolfraam kan zijn en de elektrode kan worden bekleed met een elektronenemissiemateriaal indien gewenst. 35 Uitvoeringsvorm 10.
Een UOO Watt hogedrukkwikdamplamp van de uitvoerings- 8100821 22 vorm 10 is aangegeven in figuren 21 en 22. Hoofdelektroden 2 en 3 zijn aangebracht aan tegengestelde einden van een transparante buis 1 van kwarts. De hoofdelektrode 2 is gevormd zoals getekend in figuur 22. In het bijzonder is in de hoofdelektrode 5 2 een binnenste spoel 220 van wolfraam gewikkeld om een elektrode- staaf 210 van wolfraam en een eindgedeelte van de binnenste spoel 220 strekt zich zo uit, dat dit wordt gewikkeld rond de binnenste spoel 220 voor het vormen van een buitenste spoel 230, waarbij de buitenste spoel 230 is gespatieerd van de binnenste spoel 10 220 en de windingen van de buitenste spoel niet in contact zijn met elkaar. Een spanning wordt aangelegd tussen het einde 2b0 van de elektrodestaaf 210 en het einde 250 van de buitenste spoel 230 voor het leveren van stroom naar de elektrode 2 voor het verhitten van de elektrode 2. Noodzakelijke hoeveelheden kwik en argon zijn 15 opgesloten in de buis 1 van de kOO Watt hogedrukkwikdamplamp.
De hoofdelektroden 2 en 3 zijn respectievelijk via geleiders 8 en 9 verbonden met een lampbedieningsinrichting 12. Het einde 250 van de buitenste spoel 230 is verbonden via een geleider 10 met de bedieningsinrichting 12. In figuur 21 wordt met 11 een transpa-20 rante buitenballon aangegeven voor het omsluiten van de buis 1.
Dit betekent dat de kwikdamplamp van de uitvoeringsvorm 10 is geconstrueerd door het wijzigen van het verwarmingselement of de gloeidraad van de kwikdamplamp van de uitvoeringsvorm 1 voor het vormen van de buitenste spoel 230. De kwikdamplamp van de uit-25 voeringsvorm 10 heeft ook start- en herontsteekkarakteristieken lijkend op die van de lamp van de uitvoeringsvorm 1.
Het verband tussen startspanningen en temperaturen van de buitenste spoel 230 onder voorwaarde dat een minuut is verlopen nadat de lamp is uitgeschakeld, is. aangegeven in figuup23.
30 Bij de uitvoeringsvorm 10 daalt ook, zoals blijkt uit figuur 23, wanneer de temperatuur van de buitenste spoel 230 toeneemt tot 500°C, de startspanning abrupt, terwijl wanneer de temperatuur hoger is dan 600°C, de startspanning matig afneemt wanneer de temperatuur van de buitenste spoel 230 toeneemt.
35 De uitvoeringsvorm 10 kan ook efficiënter worden 8 1 0 08 2 1 23 toegepast door het instellen van de spanningsval tussen het einde 250 van de buitenste spoel 230 en het einde 2k0 van de elek-trodestaaf 210 op een waarde hoger dan 11 volt gedurende het verhitten zoals in het geval van de uitvoeringsvorm 1.
5 De kwikdamplamp van de uitvoeringsvorm 10 kan ook worden gewijzigd zoals beschreven in de alinea's (C), (E) en (H) bij de bespreking van de uitvoeringsvorm 1.
Bij de uitvoeringsvorm 10 is de elektrode bij voorkeur gemaakt van wolfraam, ofschoon de binnenste en buitenste 10 spoelen 220 en 230 kunnen worden bekleed met elektronenemissiema-’ teriaal voor het vergemakkelijken van emissie van elektronen daaruit. Buitendien kunnen de spoelen zijn gemaakt van molybdeen, tantaal of gethorieerd wolfraam in plaats van wolfraam, indien gewenst.
15 Uitvoeringsvorm 11.
De uitvoeringsvorm 11 voorziet in een 100 Watt hogedrukkwikdamplamp, welke is vervaardigd zoals getekend in figuur 2l|. Hoofdelektroden 2 en 3 zijn aangebracht aan tegengestelde einden van een transparante buis 1 van kwarts. De hoofdelektrode 20 3 is een V-vormige gloeidraad welke is gemaakt van wolfraam- draad, welke 1 % thoriumoxyde bevat. De top van de V-vormige gloeidraad strekt zich uit naar het midden van de buis 1. De hoofdelektroden 2 en 3 zijn respectievelijk verbonden via geleiders 8 en 9 naar een lamphedieningsinrichting 12. Een einde van de gloei-25 draad dienend als de hoofdelektrode 3, is verbonden via een geleider 10 met een voorverwarmingsketen in de bedieningsinrichting 12. In figuur 2h is met 11 een transparante buitenballon aangegeven voor het omsluiten van de buis 1 en met 13 een voedingsbron aangegeven. Dit betekent dat de hogedrukkwikdamplamp van de uitvoe-30 ringsvorm 11 is gevormd door het wijzigen van het verwarmingselement, gemaakt van de hoofdelektrode en de gloeidraad in uitvoeringsvorm 1, voor het vormen van een V-vormige gloeidraad welke zich uitstrekt in de richting van het midden van de buis 1. De start- en herontsteekkarakteristieken van de hogedrukkwikdamplamp 35 van de uitvoeringsvorm 11 lijken op die van de lamp van de uit- 0 08 2 1 2b voeringsvorm 1.
Figuur 25 toont de startspanning tegen de gloeidraadtemperatuur onder voorwaarde, dat een minuut is verlopen sedert de lamp werd uitgeschakeld voor de lamp van de uitvoerings-5 vorm 11. Zoals uit figuur 25 blijkt, daalt wanneer de gloeidraad-temperatuur toeneemt tot 500°C, de startspanning abrupt, terwijl wanneer de gloeidraadtemperatuur hoger is dan 600°C, de startspanning matig afneemt bij toename van de gloeidraadtemperatuur.
De uitvoeringsvorm 11 kan ook effectiever worden 10 gebruikt door het instellen van de bovengrens van de temperatuur van de elektrode, inclusief de gloeidraad, op ongeveer 2300°C en door het instellen van de spanningsval over de gloeidraad gedurende het verwarmen op een waarde hoger dan 11 volt.
De uitvoeringsvorm 11 is beschreven bij een 100 Watt 15 hogedrukkwikdamplamp. Evenwel moet worden opgemerkt, dat de technische gedachte van de uitvoeringsvorm 11 niet alleen kan worden toegepast op verscheidene hogedrukkwikdamplampen met verschillend lampvermogen, maar ook op hogedrükontladingslampen zoals een metaal-halogenidelamp of een hogedruknatriumlamp, welke een lange her-20 ontsteekt!jd hebben vanwege de hogekwikdampdrük in de buis.
Bij de bovenbeschreven kwikdamplamp is de gloeidraad beschreven als te zijn gemaakt van gethorieerde wolfraamdraad met 1 % thoriumoxyde. Evenwel kan hij zijn gemaakt van gethorieerde wolfraamdraad met 0,1 tot 3 % thoriumoxyde. Buitendien kan de 25 gloeidraad zijn gemaakt van een thermisch stabiel metaal zoals wolfraam. Indien nodig, kan de gloeidraad worden bekleed met een elektronenemissiemateriaal. In laatstgenoemd geval wordt de startspanning verder verminderd. Bij de bovenbeschreven uitvoeringsvorm is de gloeidraad slechts voor een elektrode aangebracht.
30 Evenwel kunnen de gloeidraden worden aangebracht voor beide elektroden, zodat de gloeidraden tegelijk worden verhit. In dit geval kan de startspanning lager worden gemaakt dan die van de kwikdamplamp waarbij de gloeidraad is aangebracht bij slechts êên elektrode.
35 Uitvoeringsvorm 12.
In een transparante buis 1 van kwarts zijn twee 0 0 8 2 1 25 hoofdelektroden 2 en 3 aangebracht met hun langsassen evenwijdig met elkaar, zie figuren 26 en 27. Een gloeidraad 5 van wolfraam-draad is verbonden met de hoofdelektrode 2. Het andere einde van de gloeidraad 5 en de hoofdelektroden 2 en 3 zijn verbonden 5 met moiybdeenfoliesegmenten ikO, 150 en 160 respectievelijk en zij zijn ingesmolten in de transparante buis 1 bij deze verbindingspunten. Overeenkomstig als bij de bovenbeschreven uitvoeringsvormen worden noodzakelijke hoeveelheden kwik en argon ingesmolten in de buis 1. De molybdeenfoliesegmenten ikO, 150 10 en 160 zijn respectievelijk via geleiders 10, 9 en 8 verbonden met een lampbedieningsinrichting 12. In figuur 26 is met 11 een transparante buitenballon aangegeven voor het omsluiten van de buis 1.
De afstand tussen het punt A op de hoofd-15 elektrode 2 en het punt B op de hoofdelektrode 3 is ingesteld op 1,1 cm en de kortste afstand tussen de gloeidraad 5 en de hoofdelektrode 3 is ingesteld op 3 mm in de hogedrukkwikdamp-lamp van de uitvoeringsvorm 12.
Wanneer de aldus geconstrueerde lamp is 20 verbonden via de bedieningsinrichting 12 met de voedingsbron 13 en spanning wordt aangelegd aan de lamp, wordt een ontlading gestart tussen de elektroden 2 en 3 en wel onmiddellijk, en stroom in een hoeveelheid geregeld door de bedieningsinrichting 12, loopt dan tussen de hoofdelektroden 2 en 3. De lamp bereikt 25 een stabiele werking ongeveer 5 minuten nadat de ontlading is gestart. In deze toestand worden ontladingsvlekken gevormd op de punten A en B (figuur 27) om de volgende redenen. In de nabijheid van de buiswand wordt de ontladingsboog gekoeld waardoor deze de neiging heeft om zich te bewegen van de buiswand af. Al-30 dus worden ontladingsvlekken gevormd bij de punten A en B of bij de einden van de hoofdelektroden, welke zijn af gekeerd van de buiswand.
Gedurende de werking bereikt de kwikdampdruk in de buis 1 ongeveer zeven atmosfeer, en de ontlading tussen 35 de hoofdelektroden 2 en 3 wordt stabiel gehandhaafd.
8100821 26
Bij het herontsteken van de hogedrukkwik-damplamp van de uitvoeringsvorm 12 wordt eerst stroom toegevoerd vanaf de bedieningsinrichting 12 via de geleiders 10 en 8 naar de gloeidraad 5 voor het verwarmen, waarna een spanning wordt 5 aangelegd tussen de hoofdelektroden 2 en 3. Als resultaat wordt een hulpontlading veroorzaakt tussen de gloeidraad 5 verbonden met de hoofdelektrode 2, en de hoofdelektrode 3» De resulterende ontladingsboog beweegt naar het midden van de buis, dus bewegend van de buiswand af, terwijl de boog welke is gelegen bij 10 het punt op de gloeidraad het dichtste bij de hoofdelektrode 3, beweegt langs de gloeidraad 5 naar het midden van de buis 1 toe en uiteindelijk het einde A van de hoofdelektrode 3 bereikt, waar zijn positie stabiel is. Verscheidene minuten daarna bereikt de kwikdamplamp een stabiele werktoestand.
15 Bij de uitvoeringsvorm 12 is de afstand S tussen de gloeidraad 5 en de hoofdelektrode 3 ingesteld op 3 mm en de temperatuur van de verwarmde gloeidraad ingesteld op ongeveer 1900°C. Volgens proeven kan op elk tijdstip nadat de lamp is uitgeschakeld, een hulpontlading worden veroorzaakt 20 wanneer de spanning over de hoofdelektroden lager is dan de voe dingsspanning van 200 volt. Ofschoon verder de afstand tussen de punten A en B overeenkomen met de afstand tussen de hoofdelektroden, 1,1 cm is bij deze uitvoeringsvorm, werd de hulpontlading snel verschoven naar de hoofdontlading en werd de sta-25 biele werking snel bereikt bij de vooraf bepaalde ontladings- ontspanning. Wanneer de startspanning lager dan 200 volt kan zijn bij deze uitvoeringsvorm, is het niet nodig een schakeling te gebruiken voor het opwekken van een bijzonder hoge spanning.
Indien verder een persoon een hogedrukkwik-30 damplamp en bedieningsinrichting van de bekende techniek zorgeloos gebruikt, kan hij worden gewond door een elektrische hoogspan-ningsschok. Aangezien echter de hoogspanningsopwekschakeling wordt geelimineerd volgens de uitvinding, is de kans voor het krijgen van zulk een elektrische schok geelimineerd. Verder is 35 ook de kans van een explosie tengevolge van vonken indien de lamp 8100821
2T
wordt gebruikt in een ontbrandbare atmosfeer, ook verminderd om dezelfde redenen. Aldus heeft de uitvoeringsvorm 12 de voorkeur uit het oogpunt van veiligheid.
Een hogedrukkwikdamplamp, waarbij de gloei-5 draad 5 is geplaatst achter de hoofdelektrode 2 of waarbij de afstand tussen de gloeidraad 5 en de hoofdelektrode 3 langer is dan 80 % van de afstand tussen de ontladingsvlekken op de twee hoofdelektroden, werd gemaakt voor vergelijkingsdoeleinden. Het was echter onmogelijk de kwikdamplamp te herontsteken met 10 een lage spanning omdat de afstand tussen de gloeidraad 5 en de hoofdelektrode 3 te lang was.
Buitendien werd een hogedrukkwikdamplamp waarbij de afstand tussen de hoofdelektroden korter is en de afstand tussen de gloeidraad 5 en de hoofdelektrode 3 is ingesteld 15 op 80 % van de afstand tussen de ontladingsvlekken, vervaar digd voor vergelijkingsdoeleinden. Zijn starteigenschappen waren echter niet zo goed als die van de bovenbeschreven kwikdamplamp.
De reden hiervoor is, dat de thermische elektronenemissie wordt gehinderd door de aanwezigheid van de hoofdelektrode in de nabij-20 heid van de gloeidraad.
Indien de afstand tussen de hoofdelektroden wordt verminderd, wordt op nadelige wijze de ontladingsonder-houdingsspanning in de stabiele werktoestand verminderd en de werkzaamheid en levensduur van de lamp worden nadelig beïnvloed.
25 Aangezien de hoeveelheid thermionische emissie afhangt van de temperatuur van de gloeidraad, beïnvloedt de temperatuur van de gloeidraad de herontstekingskarakteristiek aanzienlijk. Bijvoorbeeld in het geval dat geen stroom wordt toegevoerd naar de gloeidraad, zelfs bij een lamp waarbij de afstand <S tussen de 30 gloeidraad en de hoofdelektrode 3 slechts 1 mm was, was 1000 volt vereist voor het starten van de hulpontlading ongeveer een minuut nadat de lamp was uitgeschakeld. De afstand & kan verder worden verminderd. Het is echter niet praktisch deze afstand buitengewoon kort te maken omdat bijvoorbeeld in het geval dat 35 6 = 1 mm de hulpontlading nauwelijks zal verschuiven naar 8100821 28 de hoofdontlading tussen de hoofdelektroden. In het algemeen wordt wanneer de afstand S wordt verminderd, de moeilijkheid van het verschuiven van de hulpontlading naar de hoofdontlading vergroot. Bij de "bovenbeschreven uitvoeringsvorm met & = 3 5 mm, wordt het effect verkregen door het toevoeren van stroom naar de gloeidraad, belangrijk aangezien de temperatuur toeneemt en spanningen minder dan 200 volt kunnen worden gebruikt voor het opnieuw starten van de lamp bij ongeveer 1900°C op elk ogenblik. Indien echter de gloeidraadtemperatuur wordt verhoogd 10 tot 2200°C of hoger, heeft de gloeidraad de neiging snel te worden verbruikt en wordt de uitgaande lichthoeveelheid nadelig beïnvloed. In het ergste geval kan de gloeidraad breken. Aldus is gebleken, dat indien de afstand tussen de gloeidraad en de hoofdelektrode 3 wordt ingesteld op minder dan 80 % van de af-15 stand tussen de ontladingsvlekken op de hoofdelektroden voor het vergroten van de elektrische veldsterkte en de gloeidraad wordt verhit voor het uitzenden van elektronen, de startspanning tussen de gloeidraad en de hoofdelektrode 3 aanzienlijk kan worden verlaagd. Er is verder ook gebleken, dat indien de gloei-20 draad wordt verbonden met de hoofdelektrode 2, de hulpontlading soepel zal verschuiven naar de hoofdontlading tussen de hoofdelektroden.
Bij de uitvoeringsvorm 12 als bovenbeschreven, is de gloeidraad gemaakt van wolfraam. Hij kan echter ook 25 worden gemaakt van andere materialen zoals molybdeen. Buitendien kan de elektronenemissiekarakteristiek worden verbeterd door het gebruik van een wolfraamdraad welke thoriumoxyde of thorium bevat of door het bekleden van de wolfraamdraad met een metaal-oxyde met een lage werkfunctie.
30 Bij de bovenbeschreven uitvoeringsvorm 12 is de gloeidraad beschreven als te zijn verbonden met de hoofdelektrode, ofschoon de hoofdelektrode zelf kan worden gebruikt als de gloeidraad. In dit geval moet de afstand tussen de ontladingsvlekken bij de stabiele werking lang genoeg zijn voor het 35 handhaven va'n de vooraf bepaalde ontladingsspanning en de kortste afstand tussen de gloeidraad en de hoofdelektrode, welke op deze 8100821 29 wijze werkt, moet overeenkomstig worden verminderd.
De uitvoeringsvorm 12 is beschreven aan de hand van een 150 Watt hogedrukkwikdamplamp. Dezelfde technische gedachte kan echter evengoed worden toegepast op een 5 150 Watt metaalhalogenidelamp voor het verkrijgen van praktisch hetzelfde effect. Buitendien kan dezelfde technische gedachte worden toegepast op verschillende hogedrukkwikdamplampen met verschillend lampvermogen en op andere hogedrukontladingslampen terwijl het equivalente effect wordt behouden.
10 Bij de uitvoeringsvorm 12 is de bedienings inrichting zo ontworpen, dat toevoer van stroom naar de gloei-draad wordt onderbroken zodra de hulpontlading optreedt. Dit wordt uitgevoerd ter voorkoming van het lopen van onnodige stroom naar de gloeidraad en om aldus beschadiging of breuk van de gloei-15 draad te voorkomen. Indien echter de stroom op geschikte wijze kan worden geregeld, is het onnodig de toevoer van stroom naar de gloeidraad onmiddellijk te onderbreken.
Verder is bij de uitvoeringsvorm 12 teneinde stroom toe te voeren aan de gloeidraad, de gloeidraad ver-20 bonden via de geleider 10 met de bedieningsinrichting. Een schakeling bestaande uit een warmtegevoelige schakelaar en een verhittingsorgaan, kan zijn aangebracht in de buitenballon van de lamp voor het regelen van de stroom van de gloeidraad. In dit geval kan een gebruikelijke ballast worden gebruikt als 25 de bedieningsinrichting zonder wijziging en een basis met twee klemmen kan worden gebruikt voor de lamp. Aldus kan een gebruikelijk eenvoudig verliehtingsarmatuur worden gebruikt zonder wijziging.
Bij de bovenbeschreven uitvoeringsvorm 12 30 worden het toevoeren van een spanning tussen de hoofdelektroden en de toevoer van stroom naar de gloeidraad tegelijk gestart. Evenwel kan de spanning worden aangelegd tussen de hoofdelektroden nadat de temperatuur van de gloeidraad voldoende is toegenomen. Buitendien kan het toevoeren van stroom naar de gloei-35 draad worden onderbroken voorafgaand aan het aanleggen van de 8100821 30 spanning. Dit "betekent, dat alles wat nodig is, is het aanleggen van de spanning aan de elektroden wanneer de temperatuur van de gloeidraad is toegenomen tot de vooraf bepaalde waarde.
Bij de uitvoeringsvorm 12 levert de bedienings-5 inrichting 200 volt aan de hoofdelektroden. Evenwel kan in het geval van een metaalhalogenidelamp, deze worden ontworpen voor het leveren van een spanning boven 200 volt naar de hoofdelektroden.
Zoals duidelijk is uit het bovenstaande, 10 wordt bij de hogedrukontladingslamp voorzien van een transparante buis waarin tenminste kwik is opgesloten en twee hoofdelektroden zijn aangebracht aan de tegengestelde einden van de . buis, volgens de uitvinding een vooraf bepaalde spanning toegevoerd tussen de hoofdelektroden onder de voorwaarde dat ten-15 minste een deel van een van de elektroden is verwarmd. Daarom wordt, zelfs onder hoge kwikdampdruk bij het herontsteken van de lamp wanneer de lamp is afgeschakeld, de ontlading gemakkelijk gestart en is de herontsteektijd aanzienlijk verminderd. Buitendien is de spanning nodig voor het herontsteken van de lamp 20 op elk tijdstip nadat de lamp is afgeschakeld, in sterke mate verminderd. Aldus kan de hogedrukontladingslamp volgens de uitvinding tegengesteld aan een gebruikelijke lamp, worden heront-stoken met een zeer kleine bedieningsinrichting, welke een lagere fabrikageprijs heeft dan een gebruikelijke bedieningsin-25 richting.
Een voorbeeld van de bedieningsinrichting 12 zal worden beschreven aan de hand van figuur 28. Bij het aanbrengen van een spanning uit de voedingsbron 13 wordt een spanning met een waarde bepaald door een transformator 28, aangelegd 30 op een gloeidraad 5 waardoor de gloeidraad 5 wordt verwarmd. Bij het aanleggen van een impulssignaal opgewekt door een impuls-generatorketen 29 tussen hoofdelektroden 2 en 3, wordt tengevolge van een elektronenemissie vanuit de gloeidraad 5 , een elektrische ontlading veroorzaakt in de'spleet tussen de hoofd- i 1 8100821 elektroden 2 en 3. In dit geval loopt een elektrische stroom 31 geregeld door een smoorspoel 25, door de hoofdelektroden 2 en 3. De stroom wordt gedetecteerd, waardoor een relais 26 in werking treedt als een gevolg waarvan een relaiscontact 27 wordt geopend en dus de verwarming van de gloeidraad 5 wordt 5 beëindigd.
81 008 2 1

Claims (27)

  1. 5
  2. 1. Hogedrukontladingslamp voorzien van een transparante buis -waarin tenminste kwik is opgesloten en een paar elektroden is geplaatst in de buis, met het kenmerk, dat organen aanwezig zijn voor het verwarmen van tenminste een van de elektroden voor het starten van de lamp. 10 15 20 25 30
  3. 2. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat organen aanwezig zijn voor het bedienen van de verwarmingsorganen voor het verwarmen van de tenminste ene elektrode wanneer de dampdruk van het kwik tenminste 100 Torr is.
  4. 3. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verwarmingsorganen zijn aangebracht in de buis. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verwarmingselementorganen in staat zijn de elektrode tot tenminste 500°C te verwarmen.
  5. 5. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de verwarmingsorganen zijn voorzien van een weerstand waaraan stroom wordt toegevoerd voor het verwarmen.
  6. 6. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de weerstand bestaat uit een gloeidraad gemaakt van een thermisch stabiel metaal.
  7. 7. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het thermisch stabiele metaal wolfraam omvat.
  8. 8. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het thermisch stabiele metaal molybdeen omvat.
  9. 9. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het thermisch stabiele metaal tantaal omvat.
  10. 10. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het thermisch stabiele metaal gethorieerd 35 8100821 5 wolfraam omvat.
  11. 11. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat organen aanwezig zijn voor het aanleggen van een spanning over de gloeidraad van tenminste 11 volt.
  12. 12. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het ene einde van de gloeidraad is verbonden met êên van de elektroden en het andere einde van de gloeidraad is verbonden met voorverwarmingsketenorganen. 10 15 20 25 30
  13. 13. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een voorverwarmingsketen voor een gloeidraad aanwezig is onafhankelijk aangebracht van een stroom-regelketen voor het toevoeren van stroom naar de elektroden. 1^·. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie β9 12 of 13s met het kenmerk, dat de gloeidraad is aangebracht in de nabijheid van êên van de elektroden en zo is uitgevoerd dat een ontlading optreedt over de gloeidraad.
  14. 15. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 35 met het kenmerk, dat het verwarmingselement is voorzien van een gloeidraad van thermisch stabiel materiaal bekleed met een elektronenemissiemateriaal.
  15. 16. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 159 met het kenmerk, dat organen aanwezig zijn voor het voeren van een stroom door de gloeidraad met een sterkte voor het verhitten van de gloeidraad tot tenminste 500°C.
  16. 17· Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat de gloeidraad zo is aangebracht dat een ontlading wordt veroorzaakt tussen beide einden van de gloeidraad op hetzelfde tijdstip dat de gloeidraad wordt verwarmd.
  17. 18. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 159 met het kenmerk, dat de gloeidraad dient als êên van de elektroden.
  18. 19· Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verwarmingsorganen zijn geplaatst 35 8100821 5 3k 10 15 20 25 30 in een positie voor het verwarmen van tenminste een deel van êên van het paar elektroden gelegen aan een eindgedeelte van de huis tegenover het eindgedeelte van de huis dat op de laagste temperatuur is. 20. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verwarmingsorganen zijn geplaatst zodanig dat een eindgedeelte van de verwarmingsorganen is geplaatst in een gehied van plus of minus vijf millimeter vanaf tenminste een elektrode naar een afsluitend deel van de elektrode . 21. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat een deel van de tenminste ene elektrode dat wordt verwarmd, is gemaakt van een gloeidraad van thermisch stabiel materiaal. 22. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, dat de verwarmingsorganen bestaan uit een weerstand welke met stroom wordt verhit. 23. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, dat de verwarmingsorganen zo zijn geplaatst dat een ontlading optreedt tussen beide einden van de verwarmingsorganen wanneer de verwarmingsorganen worden verwarmd. 2b. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verwarmingsorganen zijn voorzien van een gloeidraad gewikkeld op een staaf van een van de elektroden waarbij de gloeidraad zich uitstrekt naar een einde van de buis vanaf een einde van de elektrode. 25· Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 2b, met het kenmerk, dat de gloeidraad zo is geplaatst dat een ontlading wordt veroorzaakt tussen beide einden van de gloeidraad op hetzelfde ogenblik dat de gloeidraad wordt verwarmd. 26. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een topgedeelte van een staaf van êên van de elektroden is gebogen over een hoek van 10° tot 60° en de verwarmingsorganen zijn voorzien van een gloeidraad waarvan een deel is gewikkeld op die staaf welke aldus is gebogen en
    35 zich uitstrekt naar een einde van de huis vanaf het topgedeelte van de elektrode.
  19. 27· Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de gloeidraad zo is geplaatst dat een 5 ontlading wordt veroorzaakt tussen heide einden van de gloei draad tegelijkertijd dat de gloeidraad wordt verwarmd.
  20. 28. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tenminste êên van de elektroden is voorzien van een binnenste spoel van een thermisch stabiele 10 metalen draad en een buitenste spoel welke zich uitstrekt vanaf een einde van de binnenste spoel, waarbij de buitenste spoel zo is gewikkeld dat deze buitenste spoel is gelegen buiten de binnenste spoel en niet in contact is met de binnenste spoel, terwijl de binnenste en buitenste spoelen dienen als de verhit-15 tingsorganen en stroom wordt toegevoerd naar de binnenste en bui tenste spoelen vanaf twee einden van de binnenste en buitenste spoelen.
  21. 29. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tenminste een van de elektroden is 20 voorzien van een spiraalvormige spoel van een materiaal gekozen uit de groep bestaande uit wolfraam en gethorieerd wolfraam-draad, met een wikkeleinde van de spoel zich uitstrekkend langs de as van de spoel binnen de spoel waarbij de elektrode dient als de verhittingsorganen en waarbij de ontladingslamp wordt ge-25 start door het aanleggen van een spanning tussen de elektroden aan beide einden van de buis.
  22. 30. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tenminste één van de elektroden is voorzien van een elektrodestaaf gemaakt van een thermisch stabiel 30 metaal, een binnenste spoel gemaakt van thermisch stabiel me taal gewikkeld rond de elektrode staaf, en een buitenste spoel verbonden met een wikkelingseinde van de binnenste spoel, waarbij de buitenste spoel is gewikkeld buiten de binnenste spoel zodanig dat de buitenste spoel niet in contact is met de binnen-35 ste spoel waarbij de elektrode dient als de verhittingsorganen. 8100821
  23. 31. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste een van de elektroden is voorzien van een V-vormige gloeidraad met een kopgedeelte gericht naar het midden van de huis.
  24. 32. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat de gloeidraad zo is geplaatst dat een ontlading wordt veroorzaakt tussen heide einden van de gloeidraad op hetzelfde ogenblik dat de gloeidraad wordt verwarmd.
  25. 33. Hogedrukontlading-slamp volgens con-10 clusie 31 of 32, met het kenmerk, dat de gloeidraad is bekleed met een elektronenemissiemateriaal. 3^. Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het paar elektroden is ingesmolten in een eindgedeelte van de huis en de verwarmings-15 organen bestaan uit een gloeidraad verbonden met één van de elektroden aan slechts een einde zodat de gloeidraad op dezelfde potentiaal is als de ene elektrode waarbij de gloeidraad zo is uitgevoerd dat de kortste afstand tussen de gloeidraad en de andere elektrode ten hoogste 80 % is van de afstand tussen de 20 ontladingsvlekken gevormd op de elektroden wanneer de lamp in een stabiele werktoestand is.
  26. 35· Hogedrukontladingslamp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verwarmingsorganen zijn voorzien van een gloeidraad gemaakt van thermisch stabiel materiaal en 25 verder eerste en tweede molybdeenfoliesegmenten omvatten, ge koppeld met de einden van de gloeidraad.
  27. 36. Inrichting in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 810082 1
NL8100821A 1980-02-20 1981-02-19 Samenstel van hogedrukontladingslamp en lampbedieningsinrichting. NL192866C (nl)

Applications Claiming Priority (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP2012680A JPS56118257A (en) 1980-02-20 1980-02-20 High voltage discharge lamp
JP2012680 1980-02-20
JP2582480A JPS56121262A (en) 1980-02-29 1980-02-29 High pressure electric discharge lamp
JP2582680 1980-02-29
JP2582680A JPS56121263A (en) 1980-02-29 1980-02-29 High pressure electric discharge lamp
JP2582480 1980-02-29
JP6973980 1980-05-26
JP6973980A JPS56167254A (en) 1980-05-26 1980-05-26 High pressure discharge lamp
JP7200880A JPS56168340A (en) 1980-05-29 1980-05-29 High pressure electric discharge lamp
JP7200880 1980-05-29

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8100821A true NL8100821A (nl) 1981-09-16
NL192866B NL192866B (nl) 1997-11-03
NL192866C NL192866C (nl) 1998-03-04

Family

ID=27520199

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100821A NL192866C (nl) 1980-02-20 1981-02-19 Samenstel van hogedrukontladingslamp en lampbedieningsinrichting.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US4398123A (nl)
DE (1) DE3106201A1 (nl)
GB (1) GB2073944B (nl)
NL (1) NL192866C (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3232207A1 (de) * 1982-08-30 1984-03-08 Patent-Treuhand-Gesellschaft für elektrische Glühlampen mbH, 8000 München Hochdruckentladungslampe kleiner leistung
DE3408431A1 (de) * 1984-03-08 1985-09-12 Philips Patentverwaltung Gmbh, 2000 Hamburg Heizbare elektrode fuer hochdruck-gasentladungslampen
DE19680254B4 (de) * 1995-02-28 2007-01-04 Matsushita Electric Works Ltd., Kadoma-Shi Entladungslampenzündeinrichtung
US6166491A (en) * 1998-06-04 2000-12-26 Toshiba Lighting & Technology Corporation Lighting device and display equipment
DE60129265T2 (de) * 2000-03-17 2008-03-13 Ushiodenki K.K. Quecksilberhochdrucklampen-Leuchtvorrichtung und Mittel zu ihrer Zündung
JP2003092198A (ja) * 2001-09-18 2003-03-28 Ushio Inc 光源装置
JP4052039B2 (ja) * 2002-07-02 2008-02-27 ウシオ電機株式会社 高圧放電ランプ点灯装置

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2916653A (en) * 1957-04-01 1959-12-08 Duro Test Corp Electron emissive electrode
GB1071102A (en) * 1963-08-16 1967-06-07 Sylvania Electric Prod Electric discharge lamp
US3519872A (en) * 1967-05-17 1970-07-07 Westinghouse Electric Corp Thermionic electrode with an auxiliary starting coil for a discharge lamp

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2273450A (en) * 1934-03-09 1942-02-17 Westinghouse Lamp Co High pressure metal vapor lamp
US2264055A (en) * 1939-04-03 1941-11-25 Gen Electric Starting circuit for electric discharge devices
US2272486A (en) * 1939-04-10 1942-02-10 Gen Electric Gaseous discharge device and electrode assembly for use therein
US2238352A (en) * 1940-06-03 1941-04-15 Stanley E View Auxiliary gripping attachment for typewriters
US2491858A (en) * 1946-06-27 1949-12-20 Gen Electric Control switch for electric discharge lamps
DE961123C (de) * 1953-01-02 1957-04-04 Dr Hermann E Krefft Elektrische Hochdruckentladungslampe
US2765420A (en) * 1954-07-12 1956-10-02 Gen Electric Lamp electrode
US3307069A (en) * 1964-06-30 1967-02-28 Westinghouse Electric Corp Electric discharge lamp
NL137798C (nl) * 1965-09-28
US3363132A (en) * 1965-12-30 1968-01-09 Sylvania Electric Prod High pressure electric discharge lamp having an auxiliary starting device affixed to at least one electrode
CH455937A (de) * 1967-06-19 1968-05-15 Novelectric Ag Start- und Betriebsschaltungsanordnung für eine Entladungslampe
US3553623A (en) * 1967-12-20 1971-01-05 Iwasaki Electric Co Ltd Thermostatic switch for electric discharge lamp
US3504218A (en) * 1969-01-03 1970-03-31 Duro Test Corp Dual cathode for fluorescent lamps
US3749968A (en) * 1971-11-30 1973-07-31 Smoot Holman Co Incandescent-high intensity discharge lamp lighting system
NL168993C (nl) * 1975-01-17 1982-05-17 Philips Nv Werkwijze voor het bedrijven van een zelfstabiliserende ontladingslamp.
US4009412A (en) * 1975-12-11 1977-02-22 Gte Sylvania Incorporated Fluorescent lamp ballast circuit with magnetic switch

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2916653A (en) * 1957-04-01 1959-12-08 Duro Test Corp Electron emissive electrode
GB1071102A (en) * 1963-08-16 1967-06-07 Sylvania Electric Prod Electric discharge lamp
US3519872A (en) * 1967-05-17 1970-07-07 Westinghouse Electric Corp Thermionic electrode with an auxiliary starting coil for a discharge lamp

Also Published As

Publication number Publication date
NL192866B (nl) 1997-11-03
DE3106201C2 (nl) 1992-01-30
NL192866C (nl) 1998-03-04
US4398123A (en) 1983-08-09
DE3106201A1 (de) 1981-12-10
GB2073944A (en) 1981-10-21
GB2073944B (en) 1985-02-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20040178733A1 (en) Emission device for an ultra-high pressure mercury lamp
US6960884B2 (en) Device for operating a short arc discharge mercury lamp
US6172468B1 (en) Method and apparatus for igniting a gas discharge lamp
NL7906322A (nl) Electrode voor miniatuur hogedruk-metaal-halogenide- lamp.
NL8100821A (nl) Hogedrukontladingslamp.
US5309061A (en) Compact fluorescent lamp having incandescent lamp starting aid
JPH0660848A (ja) 直流作動アルカリ金属蒸気アーク放電ランプ
US4321506A (en) Discharge lamp and lighting equipment
EP1398824B1 (en) Metal halide lamp having function for suppressing abnormal discharge
WO1993011556A1 (en) Mercury vapor discharge lamp containing device for heating amalgam-forming material
NL8103106A (nl) Elektrische lichtbron met een metaalhalide ontladings- buis en een wolfraam-gloeidraad die in serie is ge- schakeld met de ontladingsbuis.
JPS6360520B2 (nl)
HUT59767A (en) High-pressure discharge lamp
US2205000A (en) Electric lamp
US4839560A (en) Heatable electrode for high-pressure gas discharge lamps
JPH08298096A (ja) 低圧放電灯用電極及びその製造方法
US2398128A (en) Starting control for electric discharge devices
EP0439603A1 (en) Tri-model thermal switch and preheat lamp containing same
EP0439606A1 (en) Glow discharge lamp containing thermal switch for producing double hot spots on cathode
JP3418716B2 (ja) 高圧蒸気放電灯
KR840002223B1 (ko) 고압방전등(高壓放電燈)
JP2003051392A (ja) ガス放電管の駆動回路
JPH06275239A (ja) 交互点灯形放電ランプ
JPS5994360A (ja) 高圧放電装置
JPH03285252A (ja) 高圧金属蒸気放電灯

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20010219