NL8100313A - TENSION BRACKET FOR STRENGTH-TRANSMITTING AND ELASTICALLY COMPATIBLE RAIL ATTACHMENTS WITH SIDE RAILS. - Google Patents
TENSION BRACKET FOR STRENGTH-TRANSMITTING AND ELASTICALLY COMPATIBLE RAIL ATTACHMENTS WITH SIDE RAILS. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8100313A NL8100313A NL8100313A NL8100313A NL8100313A NL 8100313 A NL8100313 A NL 8100313A NL 8100313 A NL8100313 A NL 8100313A NL 8100313 A NL8100313 A NL 8100313A NL 8100313 A NL8100313 A NL 8100313A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- clamping
- clamping part
- legs
- rail
- clamping bracket
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01B—PERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
- E01B9/00—Fastening rails on sleepers, or the like
- E01B9/38—Indirect fastening of rails by using tie-plates or chairs; Fastening of rails on the tie-plates or in the chairs
- E01B9/44—Fastening the rail on the tie-plate
- E01B9/46—Fastening the rail on the tie-plate by clamps
- E01B9/48—Fastening the rail on the tie-plate by clamps by resilient steel clips
- E01B9/486—Fastening the rail on the tie-plate by clamps by resilient steel clips the clip being a shaped plate
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Clamps And Clips (AREA)
- Hinge Accessories (AREA)
- Supports For Pipes And Cables (AREA)
- Braking Arrangements (AREA)
- Railway Tracks (AREA)
Description
- 1 -- 1 -
Spanbeugel voor krachtsoverdragende en elastisch meegevende railbevestigingen met zijdelingse vasthouding van spoorbanen.Clamping clamp for force-transmitting and elastically yielding rail fixings with lateral holding of railways.
De uitvinding heeft betrekking op een spanbeugel voor krachtsoverdragende en elastisch meegevende railbevestigingen met vormpassende zijdelingse vasthouding van spoorbanen, welke spanbeugel bestaat uit ten minste êên, aan 5 verankeringsdelen van de railsteunpunten, bijv. in uitspa ringen in de ribben van ribbenplaten, vast te zetten aanleg-poot, een direkt naast de verankeringsdelen op de railvoet te plaatsen klemdeel en uit ten minste één veerboog, die de aanlegpoot in êên stuk verbindt met het klemdeel.The invention relates to a clamping bracket for force-transmitting and elastically yielding rail fasteners with form-fitting lateral retention of railway tracks, which clamping bracket consists of at least one construction to be secured to the anchoring parts of the rail support points, eg in recesses in the ribs of rib plates leg, a clamping part to be placed directly next to the anchoring parts on the rail foot and of at least one spring arch, which connects the landing leg in one piece to the clamping part.
10 In Duitsland en in het spoorbaan-technisch uitstralingsgebied daarvan worden reeds sinds 1923 railbevestigingen toegepast van het type K, die in de praktijk goed hebben voldaan en bestaan uit een ribbenplaat, die door middel van elastische veerringen en liggerschroeven 15 zijn verbonden met de ligger en door haakschroeven, klemplaten en veerringen nagenoeg star, maar vormpassend met de railvoet. Bij deze railbevestiging zitten de haakschroeven met hun kopdeel in een zwaluwstaartvormige uitsparing van de ribben.10 In Germany and in its railway technical range, rail fasteners of the K type have been used since 1923, which have worked well in practice and consist of a rib plate, which are connected to the beam by means of elastic spring washers and beam screws 15 and virtually rigid due to hook screws, clamping plates and spring washers, but fits the rail base. With this rail mounting, the hook screws with their head part are in a dovetail-shaped recess of the ribs.
20 De railbevestiging van het type K bezit door de relatief starre vastklemming in gespannen toestand een verdraaiïngsweerstand, zoals deze tot nu toe bij geen andere bevestigingswijze kon worden bereikt.The rail fastening of the type K has a twisting resistance, as has hitherto not been possible with any other fastening method, due to the relatively rigid clamping in the tensioned state.
De railbevestiging van het type K heeft echter 25 een aanzienlijk nadeel. Bij de door hogere rijsnelheden, hogere asbelastingen en grotere dagelijkse transportbelas-tingen ontstane toenemende belasting van de spoorbaan en de daaruit o.a. resulterende contactslijtage kunnen nl. de bevestigingen van het type K gemakkelijk los komen te 30 zitten, zodat- zij een voortdurende bewaking en onderhoud vereisen, waarbij de haakschroeven moeten worden nagetrokken.However, the type K rail mounting has a significant drawback. With increasing driving speeds, higher axle loads and greater daily transport loads, the increasing load on the track and the resulting contact wear, among other things, can easily loosen the K-type fasteners, so that they are constantly monitored and maintained. require the hook screws to be retightened.
Een verder nadeel van de railbevestigingen volgens het type K bestaat daarin, dat een volautomatische uitvoering van de schroefverbindingen door middel van een 35 spoorbaan-constructiemachine niet mogelijk is.A further drawback of the rail attachments of type K consists in that a fully automatic design of the screw connections by means of a railway construction machine is not possible.
8 1 00 3 1 3 ¢- ·9 - 2 -8 1 00 3 1 3 ¢ --9 - 2 -
Bekend is ook de zgn. spanklembevestiging met ribbenplaten, die een duurzame krachtsoverdragende en elastisch meegevende railbevestiging levert met vorm-passende zijdelingse vasthouding. Een krachtsoverdragende, 5 elastische railbevestiging van dit type is beschreven in het Duitse Offenlegungsschrift 2.623.944. Deze bestaat uit ribbenplaten en spanklemmen, waarbij de spanklemmen ten minste een naast de ribben op de railvoet te plaatsen klemdeel bezitten benevens ten minste ëën op de ribbenplaten 10 liggend steundeel met bijbehorend bevestigingsdeel. Evenals bij de railbevestigingen van het type K wordt als bevestigingsmiddelen voor de spanklemmen de gebruikelijke haak-schroeven toegepast, die met hun kopdeel worden verankerd in een zwaluwstaartvormige uitsparing van de ribben.Also known is the so-called toggle clamp fastening with ribbed plates, which provides a durable force-transmitting and elastically yielding rail fastening with form-fitting lateral retention. A force-transmitting, elastic rail fastening of this type is described in German Offenlegungsschrift 2,623,944. This consists of rib plates and clamping clamps, the clamping clamps having at least one clamping part to be placed next to the ribs on the rail base, and at least one supporting part lying on the rib plates 10 with associated fixing part. As with the type K rail fasteners, the usual hook screws are used as fasteners for the clamping clamps, which are anchored with their head part in a dovetail-shaped recess of the ribs.
15 Door een dergelijke bekende railbevestiging met spanklemmen ontstaat een verdraaiïngsweerstand van de rails, . die ten minste overeenkomt met die van de bekende railbevestiging van het type K of deze zelfs overtreft. Bij de railbevestiging volgens het Duitse Offenlegungsschrift 20 2.623.944 wordt dit in hoofdzarak bereikt, doordat het klem deel van de spanklem onder lijn-aanraking op afstand van de overgangslijn tussen het voetbovenvlak en de afrondings-straal, maar in het gebied van de afrondingsstraal op de railvoet tot aanlegging is gebracht en daarbij de railvoet 25 in de richting naar de railrib toe onder afstandshouding verder omvat. Van belang is daarbij, dat het klemdeel van de spanbeugel niet tot aanligging komt op het railvoetoppervlak, maar veeleer bij het buitenste railvoeteinde in het gebied van de overgangsstraal, en wel bijv. met een geringe afstand 30 van de overgangslijn tussen het railvoetoppervlak en dé afrondingsstraal. Bij de railbevestiging volgens het Duitse Offenlegungsschrift 2,623.944 wordt echter niet slechts de kantelveiligheid en de verdraaiïngsweerstand van de bevestigde rail vergroot, maar ook worden de hefboomarmen 35 van de vertikale krachtscomponenten, die het maximale buigmoment van de spanbeugel bepalen, aanmerkelijk gereduceerd .Such a known rail fastening with clamping clamps results in a twisting resistance of the rails. which at least corresponds to or even exceeds that of the known type K rail fastening. With the rail fastening according to German Offenlegungsschrift 20 2.623.944 this is achieved in the main part, because the clamping part of the clamping clamp is in line contact at a distance from the transition line between the foot top surface and the rounding radius, but in the area of the rounding radius at the rail foot is brought to a construction and further comprises the rail foot 25 in the direction towards the rail rib under spacing. It is important here that the clamping part of the clamping bracket does not come into contact with the rail foot surface, but rather at the outer rail foot end in the region of the transition radius, i.e. with a small distance of the transition line between the rail foot surface and the rounding radius . With the rail fastening according to German Offenlegungsschrift 2,623,944, however, not only is the tilting safety and the twisting resistance of the fastened rail increased, but also the lever arms 35 of the vertical force components, which determine the maximum bending moment of the clamping bracket, are considerably reduced.
Evenals de bekende railbevestiging van het type K heeft ook de railbevestiging met spanklemmen volgens 40 genoemde Duitse Offenlegungsschrift het nadeel, dat een 8100313 . * * - 3 - volautomatische inbouw van de schroefverbindingen door middel van spoorbaan-constructiemachines niet mogelijk is.Like the known rail mounting of type K, the rail mounting with clamping clamps according to the 40 German Offenlegungsschrift mentioned in 40 also has the disadvantage that an 8100313. * * - 3 - Fully automatic installation of the screw connections by railroad construction machines is not possible.
Een nadeel dat de railbevestiging volgens het genoemde Duitse Offenlegungsschrift gemeen heeft met de 5 eveneens bekende verende railnagels of -klemmen, is daarin gelegen, dat de op de omgebogen zijde, dat wil zeggen de binnenzijde van de spanklem, werkende trekbelasting de duurzaamheid aanmerkelijk vermindert.A drawback that the rail mounting according to the aforementioned German Offenlegungsschrift has in common with the resilient rail nails or clamps, also known, is that the tensile load acting on the bent side, that is to say the inside of the clamping clamp, considerably reduces the durability.
Afgezien daarvan is het echter ook een nadeel, 10 dat de railbevestiging volgens het genoemde Offenlegungsschrift een even groot aantal onderdelen noodzakelijk maakt als een railbevestiging van het type K. Het gevaar van corrosie en slijtage tussen de aanrakingsvlakken van deze delen is daardoor ook dienovereenkomstig hoog.Apart from this, however, it is also a drawback that the rail fastening according to the aforementioned Offenlegungsschrift necessitates the same number of parts as a rail fastening of the type K. The risk of corrosion and wear between the contact surfaces of these parts is therefore also correspondingly high.
15 Een doel van de uitvinding is nu alle beschreven nadelen van de bekende railbevestigingen op te heffen.An object of the invention is now to eliminate all the described disadvantages of the known rail fasteners.
Aan de uitvinding ligt daarom het doel ten grondslag een spanbeugel voor permanent kracht-overdragende en elastisch meegevende ribbevestigingen met vormpassende zijdelingse 20 vasthouding van spoorbanen van het bovenaangegeven type te verschaffen, die bij krachtsinleiding in de railvoet een hoge neerhoudende kracht oplevert bij een voldoende doorschuifweerstand, benevens gelijktijdig een stevige zijdelingse vasthouding en een hoge weerstand tegen 25 verdraaiing van de rail op het steunpunt waarborgt, zonder dat een schadelijke trekbelasting kan optreden van het bij zijn omgebogen zijde liggende kritische gebied. De spanbeugel moet verder volautomatisch te monteren zijn.The object of the invention is therefore to provide a clamping bracket for permanently force-transmitting and elastically yielding rib fasteners with form-fitting lateral retention of railways of the above-mentioned type, which, when introducing force into the rail base, provides a high downward force with sufficient push-through resistance, while at the same time ensuring a firm lateral retention and a high resistance to twisting of the rail on the support point, without damaging tensile load of the critical area lying on its bent side. The clamping bracket must also be fully automatic.
Dit doel wordt nu bereikt doordat het klemdeel 30 aansluit op het ondereinde van de veerboog en aan zijn vrije einddeel een op de railvoet te plaatsen vormstuk heeft, terwijl de aanlegpoot uitgaat vanaf het boveneinde van de veerboog en aan een naar beneden toe gebogen einddeel is voorzien van uitsteeksels, die onder voorspanning 35 aangebracht kunnen worden in de verankeringsdelen van de railsteunpunten.This object is now achieved in that the clamping part 30 connects to the bottom end of the spring arch and has a molding to be placed on the rail base at its free end part, while the landing leg extends from the top end of the spring arch and is provided with a downwardly bent end part. of protrusions, which can be applied under pretension in the anchoring parts of the rail support points.
Het belangrijke voordeel van een dergelijke vormgeving van de spanbeugel is daarin gelegen, dat het op de railvoet tot aanlegging komende klemdeel aangrijpt onder 40 een eindige hoek met de horizontaal, die groter is dan de 8100313 - 4 - • ï- * steilste railvoethelling (1:4), bij de railvoetovergangs-straal. Hierdoor wordt een grote, tot nu toe ongekende horizontale krachtscomponent werkzaam op de aanrakingslijn van het klemdeel met de railvoet. Gebleken is nl. dat deze 5 horizontale krachtscomponent bij een klembeugel volgens de uitvinding ten minste vijf maal hoger kan zijn dan bij andere bekende klemelementen. Daardoor wordt de zijdelingse „ vasthouding van de rail en ook de verdraaiïngsweerstand daarvan aanzienlijk vergroot.The important advantage of such a design of the clamping bracket lies in that the clamping part which forms on the rail base engages at a finite angle with the horizontal, which is greater than the 8100313 - 4 - steepest rail foot slope (1 : 4), at the rail foot transition radius. As a result, a large, hitherto unknown horizontal force component acts on the contact line of the clamping part with the rail base. It has been found namely that this horizontal force component can be at least five times higher with a clamping bracket according to the invention than with other known clamping elements. This considerably increases the lateral retention of the rail and also the twisting resistance thereof.
10 Gunstig is ook, dat het klemdeel van de spanbeugel kan werken met een grote doorlopende lijn-opleglengte, en daardoor waarborgt, dat bij het verdraaien van de rail de in de niet-verdraaide toestand lijnvormig ingeleide klem-kracht na het verdraaien puntvormig werkzaam is bij het 15 einde van de opleglijn en daardoor met een grote hefboomarm de verdraaiing tegengaat. De relatief grote breedte van het klemdeel kan deze werking aanmerkelijk ondersteunen.It is also advantageous that the clamping part of the clamping bracket can work with a large continuous line bearing length, and thereby ensures that when the rail is rotated, the clamping force introduced in a linear manner in the non-twisted state acts in a pointed manner after turning at the end of the support line and thereby counteracts rotation with a large lever arm. The relatively large width of the clamping part can considerably support this action.
Van bijzonder belang voor de levensduur van de •spanbeugel volgens de uitvinding is het, dat de druk-, 20 trek- en torsiespanningen benevens de contrabelastingen daarvan in de hiervoor bijzonder geschikte zones van de spanbeugel zijn gelegen en wel zodanig, dat in de gespannen toestand van de spanbeugel in het gebied van de binnenstralen van de buigvouwen ervan geen trekspanningen, maar 25 slechts drukspanningen. optreden.It is of particular importance for the life of the clamping bracket according to the invention that the compressive, tensile and torsional stresses and the counter loads thereof are located in the areas of the clamping bracket which are particularly suitable for this purpose, such that in the clamped condition of the tensioning bracket in the region of the inner radii of its bending folds, no tensile stresses, but only compressive stresses. performance.
Een gunstige uitvoeringsvorm van een spanbeugel volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat deze de vorm heeft van een lus, waarin het neerwaarts gebogen einddeel van de aanlegpoot op zijdelingse afstand langs 30 het klemdeel grijpt.A favorable embodiment of a clamping bracket according to the invention is characterized in that it has the form of a loop, in which the downwardly bent end part of the landing leg engages laterally along the clamping part.
Daarbij' kan een klembeugel volgens de uitvinding verder worden verbeterd, doordat op de veerboog twee aanleg-poten aansluiten, waarvan de neerwaarts gebogen einddelen elk op zijdelingse afstand langs verschillende zijden van 35 het klemdeel grijpen.In addition, a clamping bracket according to the invention can be further improved in that two spring legs connect to the spring arch, the downwardly bent end parts of which each engage laterally along different sides of the clamping part.
Een verdere uitwerking van de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat het klemdeel achter zijn op de railvoet te plaatsen vormstuk aan beide zijden is ingesnoerd of afgebogen en dat de neerwaarts gebogen einddelen van de 4Q aanlegpoten in deze gebieden liggen.A further elaboration of the invention is characterized in that the clamping part is constricted or bent on both sides behind its molding to be placed on the rail base and that the downwardly bent end parts of the 4Q landing legs lie in these areas.
8100313 *r » - 5 -8100313 * r »- 5 -
Een verdere doelmatige uitwerking van de uitvinding wordt daardoor bereikt, dat het klemdeel met de veerboog en de aanlegpoten als één stuk is gevormd uit een staalband-buigdeel, waarbij het klemdeel in hoofdzaak een 5 T-vormige doorsnede heeft, terwijl de beide aanlegpoten elk een afnemende breedte bezitten vanaf de veerboog naar hun neerwaarts gebogen einddeel toe.A further efficient elaboration of the invention is achieved in that the clamping part with the spring arch and the extension legs is formed as one piece from a steel strip bending part, the clamping part having a substantially T-shaped cross section, while the two extension legs each have a have decreasing width from the spring arch to their downwardly bent end portion.
Het is ook belangrijk gebleken om aan railbevesti-gingen met spanbeugels een kantel- resp. overbelastings-10 bescherming te verlenen bij schuine of vertikale aangrijping van de belasting op de railkop. Daarbij moet de spanbeugel een aftillen van de railvoet geleidelijk aan opvangen en vervolgens begrenzen onder een sterk toenemende klemkracht.It has also proven to be important to use a tilting resp. On rail mountings with clamping brackets. to provide overload protection in case of oblique or vertical engagement of the load on the rail head. The clamping bracket must gradually absorb a lifting of the rail foot and then limit it under a strongly increasing clamping force.
Ter bereiking van dit doel wordt er nu volgens 15 de uitvinding in voorzien, dat aan de aanlegpoten boven het klemdeel liggende, naar binnen toe gerichte en het klemdeel omvattende, nokken zijn gevormd.According to the invention, it is now provided to achieve this object that cams lying on the landing legs above the clamping part and in which the clamping part comprises clamping part are formed.
Voor zover de railvoet zich onder werking van een kantel- of hefmoment slechts over een geringe afstand, 20 bijv. over ongeveer een millimeter, optilt, komt het op de railvoet liggende klemdeel aan tegen de onderkant van de hem omvattende nok van de aanlegpoot. De deze aftilling tegenwerkende hefboomarm van het klemdeel wordt daarbij in zodanige mate verkort, dat niettegenstaande een aanmerkelijk 25 grotere aftilkracht geen plastische vervorming optreedt.Insofar as the rail base only lifts over a short distance, for instance over about a millimeter, under the action of a tilting or lifting moment, the clamping part lying on the rail base abuts against the underside of the ridge of the supporting leg comprising it. The lever arm of the clamping part counteracting this tilting is thereby shortened to such an extent that no plastic deformation occurs despite a considerably greater lifting force.
De daarbij ontstane veerkarakteristiek toont een progressief verloop.The resulting spring characteristic shows a progressive course.
Voor een probleemloze en in het bijzonder volautomatische montage van de spanbeugel is het belangrijk 30 gebleken, dat op de aanlegpoten, ongeveer op gelijke hoogte met de nokken liggende, maar naar buiten toe gerichte kammen zijn aangebracht.For a trouble-free and in particular fully automatic mounting of the clamping bracket, it has been found to be important that combs lying approximately at the same height as the cams, but facing outwards, have been provided on the supporting legs.
Met behulp van een drukhefboom kunnen de spanbeugels op hun aanlegpoten zo elastisch naar beneden toe 35 worden gedrukt, dat hun uitstekende steundelen in het gebied van de verankeringsdelen van de railsteunpunten kunnen worden gebracht, waarin zij automatisch komen te vallen na het vrijgeven ervan door de wig.With the aid of a pressure lever, the clamping brackets on their landing legs can be pressed down so elastically that their protruding supporting parts can be brought into the area of the anchoring parts of the rail support points, into which they automatically fall after they have been released by the wedge .
In dezelfde samenhang is het ook van belang dat de 40 lengte van de, aan de binnenzijden van de neerwaarts gebogen 8100313 ί· β - 6 - einddelen van de aanlegpoten aangebrachte, nokken iets kleiner is dan de zijdelingse afstand tussen de aanlegpoten en het klemdeel, en dat de aanlegpoten onder vermindering van de afstand zijwaarts ten opzichte van het klemdeel en 5 onderling elastisch vervormbaar zijn, bijv. door middel van een tangvormig gereedschap of drukhefboom.In the same context, it is also important that the length of the cams, mounted on the inner sides of the downwardly bent 8100313 Î · β - 6 - end parts of the landing legs, is slightly smaller than the lateral distance between the landing legs and the clamping part, and that the landing legs are elastically deformable mutually, for example by means of a pliers-shaped tool or pressure lever, while reducing the distance laterally with respect to the clamping part.
Hierdoor kan de elastische vervormbaarheid van de aanlegpoten worden beperkt tot de voor het monteren en demonteren van de spanbeugel beslist noodzakelijk maat.The elastic deformability of the legs can hereby be limited to the size which is absolutely necessary for mounting and dismounting the clamping bracket.
10 Voor de juiste samenwerking van de spanbeugel met de verankeringsdelen van de railsteunpunten, bijv. met de ribben van ribbenplaten, kan het doelmatig zijn, dat het klemdeel aan zijn, op de railvoet te plaatsen, vormstuk enerzijds een omhooglopend bochtstuk heeft, en anderzijds 15 is voorzien van, naar tegengestelde zijden uitstekende, steun- en geleidingslippen.10 For the correct cooperation of the clamping bracket with the anchoring parts of the rail support points, eg with the ribs of rib plates, it may be expedient for the clamping part to be placed on the rail base, molding on one side and an upward bend on the other side. is provided with support and guide lips protruding on opposite sides.
Vanwege deze maatregel zal nl. bij het monteren van de spanbeugel het klemdeel ervan zich allereerst leggen op de bovenzijde van de verankeringsdelen aan de railsteun-20 punten en vervolgens bij het erop aansluitende terechtkomen van de klembeugel in de montage stand van de verankeringsdelen afglijden en onder voorspanning op de railvoet springen, waar het dan spanningsloos de neutrale stand inneemt.Because of this measure, when mounting the clamping bracket, the clamping part thereof will first lay on the top of the anchoring parts at the rail support-20 points and then when the clamping bracket ends up in the mounting position, it will slide off and under jump to the busbar base, where it then takes the neutral position without tension.
Een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens 25 de uitvinding is weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 een zijaanzicht toont van een spanbeugel volgens de uitvinding in de niet gespannen toestand, fig. 2 een bovenaanzicht toont van de beugel van fig. 1?An exemplary embodiment of the device according to the invention is shown in the drawing, in which: Fig. 1 shows a side view of a clamping bracket according to the invention in the unstressed state, Fig. 2 shows a top view of the clamp of Fig. 1?
30 fig. 3 een aanzicht toont volgens de pijl IIIFig. 3 shows a view according to arrow III
van de beugel van de fig. 1 en 2? fig. 4 een zijaanzicht en gedeeltelijke doorsnede toont over een spanbeugel volgens de fig. 1 - 3 in de voorgemonteerde stand op een ribbenplaat; 35 fig. 5 een zijaanzicht en gedeeltelijke door snede toont over een spanbeugel in de uiteindelijke gemonteerde toestand en in werkzame verbinding met een ribbenplaat en de daarop rustende rail? en fig. 6 een zijaanzicht en gedeeltelijke door-40 snede toont overeenkomstig fig. 5 echter in een zgn.of the bracket of fig. 1 and 2? Fig. 4 shows a side view and partial cross-section of a clamping bracket according to Figs. 1-3 in the pre-assembled position on a rib plate; Fig. 5 shows a side view and partial section through a clamping bracket in the final mounted state and in active connection with a rib plate and the rail resting thereon. and Fig. 6 shows a side view and a partial cross-section according to Fig. 5, however in a so-called.
8100313 J$·· » - 7 - neutrale stand van de spanbeugel.8100313 J $ ·· »- 7 - neutral position of the clamping bracket.
Het in de fig. 1-3 weergegeven uitvoerings-voorbeeld van een spanbeugel 1 is vervaardigd uit een verend elastisch vlak materiaal, in het bijzonder staalband.The exemplary embodiment of a clamping bracket 1 shown in Figs. 1-3 is made of a resilient elastic flat material, in particular steel strip.
5 Daarbij wordt de beugel eerst overeenkomstig zijn omtreks-vorm gesneden ofwel gestanst uit een vlak stuk materiaal en vervolgens gebogen in de vorm van een lus, zoals dit blijkt uit fig. 1.In this case, the bracket is first cut according to its circumferential shape or die-cut from a flat piece of material and then bent in the form of a loop, as can be seen from Fig. 1.
De spanbeugel 1 heeft daarbij een klemdeel 2, 10 een daarop aansluitende veerboog 3, benevens een weer met het andere einde van de veerboog in verbinding staande oplegpoot 4.The clamping bracket 1 thereby has a clamping part 2, 10, a spring arch 3 connecting thereto, as well as a support leg 4 which is in communication with the other end of the spring arch again.
Van belang is daarbij, dat het klemdeel 2 aansluit op het ondereinde van de veerboog 3 en bij zijn 15 vrije einde is voorzien van een op de railvoet te plaatsen vormstuk 5, terwijl de aanlegpoot 4 uitgaat van het boveneinde van de veerboog 3 en bij zijn naar beneden toegebogen einddeel 6 is voorzien van uitsteeksels 7, die onder voorspanning kunnen worden gedrukt in de verankeringsdelen 20 van de railsteunpunten.It is important here that the clamping part 2 connects to the bottom end of the spring arch 3 and is provided at its free end with a molding 5 to be placed on the rail base, while the landing leg 4 starts from the top end of the spring arch 3 and downwardly bent end part 6 is provided with projections 7, which can be pressed under pretension into the anchoring parts 20 of the rail support points.
Uit fig. 1 blijkt, dat de veerboog 3 in de niet-gespannen toestand ongeveer de vorm heeft van een halve cirkel, die aan de onderzijde overgaat in een recht deel 8 van het klemdeel 2. Op de veerboog 3 sluit aan de bovenzijde 25 een recht deel 9 aan van de aanlegpoot 4. Dit rechte deel 9 van de aanlegpoot gaat over in een boogdeel 10 met ongeveer de vorm van een kwartcirkel en op het boogdeel 10 sluit dan met een geringe inwaartse kromming het einddeel 6 aan van de aanlegpoot 4.It can be seen from Fig. 1 that the spring arc 3 in the unstressed state has approximately the shape of a semicircle, which at the bottom merges into a straight part 8 of the clamping part 2. On the top of the spring arch 3 a spring arc 3 closes. straight part 9 of the mooring leg 4. This straight part 9 of the mooring leg merges into an arch part 10 with approximately the shape of a quarter circle and the end part 6 of the mooring leg 4 then connects to the arch part 10 with a slight inward curvature.
30 Uit de fig. 2 en 3 blijkt, dat de aanlegpoot 4 is voorzien van een uitsnijding 11, die zich uitstrekt vanaf het vrije einde van het einddeel 6 en door het boogdeel 10 en het rechte deel 9 tot in het bovenste deel van de veerboog 3. Hierdoor wordt de aanlegpoot 4 in zekere zin 35 .verdeeld in twee gelijke aanlegpoten 4’ en 4", die symmetrisch zijn gevormd ten opzichte van een vertikaal middenvlak 12.It can be seen from Figs. 2 and 3 that the landing leg 4 is provided with a cut-out 11, which extends from the free end of the end part 6 and through the arch part 10 and the straight part 9 to the upper part of the spring arch. 3. As a result, the landing leg 4 is in a sense divided into two equal landing legs 4 'and 4 ", which are symmetrically formed with respect to a vertical central surface 12.
Uit de fig. 1 - 3 is duidelijk, dat de beide delen 4' en 4" van de aanlegpoot 4 met hun neerwaarts 40 gebogen einddelen 6 resp. 6', 6" op afstand 13', 13” grijpen 8100313 -8- langs de verschillende zijden van het klemdeel 2. Daarbij is het klemdeel 2 achter zijn vormstuk 5 aan beide zijden ingesnoerd of uitgenomen, zodat het ongeveer T-vormig is,· terwijl telkens in de ingesnoerde of uitgenomen delen de 5 omgezette einddelen 6' en 6" van de aanlegpoten 4', 4” met hun zijdelingse uitsteeksels 7' en 7" zijn opgenomen.It is clear from Figs. 1 - 3 that the two parts 4 'and 4 "of the landing leg 4 with their downwardly bent end parts 6 and 6', 6" engage at a distance 13 ', 13 "along 8100313 -8- the different sides of the clamping part 2. Thereby the clamping part 2 is constricted or taken out on both sides behind its molding 5, so that it is approximately T-shaped, while in each case the 5 end parts 6 'and 6 "are bent in the constricted or taken-out parts. of the landing legs 4 ', 4 ”with their lateral projections 7' and 7" are included.
Uit de fig. 2 en 3 kan ook worden afgeleid, dat de beide delen 4' en 4” van de aanlegpoot 4 elk een afnemende breedte bezitten vanaf de veerboog 3 naar het 10 neerwaarts gebogen einddeel 6 resp. 6', 6" toe, terwijl daarbij boven het klemdeel 2 aan de aanlegpoten 41 en 4" telkens naar binnen toe gerichte en het klemdeel 2 omvattende nokken 14' en 14" zijn gevormd. Daarbij is de afstand 15 tussen de naar elkaar toegerichte vlakken van de beide 15 nokken 14’ en 14" op doelmatige wijze zodanig gedimensioneerd, dat deze vlakken op zijn hoogst tegen elkaar aan stoten wanneer de beide aanlegpoten 4' en 4" zijdelings zodanig elastisch ten opzichte van elkaar worden vervormd, dat de normalerwijs aanwezige afstanden 13' en 13" tussen 20 de binnenzijde van de beide einddelen 6' en 6" en de buitenzijden van de insnoeringsgebieden van het klemdeel 2 nagenoeg tot nul zijn teruggebracht.It can also be deduced from Figs. 2 and 3 that the two parts 4 'and 4 ”of the landing leg 4 each have a decreasing width from the spring arch 3 to the downwardly bent end part 6, respectively. 6 ', 6 ", while above the clamping part 2 the projecting legs 41 and 4" are inwardly directed in each case and cams 14' and 14 "comprising the clamping part 2 are formed. The distance 15 is between the facing surfaces of the two cams 14 'and 14 "effectively dimensioned such that these surfaces butt against each other at most when the two legs 4' and 4" are deformed elastically to one another such that the distances normally present 13 'and 13 "between the inside of the two end parts 6' and 6" and the outside sides of the constriction regions of the clamping part 2 have been substantially reduced to zero.
Doordat de beide aanlegpoten 4' en 4" bijv. met behulp van een tangvormig gereedschap in een richting 25 naar elkaar toe kunnen worden vervormd zijn aan de aanlegpoten 4* en 4" ongeveer op gelijke hoogte met de nokken 1411 en 14" liggende, naar buiten toe gerichte kammen 16* en 16" aangebracht. Deze dienen in de uiteindelijke gemonteerde toestand van de spanbeugel (fig, 5) als bovenste horizontale 30 afsteuning tegen de steunribben 35.Because the two legs 4 'and 4 "can be deformed in one direction 25 with the aid of a pliers-shaped tool, the legs 4 * and 4" are approximately at the same height as the cams 1411 and 14 ", towards externally directed combs 16 * and 16 ". These serve as top horizontal support against the support ribs 35 in the final mounted condition of the clamping bracket (fig. 5).
Zoals in het bijzonder blijkt uit fig, 1 is het klemdeel 2 bij zijn op de railvoet te plaatsen vormstuk 5 ongeveer Z-vormig omgebogen uitgevoerd, zodanig dat het op de bovenzijde van de railvoet tot inwerking komende 35 Oppervlak 17 een stand heeft, die ten opzichte van het hoofdvlak van het rechterdeel 8 bij het klemdeel 9 hellend verloopt. De relatieve helling van het oppervlak 17 ten opzichte van het rechterdeel 8 van het klemdeel 2 bepaalt daarbij de aanleghoek van het over zijn gehele lengte 40 op de bovenzijde van de railvoet tot aanlegging komende 8100313 * * - 9 - vormstuk 5.As can be seen in particular from Fig. 1, the clamping part 2 in its molding 5 to be placed on the rail base is of approximately Z-shaped configuration, such that the surface 17 which engages on the top of the rail base has a position which relative to the main plane of the right-hand part 8 at the clamping part 9 is inclined. The relative inclination of the surface 17 with respect to the right-hand part 8 of the clamping part 2 thereby determines the angle of application of the 8100313 * * - 9 - molding 5, which extends over its entire length 40 on the top of the rail base.
Er zij nog slechts op gewezen, dat het vormstuk 5 van het klemdeel 2 is voorzien van naar tegengestelde zijden uitstekende steun- en geleidingsribben, die op nog te 5 beschrijven wijze samen kunnen werken met de bovenzijde van de ribben van de ribbenplaten. Deze geleidingslippen vormen ook de aangrijpings-kraagarm voor het railvoet-vastklemmings-controle-apparaat.It should only be noted that the molding 5 of the clamping part 2 is provided with support and guide ribs projecting on opposite sides, which can interact with the top of the ribs of the rib plates in a manner to be described yet. These guide tabs also form the engagement collar arm for the rail foot clamping control device.
In fig. 4 van de tekening is in doorsnede een 10 helft van een ribbenplaat 19 te zien, waarvan de bovenzijde is voorzien van ribben 20, die er êën geheel mee uitmaken.In fig. 4 of the drawing a cross-section shows a half of a rib plate 19, the top of which is provided with ribs 20, which are integral with it.
Elk van deze ribben 20 bestaat daarbij uit twee ten opzichte van elkaar in spiegelbeeld aangebrachte rib-delen, die tussen zich in een ondersneden uitsparing vormen, 15 waarin de klembeugel 1 kan worden gebracht met behulp van de uitsteeksels 7', 7" aanwezig aan de einddelen 6', 6" van de aanlegpoten 41, 4".Each of these ribs 20 consists of two rib parts arranged relative to each other, which form an undercut recess between them, into which the clamping bracket 1 can be inserted by means of the projections 7 ', 7 "present on the end parts 6 ', 6 "of the landing legs 41, 4".
Op de ribbenplaat 19, en wel tussen de tegenover elkaar liggende ribben 20 in, is op de gebruikelijke wijze 20 een tussenplaat 21 aangebracht.An intermediate plate 21 is arranged in the usual manner 20 on the rib plate 19, in particular between the opposing ribs 20.
De ribbenplaat 19 wordt op de gebruikelijke wijze, bijv. met behulp van liggersschroeven 22, bevestigd op een dwarsligger of een soortgelijk railsteunpunt.The rib plate 19 is attached to a crossbar or a similar rail support point in the usual manner, e.g. using beam screws 22.
Fig. 4 toont daarbij een op de ribbenplaat 19 25 voorgemonteerde spanbeugel 1 gezien vanaf de zijde en gedeeltelijk in doorsnede. Daarbij ligt de spanbeugel 1 met zijn steun- en geleidingslippen 18', 18" zodanig op een steunvlak 23 op de bovenzijde van de rib 20, resp. het deze vormende ribdeel, dat hij niet buiten de binnenzijde 30 24 van de ribben 20 uitsteekt. Anderzijds is de aanlegpoot 4 ofwel zijn de beide aanlegpoten 4’, 4" via de aan hun einddelen 6 resp. 6', 6" aangebrachte uitsteeksels 7 resp.Fig. 4 shows a clamping bracket 1 pre-mounted on the rib plate 19 viewed from the side and partly in section. The clamping bracket 1, with its support and guide lips 18 ', 18 ", lies on a support surface 23 on the top side of the rib 20, or the rib part forming it, so that it does not protrude beyond the inner side 24 of the ribs 20. On the other hand the landing leg 4 is either the two landing legs 4 ', 4 "via the at their end parts 6 resp. 6 ', 6 "projections 7 and 7 respectively.
7f, 7" komen te liggen onder een steuntrap 25 in de ondersneden uitsparing, die zich aan beide zijden bij de 35 naar elkaar toe gerichte vlakken bevindt van de beide ribdelen, die de rib 20 vormen. In de steuntrap 25 steunen de uitsteeksels 7 resp. 7*, 7" tegen het neerwaarts gerichte einddeel 6 resp. 6', 6" van de aanlegpoot 4 resp. 4', 4" onder een zekere horizontale en vertikale voorspanning, omdat 40 de klembeugel niet slechts met de steun- en geleidingslippen 8 f 0 0 3 1 3 • 1 " - 10 - 18', 18" rust op het steunvlak 23 van de rib 20, maar anderzijds nog in het gebied 26 in de nabijheid van het ondereinde van zijn veerboog 3 op de bovenzijde van de ribbenplaat 19 kan liggen.7f, 7 "come to lie under a support stage 25 in the undercut recess, which is located on both sides at the faces of the two rib parts facing each other, which form the rib 20. In the support stage 25 the protrusions 7 and 7 respectively 7 *, 7 "against the downwardly directed end part 6 resp. 6 ', 6 "of the support leg 4 and 4', 4" under a certain horizontal and vertical pretension, because 40 the clamping bracket not only with the support and guide lips 8 f 0 0 3 1 3 • 1 "- 10 - 18 18 'rests on the support surface 23 of the rib 20, but on the other hand it can still lie in the region 26 in the vicinity of the lower end of its spring arch 3 on the top of the rib plate 19.
5 In de in fig. 4 weergegeven voorgemonteerde stand van de spanbeugel 1 kan van bovenaf de rail 27 met de railvoet 28 tussen de tegenover elkaar liggende ribben 20 op de tussenplaat 21 van de ribbenplaat 19 worden geplaatst, zoals dit blijkt uit fig. 5.In the pre-assembled position of the clamping bracket 1 shown in Fig. 4, from above the rail 27 with the rail foot 28 can be placed between the opposite ribs 20 on the intermediate plate 21 of the rib plate 19, as can be seen from Fig. 5.
10 Vervolgens kan door het aanbrengen van een ongeveer horizontaal gerichte schuifkracht in de richting van de pijl 29, benevens een ongeveer vertikaal in de richting van de pijl 30 werkende drukkracht de spanbeugel 1 ten opzichte van de ribbenplaat 19 en ten opzichte van de 15 rail 27 naar de uiteindelijke gemonteerde stand worden gebracht, zoals dit blijkt uit fig. 5. In deze eind-montagestand van de spanbeugel 1 is daarbij het vormstuk 5 van het klemdeel 2 met zijn steun- en geleidingslippen 18', 18" van de steunvlakken 23 van de ribben 20 afgegleden 20 en druk hij met zijn gehele lengte door het vlak 17 op de bovenzijde van de railvoet 28, en wel op de straal 31 daarvan, zoals dit eveneens blijkt uit fig. 5. Daarbij sluit het vlak 17 van het vormstuk 5 met het bovenvlak van de railvoet een aanleghoek 32 in, die helt ten opzichte 25 van de horizontaal en waarvan de grootte enerzijds de vertikale kracht en anderzijds de horizontale kracht voor de railbevestiging bepaalt.Subsequently, by applying an approximately horizontally directed shear force in the direction of the arrow 29, in addition to an approximately vertical pressure force acting in the direction of the arrow 30, the clamping bracket 1 can be positioned relative to the rib plate 19 and relative to the rail 27. be brought to the final assembled position, as can be seen from Fig. 5. In this final mounting position of the clamping bracket 1, the molding 5 of the clamping part 2 with its support and guide lips 18 ', 18 "of the support surfaces 23 of the ribs 20 have slipped off 20 and he presses with its entire length through the surface 17 onto the top side of the rail foot 28, namely onto the radius 31 thereof, as this also appears from fig. 5. The surface 17 of the molding 5 closes thereby. with the top surface of the rail base a mounting angle 32, which is inclined relative to the horizontal and the size of which determines the vertical force on the one hand and the horizontal force for the rail mounting on the other.
Door de in hoofdzaak vertikaal in de richting van de pijl 30 aangebrachte drukkracht wordt de spanbeugel 30 1 met de aan het einddeel 6 resp. 6f, 6" van de aanlegpoten 4 resp. .4', 4" aanwezige uitsteeksels 7 resp. 7', 7" onder een steuntrap 33 gedrukt, welke niet slechts aanmerkelijk lager ligt dan de steuntrap 25 tussen de beide gemeenschappelijk de rib 20 vormende ribdelen, maar ten opzichte 35 van de steuntrap 25 ook nog in de richting naar de railvoet toe is verschoven.Due to the compression force applied substantially vertically in the direction of the arrow 30, the clamping bracket 30 1 is attached to the end part 6, respectively. 6f, 6 "of the projection legs 4 and 4 ', 4", projections 7 and 7 respectively. 7 ', 7 "pressed under a support stage 33, which is not only considerably lower than the support stage 25 between the two rib parts jointly forming the rib 20, but is also displaced in the direction towards the rail foot relative to the support stage 25 .
Zoals duidelijk blijkt uit fig. 5, liggen in de uiteindelijke gemonteerde stand van de spanbeugel 1 de nokken 14', 14", gevormd aan de binnenzijde van de einddelen 40 6 resp. 6*, 6” van de aanlegpoot 4 resp. 4', 4" met hun 8100313 1 * - 11 - onderkant slechts iets boven de bocht van het aan het klemdeel gevormde vormstuk 5. Hierdoor bepaald steunt het vormstuk 5 van het klemdeel 2 reeds na een geringe kantel- resp. aftilbeweging van de railvoet 28 van de 5 rail 27 tegen de nokken 14' en 14". Daardoor wordt echter de hefboomarm, die het aftillen tegengaat, zodanig verkort, dat niettegenstaande een aanzienlijk hogere afhefkracht geen plastische vervorming optreedt in het klemdeel 2.As can be clearly seen from Fig. 5, in the final mounted position of the clamping bracket 1, the projections 14 ', 14 "are formed on the inside of the end parts 40 6 and 6 *, 6" of the landing leg 4 and 4' respectively. , 4 "with their 8100313 1 * - 11 - bottom only slightly above the bend of the molding 5 formed on the clamping part. As a result, the molding 5 of the clamping part 2 already supports after a slight tilting resp. Lifting movement of the rail base 28 of the rail 27 against the cams 14 'and 14 ". However, the lever arm which prevents the lifting is shortened in such a way that, despite a considerably higher lifting force, no plastic deformation occurs in the clamping part 2.
De daarbij ontstane veerkarakteristiek toont een progressief 10 verloop.The resulting spring characteristic shows a progressive course.
Verder blijkt uit fig. 5, dat in de uiteindelijke gemonteerde toestand van de spanbeugel de beide kammen 16', 16" horizontaal tegen de steunrib 35 aanliggen en daardoor pas de optimale inspanning mogelijk maken.It is furthermore apparent from Fig. 5 that in the final mounted condition of the clamping bracket the two combs 16 ', 16 "lie horizontally against the support rib 35 and only thereby allow the optimum effort.
15 Praktijkbeproevingen hebben uitgewezen, dat de spanbeugels 1 in de uiteindelijke gemonteerde stand volgens fig. 5, vanwege de ten opzichte van de horizontaal hellende aanleghoek 32 tussen de straal 31 van de railvoet en het oppervlak 17 van het vormstuk 5 zonder meer een vertikale 20 kracht teweeg kunnen brengen van 1120 kg en een horizontale kracht van 522 kg. Voor het bereiken van een nog grotere horizontale kracht is het slechts noodzakelijk het vormstuk 5 door zijn afbuiging zodanig op het rechte deel 8 van het klemdeel 2 aan te doen sluiten, dat nog een grotere 25 aanleghoek 32 van het vlak 17 ten opzichte van de straal 31 van de railvoet wordt verkregen. Dit verband is bijzonder belangrijk voor de horizontale elastische legering - de zijdelingse vasthouding - van de rail 27 en eveneens bepalend voor de grootte van de verdraaiïngsweerstand.Practical tests have shown that the clamping brackets 1 in the final mounted position according to Fig. 5, due to the angle of inclination relative to the horizontally inclined angle 32 between the beam 31 of the rail base and the surface 17 of the molding 5, without any doubt a vertical force. 1120 kg and a horizontal force of 522 kg. In order to achieve an even greater horizontal force, it is only necessary to connect the molding 5 to the straight part 8 of the clamping part 2 by its deflection such that an even greater angle of application 32 of the plane 17 with respect to the radius 31 of the rail foot is obtained. This relationship is particularly important for the horizontal elastic alloy - the lateral retention - of the rail 27 and also determines the magnitude of the twist resistance.
30 Uit de uiteindelijke montagestand volgens fig. 5 kunnen de spanbeugels 1 ook in een zgn. geneutraliseerde stand worden gebracht, zoals weergegeven in fig. 6. In deze neutrale stand blijft weliswaar vormstuk 5 van het klemdeel 2 in principe op zijn plaats op de railvoet 28 van de 35 rail 27 maar de spanbeugel 1 wordt volledig ontlast doordat hij met de uitsteeksels 7 resp. 7’, 7" aan de einddelen 6 resp. 6', 6" van de aanlegpoten 4 resp. 4', 4" vanuit de steuntrap 33 wordt gebracht in een op afstand daaronder liggende derde steuntrap 34. In deze neutrale stand kunnen 40 de spanbeugels 1 worden gebracht, doordat met een vork- 810031 3 - 12 - vormig gereedschap door een beweging van boven naar beneden toe een druk wordt uitgeoefend op de kammen 16’, 16". Daardoor worden de aanlegpoten 4 resp. 4*, 4" in de richting naar elkaar toe elastisch vervormd, en‘wel onder verkleining 5 van hun afstanden 13' en 13" van de buitenkanten in het insnoeringsgebied van het klemdeel 2. Dientengevolge komen de uitsteeksels 7' en 7" van de einddelen 6 resp. 6’, 6" van de aanlegpoten 4, resp. 4', 4" buiten aangrijping met de steuntrap 33. De spanbeugel 1 wordt hierdoor ontspannen 10 en wel zo dat daarna de uitsteeksels 7 resp. 7', 7" onder de steuntrap 34 terecht komen. De neutrale stand van de spanbeugel 1 maakt het mogelijk bijv. het uiteindelijke lassen van de rails uit te voeren, terwijl deze nauwkeurig gericht maar nog in lengterichting verschuifbaar liggen op 15 de ribbenplaten 19 van de railsteunpunten.From the final mounting position according to Fig. 5, the clamping brackets 1 can also be brought into a so-called neutralized position, as shown in Fig. 6. In this neutral position, the molding 5 of the clamping part 2 in principle remains in place on the rail foot 28 of the rail 27, but the clamping bracket 1 is completely relieved by using the protrusions 7 and 10 respectively. 7 ", 7" at the end parts 6 and 6 ', 6 "of the landing legs 4 and 6 respectively. 4 ', 4 "is brought from the supporting stage 33 into a remote third supporting stage 34. In this neutral position 40 the clamping brackets 1 can be brought, by using a fork-shaped tool with a 810031 3 - 12 shaped tool from above. downward pressure is applied to the combs 16 ', 16 ". As a result, the landing legs 4 resp. 4 *, 4 "elastically deformed in the direction towards each other, that is, decreasing their distances 13 'and 13" from the outer edges in the constriction area of the clamping part 2. As a result, the protrusions 7' and 7 "of the end parts 6 and 6 ', 6 "of the landing legs 4, respectively. 4 ', 4 "out of engagement with the support stage 33. The clamping bracket 1 is hereby relaxed 10, such that the projections 7 and 7', 7" then end up under the support stage 34. The neutral position of the clamping bracket 1 makes it possible, for example, to carry out the final welding of the rails, while these are precisely aligned but still slidable longitudinally on the rib plates 19 of the rail support points.
Er zij nog op gewezen, dat de spanbeugels 1, wanneer zij vanuit de voorgemonteerde stand volgens fig. 4 in de uiteindelijke gemonteerde stand volgens fig. 5 of in de neutrale stand volgens fig. 6 worden gebracht, - 20 zich met het overgangsgebied tussen het ondereinde van de veerboog 3 en het daarop aansluitende rechte deel 8 van het klemdeel 2 van de bovenzijde van de ribbenplaat 19 aftillen, en wel zodanig dat het rechte deel 8 van het klemdeel 2 vanuit zijn, vanaf de railvoet naar beneden toe hellende 25 stand ten minste ongeveer stijgt naar een horizontale standIt should also be noted that the clamping brackets 1, when they are brought from the pre-assembled position according to Fig. 4 to the final assembled position according to Fig. 5 or in the neutral position according to Fig. 6, are positioned with the transition area between the lift the lower end of the spring arch 3 and the adjoining straight part 8 of the clamping part 2 from the top side of the rib plate 19, such that the straight part 8 of the clamping part 2 is in a position inclined downwards from the rail base. least rises to a horizontal position
Uitdrukkelijk zij er op gewezen, dat de weergegeven en beschreven uitvoeringsvorm van de spanbeugels niet slechts kan worden toegepast tezamen met ribbenplaten of dergelijke, waarbij de verankeringsdelen aan de ribben de vorm hebben 30 van de steuntreden 25, 33 en 34, zoals deze zijn weergegeven in fig. 4 - 6, maar bijv. ook in iets gewijzigde vorm kan worden verankerd in een K-ribbenplaat met zwaluwstaartvormige uitsparing.It should be expressly pointed out that the illustrated and described embodiment of the clamping brackets cannot be used only together with rib plates or the like, the anchoring parts on the ribs being in the form of the support steps 25, 33 and 34 as shown in 4-6, but can also be anchored in a slightly modified form in a K-ribbed plate with dovetail-shaped recess.
Belangrijk is slechts, dat de verankeringsdelen 35 voor de spanbeugel 1 zodanig zijn uitgevoerd, dat daarop de aanlegpoten 4 resp. 4', 4" van bovenaf kunnen aangrijpen, terwijl het klemdeel 2 - beneden liggend - tussen de verankeringsdelen is doorgevoerd en komt aan te liggen op de railvoet 28.It is only important that the anchoring parts 35 for the clamping bracket 1 are designed in such a way that the supporting legs 4 and 4 respectively. 4 ', 4 "can engage from above, while the clamping part 2 - lying downwards - is passed between the anchoring parts and comes to rest on the rail foot 28.
40 Deze uitvoering is nl. in zoverrre van belang, 8100313 V -« - 13 - dat daardoor wordt verzekerd, dat op de binnenzijden van de veerboog 3, dat wil zeggen in het gebied van de binnenzijde van de buigvouwen geen trekspanningen kunnen optreden maar slechts drukspanningen.40 This embodiment is important, in so far as important, 8100313 V - «- 13 - that it is ensured that no tensile stresses can occur on the inner sides of the spring arch 3, that is to say in the area of the inner bending folds, but only compressive stresses.
5 Het bijzondere voordeel van de beschreven en weergegeven spanbeugel 1 is daarin gelegen, dat hij met eenvoudige gereedschappen, een geringe krachtsuitoefening, korte werktijden en hoge reproduceerbaarheid kan worden toegepast en daarbij zorgdraagt voor een instandhouding 10 van de aanrakings-geometrie met de rail en het verankerings-deel, die slechts weinig bewaking behoeft. Daar door gebruikmaking van de spanbeugel op de railbevestiging in minimaal afzonderlijke delen is vereist, kan de aan-rakings- en corrosieslijtage tot een minimum worden beperkt, 15 zodat een losgaan van de vastklemming nagenoeg niet behoeft te worden gevreesd. Aan de rail wordt daardoor een stabiele zijdelingse vasthouding geleverd en daardoor een voort-• durende juiste sporing gewaarborgd. Een permanente zijdeling se aanlegging van de railvoet 28 tegen de starre begren-20 zingsvlakken 24 van de ribben 20 of soortgelijke veranker ingsdelen, kan worden vermeden, omdat de spanbeugel 1 ook in horizontale richting elastisch is, echter met een steilere karakteristiek dan in vertikale richting.The special advantage of the clamping bracket 1 described and shown lies in the fact that it can be applied with simple tools, a low exertion of force, short working times and high reproducibility, while ensuring that the contact geometry is maintained with the rail and the anchoring part, which requires little monitoring. Since use of the clamping bracket on the rail fastening in minimum separate parts is required, contact and corrosion wear can be minimized, so that loosening of the clamping need not be feared. As a result, the rail is supplied with a stable lateral hold-up and thereby • a continuous correct tracking is ensured. A permanent lateral application of the rail foot 28 against the rigid bounding surfaces 24 of the ribs 20 or similar anchoring parts can be avoided, because the clamping bracket 1 is also elastic in horizontal direction, but with a steeper characteristic than in vertical direction. .
Een verder belangrijk voordeel van de spanbeugel 25 volgens de uitvinding kan ook daarin wordt gezien, dat de spanbeugel geschikt is voor volledig automatische montage.A further important advantage of the clamping bracket 25 according to the invention can also be seen in that the clamping bracket is suitable for fully automatic mounting.
-conclusies- 8100313-claims- 8100313
Claims (10)
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE3003881 | 1980-02-02 | ||
DE19803003881 DE3003881A1 (en) | 1980-02-02 | 1980-02-02 | TENSIONER BRACKET FOR POWERFUL AND ELASTICLY FLEXIBLE RAIL FASTENINGS WITH FORM-FITTED SIDE-HOLDING OF RAILWAYS |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8100313A true NL8100313A (en) | 1981-09-01 |
Family
ID=6093619
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8100313A NL8100313A (en) | 1980-02-02 | 1981-01-23 | TENSION BRACKET FOR STRENGTH-TRANSMITTING AND ELASTICALLY COMPATIBLE RAIL ATTACHMENTS WITH SIDE RAILS. |
Country Status (18)
Country | Link |
---|---|
JP (1) | JPS56156301A (en) |
AU (1) | AU6667881A (en) |
BE (1) | BE887322A (en) |
BR (1) | BR8100561A (en) |
DD (1) | DD156091A5 (en) |
DE (1) | DE3003881A1 (en) |
ES (1) | ES265233Y (en) |
FI (1) | FI810245L (en) |
FR (1) | FR2475086A1 (en) |
GB (1) | GB2070110A (en) |
HU (1) | HU184374B (en) |
IT (1) | IT1170677B (en) |
LU (1) | LU83095A1 (en) |
NL (1) | NL8100313A (en) |
RO (1) | RO81494A (en) |
SE (1) | SE8100493L (en) |
YU (1) | YU22981A (en) |
ZA (1) | ZA81593B (en) |
Families Citing this family (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS5962244A (en) * | 1982-10-01 | 1984-04-09 | Canon Inc | Network control system |
DE3400110A1 (en) * | 1984-01-04 | 1985-07-11 | Karl Richtberg GmbH & Co. KG, 6530 Bingen | POWERFUL-ELASTIC RAIL MOUNTING FOR RAILWAYS |
FR2621619B1 (en) * | 1987-10-07 | 1990-03-02 | Allevard Ind Sa | RAILWAY FIXING FASTENER HAVING TRAVEL STOPPING MEANS AND FASTENING SPRING |
IN185922B (en) * | 1991-12-18 | 2001-05-19 | Pandrol Ltd | |
US5735458A (en) * | 1991-12-18 | 1998-04-07 | Pandrol Limited | Fastening railway rails |
AUPM330094A0 (en) * | 1994-01-10 | 1994-02-03 | Rex, Robert John | A resilient clip |
CN109797608B (en) * | 2019-03-18 | 2023-11-28 | 中南大学 | Spring piece type adjustable buckling and stabilizing device for ballastless track |
CN112211046B (en) * | 2020-10-19 | 2022-05-06 | 重庆华渝重工机电有限公司 | Variable cross section switch beam and straddle type monorail switch with same |
CN112889509A (en) * | 2021-02-07 | 2021-06-04 | 王曦 | Grafting fixing device |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE1246005B (en) * | 1961-04-26 | 1967-08-03 | Hoflex A G | Rail fastening |
DE1708640A1 (en) * | 1967-01-05 | 1971-05-19 | Deenik Johan Frederik Dipl Ing | Device for fastening a railroad track to a steel, concrete or wooden sleeper and method for adjusting the height of a railroad track |
AU528374B2 (en) * | 1978-06-02 | 1983-04-28 | Omark Industries, Inc. | Rail clip |
-
1980
- 1980-02-02 DE DE19803003881 patent/DE3003881A1/en not_active Withdrawn
-
1981
- 1981-01-23 NL NL8100313A patent/NL8100313A/en not_active Application Discontinuation
- 1981-01-27 SE SE8100493A patent/SE8100493L/en not_active Application Discontinuation
- 1981-01-27 LU LU83095A patent/LU83095A1/en unknown
- 1981-01-28 ZA ZA00810593A patent/ZA81593B/en unknown
- 1981-01-28 FI FI810245A patent/FI810245L/en not_active Application Discontinuation
- 1981-01-28 AU AU66678/81A patent/AU6667881A/en not_active Abandoned
- 1981-01-29 HU HU81200A patent/HU184374B/en unknown
- 1981-01-29 YU YU00229/81A patent/YU22981A/en unknown
- 1981-01-30 FR FR8101771A patent/FR2475086A1/en not_active Withdrawn
- 1981-01-30 IT IT47687/81A patent/IT1170677B/en active
- 1981-01-30 ES ES1981265233U patent/ES265233Y/en not_active Expired
- 1981-01-30 GB GB8102806A patent/GB2070110A/en not_active Withdrawn
- 1981-01-30 BE BE0/203660A patent/BE887322A/en unknown
- 1981-01-30 BR BR8100561A patent/BR8100561A/en unknown
- 1981-01-30 DD DD81227340A patent/DD156091A5/en unknown
- 1981-01-31 JP JP1224081A patent/JPS56156301A/en active Pending
- 1981-01-31 RO RO81103265A patent/RO81494A/en unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ZA81593B (en) | 1982-05-26 |
IT1170677B (en) | 1987-06-03 |
DE3003881A1 (en) | 1981-08-13 |
RO81494A (en) | 1983-06-01 |
RO81494B (en) | 1983-05-30 |
YU22981A (en) | 1983-10-31 |
DD156091A5 (en) | 1982-07-28 |
IT8147687A1 (en) | 1982-07-30 |
AU6667881A (en) | 1981-08-13 |
FR2475086A1 (en) | 1981-08-07 |
ES265233U (en) | 1983-01-01 |
JPS56156301A (en) | 1981-12-03 |
BR8100561A (en) | 1981-08-18 |
IT8147687A0 (en) | 1981-01-30 |
FI810245L (en) | 1981-08-03 |
LU83095A1 (en) | 1981-06-24 |
SE8100493L (en) | 1981-08-03 |
HU184374B (en) | 1984-08-28 |
BE887322A (en) | 1981-05-14 |
GB2070110A (en) | 1981-09-03 |
ES265233Y (en) | 1983-06-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
MX2007006892A (en) | Non-positive fit elastic rail connection for track systems. | |
US7854392B2 (en) | System for fastening a rail for a rail vehicle | |
CA1331593C (en) | Device for securement of railroad rails to a bearing member | |
AU2008306993B2 (en) | System for fastening a rail and tensioning clamp for such a system | |
AU2009335235B2 (en) | Elastic Tensioning Clamp and Rail Fixation Therewith | |
NL8100313A (en) | TENSION BRACKET FOR STRENGTH-TRANSMITTING AND ELASTICALLY COMPATIBLE RAIL ATTACHMENTS WITH SIDE RAILS. | |
US5590833A (en) | Expansion joint for part of a railway track | |
US4770343A (en) | Resilient rail fixing device for track installations | |
US4981264A (en) | Device for fixing stock rails in railway switches as well as process for fixing stock rails by means of such device | |
NL8001406A (en) | SPRING MOUNTING OF A RAIL ON CONCRETE BEAMS OR UPPER WITHOUT BEAMS. | |
SU1579469A3 (en) | Clamping devices for securing rail to support surface | |
US3986667A (en) | Stock-rail fastening for switches and crossings of railway track installations | |
JPH054481B2 (en) | ||
NL8005553A (en) | SPRING RAIL ATTACHMENT FOR CONCRETE BEAMS. | |
JP3081826B2 (en) | Screwless nail elastic fastening device for rail | |
NL193248C (en) | Device for securing a counter rail or driving rail used in a switch. | |
GB2214545A (en) | Rail fastening assembly | |
FI79737C (en) | ANALYZING FOER AVESTANDE AV SKENOR. | |
NL2008644C2 (en) | TONGROL DEVICE AND CHANGE PROVIDED FOR THEREOF. | |
GB2152117A (en) | An apparatus for securing stock rails or guide rails in points | |
RU60534U1 (en) | TERMINAL FOR RAIL FASTENING | |
EA042542B1 (en) | INTERMEDIATE PLATE FOR POSITIONING BETWEEN BASE AND RAIL FOR RAIL VEHICLE IN RAIL FASTENING, AS WELL AS RAIL FASTENING | |
MXPA99010388A (en) | Elastically defromable clamp for railway rails | |
WO2021059141A1 (en) | Fastening device for railway rails | |
NL1028517C1 (en) | Beam clamp for secured profiled rail to profiled beam, has clamping part connected to fastener which is secured by screw to outside of clamp cross piece |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |