NL8100598A

NL8100598A - Inrichting voor het in beroering brengen van een fluidum.

Info

Publication number: NL8100598A
Application number: NL8100598A
Authority: NL
Original assignee: Toyo Denki Kogyosho Co Ltd
Priority date: 1980-02-19
Filing date: 1981-02-06
Publication date: 1981-09-16
Also published as: NL190359B; GB2070687A; SE447065B; FR2475925A1; ES8204303A1; BE887543A; IT1143515B; DE3105765A1; FR2475925B1; GB2070687B; CA1173025A; AU526578B2; PT72526B; ES499569A0; SE8100828L; AU6732281A; NL190359C; PT72526A; IT8167227A0

Description

* I

-1- 21750/CV/tl

Aanvrager: Toyo Denki Kogyosho Co. Ltd te Fukuoka,Japan.

Korte Aanduiding: Inrichting voor het in beroering brengen van een fluidum.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in beroering brengen van fluidum ten einde neerslagen in de vloeistof in een reservoir waarin water is opgeslagen,dat niet verharde betonbrij,kalk of dergelijke bevat of water,zoals vuil water,dat vele vervuilende bestanddelen 10 bevat,tot drijven of zweven te brengen.

Een gebruikelijke inrichting voor het in beroering brengen van fluidum heeft het nadeel,dat het moeilijk is om een voldoend opdrijven van neerslagen te bereiken doordat een voortgebrachte roerkr'acht niet voldoende en gelijkmatig doordringt vanaf de omtrek van een roerlichaam 15 langs het totale bodemoppervlak van een vloeistofreservoir met het resultaat, dat de kracht is omgezet in een opwaartse stroom.

De huidige uitvinding is geperfectioneerd met eën oogpunt tot het verkrijgen van een oplossing voor het bovengenoemde probleem en hedfc tot oogmerk het verkrijgen van een verbeterd fluiduraroersamenstel ,dat een 20 roereffect heeft,dat voldoende is voor het verkrijgen van een snelle en grondige flotatie van neerslagen.

Volgens een aspect van de uitvinding is voorzien in een inrichting voor het in beroering brengen van fluidum voorzien van een onder wa*er aan te brengen motor met een uitgaande as,welke zich naar beneden toe uitstrekt 25 en waarop een waaier vast is bevestigd, terwijl een op het onderste eind-gedeelte van de motor aangebrachte pompmantel de waaier omgeeft en is voorzien van een inlaatpoort in het ondereinde daarvan en een of meer afvoerpoorten in de omtrekswand daarvan,terwijl de stand en het aantal van de afvoerpoorten variabel is gemaakt.

30 Volgens een verder aspect van de uitvinding is voorzien in een inrichting voor het in beroering brengen van fluidum voorzien van een onder water te gebruiken motor met een uitgaande as waarop een waaier vast is aangebracht,terwijl op het onderste eindgedeelte van de motor een pompmantel is aangebracht,welke mantel is uitgerust met een inlaatpoort 35 in het ondereinde en een of meer afvoerpoorten in de omtrekswand daarvan en waarbij de stand en het aantal van de afvoerpoorten variabel is ge- 81 00 59 8 -2- 21750/CV/tl maakt en het eindgedeelte van de uitgaande as zich uitstrekt door de in-laatpoort en op het zo verkregen verlengstuk van de as een roerblad vast is aangebracht.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 5 van enige in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een vooraanzicht op een uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een vooraanzicht op een tweede uitvoeringsvoorbeeld 10 van de uitvinding.

Fig. 3 toot een langsdoorsnede waarin belangrijke delen van het in fig.2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn afgebeeld.

Fig. 4 ,5, 6 en 7 tonen onderaanzichten op uitvoeringsvoorbeelden van de huidige uitvinding,die ieder zijn voorzien van een andere pomp-15 mantel.

Fig. 8 toont een vooraanzicht op een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding waarin geen geperforeerde zeef is gebruikt.

In fig.1 is een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding weergegeven voorzien van een onder water te gebrui-20 ken motor 2 van een volledig waterprooftype en.voorzien van een uitgaande as 3 waarop een waaier 1 vast is aangebracht. De waaier 2 wordt tijdens gebruik in het water geplaatst waarbij de uitgaande as 3 zich naar beneden toe uitstrekt. Op de onderzijde van de motor 2 is een pompmantel 6 aangebracht,zodanig dat deze mantel de uitgaande as 3 en de waaier 1 al-25 thans in hoofdzaak concentrisch omgeeft. De pompmantel 6 is in het midden van zijn onderzijde voorzien van een inlaatpoort 4 en op de omtrekswand van de mantel zijn een of meer afvoerpoorten 5 aangebracht,zoals het beste blijkt uit fig.4- 7. Aan de onderzijde van de mantel 6 is een geperforeerde zeef aangebracht,welke is voorzien van een aantal openingen van een 30 gewenste diameter en welke is bevestigd aan het ondereinde van de pompmantel. De zeef 7 wordt dan ondersteund op de onderwand van een waterreservoir met behulp van een gestel 10.

Bij het tweede uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding zoals weergegeven in fig.2 en 3 is het onderste eindgedeelte 35 van de uitgaande as 3 van de onder water te gebruiken motor 2 naar beneden toe verlengd en strekt zich daarbij uit door de inlaatpoort 4 van de 81 0 0 59 8 -3- 21750/CV/tl pompmantel 6 en een centraal doorlopend gat 8,dat in de zeef 7 is aangebracht ,terwij1 aan het eindgedeelte van de uitgaande as 3 een roerblad 9 vast is bevestigd.

Een injectiemondstuk 12}dat met stippellijnen is aangeduid ,wordt 5 met ieder van de afvoeipoorten 5 in de pompmantel 6 gekoppeld met behulp van een flenskoppeling,zoals is aangeduid in fig.1 en 2. Het injectiemondstuk 12 is ontworpen om zijn injectierichting vrij te verschuiven door het wijzigen van de hoekstand daarvan ten opzichte van de omtrek van het flensoppervlak van de afvoerpoort 5.

10 Een flexibele slang 13 van een gewenste lengte kan op het uitsteken de einde van het mondstuk 12 zijn aangebracht. Alternatief kan de flexibele slang 13 in de plaats van het mondstuk 12 worden aangebracht. Aangezien in beide gevallen de flexibele slang 13 onder invloed van de tegenkracht van het water kronkelend beweegt zal daarbij de willekeurige 15 beweging van de inspuitrichting van het mondstuk 12 verder worden bevorderd.

De werking van de inrichting voor het in beroering van fluïdum is als volgt. Bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld volgens de huidige uitvinding, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een roerblad,wordt de inrich-20 ting ondergedompeld in het water,dat bijvoorbeeld in een waterreservoir is opgeslagen en veel neerslagen bevat,waarbij de inrichting in een geschikte stand op de bodem van het reservoir wordt geplaatst. Vervolgens wordt de motor 2 in werking gesteld. Het in werking stellen van de motor 2 veroorzaakt een draaiing van de vast op de uitgaande as 3 van de motor 25 bevestigde waaier 1,zodat het water rondom de geperforeerde zeef 7 te-samen met daaronder opgehoopte neerslagen met kracht wordt aangezogen in de pompmantel 6 door de openingen van de zeef 7 en de inlaatpoort 4 van de mantel 6. Het in de mantel 6 aangezogen water en neerslagen worden dan afgevoerd door de afvoerpoort 5 en het injectiemondstuk 12 en /of 30 de flexibele slang 13 in de vorm van een straalstroom en wel in het reservoir in een vooraf bepaalde ridting, bijvoorbeeld een richting loodrecht of evenwijdig aan het bodemoppervlak van het reservoir of in een opwaartse richting,waardoor het water en de neerslagen binnen het reservoir worden onderworpen aan een heftige roerwerking van de waterstraal.

In het geval van het tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, waarbij tevens wordt gebruik gemaakt van het roerblad 9,wordt het roer- 35 81 00 59 8 -4- 21750/CV/tl samenstel althans nagenoeg op dezelfde wijze in werking gesteld als bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld. Afwijkend van het eerste uitvoerings-voorbeeld is hier echter de uitgaande as 3 van de motor 2 eveneens voorzien van een roerblad 9 op het eindgedeelte daarvan zodanig,dat dit roer-blad 9 tesamen met de waaer 1 in draaiing wordt gebracht. Door de toepassing van een dergelijke constructie kan de draaiing van de uitgaande as 3 voorzien in een aanzienlijk grotere roerkracht dan de uitgaande as van het eerste uitvoeringsvoorbeeld. Indien namelijk het roerblad 9 gelijktijdig met de waaier- 1 wordt gedraaid wordt het water onder de geperforeerde zeef 7 gedwongen οφ naar het blad 9 te bewegen en daarbij met kracht gevoed in de richting evenwijdig aan het onderoppervlak van het reservoir door het blad 9. De in dit bewegende water aanwezige energie geeft een voldoende beroering van op de bodem van het reservoir opgebouwde neerslagen om een turbulente stroming tot stand te brengen waardoor veroorzaakt wordt,dat de neerslagen in het water worden gesuspendeerd. Een dergelijke tubulente stroming wordt geleid in de opwaartse en radiale richting door de tegenkracht van de bodem en beweegt naar de geperforeerde zeef 7. De turbulente stroming wordt dan met kracht aangezogen in de pompmantel 6 door de openingen van de geperforeerde zeef·7 en de inlaatpoort 8 door de draaiing van de draaiende waaier 1 en wordt vervolgens afgevoerd als een straalstroom in het reservoir door de afvoerpoort 5 en het injectiemandstuk 12 en/of de flexibele slang 13 ,waardoor het water in het reservoir hevig in beroering zal worden gebracht.

Bij de beide hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden kan de richting en het aantal van de inspuitmondstukken 12 naar keuze worden ingesteld door het wijzigen van de hoekstand daarvan ten opzichte van de omtrek van de flens van de afvoerpoort 5. Dit maakt het mogelijk om hetzij een gelijkmatige beroering over de gehele bodem van het reservoir te bewerkstelligen of slechts een plaatselijke beroering te bewerkstelligen met betrekking tot het oppervlak van de bodem van het reservoir waarop aanzienlijke hoeveelheden neerslagen zijn opeengehoopt. Bovendien maakt het aanbrengen van de flexibele slang 13 een willekeurige variatie van de inspuitrichting van het afgevoerde water in het reservoir mogelijk. Dit waarborgt een snelle hevige en gelijkmatige opdrijving van neerslagen ,welke zich niet slechts op het oppervlak van de bodem van het reservoir onder het roersamenstel hebben opeengehoopt ,maar ook op andere 81 00 59 8 -5- 21750/CV/tl delen van de bodem, terwijl tevens een opnieuw neerslaan van in het water gesuspendeerd materiaalwrdt voorkomen.

Ofschoon de uitvining is beschreven aan de hand van bepaalde uitvoer ings voorbeelden is de uitvinding hierop niet beperkt,maar kunnen bin-5 nen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding hierop wijzigingen en/of aanvullingen worden aangebxacht.

10 81 00 59 8

Claims

1. Inrichting voor het in beroering brengen van fluidum voorzien van een onder water te gebruiken motor met een zich naar beneden toe uitstrekkende uitgaande as waarop een waaier vast is aangebracht en een op het onderste eindgedeelte van de motor aangebrachte pompmantel,welke is uitgerust met een inlaatpoort in. het ondereinde en althans een afvoer-poort in de omtrekswand daarvan ,met het kenmerk, dat de stand en aantal van de afvoerpoorten variabel is gemaakt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat op het ondereinde van de pompmantel een geperforeerde zeef is aangebracht.

3. Inrichting voor het in beroering brengen van fluidum voorzien van een onder water te gebruiken motor met een uitgaande as waarop een waaier vast is bevestigd en een op het ondereinde van de motor aangebrachte pompmantel,welke is voorzien van een inlaatpoort in het ondereinde en een of meer afvoerpoorten in de omtrekswand,met het kenmerk,dat 'de stand en het aantal van de afvoerpoorten variabel is gemaakt ,terwijl het onderste eindgedeelte van de uitgaande as is verlengd tot onder de inlaatpoort van de pompmantel en op dit uitstekende uiteinde een roerblad vast is bevestigd.

4. Inrichting volgens conclusie 3 ,met het kenmerk,dat op het ondereinde van de pompmantel een geperforeerde zeef is aangebracht en het onderste eindgedeelte van de uitgaande as is verlengd tot door de inlaatpoort van de pompmantel en door een doorgaande boring ,welke is aangebracht in de zeef. 81 00 59 8