NL8100024A - Inrichting voor het rondom lassen van een buis. - Google Patents

Description

SOO^OV'M/TH

f

Korte aanduiding: Inrichting voor het rondom lassen van een huis.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het rondom lassen van een buis, gevormd door een vast deel of railband die in een vooraf bepaalde plaats ten opzichte van de te lassen buisrand wordt geplaatst en om de buis wordt vastgeklemd 5 en door een beweegbaar deel dat gekoppeld is met de zijden van de railband door middel van vier gegroefde wielen, welk bewegend deel met een omloopbeweging langs de railband wordt bewogen door een aandrijfrondsel dat samenwerkt met één of meer zijden van de rail en de laslans draagt die in dwarsriehting kan heen en weer 10 bewegen ten opzichte van de lasrand, waarbij een mechanisme aanwezig is voor het aandrijven van de lasdraad, en een mechanisme voor het instellen van de stand van de lans aan het beweegbare gedeelte ten opzichte van de lasrand, v/elke inrichting bovendien is voorzien van middelen voor het snel koppelen van het beweegbare gedeelte 15 met de rail en van middelen die het aandrijfrondsel elastisch aangedrukt houden tegen de zijkant van de rail. Een dergelijke inrichting is bekend uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 69.1^833.

Bij het werken met een dergelijke inrichting 20 is het van belang zo min mogelijk tijd te verliezen tussen twee opvolgende lasoperaties. Dit probleem treedt in het bijzonder op wanneer een wijziging optreedt in de middellijn van de buis waaraan het vaste deel of de railband zich gemakkelijk kan aanpassen, doch waarbij het beweegbare gedeelte opnieuw moet worden ingesteld of 25 aangepast.

De uitvinding beoogt in dit opzicht een verbetering te verschaffen en de inrichting zodanig uit te voeren dat een zeer snelle en gemakkelijke aanpassing aan een diameter wijziging van de buis kan worden verkregen. Dit oogmerk wordt volgens de 30 uitvinding bereikt doordat de middelen voor het snel koppelen van het beweegbare gedeelte met de railband een T-vormige staaf omvatten die beweegbaar is naar de ene zijde aan de railband langs een geleiding die ondersteund wordt door het beweegbare gedeelte, welke staaf aan de ene zijde een handgreep heeft die uit het beweegbare 3p gedeelte naar buiten komt en aan de einden van zijn andere zijde, V J door middel van scharnierende beugels, twee van de vier gegroefde \schuifwielen scharnierend ondersteunt, van v/elke wielen de groeven 8100024 - 2 - ψ' --*

V

, ι * \ gelijktijdig worden aangedrukt tegen de ene zijde van de railband door middel van twee instelbare veren die tegen de einden werken van de ene zijde van de staaf, terwijl de twee andere gegroefde schuifwielen die in aanraking zijn met de andere zijde van cfe rail-5 band scharnierend worden ondersteund door twee scharnierende draaipunten van vaste beugels die aan het beweegbare gedeelte zijn vastgelast.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening die een uitvoeringsvorm van de inrichting toont 10 alsmede verschillende details daaruit.

Fig. 1 toont een vooraanzicht in gedeeltelijke doorsnede van de omloopinrichting volgens de uitvinding voor het automatisch lassen van buizen.

Fig. 2 toont een bovenaanzicht op verschillende 15 schaal van de omloopinrichting volgens fig. 1.

Fig. 3 toont een benedenaanzicht in gedeeltelijke doorsnede en op andere schaal van de omloopinrichting-volgens fig. 1.

Fig. k toont een zijaanzicht in gedeeltelijke doorsnede op een verschillende schaal van de inrichting over de lijn 20 IV-IV in fig. 2.

Fig. 5 toont een perspectivisch aanzicht van een deel van het vaste gedeelte of de railband van de omloopinrichting volgens de uitvinding.

Fig. 6 toont de constructieve opstelling van het 25 pneumatisch-mechanische stelsel dat gebruikt wordt bij de omloopinrichting volgens de uitvinding.

Volgens de tekening, waarin overeenkomstige elementen met hetzelfde verwijzingscijfer zijn aangegeven, geeft het verwijzingscijfer 1 de te lassen rand aan van een buis 2 waaromheen 30 het vaste deel of de railband 3 is geplaatst en vastgeklemd van de omloopinrichting die gebruikt wordt voor het automatisch lassen.

Deze railband wordt gevormd door twee tegenovergestelde metalen rechte kanten b en 5 welke een in hoofdzaak C-vor-mige dwarsdoorsnede hebben (zie in het bijzonder fig. 5) en twee 35 gekartelde buitenzijden V en 5'· Een dunne metalen plaat 6 verbindt de beide rechte kanten met elkaar en grijpt in de groeven van de C-vormige dwarsdoorsneden en is aan deze laatste door lassen be-@ vestigd.

\ 8100024 \ -¾ * 4 - 3 -

Aan het benedenoppervlak van de plaat 6 zijn op een zelfde afstand paren afstandsstukken 7 in de vorm van tappen vastgelast, welke dienst doen voor het handhaven van een vooraf bepaalde afstand tussen de railband 3 en de pijp 2.

5 De vooreinden 8 en 9 van de railband 3 (zie in het bijzonder fig. 1) zijn op elkaar geplaatst en kunnen over elkaar schuiven, maar daar hun dikte tot de helft is verminderd geven zij geen wijziging in de gelijkheid van de dikte van de railband.

Deze vooreinden worden vervolgens op zodanige 10 wijze aan elkaar vastgeklemd dat de railband stijf om de buis wordt bevestigd, door middel van een snelkleminrichting.

In fig. 1 is een inrichting weergegeven voor een snelkiem met kniehefboomwerking, welke in hoofdzaak wordt gevcrmd door een bout 10 die bij 11 is gescharnierd aan een draagblok 12 15 dat aan de plaat 6 is vastgelast nabij het vooreinde 8 van de railband, aan welke bout een vleugelmoer 13 is geschroefd die steekt en wordt vastgehouden in een groef van een grijphaak 1½ die wordt ondersteund door een ander steunblok 15 dat aan de plaat 6 is vastgelast nabij het andere vooreinde 9 van de railband.

20 Behalve dat een dergelijke inrichting het snel ontkoppelen mogelijk maakt van de railband door het eenvoudig roteren van deze bout wordt eveneens toegestaan om dezelfde railband aan te passen aan buizen met verschillende diameters door de moer aan de bout meer of minder aan te schroeven.

25 Het beweegbare gedeelte 16 van de omloopinrichting die gebruikt wordt voor het automatisch lassen, omvat een bedplaat 17 die in hoofdzaak rechthoekig is, aan de twee zijden waarvan twee respectieve handgrepen 18 en 19 zijn vastgelegd om het koppelen met of ontkoppelen van de railband 3 en het beweegbare gedeelte 30 16 te vergemakkelijken.

De bedplaat 17 is met de railband 3 gekoppeld door middel van vier gegroefde schuifwielen 20 respectievelijk 21, terwijl in de groeven 22 hiervan de gekartelde zijden k' respectievelijk 5’ van de railband 3 worden ingebracht.

35 De twee gegroefde wielen 20 die samenwerken met de zijde h' van de railband worden scharnierend ondersteund door \ de beugels 23 (zie fig. 1) die rechtstreeks zijn vastgelast aan het benedenoppervlak van de bedplaat 17, terwijl de twee andere 8100024 gegroefde wielen 21 die samenwerken met de zijde 5' van de railband scharnierend worden ondersteund door twee beugels Zh (zie fig. 3), welke scharnierend zijn bevestigd aan de einden van een T-vormige staaf 25· 5 Deze staaf 25 vormt een handgreep die uit de bed- plaat 17 naar buiten komt en wordt naar de zijde 5* van de railband gedrukt door twee drukveren 27 en 28 die aan de einden werken van de staaf 25 aan de zijde van deze staaf tegenovergesteld aan die welke de gegroefde schuifwielen 21 draagt, welke staaf tijdens 10 zijn verplaatsing wordt geleid door een geleiding 29 die aan het benedenoppervlak van de bedplaat 17 is vastgelast.

Bij een dergelijk stelsel zal niet alleen het beweegbare gedeelte 16 stevig gekoppeld blijven met de railband 3, gegeven het feit dat alle gegroefde schuifwielen constant tegen de 15 zijden van de railband worden gedrukt door de veren 27 en 28, maar ook dezelfde ontkoppelbewerking snel kunnen worden uitgeveerd door het eenvoudig bedienen van de handgreep 26 waardoor de wielen 21 kunnen wegbewegen van de zijde 5' van de railband.

Elk van de vier gegroefde schuifwielen 20 en 21 20' wordt dan scharnierend ondersteund door middel van een scharnierpunt 30 dat gescharnierd is (zie in het bijzonder fig. 1) bij 31 aan de bijbehorende draagbeugel. Op deze wijze kunnen de gegroefde schuifwielen 20, 21 zwaaien in een vlak loodrecht op de buis 2 en zich aanpassen aan uiteenlopende buisdiameters.

25 De omloopbeweging met een vooraf vastgelegde snelheid van het bewegende deel 16 langs de railband 3 wordt verkregen door middel van een^aandrijfrondsel 32 dat samenwerkt met de zijde 5' van de railband.

Om het aandrijfrondsel steeds zonder slip in 30 aanraking te houden met deze zijde 5’ wordt de aandrijfas 33 vantet rondsel niet ondersteund door de bedplaat 17» maar door te verlopen door een gat in deze bedplaat 17» door een plaat J>k die aan een van zijn zijeinden is gescharnierd door middel van een pen 35 aan de bedplaat 17» welke plaat 17 naar deze zijde 5' van de railband 35 wordt gedrukt door een instelbare veer 36 die bij 37 is gescharnierd \aan de bedplaat 17 en bij 38 aan het andere zijeinde van de plaat

De roterende beweging wordt overgedragen op de 8100024 • f - 5 - r aandrijfas 33 en daardoor op het rondsel 32 door een asynchrone elektrische motor 39» gedragen door de plaat 34, via een reductie-tandwiel 40, dat eveneens gesteund wordt door de plaat 34, dat de as 41 bedient van een tandwiel 42 dat in ingrijping is met een 3 reductietandwiel 43 dat op de aandrijfas 33 is vastgespied.

Een nok 44 die aan de bedplaat 17 is gescharnierd en met de hand scharnierfcaar is door middel van een hieraan bevestigde handgreep 45 maakt verder mogelijk om de plaat 34 tegenovergesteld aan de werking de veer te roteren en met de hand hierdoor 10 uit het aandrijfrondsel 32 te ontkoppelen van de zijde 5* van de rail-band 3 ten einde het koppelen en het ontkoppelen van de railband 3 en het bewegende deel 16 te vergemakkelijken.

Aan de bedplaat 17 is nabij een zijde daarvan in een richting loodrecht op de lassenrand 1 een blok 46 vastgelast 15 dat een zwaluwstaartvormige horizontale groef 47 heeft waarlangs een schuif 48 kan schuiven onder invloed van een horizontaal verlopende schroef 49 die door het blok wordt ondersteund en kan worden geroteerd door middel-van een knop 50.

De schuif 48 steekt uit de groef 47 met een deel 20 48' dat grijpt in een zwaluwstaartvormige verticale groef 51 welke zich bevindt in een in hoofdzaak C-vormig gestel 52 dat verticaal kan worden bewegen door een verticaal verlopend scherm 53 dat door het gestel wordt gedragen, welke wordt geroteerd door middel van de knop 5b en in aanraking komt met het deel 48' van de schuif 48.

25 Anderzijds kan het gestel 52 ook horizontaal wor den bewogen door de bediening van de knop 50, daar het vanzelfsprekend integraal is met de schuif 48 wat betreft de horizontale verplaatsingen.

Door de flenzen 55 en 56 van het C-vormige ge-30 stel wordt verder een horizontale as 57 gesteund die als geleiding dienst doet voor een verticale plaat 5S welke aan zijn ondereinde een schuif 59 heeft die wordt geleid door een horizontale as 60 welke gesteund wordt door eveneens de flenzen 55 sn 56·

Be schuif 59 verloopt daar buitenwaarts met een 35 horizontale plaat 61 die een zwaluwstaartvormige geleiding 62 heeft (zie in het bijzonder fig. 2) waarin een arm 63 is ingestoken A die aan zijn uitstekende einde de laslans 6b ondersteunt door middel ^ van een scharnierpunt 65 dat is voorzien van een knop 66.

8100024 ï * *

V

- 6 -

De arm 63 kan op elk punt van de geleiding 62 worden vastgezet door middel van een klemstelsel dat niet in de tekening is weergegeven.

Op dergelijke wijze wordt de door het gestel 52 5 gedragen lans 6b niet alleen gemakkelijk en snel geplaatst met betrekking tot de te lassen rand, eveneens tijdens zijn zwaaiende beweging, door eenvoudig de knop 50 en $k te bedienen en, indien noodzakelijk, de arm 63 te verschuiven over de geleiding 62, maar hij kan ook elke gewenste hellingshoek innemen ten opzichte van deze 10 rand door de knop 66 te bedienen.

De zwaaiende beweging van de lans 6b wordt verkregen door middel van een dubbelwerkende pneumatische cilinder 67 waarvan de plunjer 68 integraal is gemaakt met de verticale plaat 58 door middel van een horizontaal verlopende as 69.

15 · De pneumatische cilinder 67 wordt ondersteund door de flens 55 van het gestel 52 en zijn twee werkzame kamers 70 en 71 zijn respectievelijk via de leidingen 72 en 73 met een tweestandige meerwegklep ?b (zie in het bijzonder fig. 6) waarvan de schakelaar 75 mogelijk maakt om afwisselend en opeenvolgend 20 de kamers te verbinden met de leiding 76 van een peisLuchtbron die gevormd wordt door een compressor 77, een luchtvat 78 en een druk-reduceerklep 79, en met de leiding 80 die in verbinding staat met de atmosfeer via een uitlaatregelaar 81, welke schakelaar 75 wordt bediend doordat de perslucht afwisselend wordt geleid in een van 25 beide verbindingskamers 82 en 83 van de klep 7b.

De amplitude van de zwaaibeweging van de lans· 6b wordt daarna met de hand ingesteld door middel van een instel-schroef die gevormd wordt door een schroef 8b welke is voorzien van twee tegenovergestelde draden, welke doordat hij scharnierend 30 wordt ondersteund door de flenzen 55 en 56 van het gestel 52 en geroteerd wordt door middel van de knop 85 mogelijk maakt dat t’--ee tegenoverliggende kleine cilinders 86 en 87 naar wens naar elkaar toe of uit elkaar worden bewogen, welke cilinders dienst doen als aanslagschouders voor de toelaatbare slag, van de verticale plaat x35 58 en hierdoor van de lans 6b.

•' .^1 De twee smalle schoudercilinders 86 en 87 worden b. ondersteund door beweegbare steunblokken 88 die respectievelijk ingrijpen in de tegenovergestelde schroefdraden van de schroef 8^ 8100024 * if - 7 - / en aan hun ondergedeelten eveneens worden geleid door de horizontale geleidingsas 57-

Elke kleine schoudercilinder 86 of 87 omvat (zie in het bijzonder fig. 6) een plunjer 89 die is voorzien van axiale 5 gaten 90 en door een veer 91 wordt gedwongen om een inlaatpoort gesloten te houden die met de persluchtbron 771 78, 79 is verbonden via respectievelijk de leiding $2 of 92’.

De uitlaatpoorten van de kleine schoudercilinders 86 en 87 zijn daarentegen verbonden met de respectieve schakelkamers 10 82 en 83 van de klep 74 via respectievelijk de leidingen 93 en 94 en de tijdwerken 95 en 96·

De plunjers 89 komen ten slotte uit de bijbehorende kleine cilinders 86 en 8? met respectievelijk de pennen 97 en 98 die integraal zijn met deze plunjers en waartegen de verticale plaat 15 58 aan elk einde drukt van de slag van zijn heen- en weergaande beweging.

De werking van het pneumatisch-mechanische stelsel dat de zwaaiende beweging aan de laslans 64 geeft en mogelijk maakt om naar wens, tijdens de omloopbev/eging van het bewegende 20 deel en ook tijdens de zwaaiende beweging van dezelfde lans, zowel de amplitude als de frequentie van de zwaaiende beweging in te stellen en tevens verschillende stoptijden in te voeren voor de lans aan de einden van de zwaai, zal thans duidelijk worden gemaakt aan de hand van de fig. 6 die de constructieve uitvoering van het 23 stelsel weergeeft.

Na het met de hand instellen door middel van de knop 85 van de afstand tussen de kleine schoudercilinders 86 en 87 die de slag begrenzen van de verticale plaat 38 en van de daarmede integrale lans 64, en hierdoor van de amplitude van de zwaaibeweging 30 van de lans, wordt de persluchtbron 77» 78, 79 via de leiding 76, de klep 74 en de leiding 73 aangesloten met de werkkamer 71 van de cilinder 67 die op zodanige vrij ze de verticale plaat 58 en daarmede de lans 64 naar links beweegt met een snelheid die afhankelijk is van de snelheid waarmede de lucht aanwezig in de werkkamer 70 35 van de cilinder 67 kan worden afgevoerd naar de atmosfeer via de leidingen 72 en 80 en de uitlaatregelaar 81.

Hierdoor is het mogelijk de snelheid te vari-' ‘ eren waarmede de lans 64 kan worden bewogen en hierdoor de frequen- j 8100024 v 9 - 8 - \ tie van de zwaaibeweging van de Ians, door de uitlaatregelaar 81 in te stellen. Daar de zwaaibeweging van de lans op pneumatische wijze wordt verkregen is het anderzijds mogelijk nu hoge zwaaifre-quenties te produceren.

5 Wanneer de verticale plaat 58, tijdens zijn ver plaatsing naar links, tegen de uitstekende pen 97 van de kleine schoudercilinder 86 stoot, beweegt hij de plunjer 89 tegenovergesteld aan de werking van de veer 91 en opent op deze wijze de in-laatpoort 99» 10 De perslucht uit de leiding 92 stroomt hierdoor, via de gaten 90, in de leiding 93 en, na een bepaalde tijdsvertraging vooraf bepaald door het tijdwerk 95» in de schakelkamer $2 van de klep 7b.

De schakelaar 75 van de klep 7b zal hierdoor 15 naar rechts bewegen, in de met streeplijnen weergegeven stand in fig. 6, uitsluitend na een bepaalde stoptijd die instelbaar is vanaf nul tot een vooraf bepaalde waarde door middel van het tijdwerk 95.

Wanneer de schakelaar 75 in deze nieuwe stand 20 is wordt de perslucht van de leiding 76 nu via de leiding 72 in de werkkamer 70 van de cilinder 67 geleid en de verticale plaat 58 en hierdoor de lans Sb worden daarmede naar rechts bewogen totdat de verticale plaat 58 stoot tegen de pen 98 van de kleine schoudercilinder 87.

25 Op dit punt wordt perslucht in de schakelkamer 83 van de klep ?b geleid via een ander tijdwerk 96, met als gevolg dat de schakelaar 75 van de klep opnieuw naar links wordt bewogen na een bepaalde vooraf gekozen stoptijd.

De klep 7b is evenals de tijdwerken 95 en 96 en de 30 uitlaatregelaar 81 opgenomen in een regelkast 100 die aan de andere zijde is bevestigd van de bedplaat 17 welke tegenover de zijde staat waaraan het lansondersteuningsmechanisme is bevestigd.

In de regelkast zijn verder alle besturingsorga-nen gecentraliseerd voor het bewegende deel 16, dat wil zeggen de 35 snelheidsregelaars voor de omloopsnelheid van het bewegende deel en voor de sleepsnelheid van de lasstaaf evenals de schakelaars 101 . voor de bediening van de asynchroon motoren en van de klep 7b.

Een enkele koppeling 102 maakt het ten slotte \ mogelijk om naar het bewegende deel 16 van de omloopinrichting het 8100024 - 9 - i aandrio'ffluïdum (perslucht) te leiden voor de bediening van het pneumatisch-mechanische stelsel, de gassen die geschikt zijn voor gebruik bij het lassen en de elektrische stroom die nodig is voor het lassen en voor het bedienen van de asynchrone motoren.

✓ Aan een rompzijde van de regelkast 100 is verder een bochtelement 103 vastgelast dat het scharnierpunt 10A· draagt voor de haspel 105 van de lasstaaf 106, welk element een uitstekende arm 107 heeft voor het op zijn beurt dragen van een asynchrone elektrische motor 108 een reductietandwiel 109 en een mechanisme 10 110 voor het slepen van de lasstang.

Dit sleepmechanisme 110 wordt gevormd door twee gegroefde aandrijfwielen 111 en 112 die scharnierend zijn bevestigd op een draagorgaan 113 dat aan de kast is bevestigd van het reduc-tietandwiei 109, welke wielen beide in ingrijping zijn met een tand-15 wiel 114 dat bewogen wordt door het reductietandwiel 109 dat bediend wordt door de asynchroon motor 108.

De lasstaaf 106 wordt vervolgens in de groeven van de aandrijfwielen 111 en 112 gedrukt door twee tegenovergestelde aandrukwielen 115 en 116 die gegroefd zijn en scharnierend 20 zijn bevestigd aan een balanceermiddel 117 dat bij 118 is gescharnierd aan een hefboom 119 welke bij 120 kantelt op het onderst euningsorgaan 113 en naar de aandrijfwielen 111 en 112 wordt gedrukt door een veer 121 welke belast wordt door een instelschroef die gevormd wordt door een gekartelde moer 122 welke samenwerkt 25 met een schroef 123 die wordt ondersteund door het steunorgaan 113 en verloopt door de hefboom 119» ’waarbij de veer 121 op de schreef 123 is bevestigd en samendrukbaar is tussen de gekartelde moer en de hefboom.

0 \ 8100024

Claims (1)

1. *9' v V * - 1° - Inrichting voor het rondom lassen van een buis, gevormd door een vast deel of railband die in een vooraf bepaalde plaats ten opzichte van de te lassen buisrand wordt geplaatst en om 5 de buis wordt vastgeklemd en door een beweegbaar deel dat gekoppeld is met de zijden van de railband door middel van vier gegroefde wielen, welk bewegend deel met een omloopbeweging langs de railband wordt bewogen door een aandrijfrondsel dat samenwerkt met één of meer zijden van de rail en de laslans draagt' die in dwarsrichting 10 kan heen- en weerbewegen ten opzichte van de lasrand, waarbij een mechanisme aanwezig is voor het aandrijven van de lasdraad, en een mechanisme voor het instellen van de stand van de lans aan het beweegbare gedeelte ten opzichte van de lasrand, welke inrichting bovendien is voorzien van middelen voor het snel koppelen van het 15 beweegbare gedeelte met de rail en van middelen die het aandrijf-rondsel elastisch aangedrukt houden tegen de zijkant van de rail, met het kenmerk, dat de middelen voor het snel koppelen van het beweegbare gedeelte (16) met de railband (5) een T-vormige staaf (25) omvatten die beweegbaar is naar de ene zijde aan de rail-20 band langs een geleiding (29) die ondersteund wordt door het beweegbare gedeelte, welke staaf aan de ene zijde een handgreep (26) heeft die uit het beweegbare gedeelte naar buiten komt en aan de einden van zijn andere zijde, door middel van scharnierende beugels (2*f), twee ( 21) van de vier gegroefde schuifwielen (20, 21) scharnierend 25 ondersteunt, van welke wielen de groeven (22) gelijktijdig worden aangedrukt tegen de ene zijde (5') van de railband door middel van twee instelbare veren (27, 28) die tegen de einden werken van de ene zijde van de staaf, terwijl de twee andere gegroefde schuifwielen (20) die in aanraking zijn met de andere zijde (V) van de rail-30 band scharnierend worden ondersteund door twee scharnierende draaipunten (31) van vaste beugels (23) die aan het beweegbare gedeelte zijn vastgelast. Sr K. 8100024