NL8020273A - Beveiligingsinrichting. - Google Patents

Description

•v .,. 802 0 2 7 3 f............................. . !

Beveiligingsinrichting. !

! I

: i i ..1 ' Gebied van de techniek. j

Deze uitvinding betreft een beveiligingsin- j # i i richting voor de bescherming van waardevolle voorwerpen tegen | diefstal. De uitvinding kan in het bijzonder, maar niet uitslui-1 5 tend worden toegepast voor de bescherming van waardevolle voor- \ | j i werpen, die zijn opgeslagen in beveiligingsruimten, of deze ruim-f ! ! ten nu draagbare omhulsels zijn, zoals kisten voor contant geld j en postzakken of vaste installaties zoals in het geval van' j bankkluizen en brandkasten. j 10 Achtergrond van de starid van de techniek. j I i

Conventionele beveiligingsinstallaties zijn | duur en zijn in het algemeen niet geschikt om waardevolle voor- j werpen te beschermen, die in transportabele houders worden ver- j i voerd. De inhoud van kleine geldkisten, zoals die gewoonlijk i 15 worden vervoerd in taxi's, en de dikwijls zeer waardevolle in- j houd van postzakken zijn bijzonder kwetsbaar voor diefstal, | dikwijls onder bedreiging met wapens of geweld. De onderhavige : | uitvinding maakt het mogelijk, onder deze omstandigheden zeer goedkoop, maar zeer effectief bescherming te geven. De uitvinding 20 kan echter worden toegepast op grote beveiligingsinstallaties, omdat de uitvinding het aanbrengen van beveiligingsinrichtingen mogelijk maakt, waarmee praktisch niet kan worden geknoeid en i die niet buiten werking kunnen worden gesteld, zoals wel het geval is bij zelfs tamelijk ingewikkelde conventionele elektrische 25 systemen.

Bëschrijvihg van de uitvinding.

De onderhavige uitvinding voorziet in een beveiligingsinrichting, die werkzaam is voor het beschermen van een waardevol voorwerp door het aanzetten van een alarm en/of : 30 door het misvormen of het waardevolle voorwerp onbruikbaar te ma ken bij een verandering van de druk in een tegen druk afdicht-bare kamer.

De uitvinding voorziet meer in het bijzonder 8020273 - 2 - j in een beveiligingsinrichting, omvattende I een vasthoudorgaan voor een waardevol voor werp voor het vasthouden van het waardevolle voorwerp; kamervormende middelen voor het vormen van j 5 een tegen druk afdichtbare kamer, waarvan.de afdichting zal wor-l den verbroken door onbevoegde toegang en/of verwijdering van het! waardevolle voorwerp; en | middelen die werkzaam worden door verandering | van de druk in de kamer voor het produceren van een alarmsignaal

i 10 en/of het misvormen van het voorwerp of het nutteloos maken van I

! het voorwerp. j i

De de kamer vormende middelen kunnen een | constructie zijn, die de kamer zelf begrenst of die in staat zijn, de kamer te vormen in combinatie met het het voorwerp vasthou- j 15 dende orgaan en/of het te beschermen voorwerp.

i

Bij voorkeur zijn de de kamer vormende midde-| _ I

I len voorzien van organen, door middel waarvan de kamer kan worden | geevacueerd tot een druk onder de atmosferische druk. Dergelijke | middelen kunnen bestaan uit een vacuumpomp of een zuigfitting j i 20 , voor verbinding met een vacuumpomp en een itnwegklep voor de af- richting tegen verlies van vacuumdruk in de kamer. !

De middelen voor het produceren van een alarmsignaal en/of het misvormen of verminken van het voorwerp of nutteloos maken van het voorwerp kunnen bestaan uit een aerosol-25 bron onder druk of een verfverpakking onder druk, of een verpak- i king met explosieven van een dergelijke verf voor het verminken van het waardevolle voorwerp en die werkzaam worden door een beweging van een buigzaam membraan, dat reageert op een verandering van de druk in de kamer.

30 Korte beschrijving 'van de tekening.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een paar uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht: figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een geldkist, geconstrueerd volgens de uitvinding; 35 figuur 2 is een vertikale dwarsdoorsnede van 80^0273

V

- 3 - : de geldkist die in figuur 1 is getekend; I figuur 2A toont een -wijziging van de con structie volgens figuur 2; = . i : figuur 3 is een dwarsdoorsnede volgens de i | 5 lijn III - III in figuur 2; ; j figuur 1* toont een keten voor bepaalde elek trische onderdelen, die zijn ondergehracht in de geldkist volgens de figuren 1 tot en met 3; | figuur 5 is een dwarsdoorsnede van een al- j 10 ternatieve uitvoeringsvorm van een beveiligingsinrichting, die in i het bijzonder is ontworpen voor het beschermen van de inhoud j van een postzak; en j figuur o is een dwarsdoorsnede van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, die is ontworpen voor de be- ! 15 scherming van waardevolle schilderijen of soortgelijke kunstvoorwerpen . j

De figuren 1 tot en met b tonen een geldkist j 10, die is gevormd als een dubbelwandige houder en die bestaat j uit een hoofddeel 11 en een deksel 12, die bij voorkeur zijn ver-! 20 vaardigd van met glasvezels versterkte kunststof. !

Het hoofddeel 11 bestaat uit een uitwendige, i aan de bovenzijde open, rechthoekige, doosvormige schaal 13 en uit een inwendige schaal ll+, die een soortgelijke vorm bezit, maar kleinere afmetingen heeft, zodat hij in de uitwendige schaal 25 past. De twee schalen 13 en 1H zijn vast met elkaar verbonden door verbindingsorganen 15, die met de twee schalen zijn verbonden om de schalen in het samengestelde hoofddeel op afstand van elkaar te houden.

Het deksel 12 heeft ook een samengestelde 30 constructie. Het bestaat uit een uitwendige dekselschaal 16 die een sluiting vormt voor de uitwendige schaal 13 van het hoofddeel 11 en uit een inwendige dekselschaal 17» die een sluiting vormt voor de inwendige schaal 1^ van het hoofddeel. Een reeks kolommen 18 zijn uit êên geheel gevormd met de uitwendige dekselschaal 16 35 en de inwendige dekselschaal 17 is aan deze kolommen bevestigd door 8020273 - 1ι - i ............. ; middel van schroeven 19, zodat de uitwendige en inwendige dekselj-schaal in het samengestelde deksel op afstand van elkaar staan.

De uitwendige dekselschaal 16 van het deksel 12 is voorzien van afdichtstrippen met een U-vormige dwarsdoor- | ! 5 snede, die grijpen over de randen van de schalen 13 en l!+ van het hoofddeel 11. Wanneer het deksel 12 op het hoofddeel 11 is j | gemonteerd, vormen de dekselschaal 16 en de schaal 1^ van het j hoofddeel een afgedicht uitwendig omhulsel en vormen de deksel- ! schaal 17 en de inwendige schaal lij· van het hoofddeel een holle 10 houder 21, die zich op afstand tinnen het uitwendige omhulsel j , e i bevindt en geheel is omgeven door een afgedichte kamer 22 tussen! de houder 21 en het uitwendige omhulsel. Zoals hierna nader zal I worden toegelicht, is de kamer 22 geevacueerd tot een druk onder; de atmosferische druk, wanneer de geldkist in gebruik is.

15 Bij gebruik van de geldkist worden munten en! i bankbiljetten in de inwendige houder 21 gedeponeerd via een j ! . ... ... i ; geldinwerpsleuf 23, die zich m neerwaartse richting uitstrekt j ! tussen de inwendige schaal en de uitwendige schaal van het hoofd-! i _ i deel 11 en die is aangebracht tussen een sleuf 2k in de uitwen- j 20 dige schaal en een sleuf 25 in de inwendige schaal. De omtreks- ! wand 23A van de sleuf 23 is uit een geheel gevormd met de inwen- j ! !

dige schaal en de uitwendige schaal, zodat de inwerpsleuf van de I

vacuümkamer 22 is afgedicht.

De uitwendige schaal 16 van het deksel draagt 25 een vacuumpomp 26, die met de hand bedienbaar is door heen en weer bewegen van een plunjer 27 om de kamer 22 te evacueren, wanneer het deksel op de houder is gemonteerd. Zodoende kan de kamer 22 worden geevacueerd tot een aanzienlijk onder de atmosferische druk liggende druk, zodat het deksel stevig op zijn plaats wordt . 30 vastgehouden door zuiging zonder hulp van mechanische grendels of klemmen, ofschoon wel uitwendige klinken of klemmen kunnen zijn aangebracht, teneinde een goede afdichting te verzekeren voor het evacueren van de kamer 22.

Figuur 2A toont een gewijzigde uitvoeringsvorm, 35 waarin de vacuumpomp is vervangen door een verzonken zuigfitting 8020273 - 5 - 30, die door een slang of buis kan worden verbonden met een uitwendige vacuumpomp, wanneer de kamer 22 moet worden geevacueerd. Een êênwegklep ko is aangebracht, om verlies van vacuum in de i kamer te verhinderen, wanneer de vacuumpomp vervolgens wordt ! 5 losgekoppeld. j

De uitwendige schaal 16 van het deksel draagt j ook een met de hand bedienbare vacuumontlastklep 28, die kan i • | worden gesloten, om de kamer 22 te kunnen evacueren en worden | geopend, om het vacuum op te heffen, wanneer de geldkist moet woΓΙΟ den geopend, zoals hierna nader zal worden toegelicht. j i

De inwendige schaal 17 van het deksel is j

i I

voorzien van een opening 29, die is afgedicht door een buigzaam ' membraan 31, dat door middel van een klem- of afdichtring 32 ! j I op de schaal van het deksel is bevestigd. De positie, die het j | 15 membraan 31 inneemt, hangt af van het drukverschil tussen de kamér ! 22 en het inwendige van de houder 21, waarin altijd de atmos- j \ i | ferische druk heerst. Wanneer de kamer 22 wordt geevacueerd, wordt j het buitenvlak van het membraan 31 onderworpen aan een druk die · ! ; lager is dan de atmosferische druk en het membraan zet zich naar; i 20 buiten uit. Als het vacuum in de kamer 22 om welke reden dan ook ' l ; I ! wordt opgeheven, beweegt het membraan naar binnen als gevolg j ! van het verlies van vacuumdruk. Zo beweegt het membraan naar binnen en naar buiten overeenkomstig de vacuumdruk in de kamer 22.

De uitwendige schaal 16 van het deksel draagt 25 een door het membraan bediende schakelaar 33 die is voorzien van ! een bedieningsplunjer 3U, die in aanraking is met het membraan 31, zodat de schakelaar wordt bediend door beweging van het membraan overeenkomstig de vacuumdruk in de kamer 22.

De uitwendige schaal 16 van het deksel draagt 30 ook een door een sleutel bedienbaar slot 35. Een sleutel kan in dit slot worden gestoken en gedraaid om een hefboom 36 te doen draaien, die een elektrische schakelaar 37 bedient. De door het membraan bediende schakelaar 33 en de door het slot bediende schakelaar 37 zijn opgenomen in een elektrische schakeling tezamen met 35 een LED-weergeefbuis 38, die op de uitwendige schaal 16 van het 8020273 - 6 - I deksel is. gemonteerd en een explodeerhare verfbom 39 en een

I tweecellige batterij Ui, die is gemonteerd aan de onderzijde I

| van de inwendige schaal 11 van het deksel. De verfbom 39 is voorzien van een cilindrisch huis, dat is gevuld met een vloei-5 bare verf en een slaghoedje, dat door draden is verbonden met j de elektrische schakeling. i !

De elektrische schakeling is in figuur L ge—; tekend. Zoals in deze figuur is aangegeven, is de door het mem- ! braan bediende schakelaar 33 voorzien van een beweegbaar con- ! 10 , tact k2, dat is verbonden met de negatieve klem van de batterij en dat beweegbaar is tussen twee vaste contacten 1|3 en 4¾. De LED-buis is verbonden tussen het vaste contact ^3 en de positieve klem van de batterij 41. De door het slot bediende schake-| 15 laar 37 verbindt het slaghoedje van de verfbom 39 in serie: met ; het vaste contact Ml van de schakelaar 33 en de positieve klem j van de batterij. ! ! . ! | Om de geldkist gereed te maken voor gebruik,j | wordt het deksel 12 op het hoofddeel 11 geplaatst waarbij de j j 20 schakelaar open is. Het beweegbare contact k2 van de schakelaar ; | 33 raakt normaal aan het vaste contact It, maar de vaeuumpomp | 26 wordt nu bediend om de kamer 22 in zodanige mate te evacueren, dat het contact b-2 wordt bewogen naar het contact J+3 om de LED-buis 38 te doen oplichten. Hierdoor wordt aangegeven, dat de door 25 het slot bediende schakelaar 37 kan worden bediend, om het slag hoedje van de verfbom in de schakeling op te nemen.

De geldkist bevindt zich dan in een zodanige toestand, dat elk verlies van vacuum in de kamer 22 als gevolg van pogingen zich. toegang te verschaffen tot de inhoud van de j 30 houder 21, zonder het slot 35 op de juiste wijze met de sleutel te bedienen, het contact k2 de verbinding met het slaghoedje van de verfbom 39 zal doen sluiten. Het slaghoedje zal dan exploderen en de inhoud van de houder 21 zal worden geïmpregneerd met verf en waardeloos worden gemaakt.

35 Om de geldkist te openen en de inhoud uit de houder 21 te halen, moet het slot 35 op de juiste wijze worden 8020273 - 7 - bediend door een sleutel om de verfbom 39 weg te draaien van de ! rest van de elektrische schakeling. Het vacuum in de kamer 22 ; wordt dan opgeheven door bediening van de ontlastklep 28, i | zodat het contact k2 wegbeweegt van het'contact 43 en de LED- |

i · I

5 buis dooft. Het deksel 12 kan dan worden verwijderd om toegang te krijgen tot de inhoud van de houder'21.' j

Een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding1 die speciaal is ontworpen voor het beschermen van de inhoud van postzakken is in figuur 5 getekend. Deze inrichting is voor-: 10. zien van een buisvormig verloopstuk 61, waarop de hals van een postzak kan worden geklemd met behulp van een snel losmaakbare klem 62. Een holle plug 63 is door een schroefkoppeling 64 in het verloopstuk 61 gemonteerd. Het inwendige van de plug 63 is met het inwendige van de postzak verbonden via een buigzame j 15 slang 65, die bij voorkeur lang genoeg is om de bodem van de zak: te bereiken. Zo vormen het inwendige van de plug 63 en het inwen- j dige van de borstzak een kamer, die kan worden geevacueerd tot ; een druk onder de atmosferische druk, door een vacuumpomp te verbinden met een slangfitting 66, die is gemonteerd op het buiten- ! 20 vlak van de plug 63 en die is voorzien van een êênwegklep 67. j

De buitenwand van de plug 63 is ook voorzien van een vacuummeter | 68. i

Een onder druk gebrachte verpakking 69, die een verfmengsel bevat, is in de plug 63 gemonteerd, waarbij 25 zijn sproeikop 71 zodanig is geplaatst, dat wanneer de onder druk gebrachte verpakking in werking wordt gesteld, de verpakking ! het verfmengsel naar beneden sproeit door de buigzame buis ! 65 en in het inwendige van de postzak. De onder druk gebrachte verpakking 69 wordt via een tuimelaar 72 in werking gesteld door 30 een beweging van een veerbelaste bedieningsstang 735 die wordt veroorzaakt door een beweging van een buigzame wand 74 van een kamer 75 in het inwendige van de plug 63. In het inwendige van de kamer 75 heerst de atmosferische druk, zodat de buigzame kamerwand 74 beweegt bij verlies van vacuum in de postzak en de plug 63.

35 De bedieningsstang 73 kan tegen beweging worden -602 0 27 3 - 8 - ! vergrendeld door middel van een met een sleutel bedienbaar | grendelmechanisme j6, om de inrichting uit de postzak te kunnen j j verwijderen voor bevoegde toegang tot de inhoud van de postzak. !

De plug 63 kan zijn voorzien van een met 5 perspassing gemonteerde afdichtkap -77· I Figuur 6 toont een andere uitvoeringsvorm ! van de uitvinding, die is ontworpen voor.de bescherming van waardevolle schilderijen of soortgelijke kunstvoorwerpen. Bij I | deze uitvoeringsvorm is een rechthoekig freem 81, dat is voor- 10 . zien van een conventionele schilderijlijst 82, bevestigd aan een wand 83. Het grensvlak tussen het freem en de wand is afgedicht ! door een langs de omtrek aangebrachte kleeftoiddelafdichting 8¾ en de voorzijde van het freem is: afgesloten door een paneel 85, dat kan zijn uitgevoerd in de vorm van een montageplaat voor j I .15 het schilderij of als een glazen frontpaneel, waarachter het j j schilderij is gemonteerd. Tussen de wand 83, het freem 81 en het' j ' | frontpaneel 85 is een kamer 86 begrensd en deze kamer kan worden! I ^ i geevacueerd tot een druk onder de atmosferische druk via een j i | vacuumfitting 8j op het .freem 81.

| 20 In de kamer 86 bevindt zich een membraaneen-j I heid 88, die een lading lucht bij atmosferische druk omsluit. De! j : membraaneenheid 88, die bij voorkeur rechtstreeks aan de wand 83 ! ! is bevestigd, is in aanraking met de bedieningsplunjer 89 van ! een elektrische schakelaar 91s die is gemonteerd op een console I : 25 92, die aan het freem 81 is bevestigd. De schakelaar 91 is elek-! trisch verbonden met een door een batterij gevoed alarm 93, dat ook in de kamer 86 is gemonteerd. Bij voorkeur is het door de batterij gevoede alarm rechtstreeks op de wand 83 gemonteerd.

Wanneer de kamer 86 wordt geevacueerd tot een 1 30 , druk onder de atmosferische druk, houdt de membraaneenheid 88 de i schakelaar 91 open en is het alarm buiten werking. Echter zodra enige poging wordt gedaan, om.het schilderij te bewegen, hetzij door trekken aan of verschuiven van het frontpaneel 85, hetzij de verbinding van het freem 81 .met de wand, wordt het vacuum in 35 de kamer 86 opgeheven en beweegt.de membraaneenheid 88 om de scha- 8 0^ 0 2 7 3 - 9 - kelaar 91 te sluiten en daardoor h.et alarm in -werking te stel-j len.

| Bij de inrichting volgens figuur 6 zijn i ....

alle onderdelen die nodig zijn voor het in werking stellen van i 5 het alarm opgesloten in de vacuümkamer en het is niet mogelijk j toegang tot deze onderdelen te krijgen, zonder het alarm in wer-j ! king te stellen. Het alarm kan worden gevoed door oplaadbare nikkelcadmium-batterijen, in welk geval een elektrische leiding j kan worden gelegd door de kleefmiddelafdichting naar de buiten- j 10 zijde van het freem, om het opladen van de batterijen te verge- i j makkelijken.

Industriële toepasbaarheid. !

Uit de bovenbeschreven uitvoeringsvormen ' blijkt, dat de uitvinding op grote schaal kan worden toegepast ;

! ... I

: 15 en dat de volgens de uitvinding geconstrueerde inrichting aan zienlijk kan variëren afhankelijk van de gekozen toepassing. In j ! het geval van de geldkist, die in de figuren 1 tot en met k is getekend, is het te beschermen waardevolle voorwerp opgeborgen in een houder, die is omhuld door de vacuümkamer. In het geval ; 20 . van de beveiligingsinrichting voor de postzak, die in figuur 5 I is getekend, zijn de te beschermen waardevolle voorwerpen opge- | borgen in een omhulsel, dat deel uitmaakt van de vacuümkamer zelf en in het geval van de beveiligingsinrichting voor bunstvoorwer-pen, die in figuur 6 is getekend, kan het waardevolle voorwerp : 25 zelf deel uitmaken van de wand van de vacuümkamer.

De uitvinding kan ook worden toegepast op omvangrijke installaties, zoals bankkluizen en brandkasten. In dit geval zou het gehele interieur van de kluis of de brandkast kunnen worden geevacueerd tot een druk onder de atmosferische 30 , druk en een inrichting voor het aanzetten van een alarm, zoals een door een membraan bediende schakelaar, zou kunnen worden opgesteld in de kluis of de brandkast,.zodat toegang daartoe ónmogelijk. is, zonder het vacuum op .te heffen en daardoor het alarm in werking te stellen.

35 Opgemerkt wordt, dat vele wijzigingen en va- 8020273

-ΙΟΙ I

riaties zullen vallen "binnen de opvang van de "bijgaande j conclusies.

| i ! | i i i i : i : j i i i j ! 0020273

Claims (17)

1. Beveiligingsinrichtirig, gekenmerkt door vasthoudmiddelen voor waardevolle voorwerpen voor het vasthouden^ I i van waardevolle voorwerpen, door , een kamer.vormende middelen om | » ; 5 een tegen druk afdichtbare kamer te vormen, waarvan de afdichting ; zal worden verbroken door onbevoegde toegang en/of verwijdering i van het waardevolle voorwerp en door middelen die in werking kun- ! nen worden gesteld door een drukverandering in de kamer, om een j alarmsignaal te produceren en/of om het voorwerp te verminken ; i 10 of nutteloos te maken. I .

2. Beveiligingsinrichting volgens conclusie I 1, met hét kenmerk, dat de vasthoudmiddelen voor het waardevolle j voorwerp bestaan uit een holle houder voor het waardevolle voorwerp | en dat de de kamer vormende middelen bestaan uit een omhulsel, i 1. dat de houder omgeeft zodanig, dat de kamer is gevormd tussen de houder en het omhulsel, teneinde de houder te omhullen. i

3. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het omhulsel is voorzien van evacuerings- j middelen, door middel waarvan de kamer tot een druk onder de j j 20 atmosferische druk kan worden geevacueerd. !

4. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 3, 'met hét kenmerk, dat de evacueringsmiddelen bestaan uit een „ : vacuumpomp, die op het omhulsel is gemonteerd.

5. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 3, i ; : 25 met het kenmerk, dat de evacueringsmiddelen bestaan uit een zuigfitting voor verbinding met een vacuumpomp en uit een eên-wegklep voor afdichting tegen verlies van vacuumdruk in de kamer.

6. Beveiligingsinrichting volgens êên van de onclusies 2 tot en met 5j mét'hét kenmerk, dat een opening is 30 aangebracht in het omhulsel en dat een sleuf van die opening reikt totin het inwendige van.de houder, waardoor waardevolle voorwerpen in de houder kunnen worden gedeponeerd, 7« Beveiligingsinrichting volgens êên van de conclusies 2 tot en' met'6,'met 'het kénmerk, dat de wand van de 35 houder is: voorzien van . een buigzaam membraan, dat beweegbaar is 8020273 - 12 - ί ί bij veranderingen van de druk in de kamer en dat de middelen | voor het produceren van een alarmsignaal en/of het verminken | van het voorwerp of het nutteloos maken daarvan bestaan uit een ; j verfverpakking, die in de houder is opgesteld en uit middelen l | 5 voor het afgeven van de verf in reactie op een beweging van het : membraan bij een verandering in de druk in de kamer.

8. Beveiligingsinrichting volgens conclusie t» met hét 'kenmerk, dat de middelen voor het doen afgeven van de j verf bestaan uit een elektrisch bedienbaar slaghoedje, dat is ; 10. verbonden in een elektrische schakeling met een elektrische schakelaar, die door een beweging van het membraan bedienbaar is. I

9· Beveiligingsinrichting volgens êên van de conclusies 2 tot en met 8, mét hét kérimérk, dat de houder en het omhulsel zijn gevormd door een hoofddeel en een deksel, dat het ; 15 hoofddeel bestaat uit een inwendige, aan de bovenzijde open j houderschaal en uit een uitwendige omhulselschaal, die de inwen- ί I dige schaal op afstand omgeeft en dat het deksel bestaat uit een : ! ; ; inwendige dekselschaal voor het vormen van een sluiting voor de ; inwendige houderschaal van het hoofddeel en uit een uitwendige i | ! 20 . dekselschaal voor het vormen van een sluiting voor de uitwendige omhulselschaal van het hoofddeel, waarbij wanneer het deksel op het hoofddeel is gemonteerd, het omhulsel is gevormd door de uitwendige omhulselschaal van het hoofddeel en de uitwendige dekselschaal van het deksel en de houder is gevormd door de in-25 wendige houderschaal van het hoofddeel en de inwendige deksel- ' schaal van het deksel.

10, Beveiligingsinrichting volgens conclusie 1, met het kënmërk, dat de vasthoudmiddelen voor het waardevolle voorwerp bestaan uit een aan de bovenzijde open houder voor het 30 . opnemen van het waardevolle voorwerp en dat de de kamer vormende middelen zijn voorzien van een holle plug voor het afsluiten van de open bovenzijde van de houder en voorzien van een opening voor het verbinden van het inwendige van de plug.met het inwendige van de houder om.de genoemde kamer.te vormen.

11. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 10, 8020273 - 13 - I met het kenmerk, dat de houder een aan de bovenzijde open zak is.

12. Beveiligingsinrichting volgens conclusie! I 10 of 11, met het kenmerk, dat de plug is voorzien van evacuerings- i middelen, waardoor de kamer tot een druk ónder de atmosferische I j 5 druk kan worden geevacueerd. j

13. Beveiligingsinrichting volgens een van dè conclusies 10 tot en met 12, mét hét kenmerk, dat de opening . . . . . . t i /- is voorzien van een buis die zich uitstrekt totin het inwendige ! van de houder tot een plaats op afstand van de plug. I 10 li. Beveiligingsinrichting volgens een van de conclusies 10 tot en met 13, met hét kénmerk,dat de middelen die werkzaam worden bij verandering van de druk in de kamer voor j het produceren van een alarmsignaal en/of het verminken van het voorwerp of nutteloos maken daarvan, bestaan uit een verfverpak- 15 king die is opgesteld in de holle plug en uit middelen voor het | afgeven van de.verf voor het doen afgeven van de verf door de I j ^ I opening in het inwendige van de houder bij een verandering van | de druk in de kamer. |

15. Beveiligingsinrichting volgens conclusie i : 20 11+, met hét kenmerk, dat de middelen voor het doen afgeven van de verf bestaan uit een door een membraan bediend mechanisme, dat· in de plug is opgesteld.

16. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 1^· of 15» mét hét kenmerk, dat een sluitmechanisme is aangebracht, 25 dat werkzaam is om de middelen voor het afgeven van de verf buiten werking te stellen.

17. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 1, mét het kenmerk, dat de de kamer vormende middelen zijn aangepast om de kamer te vormen in combinatie met de het voorwerp vasthouden-30 . de middelen en/of het te beschermen voorwerp.

18, Beveiligingsinrichting volgens conclusie 17, mét 'hét kenmërk, dat de de kamer vormende middelen zijn voorzien van een freem VOQr het vormen van.een omtrekswand van de kamer en voorzien van evacueringsmiddelén, waardoor.de kamer tot een druk 35 onder.de atmosferische druk kan worden geevacueerd. 8020273 * - ii+ - π--...........

19. Beveiligingsinrichting volgens conclusie ' 17 of 18, met het kenmerk, dat de middelen die werkzaam worden i ! ‘ ~ . ! j door verandering van de druk in de kamer voor het produceren j 1. i ! van een alarmsignaal en/of het verminken van het voorwerp, be- ] I j i 5 staan uit een alarm, dat in de kamer is opgesteld en uit een j alarmbedieningsorgaan, dat ook in de kamer is opgesteld en dat werkzaam is voor het in werking stellen van het alarm bij verandering van de druk in de kamer. i 8020273 p^/